afgelopen zondag zou ook Mirjam Al op Ruigoord optreden. de jonge tachtigjarige! vaak in het bijzijn van merik van der torren (of zijn hondje) te genieten. Mirjam is er niet bevestigde Merik mijn vraag. ze kent wat problemen met haar gezondheid.
op de woensdag lezen we op pomgedichten punt nl – ’tot aan je dood hoor doe je de woensdag dat je het weet’ sprak ik hem zondag vol goede moed toe – merik van der torren. deze woensdag biedt merik ruimte aan MIRJAM AL:
Hoi Pom, ik denk dat Mirjam Al nu even aandacht op pomgedichten moet krijgen met een recente tekst, Groet , Merik
Huwelijk
Ja, zij hielden zoveel van elkaar die eerste trouwdag in het vroege voorjaar, zij kwamen handen tekort, het hart lag op de tongen, bloemen en wierook, de vogels in de schemering zongen.
Ach, dat onze schepping dit allemaal toestaat. Ze weten gelukkig niet wat ze nog te wachten staat.
foto: Ruth Hoeck Ipad is ook niet alles – een voorbereid setje voor de rebe;llenklup van Alfredex op ruigoord afgelopen zondag – én op de Ipad die op het moment supreme dienst weigerde – toen maar wat klassiekers gedaan als – toen je stilte stuurde én soms leek het op leven soms zelfs meer én JA natuurlijk – ‘de ont-moetingen’ dan maar hier:
ontmoeting – maar dan letterlijk het was zoiets als honderd uit zoals ze over de dingen vertelde maar toch ook alsof ze nog geloven moest in de woorden die ze sprak én hoe ze langzaam weer in zich zelf verdween onherbergzaam, wreed alleen altijd alles al geweten maar alles altijd toch te laat dat ze toen niet weten kon dat zij het dit keer zelf zou zijn zoals ze ooit zei zeg we gaan op vakantie wist je dat al? we gaan rijden om te liggen in de zon alsof het de taal is uit een ander leven de taal waarin ze elkaar ontmoetten is verhuisd kom nog een keer bij me zitten in het gras wat niet meer zal zoals het was blijft in zich zelf het zelfde mooi je donkere ogen de lange weg van de moeite moe het donkere groen
ontmoeting 2 het zou een gedicht kunnen zijn als een warme zomerdag een wonderbaarlijk toeval een leeg terras een berg midden frankrijk en daar zat jij deux vins blancs s’il vous plaît zei ik in mijn beste frans aussi pour elle en jij deed of het de gewoonste zaak van de wereld was het eten een belofte nog ‘net als jij’ was het eerste wat je tegen me zei het gedicht dat ik altijd al had willen schrijven de ontmoeting die wellicht jaren eerder al had gemoeten dat er gezongen werd zoals ik had willen zingen nu ik kijken kan zoals niet eerder en van de eenvoud adem vol van liefde dat vanzelfsprekende geluk
niet over mensen
laat ik nou eens niet over mensen schrijven niet over die er niet meer zijn of over die ik nooit meer zal zien of bij toeval hooguit dat je je hand uitsteekt waaraan voorbij wordt gegaan of die met een vluchtige zoen wordt beantwoord niet over mensen over wie je echt niet meer wil schrijven omdat elk woord een woord teveel is voor die
én niet over jou omdat ik altijd heb gewild dat je bij mij zou blijven pom wolff
buurvrouw van Merik van der Torren – gekleed in de witte overgooier – aan het bier tijdens de anderhalve meter Sessie grepresenteerd door Alfredex op ruigoord – zon 23 augustus 2020.
