Hoi Pom, Bedankt nog voor het goud op zondag. Los hiervan had ik een nachtelijke oprisping…
Ik was rustig in de tuin aan ’t werken niets aan de hand niets op aan te merken maar tussen de heesters aan de zijkant zag ik opeens een dodelijk virus het had iets heel gemeens gillend ben ik in poep en zucht naar Amsterdam gevlucht
Infecteren ? Infecteren ? opa moet gewoon manieren leren eindelijk ging ie dan wat doen die oude fluim eindelijk aan ’t werk en nog wel in de tuin ik lachte me dood hij snoeide heesters loot na loot Infecteren ? Infecteren ? gelul natuurlijk, die ouwe moest zo nodig weer eens demonstreren
Ik ben zelf maar eens gaan zien en ja hoor, tussen de heesters trof ik een virus: covid 16 het virus was verbaasd dat hij tussen de heesters opa tegenkwam opa, die hij ’s middags infecteren moest op de Dam
Lieve Pom Even wat luchtigs. Ja, en we kunnen hier nog steeds lachen. Als je hier niet om kunt lachen dan ken je mij niet. Toedeledokie Karin
Antidepressivum
Jij moet niet zoveel roken zei ze en jij moet niet zoveel pindakaas vreten schreeuwde ik morgen komt de schoonmaakbus en rijdt je doodeenvoudig dood daar lig je dan met je zwabber op je kop en je handen op een zeem maar je bent dan tenminste al wel afgelegd.
Jij moet niet zoveel zeuren schreeuwde ik en jij moet eens leren pinnen. Je kunt godverdomme wel puzzelen en voor de rest heb je een heel slavenleger voor je maaien, spitten, spitten, maaien
Jij moet eens leren mij dit niet aan te doen zei ze Ik blaas als een kat. Foeilelijk ben je eigenlijk zeg ik Ik ga jou de rest van die Depakine maar geven.
tsja hoe het eremetaal te verdelen bij deze stortvloed aan poëzie. of doen we een femke halsemaatje en doen we niks. je ken er wel burgemeester mee worden meneer wolluf krijst bettie aan mijn bed hier op de 8ste verdieping van de IC in de VU. nee bettie we doen niet niks. verdelen de eremetalen zoals dat bij deze wedstrijd hoort – en de kanshebbers zijn: · Antony Oomen: ‘Iets joeg mij voort in ‘t koortsachtig jachtige pad’ · Elbert Gonggrijp: ‘Had het een stem, had jij een reden, bestond je’ · Cartouche: ja, ook de dingen worden ouder en wij nietwaar schat? · Max Lerou: waar zilver schittert door versleten tijd · Erika De Stercke: hoe de tijd een stem verandert · Peter Posthumus: net als m’n schoenen schoenen voor altijd
nou dan doet u toch 6x goud krijst bettie nogmaals luid in het rond. maar meneer posthumus moet wel zijn schoenen uitdoen hoor. u begrijpt het lieve lezer – ik kom er vandaag niet uit. de dichters wil ik bedanken voor de ingestuurde gedichten en de winnaars van harte feliciteren met de internationale waardering.
maar wat een geluk – we hebben berlijn op bezoek en ik heb de gedichten aan dochter berlijn voorgelegd en haar gevraagd naar een waardering. antony oomen zei ze – teveel corona geen zin in en dat gezoem ook geen zin in. elbert gonggrijp zei ze – wel mooi hoor elbert gonggrijp maar het is alsof ik al die regels al een keer eerder gelezen heb. frans terken ook mooi maar de woorden pontificaal en de perken moeten buiten het gedicht gehouden worden. cartouche eerste strofe moet weg – gewoon niet mooi. van boeckel nee vandaag niet. petra maria een verademing – heel mooi – zilver!!! lerou prachtig – op twee passages na – vingeren en smoelwerk moeten eruit. brons voor max!!!
