Je was niet braaf, dat was je niet je was het kind dat uit de ramen sprong dat een pop neerlegde in het bed perfect als alibi om in de nachten te verpozen.
Je had een ziel en grijze ogen en je liep het liefste in de mist, daar was het stil en licht en goed daar vlogen roedels ganzen naar regenbogen.
Je was niet gek dat was je niet, je had een wens om elf te worden die met twee puntoortjes van alles hoorde, en vliegen redde uit een spinnenweb.
Nu sta je op de grond van eb en haalt wat water uit de zee gewoon omdat je iets te voelen hebt en je hartje, ach, dat voelt wel mee.
-> dank aan alle dichters die hun werken instuurden. waardevolle werken en er waren werken bij die niet eerder geschreven werden of konden worden geschreven. dank dank dank. bij mij kwamen een paar dichters direct en genadeloos binnen – Jacob de Bruin, Ton Huizer, Petra Maria van den E en Cartouche. Deze week verdienen de dichters die uiterst maar dan ook uiterst subtiel het evenwicht wisten te bewaren op een uiterst dun poëtisch koord het ere metaal – een koord dat gespannen werd tussen de geliefde en de ik persoon door jacob de bruin of in een breder kader – het koord dat gespannen werd tussen atman en brahman door Ton Huizer. goud voor Jacob de Bruin, van harte gefeliciteerd – wat een pracht! en zilver voor Ton Huizer, bijna dezelfde pracht met dezelfde subtiele keuze van de woorden zijn gedicht. brons voor de rederijker Cartouche met zijn in liefde bloeyende geliefde in zijn liefdesgedicht. Van harte dichters.
Hallo Pom, wat ik graag had geschreven is de tekst van ‘Alifib’ (Robert Wyatt), maar dat kan ik niet en gelukkig hoeft dat niet, want die schreef iemand anders al in de vorige eeuw. Hierbij toch een klein beetje tekst.
[ backspace ]
liefst schreef ik jou niet mezelf
zwarte hond niet kop laag nee niks bloedogen gele tanden
liever schreef ik jou waar ik mezelf schrijf
dan schreef ik ‘liefste’ wiste ik dat weer en zelfs dat zelfs dat
— Groet, Jacob. –> over de blauwdruk van dichter jacob de bruin las u al onder het gedicht van magda de haan. nou ja daar leest u van mijn vermoeden. de door jacob gepresenteerde robert wyatt was mij onbekend. de naar ik aanneem door jacob gecomponeerde tekst – is zonder meer prachtig. en dat komt door dat ene woord, door de plaats in de tekst van dat ene woord, door het aanraken van dat woord en het uitgummen van dat woord weer – dat het hoe intiem ook gebruikt wordt hier door jacob – toch van ons allemaal is – ‘liefste’ krijgt de plaats die het verdient – dat je het aan kunt raken om het te laten verdwijnen. om het woord mee te kunnen nemen. levenslang.
Magda Haan – speurend naar iets van jou in mij
Rik van Boeckel – met wat altijd geschreven wil worden
Frans Terken – klaar voor het ongewisse
Petra Maria – het was zo indringend
Jacob de Bruin – en zelfs dat
Elbert Gonggrijp – de zee zilverwit in het glinsteren
Erika De Stercke – nu onze handen elkaar vinden
Ton Huizer – is er alleen maar licht dacht ik
Vera van der Horst – ik geef toch om je
Cartouche – ja jij, jij alleen
Anke Labrie – het doet er niet meer toe
Ien Verrips – een donker bijten op de tijd
Jako fennek – tot lang na ons verdriet
Conny Lahnstein – en jou mijn lief blijf ik nabij
Wie wint de enige echte virtuele – het gedicht dat je altijd al had willen schrijven – trofee op pomgedichten? een vrijer thema is niet denkbaar. maar het moet er toch wel een keer van komen, lieve dichters. die onontkoombaarheid kan niet langer geparkeerd. moedig voorwaarts zegt de grote schrijver maar niet eerder voordat we het gedicht dat U altijd al – nou ja als elke week gaan we genieten hier. u kent de regels: de gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
het gedicht dat ik altijd al had willen schrijven de ontmoeting die wellicht jaren eerder al had gemoeten
dat er gezongen werd zoals ik had willen zingen
nu ik kijken kan zoals niet eerder en van de eenvoud adem vol van liefde dat vanzelfsprekende geluk
pom wolff
Dag Pom Niets is belangrijker dan je blauwdruk. Hier gaat dit gedicht over -Fijn weekend! :
Blauwdruk
Met liters slootwater zoek ik door jouw verleden speurend naar iets van jou in mij
de tijd van voor de oorlog en schuivende ringen de blauwdruk van een gewild plan
leven in witte lijnen een zegen geven aan antwoorden aan dromen aan het wispelturige gras en bewegen als een bloem.