op de door MC Alfredex royaal verzorgde 1.5 Meter Sessie van de Rebellenklup zondagmiddag op Ruigoord – toegezongen door de zon en een heerlijk windje – met gefrituurde aardappelkoekjes en witte wijnen – ‘een heerlijke wijn’ volgens dichter Merik van der Torren – ‘niet te zuipen’ volgens zijn lieve buurvrouw naast merik gezeten. lieve buurvrouw blonk uit in stevige uitspraken – wat is uw naam vroeg ze mij – pom wolff antwoordde ik bedeesd – ‘o bent u die pom wolff? – ‘die schurk’ haar antwoord. ‘ja, zo menen sommige mensen mijn wezen wel eens samen te vatten – andere mensen formuleren het ook wel op een andere wijze hoor.’ – trachtte ik de zaak te egaliseren. stoutmoedig stond buurvrouw op – ik ga voor u een witte wijn halen dan kunt u zelf uw mening vormen. even later kwam ze terug met een biertje. na de 1.5 Meter Sessie met buuf – voelde Merik zich geroepen hondje Betty te dresseren. De vier gefrituurde aardappelkoekjes stonden een moment onbeheerd op tafel en dat moment liet Betty niet ongemerkt voorbij gaan. de 1.5 Meter Sessie met Betty kostte Merik meer moeite dan het hondje Betty zelf moeite kostte. Overal zag Betty aardappelkoekjes ook waar geen aardappelkoekjes groeiden. Betty hapte naar alles wat los of vast zat. ‘wat een lieverd Merik’ sprak ik vol optimisme – ‘doe je elke middag deze ochtendgymnastiek?’ na alle schermutselingen het sfeervolle programma vol poëzie rap en muziek zorgvuldig door Alfredex gepresenteerd. een genot om Ruigoord weer te ademen.
Joop werd op veertigjarige leeftijd gezien Nadat zijn briefjes aangetroffen waren bij een weezee. Joop was spiegies spasties. Spiegies spasties………
Zo gleed hij des avonds uit over de gele vla. Hij was opeens enorm van klutsen kwijtgeraakt. Tot aan het moment dat hij kleuren begon te zien en grote bloemen kwijlde.
een U Bahn door uw woning? of door uw kelder? roept u maar – in Kreuzberg Berlin is alles mogelijk – deze week geen zondagochtendwedstrijd – wel de uitnodiging om uw berlijn gedicht toe te voegen aan dit Berlijn item. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst.
Berlijn
er was vast een ramp gebeurd mijn moeder huilde nooit
haar lievelingsbroer zou ze nu nooit meer zien voorgoed achter die muur
mijn vader troostte haar hij was een optimist (helaas heeft hij de sloop niet meer meegemaakt)
en ik had geen benul een onbekende oom alleen wat anekdotes uit haar kindertijd en een gemeden onderwerp hij was vast ‘fout’ geweest dacht ik
wat later op de dag kwamen pas mijn vragen en vage antwoorden alsnog iets met Franco
vanaf die dag had ik een held als oom
anke labrie
————– de oude dame in Berlijn
Berlijn is vrij en zij ook haar gezicht spreekt van verhalen niemand kijkt nog mee haar gedachten zijn de hare
ze wijst de weg en glimlacht we hoeven niet de vragen naar haar kant van de stad van de muur ze fonkelt van het leven
jaren later nu denk ik aan haar de zekerheid in haar ogen dat het nooit nooit nooit nooit meer
dan daagt het besef waar en wie ze ook is deze dag, deze stad ze loopt er met opgeheven hoofd
helemaal vooraan
petra maria
—————– hoi pom kijk ik op de site tref ik daar allemaal gedichten over mijn geliefde berlijn aan; dan mag ik natuurlijk niet achterblijven….
berlin alexanderplatz
in deze krater dit huis zonder dak dit uurwerk zonder wijzers deze gevangenis zonder muren deze toren zonder kraaienest deze grond zonder littekens deze pleisterplaatsen zonder vuur deze muren zonder oren deze kamers zonder ogen deze dagen zonder uur deze nachten zonder spiegels alleen het zwart van het achterhoofd deze ogen zonder blik
waar vind ik jou, mijn biberkopf?
Jolies Heij
———-
berlijn – oberbaumbrücke
Iemand bedacht zeven manieren om een rivier over te steken en maakte daar werk van
in mijn dromen kruip ik elke keer uit een nat pak over een vloer van beton om het angstzweet van het lijf te spoelen
de kou walst in brokken door me heen alsof het resten van de muur zijn waar ik onafgebroken tegenaan loop
zonder brug is geen andere kant te bereiken het water kruist de weg in een schuimende goot
in alle gaten aan de overzijde zoek ik een lief kniel neer om in kleine letters op de muur te lezen “sie blickt aus dem Fenster während in ihrem Rücken die letzten Blaschen des Seifenschaums zitternd vergehen”
mag ik er een in mijn hand vangen om haar te bewaren die onze ruimte bewaakt
Frans Terken
————-
Over het Berlijn van de Liefde.