en verder kind wie mag winnen vandaag? erika de stercke krijgt ook zilver!!! mooi gedaan. niet de woorden maar de opgeroepen sfeer bevalt me zeer. en goud is er wat mij betreft voor peter posthumus. geen enkele regel stoort en je kunt er zelf van alles in zien en denken en voelen. GOUD!!!
ergens in een kast heb ik nog wat verschrompeld ijzer gered uit dat gedoofde vuur
en kleren die ik niet meer op zal slijten net als m’n schoenen schoenen voor altijd
ik kan nog wel op zoek maar vind vooral voorbije tijden en herinnering
bij het ontduiken van de moeite wacht ik wat af je kan niet weten en wat je weet je weet het nooit
Peter Posthumus
–> mooi mooi mooi – de ene na de andere dichter raakt heel lichtvoetig zware zaken aan. nog een keer op zoek – en je weet nooit waar de liefde nog te vinden is – maarten van roozendaal zong het zo mooi – nog een keer die bedwelming van de liefde ondergaan. mooier is er niet. dat verlangen leeft als nooit tevoren in een iedereen – peter beschrijft dat gevoel in de laatste drie regels:
je kan niet weten en wat je weet je weet het nooit
Elbert Gonggrijp: ‘Had het een stem, had jij een reden, bestond je’
Frans Terken over ‘de bloem van toen’
Cartouche: ja, ook de dingen worden ouder en wij nietwaar schat?
Rik van Boeckel: neem Corona niet mee naar opa oma nee nee
Petra Maria: daar ben je dan
Max Lerou: waar zilver schittert door versleten tijd
Anne Borsboom: nu de kist komt als bouwpakket.
Erika De Stercke: hoe de tijd een stem verandert
Ien Verrips: kraak werd huur werd hypotheek
Peter Posthumus: net als m’n schoenen schoenen voor altijd
Anke Labrie: herinneringen in het weefsel van de tijd
wie wint de enige echte virtuele – ja ook de dingen worden ouder – trofee op pomgedichten?
een eenvoudig thema deze week op pomgedichten punt nl – gelukkig reist alles mee in de tijd – wordt niets of niemand jonger terwijl wij ons leven aan de jaren geven. – een gedichtje vergankelijkheid meneer wolluf? ach nee kind neem het niet zo zwaar – maar dat we ouder worden dat is waar. over die dingen dus – met de jaren – lezen we de dichters graag deze week. wie kent de regels – u kent de regels: de gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
over
over de tijd is veel geschreven over wat overgaat en waarin over wat meegenomen wordt en dat zij nooit te laat is
en wat nog over de liefde? zij komt zoals ze komt
soms moet je ergens vanaf blijven om het mooi te laten zijn of alleen maar zeggen jij zit waar ik zit pom wolff
Het Park
Met haast en spoed vertrok ik naar het park
Onzalig uur waarop ik niets te zoeken had Iets joeg mij voort in ‘t koortsachtig jachtige pad dat ik lang geleden schoorvoetend prat betrad
Toegegeven, ik had behoefte aan natuur
Natuur, maar wel op loopafstand Stadsnatuur met mogelijk een weiland bloeiende bomen en struiken – aanplant
Geen wildernis, maar door de mens bedacht
landschappelijk ontwerp, aangelegd kunstwerk van plant en dier geknecht door paal en perk Hollandse olm, haagbeuk, gladde iep en berk
Zo fraai staan ze daar ruwweg in gelid
op de hun toegemeten plek langs ‘t water, met het oeverloze gekwek van eenden – en mijn eeuwig zelfgesprek
In de bosschages echter waarden schimmen rond
Daar werd geen anderhalve meter meer betracht maar hé wat had je dan verwacht: in het struweel immers zijn natuurwetten van kracht
Maar wat zegt u nou toch weer Frau Doktor? Waarom ze hét niet doen met Zoom? Zoem welzeker maar dan het soort gezoem dat je aantreft bij bij en bloem
Ik wil worden gestreeld zoemen de mannen
Ik wil bandeloos worden vermaakt Zoenen, strelen, naakt worden aangeraakt Opdat mijn liefde weer naar wilde bijslaap smaakt
Antony Oomen 04.VI/2020 Amsterdam
–> goede morgen nederland, goede morgen amsterdam, antony oomen zet even een tijdsbeeld neer – in een gedrevenheid zonder weerga – schrijf je weerga zo? we lezen – dat IETS hem voortjoeg op het pad dat hij heel lang geleden al betrad. goed zo! zou de ouwe aachenende zeggen. het thema tijd aangeraakt en verder in dit gedicht de dingen en vooral de mensen zoals de natuur het heeft bepaald. een heerlijk door de tijd niet geremd gedicht. mag ik het zo formuleren. de schimmen in het licht. mooiste regels toch wat mij betreft:
de dichter op pad: ‘langs ‘t water, met het oeverloze gekwek van eenden – en mijn eeuwig zelfgesprek…’ – de eeuwigheid in een mens als gegeven.