Magda Haan
–> toch nog even opgezocht – het zo nadrukkelijk gepresenteerde woord blauwdruk. geldt het iedereen, geldt het magda, mij ook wellicht. ik zelf neig toch meer om mijzelf net iets belangrijker te vinden dan mijn tot heden nog niet gevonden blauwdruk. ik heb in de boekenkast gekeken nergens een blauwdruk te vinden van pommetje. of misschien toch deze aanwijzing:
wildernis
waar gehakt wordt blijft slechts spaanhout staan daar gelden oerwoudwetten wildernis en klaagt men stenen uit de grond
hier bouwen we een nieuwe stad van krijt voor verjaagden uit de wanhoop op de resten bouwen we blauwe bomen en ook witte
als volledigheid al iets is is volledigheid misschien het bier dat we samen dronken onder deze blauwe boom
waar ik de lijnen zag waarbinnen ik je dacht te weten wonderkind steeds witter er hoeven geen mensen bij
uit: pom wolff, je bent erg mens uitgeverij holland, haarlem 2005
magda kent haar bloedeigen blauwdruk in poëzie – laten we haar het voordeel van de twijfel gunnen. het is tenslotte hier de wereld van de poëzie. bijna weet ik zeker dat de dichter jacob de bruin – ook wel jacob blauwdruk – op het puntje van zijn stoel zit. als er iemand van blauwdrukken houdt dan is het die de bruin wel. er hoeven tenslotte geen mensen bij.
Magda is zoekende en aan de drank: slootwater. grapje – ik begrijp het slootwater in de eerste regel niet. maar dat ligt aan mij. ze zoekt en vindt zoveel is zeker – ik vermoed dat een dna drager wordt onderzocht. ligt er een ontwerp van de magda zoals wij deze vandaag kennen? dat is de vraag. dromen, wispelturig gras en een bloem de antwoorden. zo bezien een relativerende en in wezen ook grappige beschrijving van de dichteres. beter gezegd haar gevonden blauwdruk.
Goedemorgen Pom, hier mijn bijdrage aan de enige virtuele. Groeten, Rik
Reflectie in poëzie
De wereld in de tegenaanval verliest het van de poëzie dat geen virus is maar een vaccin van woorden met betekenis geïnjecteerd reflecterend op de geschiedenis niemand wil die zo schrijven
in de krochten van alleenstilte wordt een gedicht uit aderen van eenzaamheid verbonden met wat altijd geschreven wil worden met voorschriften van een universum dat taal als de natuur van de mens ziet
via hart en gedachte reist het gedicht naar het wit gekleed omhulsel van schrift en geleerdheid het grootoog neemt het aan voorziet de gedachte van zin de stilte van gevoel en betekenis.
Rik van Boeckel 24 april 2020
–> hmm rik van boeckel weet in elk gedicht wel iets kosmisch van boeckels te construeren. poëzie als vaccin lezen we nog in de eerste strofen met beide voeten op de harde en meedogenloze grond. of daar doet de tijd in de vorm van de geschiedenis al haar intrede, zijn al snel de voorschriften uit het universum van toepassing verklaard. tussen alle grootheden heen weet grootoog gedichtstilte – geboren uit de oerknal die stille eenzaamheid heet – van gevoel en betekenis te voorzien. rik neemt ons altijd mee van klein naar onmetelijk groot en brengt ons altijd verrijkt weer terug tot de zin van ons bestaan. wonderlijk eigenlijk.
Dichter bij een onderdak
Iemand deelt links en rechts klappen uit roept kappen nou met dit dorre leven ik verzamel het hout dat omvalt laat het dubbellaags grijs kwasten
door een behulpzame buurvrouw die me met haar ogen bij de les houdt zegt ze dat het stevig en meer dan genoeg is voor een schuilplaats
ze schildert een raam een deur om toevlucht achter te vinden en maakt een knus huisje met ruimte op de muren voor wat ik dag en nacht wil schrijven
ik steek een vlag op het dak en binnen breken we stil het hoofd over hoeveel adem nog en wanneer klaar voor het ongewisse dat ons wacht
–> frans terken richt alvast een poëtische schuilplaats in tegen de gewetenlozen die mensen slechts in termen van dor hout of in termen van een economische eenheid beschrijven. maar moet je ze zien kronkelen als ze zelf een beademing met een buisje in hun aangetaste kelen zouden behoeven. de grootspraak van de gewetenlozen berust op angst, egocentrisme totdat de buisjes hun eigen keeltjes in mogen. dan is de grootspraak voorbij in de keldertjes van de zwagermannetjes. voor alles bang geweest schreef een naamgenoot. frans terken schuilt ‘Voor gepatenteerde gekken’ zoals in het gedicht beschreven en door wende bezongen. de buurvrouw – de kunsten – zij bieden vooralsnog uitkomst en geborgenheid.
Wat ik altijd al had….wil… schrijven. Songteksten die mij beïnvloed hebben als dichter. Meteen de nummer 1: The Sound of Silence, Simon and Garfunkel https://youtu.be/NAEppFUWLfc THE SOUND OF SILENCE
zet alles maar stil doof de lichten
in het bleke maanlicht wil ik je zien
wees maar stil het was zo indringend vol
morgen als de ochtend met adem op de ruit
teken ik je een hart uit mijn ziel
petra maria
–> Petra roep het heiligste van het heiligste aan – de stilte – paul simon (die andere deed alleen maar een tweede stemmetje):
‘And in the naked light I saw Ten thousand people, maybe more People talking without speaking People hearing without listening’
of ze gehoord en gezien wordt blijft wel de vraag. het gedicht dat je altijd had willen schrijven is nu geschreven – maar was het gedicht wel geschreven als ze eerder al gehoord of gezien was. ooit was ze er zo enorm vol van dat de situatie slechts in termen van stilte kan worden beschreven. morgen blaast ze hem uit met hartjes. het gedicht is heel klein en teder gehouden – naar mijn hart! – moet ik zeggen – en ik zou willen dat iemand mij een gedicht zo op deze verstilde wijze zou toeblazen – maar helaas – ik ben slechts de lezer van een gedicht dat op tenen is geschreven en op tenen in mijn kamertje hier in buitenveldert binnen is getreden. uit respect loop ik vanochtend ook op kousenvoeten.