Liefde was ver te zoeken dicht bij onze muur stonden we te lezen over de zones van het geheel aan ons gewijde westen.
Aan de andere kant was een verloren ruimte. We aten daar. Luisterden naar de verhalen maar werden verliefd op het serveerstertje dat onze ogen stal en vragen stelde hoe het was zoals ze wist dat het toch zijn zou moeten om niet te hoeven fluisteren behalve in het oor van je geliefde.
Zijdezacht gaf ik haar antwoord. Ze belandde op mijn bord. We kusten in vrijheid ik lustte haar
als parelhoen in wijnsaus We rekenden nooit af.
Hoeveel is genoeg voor liefde, wat maakt ons nog vrij
de eeuwen nestelden in jaren.
jassen hielpen ons in de regen.
In negentiennegenentachtig kwam je vrij. Moeder was je en prachtig. De wereld was een open wond die heelde.
Ik zag je terug in alle beelden, we kusten door de schermen heen.
Martin Aart de Jong
————–
Todesfuga der Liebe
10 jaar later: verwacht je ergens te zien tussen wodkagrauwe Krakauhoeren, misschien nog rooted to the spot bij Checkpoint Charlie.
maar er zijn alleen ex-Stasimannen/vrouwen met koolsoep achter hun oren, die graag een brokje echte muur verkopen. het gefotokopieerde certificaat van echtheid betekent dat het geciseleerde stuk beton in de kofferbak van de Lada nooit jouw gezicht kan hebben.
opzichtige flashback: de Ghanees die je koffers verbasede onder een brug vond je authentiek, dat was de grote stad. ik voorzag dat je romantiek mijn Weltschmerz aan zou tasten en liet je achter bij een groep Japanners. heb je lang op me staan wachten?
Wibo Kosters
————-
Pom, nu in Geer, België, na mijn tijd in de Vogezen en Normandië reis ik door jouw thema in gedachten van Parijs naar Berlijn. Want als je echt reist kun je ook nog in gedachten reizen. Groeten uit Geer van Rik
Reis van Parijs naar Berlijn
Van Parijs naar Berlijn is het moment van ontelbaar zijn
onzichtbare muren in de tijd verzonken laten woorden dansen in vrijheid
van Centre Pompidou naar Berlin Alexanderplatz reist de tijd zo vrij
standbeelden van Marx en Engels verbeelden het ommuurde verleden
Kreuzberg en Montmartre dansen zichtbaar op ritmes van culturen
graffiti kunstenaars bevolken het oosten met spoed na de Grote Val
de brokstukken van het verleden opgestapeld in de krochten van wat viel
zo dendert de reis door de ziel zo spelen de steden met de tijd.
Rik van Boeckel 22 augustus 2020
————
berlijn de bar het blonde meisje
daar vielen doden voor in mijnen ze groeven gaten in de grond moesten naar beneden toe om zwart te worden loon naar werken longenstof weet je nog wat kolen zijn sommige als eieren en deftig heette antraciet dat grijs zag je elders niet
én kolenbrander baadde zich raakte aan haar l’occitane na elke werkdag opnieuw in lavendel van provence
een oude film met ratelbeelden op een rood fluwelen bankje berlijn de bar het blonde meisje wafelhaar en alle warmte antraciet geluid van schillenboeren houten wielen hoe ver terug – heffen wij de hel voor even op laten we hem maar kolenbrander noemen noemen we haar zijn antraciet
‘Je mag ook wel op je zij gaan liggen, als dat minder vermoeiend is,’ zei hij. Ze antwoordde: ‘Schiet nou maar op en kom nou maar, ik doe dit echt niet voor mijn lol, maar puur voor jou’. Starend in de ogen van mijn vriend was ik even met stomheid geslagen, maar het was nog niet alles. Hij vertelde me dat de vagina van zijn vrouw al vijf jaar niet meer geproefd had. Dat hoefde voor haar niet zo nodig. Het lukte hem niet haar te beminnen, ze liet het niet toe. Ook zoenen was een lastig punt. Ze verweet hem altijd te veel nattigheid en tong. En als dat het niet was, dan was haar mond wel te droog of haar lippen. Het had een gekleurd beeld kunnen zijn van hun intieme omgang, maar de feiten waren zo weinig verbloemd en ontdaan van emotie, dat de conclusie toch was, dat dit het was. Hij keek me vragend aan.