Nat gras
Thuis ruikt naar oude mensen, naar lauwe thee, naar een voormalig voorheen. Buiten geurt het naar vers gemaaid gras, naar pas gevallen regen, naar hoop, naar bloesem, naar jou, naar liefde.
Ik wist niet hoe eenvoudig dit alles was, maar jij oogt zelfs mooi met jouw tranen – verdriet naast vreugde. Had het een stem, had jij een reden, bestond je – een methode tegen het vergeten –
een uitroepteken tegen het versterven van de dag. In hoeverre was het duidelijk dat jij nu volstrekt gelukkig was ongeacht zonneschijn of regen, het natte gras, dat ik naar je luisterde? –
Elbert Gonggrijp, Egmond aan den Hoef, vrijdag 5 juni 2020
–> ook met elbert gaan we de natuur in. de regels zijn wel nog een beetje hapsnap bij elkaar gezet – dat gevoel krijg ik. maar op de een of andere manier verbindt de liefde deze regels tot een in regendruppels gedrenkt glanzend geheel. de eerste regel doet me denken aan de regel – het ruikt hier wel maar niet naar rozen – van henny vrienten. elberts eerste regel verdient een klassieke status.
Thuis ruikt naar oude mensen, naar lauwe thee,
ja zo doen dichters dat. dat we weten wat we moeten weten en dat iets van onomkeerbaarheid niet meer tot de mogelijkheden behoort. zelf heb ik dat met de HEMA – de hema moet wel liefde zijn – zo dat is dan duidelijk. toch verdient elberts gedicht nog net meer tijd om boven zich zelf uit te stijgen. het is al mooi maar er zit nog mooier in. dat voel ik. met deze onvergankelijke regels:
Thuis ruikt naar oude mensen, naar lauwe thee, naar een voormalig voorheen. Buiten geurt het naar vers gemaaid gras, naar pas gevallen regen,
Ik wist niet hoe eenvoudig dit alles was, Had het een stem, had jij een reden,
wat mij betreft is wat we hier lezen al mooi genoeg. 5 regels van bedwelmende schoonheid.
Dichter bij de dingen
Noem het bij naam al raken we soms woorden kwijt we weten nog hoe en waar het begon
dat je van het station gehaald bij mij achterop een oude fiets die vlot ingeruild voor een vierwieler zo liepen we op de dingen vooruit
pontificaal het bruidsboeket daarboven een verwachtingsvolle blik om te zien wat er van ons werd de bloem van toen nimmer verwelkt
nog gaan we de perken te buiten maar dat slijten onderhuids kruipt en knaagt aan de gewrichten daar valt niet tegenop te dansen
dingen we naar tijd die wonden heelt dag na dag een nieuwe kans
–> frans lijkt bezig met een serie – dichter bij……. in dit geval dichter bij het leven zoals het zich in een zekere wetmatigheid uitrolt. mooie beelden, dat stationnetje, de fiets tot aan dat slijten onderhuids – prachtig gezegd – het einde positief geformuleerd zoals het gaat tussen de geliefden als het goed is. over goed zijn en goed blijven – met elkaar in dit gedicht door de tijd heen en elke dag een nieuw begin. (het slopende corona einde even voor wat het is gelaten en gelukkig niet benoemd).