Tsja, Pom, het blijft een uitproberen om tot het juiste gedicht te komen. Laat ik er dan maar aan wensen te raken…. Hartelijke groeten, Elbert
Ars Poetica
Dichten is het herhaaldelijk uitproberen van nieuwe zinnen. Een nest te bouwen, het schikken van onze veren.
Omdat het niet anders kan, omdat het steeds moet. Dichten lijkt op ademen, het tot stand brengen van ideeën.
Onlangs heeft het landschap zich weer aan onze ogen toevertrouwd, wil de zee zilverwit in het glinsteren.
Hoe zeg je dit, mijn liefste: hoezeer ik je ook aanvoel het went nooit, het aarzelt je, wil je alle seizoenen lang.
Die ene zwaluw, maar zo voorbij nog voor ik hem kon benaderen –
Elbert Gonggrijp, Egmond aan den Hoef, zaterdag 25 april 2020
–> ja dat de zee zilverwit zal glinsteren – mooi beeld – alsof de zee knispert in de handen van de dichter gonggrijp – in wezen komt elbert op dezelfde waarheid uit als die hierboven door jacob ook gegeven is – dat de liefste smelt als sneeuw voor de zon maar dan in alle jaargetijden en dat dat ook zo moet omdat het een fenomeen is voor een dichter te groot om zomaar mee nemen. dat dichten ademen is om de liefste te bereiken – zie hier dan toch de waarheid zoals deze nog nooit door de dichter in deze directheid werd beschreven. en de zee zal zilverwit glinsteren – elke ademhaling brengt de dichter dichterbij zijn/haar liefste.
Schaduw
Laten we klinken op het gekwaak aan de vijver in deze heldere nacht nu onze handen elkaar vinden.
Een reiger gluurt groen. Onze lippen dagen hem uit tot ver voorbij de kruin van paraplubomen.
Wij, sterren zonder afstand gloeien aan de rand van het water.
Erika De Stercke
een heldere nacht, een reiger, lippen en de geliefden zij gloeien als de sterren aan de hemel. een hemels script voor een film. mooie beelden. maar de film moet nog beginnen zeg maar. de karakters uitgewerkt. schreeuwde ik hierboven er hoeven geen mensen bij. dit gedicht roept om mensen en om wie wat en waarom. zij gloeien als kooltjes in een nog aan te steken open haardnacht.
Licht
Misschien is er alleen maar licht dacht ik
en las het voorjaar in de bomen alleen maar licht
niet te vangen in het denken of zoiets banaals
als een gedicht
Ton Huizer
ton huizer altijd uitkijken. het goud ligt op de loer. voor je het weet sleept ie het goud voor ieders neus weg richting 010. en ja hoor – niet dat het goud nu al vergeven is – maar zo subtiel als deze dichter de dingen kan belichten is van grote klasse. het gedicht krijgt de plaats die het uiteindelijk toekomt in het AL. poëzie als atman getekend tegenover én in een allesomvattend oplichtend brahman gevoel.
Bekentenis
Het lukt me niet, het eerlijk zijn als je vraagt: vind je het mooi met die koenekinderogen ook al ben je honderd jaar
Als ik nee zeg, voel je je bedrogen want ik geef toch om je, waarom doe ik je dan pijn. Je mijdt me voortaan, bent niet meer open en ik ben een chagerijn.
Dus liefste, wie je dan ook bent, omdat je blijkbaar jezelf nog niet kent, bespaar ik een hoop gedoe voor mij en jou,
lieg ik, wel met neergeslagen ogen, maar toch recht in je gezicht al schrijf je het allerslechtste gedicht,
behalve als ik echt van je hou
Vera van der Horst
–> eindelijk de bekentenis waarop we jaren hebben gewacht. een veelbelovende titel- eindhoven boven zeg ik – maar ik moet het gedicht nog lezen. ojee de eerlijkheid meteen al in de eerste strofe om zeep geholpen. en ja ze moet wel liegen van zichzelf lezen we – met neergeslagen ogen – (kan ze toch niet – kijkt u maar eens goed naar de foto – dat ze dan die ogen neerslaat – nee vera is vera en ze is een belangrijk dichter en een gouden mens maar een actrice is zij niet – een vrouw met neergeslagen ogen neerzetten – zonder in een onbedaarlijk lachen uit te barsten is haar nog nooit gelukt. ik moet het precies zeggen: een vrouw met neergeslagen ogen neerzetten zonder meteen met pretoogjes op te kijken is haar nog nooit gelukt. het gedicht vraagt u mij? die betoverende en allesomvattende en intrigerende laatste regel verdient beter. ze houdt dus niet van hem. dat weten we nu.