Of ik…en wat daarvan te vinden…en wat zou ik dan. Ik had geen pasklaar antwoord. Ze waren al bijna vijftien jaar samen. Echt gespetterd had het nooit op dat gebied. Verder was alles wel in orde. Een gezin, een huis, goed werk, gelukkig. Een blank middenklasse modelgezin. Zo uit de boekjes. Een huis met een prachtige gevel, zo uit de Lonely Planet. Het was niet dat ze het nooit deden, maar wat ze laatst had gezegd, had hem anders geraakt dan alles daarvoor. ‘Maar alles went,’ probeerde hij zichzelf en mij uit te leggen. Ja, alles went.
Maar wat heeft dat dan te betekenen. Onder de streep klopte alles. Alleen van een intieme lichamelijke band kon je niet spreken. Hij vroeg me hoe vaak ik en mijn vriendin het deden. ‘Tweehonderd keer per jaar,’ antwoordde ik. Dat heb ik ooit geleerd van Derrel Niemeijer, altijd tweehonderd zeggen. Of het feitelijk klopt, doet er niet toe. Weer die blik. Ik vertelde hem, dat ik de oplossing ook niet had. Hoeren, vreemdgaan, Second Love, ik kon hem niet vertellen wat hij moest doen. En alle adviezen uit de Viva en andere vakbladen had hij al geprobeerd.
Dit is nu allemaal vier jaar geleden. Ze zijn nog steeds samen en zijn voor velen in hun omgeving nog steeds een voorbeeld. Hij komt wat rustiger over dan toen. Graag had ik hem gevraagd hoe het nu is, maar dat zijn het soort vragen, die je niet makkelijk stelt. Zelf begint hij er ook niet over. Ik zwijg nog steeds, maar achter mijn blauwe ogen liggen woorden verscholen, die ik niet spreek. Toen niet en nu niet. Dat ik het antwoord wel heb, maar hem dat niet kan vertellen. Misschien weet hij het gewoon al wel.
ALFREDEX BERICHT: Het sprookjesachtige dichtersgezelschap De Rebellenklup presenteert a.s. zondag 23 augustus op het terras van Ruigoord kerk: De 1.5 Meter Sessie. Poezie, rap, muziek en impro onder de blote hemel, van 16 tot 18 uur, voor groot en klein, van 16 tot sixties+++ Het sprookjesachtige dichtersgezelschap De Rebellenklup presenteert a.s. zondag 23 augustus op het terras van Ruigoord kerk: De 1.5 Meter Sessie. Poezie, rap, muziek en impro onder de blote hemel, van 16 tot 18 uur, voor groot en klein, van 16 tot sixties+++ MERIK BERICHT: Hoi Pom,
Onlangs kwam het boek “Stad van tranen” uit. Het speelt zich hoofdzakelijk af in Amsterdam. De titel bracht bij mij een stroom van associaties op gang.
Amsterdam
Stad van tranen stad van stranden strand van dranken stad van nomaden en trawanten strand van tranen stad van naakten, zelfportretten landschapjes en abstracte objecten stad van de Grote Boodschap hondenstrandje kattevlooi-werkplaats-stad stad van lachjes stad van ijsjes vurige tongen-strand
Huil niet, zo jij ten grave liep: ik ben daar niet, noch mij versliep. Ik ben het briesje in de zon, die schitter toen de sneeuw begon. Ik ben het stralend licht op ’t veld, de regen door de herfst voorspeld. Wanneer jij ’s morgens wakker wordt ben ik de gang van het cohort van stille vogels’ cirkelvlucht. Ik ben de sterren in de lucht. Huil niet waar aarde mij omsloot. Ik ben niet daar. Ik ging niet dood.
Ditmar Bakker (“Do Not Stand At My Grave And Weep”)