Van die dingen, ja
Toen orde, net- en reinheid zich nog in vlijtschort hulden en later vermaledijde nuttige handwerken samen de zorg droegen voor warmte binnenshuis
gingen wij- weet je nog – ons te buiten aan de roes van vrij-blijvende liefde stapten uit de strakheid van ons pak het keurslijf van de rok en zochten we ommekeer, ontplooing en ontzorging van onszelf vooral tot nieuwe steken in los geweven garen – onbehagen
als een worm begon te knagen aan open staande deuren, het vaag ging dagen dat minderen meer is dan een vorm, een soort vlinderen in tegenlicht waarin alles zichtbaar maar ongrijpbaar is – zoals de val van blad
ja, ook de dingen worden ouder en wij – nietwaar schat?- nooit goed wijs
05062020 Cartouche
–> het gedicht naar een waarlijk hoogtepunt toe geschreven – met elementen die we ook in andere gedichten tegenkomen- we lezen over – de los geweven garen – we lezen hoe het in een leven kan vergaan – hij is vandaag wel in vorm onze Cartouche – het mag en het moet gezegd op deze zondagochtend – mijn god waarom heeft u de dichters verlaten maar Cartouche weer eens niet??? waarom krijgt meneer altijd een voorkeurbehandeling van uwes???
wie zo kan schrijven verdient eremetaal:
als een worm begon te knagen aan open staande deuren, het vaag ging dagen dat minderen meer is dan een vorm, een soort vlinderen in tegenlicht waarin alles zichtbaar maar ongrijpbaar is – zoals de val van blad
ja, ook de dingen worden ouder en wij – nietwaar schat?
Achilleshiel
Laat de natuur bloeien laat de ouderen met rust het evenwicht verstoord neem Corona niet mee naar opa oma nee nee
zij sterven alleen of samen doch ook jongeren kunnen gaan oud en kwetsbaar zo fragiel ouderdom als achilleshiel.
Rik van Boeckel
–> rik houdt het deze week bij een eenvoudige vaststelling – gezet op het ritme van de taal. no no nononono no no ik zie het hem met een serieuze maar vrolijke blik uitdragen.
daar ligt de waarheid zo lang gezocht dat ik dacht dat je niet bestond
waar was je eigenlijk in de schoolbanken onder de dekens van gemak
de jaren zijn nog niet vergrijst de zon is nog niet het laatst ondergegaan
daar ben je dan en het is doordrenkt van ongekende schoonheid
petra maria
–> hoe zong die limburgse zanger dat ook al weer – de jaren te zien als weggegooid geluk – petra pakt de tijd op waar het nog/weer kan – en geniet – zo is het leven ook te benaderen. de dichter kan niet om het verleden heen, voor de mens geldt het heden en de toekomst in ongekende mooie kleuren. mooi gedaan. zonnetje erbij en leven maar!
de weerbarstige man
of het weer nu in zijn kop of in het glas hij zoekt slechts rust in een bescheiden spiegel
waar zilver schittert door versleten tijd die hem niet langer zijn smoelwerk benijdt
het kanteldoel een holle spiegel vormt hem om reusachtig in zijn nietig heelal
van lege beelden vol bevingert hij het glas waar hij braille leest in het sediment van zijn jeugd
ml
–> het wordt juryvoorzitter vandaag niet echt makkelijk gemaakt. het ene na het andere prachtige gedicht viel op het postmatje. zo ook deze enige echte onvervalste max lerou. en gelaagd gedicht. prachtige beelden met zilverschittering erin door de versleten tijd. even dacht ik dat de hij-persoon in dit gedicht in zijn eigen wijnglas de waarheid en het leven vervormd voor zich zag. het gedicht neemt al snel universele vormen aan waarbinnen de vergankelijkheid een gegeven is en de opgebouwde lagen weliswaar nog tastbaar aanwezig zijn maar toch langzaam maar zeker uit het zicht geraken.