Wonderlijk-
Wat ik altijd al gewild had op mijn rug languit in het gras wolken wegkijken achter de zon het blauw van boven naar beneden halen, laten stralen over blote huid ogen laten dwalen naar een navel als middelpunt van het universum
aan het touwtje trekken overeind komen, me vastklampen en klimmen, opstijgen naar de einder om als post-it ready made eigenhandig aan een ballon rond te dwarrelen en dat – met de wind als postiljon – jij mij opvangt me bij de hand neemt en openvouwt als
een windroos waarop je varen kunt ja jij, jij alleen – ik draag je als een steek in mijn zijde, een wonde die open bloeien blijft
zo zou ik voor altijd
onder handen zijn
25-04-2020 Cartouche
–> nou hij ‘heb’ zijn best gedaan. onze cartouche! een liefdesgedicht. aanvankelijk licht als een ballonnetje van toon hermans. poëtisch als de dichters in de windroos serie van henk van zuiden. bijna een koplandopening van een gedicht. die plek in het gras waarvan hij had gewild dat hij het was – de open plek in het gras en dan zwaarder – die open plek als een open wond in zijn zijde – cartouche de jezus christus aan het kruis maar zelfs daar zal zij in hem bloeien. in zijn open wond die dan nu is beschreven zoals de poëzie en het thema vandaag dit aan de dichter vragen. zoals de geliefde is getekend in 4 woorden: ‘ja jij, jij alleen’- en met deze 4 woorden maakt de dichter Cartouche de geliefde de geliefde van alle lezers. wonderlijk toch hoe meer particulier hoe meer van ons allemaal.
Ha Pom, Hopelijk alles goed. Ik kan momenteel geloof ik niets opbeurends bijdragen. Het zij zo. Mocht het te somber worden: gewoon niet plaatsen. Mooi weekend verder, Hrtgr. Anke
de minnaar
meteen al een lafhartig spel te snel de regels losgelaten waartussen zij te spelen dachten
wie er begonnen is wie er gewonnen heeft het doet er niet meer toe
het spel was al verloren bij de start
armzalig dwarrelen woorden neer geen plaats voor poëzie een rouwbetuiging voor zijn vrouw nog altijd haar vriendin
anke labrie (25-04-2020)
toestanden mogen we opmerken. tussen al het lief het leed hier gedeeld door Anke van een relatie die vanaf de eerste minuut al niet onder een gelukkig gesternte plaats mocht vinden. geen plaats voor poëzie merkt dichteres terecht op – maar in een gedicht krijgt die opmerking wel iets poëtisch – hahaha – zo werkt de poëzie nu eenmaal alle onrecht de deur uit totdat er een gedicht van overblijft. een gedicht als een rouwkaart voor een verloren gegane liefde – maar bij dit soort liefde hoeft niet gerouwd – is het eerder de opluchting van voorbij die de dag weer kleur en licht kan geven.
Daar dan! Deze pomqueeste doet me denken aan wat Paul Simon zei in een interview, dat hij wenste dat hij Stille Nacht had geschreven. groeten Ien
wachtend in de schaduw een donker bijten op de tijd ontdaan van hunkering is wachten niets dan blijvend zielloos zijn totdat de keten breekt de eerste woorden los een regel nog één een gedicht
Ien Verrips
–> we dalen een beetje af in de krochten van de poëzie heb ik het idee hier. Ien. niet alleen van de poëzie maar ook van het mensdom en de donkere aarde om de mensheid heen. mooie regel – dat bijten op de tijd. om je mond bij af te likken – je tanden op stuk te bijten. de boodschap lezen we is dat een leven zonder hunkering in ieder geval een zielloos zijn inhoudt. resteren uiteindelijk de woorden, de regels, het gedicht. Ien weet altijd heel veel geschreven te krijgen in weinig woorden. merkwaardigerwijs houdt ze daarbij de aandacht van de lezer vast. zoals het een goed dichter betaamt.
Hoi Pom, ben blij weer mee te kunnen doen vanuit dit alpenland. Heb een fijn weekend. Groet van Jako.
achteraf
de troost die ik niet gaf een liefde, gestrand, ontzield mijn onvermogen haar te koesteren en steeds geen troost die tot lang na ons verdriet in de kiem gesmoord bleef
vergeef me mijn onhandig liefhebben mijn struikelen en moeizaam opstaan en laat me je bekennen dat voor het sneuvelen van deze liefde jou geen blaam treft dat je een mooi en edel mens bent
jako fennek
ook een bekentenis lijkt me – Jako – het gevaar dreigt op te gaan in het sentiment van het moment van schrijven. en dat gebeurt hier – ten koste van de poëzie – natuurlijk is het een mooi en edel mens als een edelweissbloemetje jako. maar dat begrepen we al. en ze zal het je wel of niet vergeven. maar daar draait het nu net om in de poëzie. vergeeft ze het jou nou wel of niet en waarom. dat willen we in wilde en genadeloze strepen op het doek zien gezet – in alle mogelijke liefde haat of verdoemenis streken. een dichter kent geen onvermogen of het is het onvermogen dat met alle kracht die de taal in zich heeft onontkoombaar is gekenschetst. en die kracht ontbreekt in dit gedicht.
Als ik later dood ben, en mag kiezen, dan het liefst die grote witte vleugels,
waarmee ik – zoals in mijn dromen – kan vliegen in onzichtbare luchtledigheid,
verstrooi ik elke nacht schitterende sterren en jou mijn lief blijf ik nabij,
geniet ik van niets moeten, zal ik spinnen als ik slaap, liet ik alles op zijn beloop,
dan alleen dat hemd wat ik verruil voor een huispak en dan alles, vooral jou
zal missen
god nondeju
Conny Lahnstein
bij leven en welzijn gelukkig geschreven, conny. de liefde reikt ver – de liefde overwint alles. conny getuigt van haar liefde tot dat tot dat – ja zelfs tot in de dood zelf zal ze de geliefde missen – een onmetelijke menselijke behoefte de dood in geschreven, aan de dood meegegeven – de levende weet dat die behoefte er niet meer zal kunnen zijn – de vloek op het leven blijft de dood. de poëzie hier het gedicht van Conny als medicijn tegen de dood.
Het is geen column te noemen Hoogstens een cryptische boodschap Maar meer kan ik u niet geven Mijn geest is moe en in ben bezorgd Het zal allemaal wel meevallen zeggen ze Maar waarom dan die vermoeidheid
We kunnen nu alleen nergens meer heen xV
Deel 377. Nieuw normaal
We dachten dat het wel mee zou vallen
1933 Dachten ze ook dat het wel mee zou vallen
T4 Konden we onze ogen sluiten
1984 Zo ver zou het toch nooit komen
Vrije markt Zou alles oplossen
Nieuw normaal Anderhalve zool
We dachten dat het wel mee zou vallen
VON SOLO DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl
Hoi Pom, Even iets heel anders dan corona, corona. Ik bedoel dit gedicht kan ook zonder mondkapje worden gelezen. Vooral als je dit gedicht hardop leest is dat handig:
òf dat we jongens waren in de verloren ruimte op onbewoonde plekken de weilanden, het hertebosje wadend door het riet zonovergoten zwemmen tussen de lelies in het heldere water van de rivier
hoe vrij dat voelde dat avontuur te velde de toekomst ver vooruit toen na de oorlog alles onvoorstelbaar braak lag
toen de wereld groot het leven onbestemd en de leegte ongekend totaal was
Een klein gedichtje voor de dromers en de late beslissers. ik was al klaar met dromen voordat jij je ogen sloot
Anne van Walraven Instagram: @annexwalraven
Een brief aan jou is een ode aan de liefde. Sterker nog, een ode aan liefdesverdriet. Iedereen kent het wel. Je bent verliefd. Je bent gekozen en dat voel je in elk deeltje van je lichaam. Maar wat nou als de liefde steeds een beetje uit je vingers lijkt te ontsnappen? Anne van Walraven probeert in woorden te grijpen hoe het voelt als de liefde en de lust plaatsmaken voor onzekerheid, verwarring en angst. In openhartige brieven schrijft zij over haar gedachtes en gevoelens die voor iedereen herkenbaar zullen zijn. In de romantische en melancholische gedichten zal je even kunnen verdwalen. Tastend in het donker, maar niet alleen, nooit alleen.
Sprookjesdier speelgoedpaardje slaapt op rommelzolder velletje oud oogjes zo wijs van vroeger ben je weet je nog.. ik trok je aan je ivoorgekleurde oortje ik trok je naar ons paradijs dan zwierf ik met je langs de zee geduldig leerde ik je baden totdat je wit en schoon en nobel was de koningin te rijk kamde ik je manen en zon toverde bezieling in je oog van glas je bent veranderd in een zebra wat heeft de tijd met ons gedaan die rusteloze wezel haat kinderlijk duimendraaien aan het raam het dromerig gekwezel en ik heb ook niet goed op je gepast laat me het stof afnemen van mijn dom verzuim je krijgt je paardenkracht terug in elke vezel ik streel je levend tot op het allerlaatste puntje van je kruin.
Ja ik denk het vandaag wel te weten. de bijzondere en zo subtiel gebrachte eenvoud van Ien Verrips stijgt deze week boven alles en iedereen uit. van harte gefeliciteerd met het gewonnen gouden gedicht. de aangepaste versie van jako fenneks gedicht – het prachtige verhaal van opkomst en ondergang van de grote overweldigende liefde – levert hem zilver op passend bij de grijze haren die hij dagelijks zo prachtig weet en door de decennia heen wist te cultiveren. frans terken brons met de aanklacht tegen de domheid van dat mens van zwagerman. ik dank alle dichters voor de inzendingen – een heerlijk begin weer van de week.
we hadden van alles wat en mooi dat het was meneer wolluf roept bettie hier op 8 hoog in de VU opgetogen. en dat dat mens van zwagerman de corona ken krijgen! zo is het bettie zei ik tegen bettie. jij hebt altijd gelijk. maar gelukkig hebben we IEN VERRIPS nog en haar gouden gedicht – krijg ik ook zo een IEN VERRIPS zoen van jou bettie?
toen we elkaar voor de 3e of misschien de 4e keer ontmoetten -ik weet het echt niet meer- was het logisch in de zin van dat het niet gek was of eigenlijk heel gewoon en lag het in de lijn der verwachtingen want zo doen we dat nu eenmaal en al helemaal in onze scene dus dat we elkaar zouden begroeten met een kus nou dat heb ik geweten
Ien Verrips
–> ja het is toch de eenvoud die hier raakt en binnenkomt. het is ook geraffineerd. het woordgebruik, de spanning die de lezer naar die laatste regel leidt, naar die eenvoudige constatering die een leven lang mee gaat. een leven lang neergelegd in die ene kus.