Ik wil wel ouder worden nu de kist komt als bouwpakket. Mijn graf, nog net beschikbaar, mij welkom wil.
Met alle lieve doden daar. Ik wil wel ouder worden nu ik het gedoe uit hun hand nam. Rust in de tent, over tot de orde van deze dag.
Anne Borsboom
–> anne doet altijd een beetje mee op FB met de zondagochtendwedstrijd – en dan val ik toch weer voor de gezegdes: een kist als bouwpakket – alle lieve doden die kunnen worden bezocht na het heengaan in het vrolijk beschreven kistje. ja zo zou je nog graag je graf in willen. dichters kunnen het mooi zeggen. de werkelijkheid ziet er anders uit. anne geeft troost. ach waarom ook niet. maar ik houd haar wel aan haar belofte. dat ze me dan – tegen die tijd – komt opzoeken.
Dag Pom groeten vanuit een drukker geworden Gent Erika
Vroeger en nu
Tegen de muur van mijn jeugd leun ik het metselwerk zit los
een molshoop in de tuin ik groef als olijke tiener in de gangen mee
hoe de tijd een stem verandert naar haltes waar rimpels zonder kaartjes komen
de stenen zijn koortsig
afscheid nemen van wat niet in dozen kan
ik, kind van de stad met aangepaste manieren vind vergeten beelden
in de kamers van stilstand.
Erika De Stercke
–> zonder meer ontroerend. deze waarnemingen in de tijd. je denkt bij erika altijd – welke man legt nu weer het loodje en hoe vreselijk komt ie nu weer aan zijn eind. hier hebben we de echte erika te pakken in contemplatie en mooie beelden – hier wordt afscheid genomen van wat in dozen kan – prachtig!!! en hoe de tijd een stem verandert – evenzo prachtig!! de ware dichteres aan het woord. in erika’s poëzie hoeven geen mannen te sterven – de dichteres wordt hier mooier gehoord. (maar ik zal in het volgende gedicht wel gekilld – vermoed ik zo. want aan de mannen van Erika kom je niet – zoveel is zeker)
toen het u-woord viel plukte ik de bloemen uit mijn haar en liet mijn onsterfelijkheid achter op de dansvloer
kraak werd huur werd hypotheek vrijheid maakte plaats voor vrije tijd van love & peace naar liefde exclusief zolang het duurt bestendig
weifelende herinneringen komen en gaan het brokkelig geheel vervaagt geslonken verwachtingen gevat in gegarandeerd vooruitzicht
Ien Verrips
–> eigenlijk heel zakelijk het leven belicht in 12 regels. en zo waar ook. deze dichter zal niet in of uit emo uiteen vallen. onze Ien is als dichter zoals dichters moeten zijn – een journalist van eigen ervaringen maar dan wel een poëtisch journalist. met brokkelige gehelen en onsterfelijkheden die op de dansvloer achtergelaten zijn – (mooi hoor!!) ja zo hoor je journalisten niet spreken. wanneer gaan we dansen IEN? iets van die onsterfelijkheid wil ik nog een keer zien. Ien zien dansen en dan sterven – was zo het gezegde niet?
zoals de schering en de inslag nu te zien is onder het patroon van de ranken die vervaagden in de loop der jaren en de kleuren ook verschoten van de eens zo zachte bloemen waarop wij de liefde
zo slijten ook herinneringen in het weefsel van de tijd
anke labrie –> de tijd bijna 17e eeuws beschreven in termen van patronen en ranken. huygens en hooft schreven zo ook – dat leerde de heer paasman mij tenminste bij neerlandistiek – nou ja leren je kon het zelf allemaal uitzoeken in die ouwe teksten van hem. fijn dat anke het kort gehouden heeft – de mooie dingen heeft geëtaleerd – bijna in elke regel wel een mooi 17eeuws beeld. voortaan scharen we anke in het volgende rijtje: huygens, hooft, vondel en labrie.