Elbert Gonggrijp – Dat jij nooit meer over zou gaan
Frans Terken – over ‘het blond gansje zwagerman dat je vol op de mond spuugt…’
Petra Maria – wat verlangen was is nu ochtendlicht
Erika De Stercke – zijn vintage vaas op het bijzettafeltje
Cartouche – Nooit was ik zo smoor als toen in Smeerenburg
Rik van Boeckel – Catharina o bailerina met jouw Deense huid
Ien Verrips -toen we elkaar voor de 3e of misschien de 4e keer
Anke Labrie – soms vallen ze te hard die jongens
Magda Haan – de wereld lag open
Jako Fennek – de vrouw die je zal gijzelen tot het einde van je dagen
wedstrijd gesloten
wie wint de enige echte virtuele – we vallen allemaal wel een keer in katzwijm – trofee op pomgedichten?
een eerbetoon – een liefdesverklaring aan een onbereikbare liefde – voor wie of wat valt de dichter in katzwijm – valt de dichter bijna om – een soort van liefde – een soort van liefde op het eerste gezicht – zo over de top dat de dichter ervan wel schrijven moet – o wat lezen we U graag deze week. u kent de regels: de gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
ghislaine o ghislaine
o ghislaine plak ik ben geen gek geen boer of maniak geen etterbak
ik zoek geen vrouw maar hoor ik jou jouw stem die naam ghislaine plak dan springen hier spontaan de rozenknoppen open
you know die ronde wat best heel raar is omdat er nooit rozen in mijn kamer staan noch in mijn kamer stonden
pom wolff
NEIGING
Zo middenin mijn zin begon ik jou vol lof voordat ik je daadwerkelijk kende. Je was zo iedereen. Eerder had ik je niet in de gaten dat jij mogelijk in al mijn straten had gelopen – nog onbewust en onbevangen.
Ik huilde mij dikwijls in slaap bij liefdesliedjes en had jou vreselijk te ontberen. Je ontbrak mij, jij was een groot crescendo van het dagelijks jou te moeten missen. Totdat ik je zeker wist, van jou bestaan.
Dat jij nooit meer over zou gaan – lief en leed in een nieuwe gedaante. Jij zou zo vanzelfsprekend zijn dat ik er bijkans van zwijmelde – een heel leven lang met ons beiden –
Elbert Gonggrijp, Egmond aan den Hoef, vrijdag 17 april 2020
–> hier lezen we wat het jongetje elbert allemaal bij elkaar dacht in zijn bedje net voor het slapen gaan. nooit meer zou ze over gaan. én wat hij aan liefdesliedjes bij elkaar zong – dat ze maar in zijn leven zou verschijnen. zo lees ik het gedicht – mogelijk is een andere lezing mogelijk. op de een of andere manier is in dit gedicht de woordkeus niet de mijne: ‘bijkans’, ‘ontberen’ gevolgd door ontbreken, ‘onbevangen’. het is net niet helemaal over de top – en toch over de top maar dan van wolligheid en onnodige herhaling – het gedicht kan zeker zonder. het gedicht wil zichzelf zijn maar verdrinkt in de eigen woorden. zo kan het ook:
Dat jij nooit meer over zou gaan – Zo middenin mijn zin begon ik jou vol lof voordat ik je daadwerkelijk kende. Eerder had ik je niet in de gaten dat jij mogelijk in al mijn straten had gelopen – Een groot crescendo van het dagelijks jou te moeten missen. Dat was jij.
Ha Pom, Dat ik soms in katzwijm val, maar dan toch anders dan je denkt, had ik gisteren en vandaag. Het verklaart ook (de titel van) mijn bijdrage. Kon ik even niet omheen 😊 Levendige groet, mooi weekend toch! Frans
Dichter bij het hout
Dat onverwacht de waakvlam oplaait en groter nee hoger groeit niet eerder zo hevig het vuur gezien
op geijkte afstand gloeit en krult het als grijpt het je bij kuiten en polsen het likt je warm aan de borst
dat je dan voor dor hout gehouden goed genoeg voor de kap of erger zelfs vuur in een korf
blijkt het blond gansje zwagerman dat je vol op de mond spuugt ze tracht je te verleiden met valse tong
jij nog bereid haar gore bloed te drinken wordt gered door een dreun van de gong
–> haha een jolies heijtje roepen ze hier in de redactiekamer. het is ikke ikke ikke en de rest ken stikke. en ikke heet hier marianne zwagerman. bijna te veel eer voor zoveel domheid. ‘dor hout’ ze heb het over der eigen moeder krijst bettie hier op 8 hoog in de VU. en ze lijkt zo op der moeder meneer wolluf voegt bettie aan haar woorden toe. maar nou moet ik weer naar de IC meneer wolluf. daar krijgen ze geen adem meer maar als ze het halen dan zullen ze die zwagerman niet vergeten. meneer terken heeft mooi geschreven hoor, hij is terecht boos geworden en meneer terken wordt echt niet vaak en zeker niet zomaar boos. als meneer terreken vanavond de open haard aansteekt meneer wolluf dan weten we wie wordt opgestookt.
MET JOU
het leven is niet bang meer de adem wasemt geruststelling
alle poriën van ons omringend groen druppelen jouw licht
wat verlangen was is nu ochtendlicht dat zich verbaast in tere schoonheid
waar jij stilstaat wonen vlinders buigt het sterke riet spiegelend in regendrup
wat belofte was is nu ontwaken met jou heb ik alleen vandaag
Petra Maria
–> ik heb het gedicht liever kleiner en zonder uitleg – de twee vaststellingen in de strofen 3 en 5 zijn sterk genoeg om de gedachten kracht bij te zetten. lees hier de geladen inhoud zonder meer – zonder vlinders of regendruppen ze hoeven echt niet:
wat verlangen was is nu ochtendlicht dat zich verbaast in tere schoonheid
wat belofte was is nu ontwaken met jou heb ik alleen vandaag
Vleugels
Nu de avond mijn ogen sluit lig ik wakker.
Hoe schouders zich aan jaren van stilstand vasthaakten.
Ik knutsel de dagen aan elkaar veeg het speelse naar binnen
in dit huis waar zijn vintage vaas op het bijzettafeltje staat.
Als begin van een vrolijkheid na de eerste afspraak.
Erika De Stercke
-> tsja het is weer anders dan anders in huize De Stercke, waar ze vorige week het goud wist binnen te slepen, strompelen de woorden nu bijna het huis uit. er is iets speels, zo speels dat dichteres de boel nog net naar binnen veegt. ze knutselt wat, ze ligt wakker, ze sluit haar ogen. er is geen touw aan vast te knopen. ‘vleugels’ luidt de titel en inderdaad de woorden vliegen alle kanten uit.
Sneeuwvrouw
Nooit was ik zo smoor als toen in Smeerenburg die winterdag zo stervenskoud dat ik bijkans omkwam van huidhonger jou zag staan in je blanke pels jagersjas en rendierlaarzen daar aan de wal
jij voorstelde op walvisjacht te gaan hoe we ons samen op weg begaven en ik met traanogen jou de harpoen ter hand zag nemen, een slinger geven en in weke delen drijven midden in een hart van vlees
terwijl ik zoekend was naar dat ene
woord voor sneeuw dat elke eskimoman altijd paraat heeft als hij zijn iglo verlaat naar wat hem voeden, hem warmen kan om bij thuiskomst zijn neus te wrijven aan de zijde van die van zijn metgezel
als ritueel en teken van liefde – hoe ik slechts stamelen kon me een rilling beving die me nooit verliet
18-04-2020 Cartouche
–> ook hier net als bij elbert gonggrijp dat oerlelijke woord “bijkans” van stal gehaald. BAH. en ik wilde eigenlijk openen met de juichende woorden – we hebben de oude en vertrouwde Cartouche weer in ons midden. godzijdank dichter heeft er een paar weken over gedaan om terug te komen op zijn oude nivo – en zie hier we kunnen genieten…geniet van die meer dan briljante opening van zijn gedicht: Nooit was ik zo smoor als toen in Smeerenburg die winterdag zo stervenskoud…. om dan bij die drie regels te komen die het hele gedicht – en ook het eremetaal – naar de filistijnen helpen: ik bijkans omkwam van huidhonger jou zag staan in je blanke pels jagersjas en rendierlaarzen daar aan de wal… wat een lelijkheid – hoe krijgt ie het zijn pen uit – dat vieze woord ‘huidhonger’ ook – zo een driesrioolvinkwoord, zo een wim daniëlsdansje, bah bah en nog eens bah. en wat jammer toch bij die prachtige slotregels hieronder die zonder meer goud hadden opgeleverd:
terwijl ik zoekend was naar dat ene
woord voor sneeuw dat elke eskimoman altijd paraat heeft als hij zijn iglo verlaat naar wat hem voeden, hem warmen kan om bij thuiskomst zijn neus te wrijven aan de zijde van die van zijn metgezel
als ritueel en teken van liefde – hoe ik slechts stamelen kon me een rilling beving die me nooit verliet
Catharina bailerina
Zuinig schuimt de zee zo dans jij er uit Catharina o bailerina met jouw Deense huid
zo valt op het strand het land van Sjaelland ver van de rozenknop in wateren van liefde
geborgen in het kleed dat katzwijm heet dansen onze tenen langs het brandingzand
in Christiania wordt het feest vanuit de Egeïsche tempel op de drempel bekroond met liefdesliplezende kusjes.
Rik van Boeckel 18 april 2020
–> de deense vrijstaat christiana bezongen in alle toonhoogten het is rik van boeckel wel toevertrouwd. hij zal er ooit vertoefd hebben lees ik zomaar in dit gedicht dat in euforische en woeste herinneringen nog steeds de zee – hier een woordenzee – doet schuimen en laat opspatten.