Elk jaar gaan we met een viertal uit eten in een Michelinsterren-restaurant. We zijn oud-collega’s met een passie voor lekker eten. Voor het gemak te noemen de Ouwe, de Lange en de Baard. De Kleine, dat ben ik uiteraard. We hebben in Nederland de meeste toppers wel gehad. Oud Sluis, Inter Scaldes, Beluga en Parkheuvel om er maar een paar te noemen. Vorig jaar waren we naar The Jane in Antwerpen geweest en dat was absoluut de top. Er was echter één restaurant in Nederland dat we al jaren meden als de pest. De Librije in Zwolle… De reden was dat één van de tafelgenoten Jonnie Boer maar een rare kwast vond. Maar na The Jane waren de opties een beetje opgedroogd. Uiteindelijk viel het besluit dus toch op de Librije. Het bleek een jaar tevoren niet mogelijk om de vrijdag voor Kerst te reserveren. Het gehele jaar zat al stampvol toen we tien januari probeerden te reserveren. Achttien januari van dit jaar kon echter nog wel. Dat was de keuze.
De dag van het diner vertrok ik voor de troepen uit met de trein naar Zwolle. Dat is een soort mentale voorbereiding die een dergelijk diner vereist. Even helemaal weg uit het dagelijks tumult. Inkwartieren in een luxehotel en een kilometer of tien hardlopen. Toen ik na mijn rondje door het bos terug kwam zag ik, dat mijn disgenoten met de auto ook gearriveerd waren en met bier aan de bar zaten. Nog zwetend in mijn sportkleding begroette ik ze en bestelde een halve liter mineraalwater. Terwijl ik de smalende opmerkingen in ontvangst nam, over mijn uitdossing, liet ik me het water smaken en bracht mijn ademhaling weer terug naar een beschaafde zes keer per uur en mijn hartslag naar een aangename vijftig slagen per minuut. We hadden immers nog de hele avond voor ons.
Na opgefrist te hebben wandelden we gevieren naar het centrum van Zwolle. Voor de deur van de Librije troffen we Maserati’s en Ferrari’s aan met Belgische kentekens. We werden onthaald door een vriendelijke dienster, die onze jassen in ontvangst nam. In mijn nieuwe Lacoste trainingsjack betrad ik de borrelruimte die gevuld was met dure vrouwen en vrijetijdspakken. De champagne smaakte heerlijk en de hapjes voldeden aan de hoge verwachtingen. Vervolgens werden we gevraagd de eetzaal te betreden. Een overdekte binnenplaats met bomen eilanden van tapijt. Heerlijke banken langs de muren en een prachtig vlammend zwaard voor de ingang van de keuken. Vervolgens werd ons mede gedeeld dat Jonnie en Therèse helaas nog op Bonaire zaten voor de opstart van hun nieuwe concept en we het dus maar met de groeten van de vervangend chef moesten doen.
De eerste gerechten maakten geen goede en geen slechte indruk. Bijzonder ambachtelijke werkstukjes van streekproducten met vooral heel mooie verhalen. De wijnen bouwden langzaam op. Uit voorzorg had ik een ‘BOB’-arrangement genomen. Ik wilde me de volgende dag ook nog herinneren wat ik zou eten deze avond. Bij het derde gerecht werd mijn gevoelige snaar geraakt. Krab vormgegeven als foie gras en omgekeerd. De lever smolt in mijn mond en bepaalde zenuwuiteinden in mijn hersenen zonden elkaar signalen, die enkel op zo’n moment tot stand kunnen komen. De hemel daalde langzaam neder.
Voor het volgende gerecht werden we naar de keuken gebracht, alwaar in een antichambre een barbecue stond opgesteld waar gelakte IJsselmeerpaling werd geroosterd. Daarnaast stond een installatie die het laboratorium van een alchemist waardig zou zijn, waarin een infusie werd bereid met een keur aan kruiden en specerijen en gin. Hierop werd ons een broodje paling van grill en een tovercocktail aangeboden. Op zo’n moment weet je dat je voor de gek gehouden wordt. Maar dat is niet erg. Het is het gevoel dat een oude man met een jonge minnares moet hebben. We zweefden. Het kon niet meer stuk. Terug aan tafel werd een groene curry met langoustine geserveerd. Alle ingrediënten waren te herleiden en vormden een explosie van smaak. De weg naar boven was onmiskenbaar. Het gevoel dat je in een achtbaan bent beland en je enkel nog over kunt geven aan de zwaartekracht die je de chicanes en loopings doorvoert. Hierna volgde nog mooi aan tafel klaargemaakte snoekbaars en daarna heerlijk zware vette zwezerik met ananas en pindasaus. De smaken en het gevoel van voldoening palmden me in en ik wist dat dit de top was. De ontdekking na de klim, het uitzicht van de berg Parnassus. Het enige pad verder vanaf hier leidde langzaam naar het dal. Maar dat was een reis die op dat moment te aanvaarden leek.
Er volgde nog haas, kaas en een parade van drie zoete nagerechten. Bij het laatste daarvan werd koffie geserveerd. Gewoontegetrouw en tegen beter weten in knikte ik bevestigend. De koffie klopte me meteen wakker. Pittig, krachtig en smakelijk. Iedereen leek te ontwaken uit een droomtoestand. Een digestief liet ik aan me voorbijgaan. In plaats daarvan liet ik me een gemberdrankje met citroengras bereiden. Zonder twijfel de lekkerste thee die ik ooit op heb. Het middernachtelijk uur had al geslagen en de eetzaal was intussen bijna leeg. Het was tijd om langzaam op te stappen. Nadat de Lange nog even naar het toilet was gelopen, keek ik naar de Ouwe. Die zat met zijn hoofd in zijn handen. Even keek ik de baard aan en die keek licht ongerust terug. De Ouwe wiegde met zijn hoofd en ik vroeg hem of het goed ging. Hij schudde voorzichtig van niet en prevelde wat onverstaanbaars. Ik stond op en liep om de tafel heen. Ook Baard stond op. Ineens verhief de Ouwe zich van zijn fauteuil en stortte nog voor de Baard hem op kon vangen prompt in elkaar.
Het reageerde niet meer en het volgende ogenblik zag ik hem stuiptrekken en kotste hij een halve vierkante meter tapijt onder. Baard en ik knielden neer en voelden de pols. Baard legde Ouwe in de stabiele zijligging. De lucht was het best te omschrijven als zoet, zwaar, chocolade, zware witte dessertwijn en dan dat alles verzuurd. Het personeel kwam bezorgd aangelopen en in legde ze uit wat er gebeurd was en verzocht om 112 te bellen. De Lange kwam van het toilet terug en sloeg het schouwspel een moment gade en bestelde terstond nog een glas cognac. Hoe lang het duurde tot de ambulance kwam, de test werden afgenomen, de Ouwe na twee meter strompelen ook de rest van zijn maaginhoud eruit braakte, hij met gekleurde draden op zijn borst afgevoerd werd in de ambulance, ik zou het niet meer weten.
Wel dat we aankwamen met de taxi in het ziekenhuis. Als een lazarus zat de Ouwe weer rechtop in bed met zijn eeuwige, felle arendsblik. Hij was nog steeds volgeplakt met stickers, draden en infuus. ‘Dit heb ik twintig jaar geleden ook weleens gehad. Nou heb ik gewoon zin in een biertje…’ Na een uurtje observatie en wat bloedtests vertelde de dokter, dat er niets aan de hand was. Schommeling in de suikerspiegel door het vele eten, de vermoeidheid en de drank. Perplex verlieten we wandelend gevieren het ziekenhuis. Tot onze grote vreugde bleek het ziekenhuis aan de overkant van de weg bij ons hotel te liggen. Bij de receptie vroeg ik de nachtwaker of hij de bar nog even wilde openmaken. Gezien er verder niets te doen was rond een uur of drie in een hotel in Zwolle, stemde hij toe. Een biertje voor de Ouwe, een Affligem voor de Baard, een gin-tonic voor de lange en ik trakteerde me dan toch eindelijk op een Glenmorangie. Na nog een rondje drank, bedenkingen, branie en luchtige contemplatie gingen we ter ruste.
De volgende ochtend werd ik op een net te warme kamer na net te weinig slaap wakker rond acht uur in de wetenschap dat ik die afsluitende Smirnoff niet had moeten nemen. De Lange was ook wakker en al aangekleed en zei dat hij ging ontbijten. Ik draaide me nog om met de mededeling dat ik tot he limit zou blijven liggen, op de valreep zou douchen en dan het laatste half uurtje ontbijt zou meepikken. Aan de ontbijttafel zat de Ouwe er weer bij als de koning van Rotterdam. De Lange wat bedremmeld in een boek te lezen. Ik plunderde in vier rondes de restjes van het ontbijtbuffet en voelde me overeten, maar tevreden. Even later stapten we met zijn vieren in de Mercedes van de Ouwe en gooiden de wagen op de baan naar Rotterdam.
Bij Strand Nulde vroeg de Lange of de wagen even aan de kant mocht. Baard en ik die achterin zaten gniffelden. Daar gaat er wéér één. Maar de Lange hield het binnen. Intussen piepte mijn telefoon. Mevrouw Solo vroeg zich af waar ik bleef. Ik pingde terug dat ik onderweg was. De Lange stapte weer in. Toen we de ring Utrecht op reden ging het echter al weer fout. De weg af. Lange weer de wagen uit. IJsberen en na een klein half uurtje weer de wagen in. Hij zag wat bleekjes. En weer de baan op. Maar voordat we De Meern bereikten, was het foute boel. De Lange vroeg of we 112 wilden bellen en de wagen langs de kant zetten. Het ging niet goed met zijn hartritme. We reden de parking bij de Burger King op en stapten uit. Het ritueel herhaalde zich. De Lange ijsbeerde, maar ging steeds bleker zien en begon onsamenhangend te praten. Ik belde nogmaals 112 om te melden dat de toestand verslechterde. Er werd geadviseerd hem neer te leggen en bij hem te blijven. Even later kwam de ambulance. De Ouwe moest kostelijk lachen toen de Lange al dezelfde plakkers en draden op kreeg als hij de avond ervoor had ontvangen. Na een serie controles, een hartfilmpje en een diagnostisch interview, velde de ambulancier zijn oordeel. Meneer, het is oververmoeidheid van het slaapgebrek, gecombineerd met overmatig drankgebruik. Daar raakt de suikerspiegel van in de war en de geest gaat u voor de gek houden. Doordat het lichaam de alcohol in hoog tempo probeert te metaboliseren, ontstaat er een soort overgevoeligheid, waardoor je je normale hartritme wat beter voelt, waardoor het lijkt of het overslaat. Dan volgt de paniek en raak je in een spiraal. Het enige dat dan helpt is beweging…of een dikke joint. Besmuikt keek de lange naar de verpleger die de draden weer verwijderde. Hij sputterde nog dat dat de verklaring niet kon zijn. De ambulance medewerker antwoordde slechts met een blik van ‘dan geloof je het toch lekker niet’. Hij had dit duidelijk vaker meegemaakt. Zonder noemenswaardige verdere bijzonderheden kwamen we thuis. Ik werd voor de deur afgezet door de Ouwe. Toen ik binnenkwam vroeg mevrouw Solo geïrriteerd, waar ik zo lang bleef. Ik nam de tijd om adem te halen. Mijn beste glimlach op te zetten en te wachten op het perfecte moment van stilte om te zeggen: ‘Ga even zitten, ik heb je wat te vertellen.’
Afgelopen weekend was ik uitgenodigd bij de Baard om met de Lange en de Ouwe een groot stuk koe te komen eten van de barbecue. De dag voor het feest appte de Baard, dat hij liep te hoesten, maar dat het geen Corona was. Ik bedankte voor de uitnodiging. De Ouwe en de Lange zijn uiteraard wel gegaan. Sindsdien heb ik niets meer van hen vernomen