Ha Pom, Van het woord ‘katzwijm‘ uitgegaan, niet zulke romantische associaties, wel een mooi woord.
jongens
zij vallen in het water of van hun skateboard of hun mountainbike
‘in katzwijm vallen’ nooit van gehoord meneer we googelen het wel even o iets voor meiden
soms vallen ze te hard die jongens in het snelle mes van een andere jongen
geen klopjes op de wang geen glaasje water meer alleen een simpel woord googelen is niet nodig
–> anke wil wat zeggen maar wat precies is me niet helemaal duidelijk. ze laat het themawoord ‘katzwijm’ associatief los tussen jongens en de meisjes. google weet raad. de jongens vallen hard terwijl de meisjes willen zwijmelen. waar wil de dichter de lezer brengen? naar hoe het was, naar hoe het is. ik weet het niet. en waar blijft de transgender in dit verhaal meneer sonnenberg?
droog water
beestachtig gespeeld met vonken en laaiend vuur
de wereld lag open in bossen gewandeld vol sprokkelhout
wel vier keer gelezen magda maar ik kom er niet uit. ik kan me heel weinig bij droog water voorstellen. de wereld lag ooit voor het kind open – er was vuur en er waren vonken, een zee aan vonken – sprokkelhout. er wordt bijna verdronken en er wordt gekauwd. ik moet op dit gedicht ook nog tijdje kauwen. met excuus magda.
Hallo Pom, het vechten met mijn lijf geeft me geen mogelijkheid trouw mee te doen, maar vandaag liep het mee. Hekkensluiter natuurlijk. Fijne dag en groet, Jako
trilling
als je oversteekt steekt ook zij over je voelt op afstand dat ze de vrouw is die je zal gijzelen tot het einde van je dagen
je grijpt de reling van de brug je zweet en trilt, je klemt je vast je wil haar blikken wijken, je staart de boten op de amstel na
haar loop klinkt als een dreunen in je hoofd je ruikt haar geur, gelooft beroering van haar arm te voelen
als dan haar stappen sterven keer je uit je trillen terug, kijkt op en ziet hoe aan het einde van de brug haar rug steeds vager wordt
jako fennek
–> ha fijn jako weer eens onder de dichters met een compleet verhaal – en een mooi verhaal. het hakmes zou er her en der doorheen kunnen maar dan hebben we ook wat – heerlijk en zoals het is – hopen we jako weer vaker hier te verwelkomen – de versie met het kapmes:
als je oversteekt steekt ook zij over je voelt op afstand dat ze de vrouw is die je zal gijzelen tot het einde van je dagen
je grijpt de reling van de brug je zweet en trilt, je staart de boten op de amstel na
haar loop dreunt in je hoofd je ruikt haar geur, gelooft haar arm te voelen
als dan haar stappen sterven zie je hoe aan het einde van de brug haar rug steeds vager wordt
Het is elke dag weer heerlijk om de gordijnen open te doen in de ochtend. Het gekwinkeleer van vogeltjes, de blauwe lucht. Het is rustig in de straten. Mensen passeren elkaar op gepaste afstand. Weinig verkeer en het lijkt zelfs wel of de lucht lichter ademt. Nieuws is er nauwelijks meer. Het dagelijkse thema is zo uitgemolken, dat er enkel nog behoefte bestaat aan licht vermaak. De wereld staat heel even stil en het lijkt erop dat we een ideale staat van productieve rust hebben bereikt. Iedereen waardeert de medewerkers in de zorg. Ook het nut en de noodzaak van onderwijzend personeel wordt ineens weer onderkend. Enkel maar spullen kopen, lijkt ineens een ondergeschikt belang uit een ver vervlogen tijd. Geen stikstofcrisis meer, geen woningnood. We hebben een stap richting de ideale toekomst gemaakt.
Je kunt je niet voorstellen dat straks elke dag de snelwegen en straten weer vol staan met dampende auto’s. Strepen die de blauwe lucht verdelen een deken van smog over de stad. Krioelende massa’s die zich door winkelstraten slepen. Alle kantoren weer gevuld zijn met personeel, dat door middel van zinloos werk hersen euthanasie placht te plegen. De grote god niet meer het leven zelf is, maar gewoon weer de euro’s rendement op de investeringen van het grootkapitaal. Al die kloteverhalen en Insta foto’s van die wintersportvakanties en backpackreizen ook, op die sociaal verplichte samenkomstmomenten en sociale media. Groepsdruk, cohorten bootcampende yogafreaks die de rustige parken weer terug opeisen voor hun perverse geldingsdrang en schoonheidsidealen. De politiek zal de zorg en het onderwijs gauw weer vergeten zijn ten bate van zogenaamd economisch herstel. En dat zal dan vooral herstel zijn voor de grote jongens met de onbegrijpelijke boekhoudingen, die geen cent aan het oplossen van ‘de crisis’ betaald hebben. De schoorstenen zullen roken, als nooit tevoren. Business as usual.
Ik mis de corona-tijd nu al. Ook al is het nog niet voorbij. Maar sprookjes blijven nu eenmaal niet duren. Als je goed kijkt kun je de barsten al weer zien. Op een bepaald moment is het verhaaltje gewoon weer uit. Koester het, zolang het duurt. We hebben een inkijkje gekregen in hoe het ook kan. Maar ja, ooit moeten we terug naar normaal… Of heb ik gewoon last van een Stockholm-syndroom?
VON SOLO DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl