BETTY – het hondje van merik van der torren – is het zat!


BETTY is het zat

morgen zal merik van der torren berichten over het ongevraagde maandelijkse geloei dat  ons burgers wordt geserveerd door de lokale overheden waar we ons ook bevinden. Betty nauwelijks bekomen van het snoeitrauma vorige week vreest met grote vrezen aan de vooravond te zitten van een loeidrama. ze is het zat – de mensen om haar heen loeien en snoeien links en rechts en van alles en nog wat aan elkaar en uit elkaar – de kwaliteit van leven, van het huidige hondenleven is ver onder de normale acceptatiegraad gedaald.

ook de veel te lage dekkingsgraad bevalt Betty van geen kant – van de voorkant niet en zeker ook  van de achterkant niet. zo informeert zij de redactie  van pomgedichten. wij van de site roepen dan ook merik van der torren op om het morgen woensdag niet te bont te maken om 1200 uur. en mocht het loeien niet voorkomen kunnen worden – gun Betty in ieder geval een fijne dekkingsgraad. zodat haar staartje niet gekort hoeft te worden.

Share This:

Jolies Heij aan de boemel met Peter Posthumus en via amersWoord en ommen weer veilig thuis

Over rollen & moordkuilen

Het tuinhuis was klaargemaakt voor de winter, het tuingerei in de schuur opgeruimd, de kastanje schudde de laatste bladeren uit z’n kruin en de rozen hadden zich in de knoppen teruggetrokken. Warm lonkte het haardvuur achter de ramen. De natuurgenezer trok genoeglijk aan de pijp die was gestopt met fluitekruid, maar toen hij columniste in de deuropening ontwaarde trok er een schaduw over zijn fris geschoren gelaat. Wat lees ik nu weer op de Pom? bulderde hij. Was jij aan de rol met die Postgumus? Er was helemaal geen rol, zei ik kalm, ik heb hem een gespreid bed aangeboden. Je kunt een vriend uit het hoge noorden toch niet met dit weer z’n tentje in Zeeburg laten opzetten.

En dat bed is zeker warm en rond en gevuld met jouw borsten en billen? tierde hij. En gij mocht zeker in jouw gleufje uitguilen? Helemaal niet, gaf ik verontwaardigd, we hebben juist erg veel lol. Onze relatie is zuiver poëtisch. Hij is mijn chaperonne bij optredens, iets wat jij sinds jaar en dag weigert. En hij geeft me tenminste cadeau’s voor mijn verjaardag, hij heeft me de verzamelde Wigman geschonken. En vanwaar die jaloezie? Als je van me houdt als mens, moet je me ook m’n dichterlijke pleziertjes gunnen. Ik wil gewoon niet dat jij vreemde mannen pijpt, mokte hij, als je mij ook niet pijpt. Ten eerste is Peter geen vreemde, ten tweede laat jij je niet pijpen en wilt mij niet eens een handkus geven en ten derde heb je op mijn verjaardag verstek laten gaan.

Wat geeft dat ermee te maken? riep hij woest. Je weet toch dat ik sinds mijn levenslange veroordeling aan get tuinguis geketend ben. Hoezo? Ik zie geen handhaving, noch bewakers met rinkelende sleutelbossen, of zijn ze soms even hun behoefte in het duinpan gaan doen en hebben zich aan een konijn vergrepen? Bovendien is dat in dit digitale tijdperk geen uitvlucht meer. Ik geb wel degelijk aan jou gedacht, zei hij, kwam uit de fauteuil en verdween naar de keuken om met een fles kruskovac terug te keren. Asjeblief, een perenrakija, da’s goed voor jouw libido. Drink gem maar samen met Postgumus, dan stijgt jullie poëzie vast naar ongekende googte. Niks ervan, gaf ik. Maak maar open, ik drink ‘m alleen met jou. Ach, m’n libido is toch al naar de filistijnen, verzuchtte hij. Dat libido kan me niks schelen, gaf ik, je weet toch dat ik van je hou zoals je bent. Bovendien heb ik veel te vertellen, dus kom op met dat spraakwater.

Ons podium AmersWoord heeft de vuurdoop doorstaan en het was een klaterend succes. Alleen zijn we vooralsnog weer dakloos. Dan bied ik get tuinguis aan, sprak de natuurgenezer minzaam, ik wil best al die gitsige dichteressen ontvangen. Niks ervan, ze zouden maar verstrikt raken in het helmgras, bovendien heten we AmersWoord en niet Duinoord.

Ik heb ook nog furore gevierd in Ommen in het verre Salland. Waar ligt dat nou weer? vroeg hij met een opgetrokken wenkbrauw. Diep in het overijsselse land, antwoordde ik. Het is er bepaald schilderachtig. Het is een voormalige Hanzestad, de grootste gemeente van NL en de mensen zijn er gesteld op poëzie. Hoewel er in de Herberg meer tekenaars dan poëten present waren. Ik heb nageborreld met de moeder van juf Ank. De andere wenkbrauw schoot de hoogte in. Juf Ank? Is dat soms get alter ego van get servokroatische leraresje? Welnee, dat is de juf uit de Luizenmoeder, van de TV, weetjewel. Toch denk ik dat get servokroatische leraresje zich gewoon vermomd geeft, hield hij vol. Ik geb gaar al tijden niet meer gezien. In feite ben ik blij dat jij er bent, want ik zit gier maar alleen met mijn bulldog en alle bezoekers worden tot op get bot onderzocht door de bewakers, zelfs in gaar aarsje gebben ze gekeken.

In ieder geval, zei ik, gaf de moeder van juf Ank me een compliment, ze zei dat ik de dingen bij de naam noem en vond het bewonderenswaardig dat ik het over masturbatie durfde te hebben. Daar sta jij om bekend, glimlachte de natuurgenezer, jij maakt van get gart geen moordkuil. Jij zegt openlijk dat je van mij goudt terwijl ik maar een armzalige oorlogsmisdadiger en mislukte dichter ben. Waarom kom jij toch steeds terug? Ik keek eens diep in het glaasje. Liefde laat zich niet verklaren, verzuchtte ik. En toen we de fles geledigd hadden verzonken we in een vredige sluimer, de natuurgenezer in de fauteuil en columniste op de divan.

uitgestelde thuiskomst


de bomen dragen bladgoud in dit tranende seizoen, geen plaats
zo klein of je kunt verdwijnen tussen de straatstenen

waaruit het onkruid hoog opspruit en je per abuis
in de drontermeertunnel geraakt, het applaus klatert nog na

maar je bestaat gewoon uit bloed en water, aangelengd
met eigendunk, je wilt dolgraag droog aankomen

de liefde van je leven in de armen sluiten, na alle
onzwervingen is de coupé een genadeloze kamer

waar neon huid signeert en de dictatuur van de stilte
heerst, zo denderend na het woord dat je hoopt op

een verstorend belsignaal, je bent op de terugweg vanuit
het salland, op handen gedragen door luizenmoeders en juffen

niemandsverdriet, maar de weg is gebeiteld in omleidingen
het lege hart de kelk waaruit je al te gretig roem dronk

al was het in gezelschap van buitenlui, dichters voor de nacht
je moet altijd terug, het is jouw gezicht dat ik me

herinner, jouw geur die me opdrijft en hoe ver ik ook
omreis, in jouw land kom ik altijd wel ergens uit

Jolies Heij

Share This:

DITMAR BAKKER tegenwoordig bezig in het gristelijk basisonderwijs: wat is ongelovigen hun lot? “je valt in slaap, verwelkt, en sterft, bederft, en rot.”

Maar voor God maakt het niet uit of je op halve of op hele noten zingt als het maar met je hart gebeurt” (Bron: www.refoweb.nl)

De Eerste Les

De zegen van de contra-reformatie
was niet ontvangen door mijn basisschool
waar kinders -Godzijdank- al wel frivool
óók halve noten zongen; een gradatie

geringer sola fide-apekool.
Wel lag almaar Gods hand in Zijn creatie
wat, van mijn kant, soms leidde tot frustratie,
want ‘k voelde me -pardon- net een mongool.

Het eerste uur werd voor de groep verknald
door inquisitie mijnerhands van God:
één HEEREN-hand die álles samenbalt?
En—wat is ongelovigen hun lot?
Nou, dat was simpeler. Quod juf: “je valt
in slaap, verwelkt, en sterft, bederft, en rot.”

Share This:

Karin Beumkes in toorn: ‘Ik heb van alles geprobeerd om zacht en kalm tegen je te worden…’

Aloha Pom


Toorn

Hier zit je met je dove hoofd
de stilte in te grijnzen,
je kocht een keer een blonde gekke pop
die ik kon laten plassen in een luier
en die ging huilen met mijn teddybeer.

Ik heb van alles geprobeerd
om zacht en kalm tegen je te worden
maar soms doen rozen zoveel pijn
hun geur vervliegt armoedig in een beker
waarin fruitvliegjes verdwalen in het dode sop.

Maar jij bent een verwende plant
die niets begrijpt van teder ademhalen
de eksters balen van je verkregen zilver
en je opgespaarde krop.

Ik haat je omdat je zo ellendig leeft;
tegen zoveel drakenzuur kan ik niet op.



Muziek: Tom Waits – Yesterday is here https://youtu.be/6Dnv5L59eSo


Liefs!
Karin

Share This:

Jako Fennek wint de enige echte virtuele – hoe ver we ook waren we komen weer terug (in het bed zoals het was) trofee op pomgedichten – Frans Terken zilver voor het gevoel van thuiskomen vrij naar rik van boeckel.

de dames petra maria, jolies en anke beschrijven het grote ‘weerom’ zonder maneschijn en rozengeur. de mannen milder. ik kies voor de mannen deze week. met veel plezier de werken van frans terken en jako fennek gelezen. zij rapporteren over het leven in poëzie. en elke dag is er wel iets van poëzie te melden. dichters doen nu eenmaal niet anders. dichters willen ook wel eens op gewoon maar dat lukt de gewone dichter niet.  vrouwen verdwalen – amanda strydom zong er al over – de mannen gaan –  zoeken – en vinden. ik doe goud en zilver – dank aan rik van boeckel voor de themabijdrage – dank aan de vrouwen voor de zo diep doorleefde beschreven en doorgegeven  ellende, angstdromen en ander onheil in poëzie gespeld. goud voor jako en zilver voor frans – van harte!

Hoi Pom,
even vlug, moet al weg zijn. Fijne dag en groet, Jako
 

 
terug
 
tegen bermtourisme, overvolle stranden en
dreigende verstikking word je migrant
ruilt polders tegen alpen
 
op een dag wil je naar huis, genoeg
van de bergen
niets houdt je tegen  –  twaalf uur later
drink je koffie op het spui
 
je gaat nog even bij athenaeum kijken
met gedichten van wigman onder je arm
loop je hoppe binnen
waar je twee dames het leven uitlegt
 
tegen de avond duwt een barklant
je de tram in  –  op een tafeltje bij hoppe
blijft menno wigman achter
 
jako fennek

–>
jako legt twee dames bij hoppe het leven uit. hahaha. ja hier hebben we een echte jako fennek bijdehand. de tijd verstrijkt, de glazen gevuld en uiteindelijk wordt menno wigman vergeten. uit zwitserland komen, richting spui richting hoppe, verzameld werk van wigman kopen en dan de tram in zonder wigman richting alpen. heerlijk. twee dames het leven uitgelegd en passant. ach laten we menno citeren uit zijn gedicht “Tot de Sirenen”, de laatste drie regels van de eerste strofe:
Er was – niks was – er was een bar, daar dronk
je uit een jukebox van zes meisjesogen
liedjes van niks, dat liefde straalt – en stinkt.
  • Rik van Boeckel – wordt comfort weer de troon (buiten medediging)
  • Petra Maria – daar tellen zandkorrels
  • Frans Terken – dronken van vroeger
  • Jolies Heij – vlieg over de aarde tot die rond is
  • Jako Fennek – op een tafeltje bij hoppe blijft menno wigman achter
  • Anke Labrie – in de oude kinderkamer

wedstrijd gesloten


thuiskomen

hoe ver we ook waren
we komen weer terug op onze schreden

soms noemen ze het herinnering
soms een verlangen naar vervlogen dagen

soms is het gewoon thuiskomen
erwtensoep, witte lof en antraciet (of eierkolen)

vader, moeder, een zoon met een brandweerauto
voor de brandhaard

pw


wie wint de enige echte virtuele – hoe ver we ook waren we komen weer terug (in het bed zoals het was)  trofee op pomgedichten? het gevoel van thuiskomen vrij naar rik van boeckel.
 

 
 
Rik schreef van de week  – ‘Ik ben weer terug uit het noorden. Groeten, Rik’ – een mooi thema voor de zondag rik schreef ik terug. thuiskomen is voor iedereen een belangrijk thema. terug in de comfortzone hoe mooi de verre vreemde kamers ook waren. van de dichters lezen we graag over het gevoel van thuiskomen. u kent de regels: de gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak  – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd. 
 
 
De dagen na de reis
 
Er zijn van die dagen
dat het leven een andere aanvang kent
waaraan je van nature bent gewend
 
reizen is de zone verlaten
maar comfort houdt je in de gaten
jezelf neem je telkens mee
 
je zeult met de zware koffer
naar vliegtuig trein en boot
indrukken bepalen het gegeven
 
opstaan in vreemde kamers
met dromende bedden
op schone soepele kussens
 
nu komen de uren de zone binnen
wordt comfort weer de troon
het bed zoals het was en is gewoon.
 
Rik van Boeckel
Na St.Petersburg Helsinki en Tampere
30 oktober 2019


–>
tot de meest reislustige dichter van het noordelijk halfrond mag rik van boeckel zeker gerekend. hij lijkt overal zijn thuis te vinden in de percussie van de muziek –  het ritme  vertegenwoordigt een internationale taal van de liefde waarin mensen zich verstaan. lijkt de dichter in hem uit te dragen.
opmerkelijk riks gedicht over thuiskomen, terug in de comfortzone van welke ik dacht dat hij die overal ter wereld kende. rik blijkt soms toch een gewoon mens. oost west thuis best.
 
thuis

er was geen thuis
er is geen thuis
nooit
zal het dat zijn
want daar tellen
zandkorrels
de schoonheid
korrel voor korrel
tot modder
waar jouw laarzen
drogen
alsof het nooit
anders
is geweest
en niet genoeg
want stilstand
is leegstand
en wat over is
thuis
hier
bij mij

en
mijn thuis
is stuk

petra maria

–>
zelden las ik meer duidelijkheid. thuis wat thuis? er is geen thuis voor mij – schrijft petra maria. duidelijker kan niet. vervolgens treedt de onduidelijkheid de kamer binnen van de lezer. nog iets met zand en zandkorrels – iets met kindjes – we vermoeden erge onuitgesproken en nog te verwerken particuliere dingen. totdat de duidelijkheid weer haar hoofd om de hoek laat zien in de laatste strofe: mijn thuis is stuk – ik vermoed is stuk gemaakt.
nee –  particuliere gedichten zijn er niet voor de lezer – hoewel vandaag het thema uitnodigt tot particuliere notities waarin het verleden verwerkt. zo werpt uw webmaster antraciet en eierkolen in de open haard – en corrigeert dichter brandhoff hem – kolen svp de kolenkachel in! – de werkelijkheid van dichter wolff is hem net te rekkelijk.
Goedemorgen Pom,
vanuit de trein naar het zuiden de bijdrage, een impressie van dit weekend,
groet en fijn weekend ook!
Frans


Van donker naar licht

In het donker de reis begonnen
een trein haalt me koud binnen
er wacht een warm weerzien
met oude klasgenoten

samen het maankwartier beklimmen
nieuwbouw als torenhoge schuld
aan de stad van eerste voetstappen
waar het stof zwarte sporen droeg

naar een avond van verbroedering
aan tafel met zus neef en nicht
de glazen vol van verhalen
wij dronken van vroeger

nuchtere ochtend voor terugtocht
met zondagzon boven de Gouden Bal
om er tafels en stoelen met
mijn woorden te verzengen

en door naar huis waar mijn lief
en ik de stomende hitte delen

FT 02.11.2019


–>
frans beschrijft het weekend dat hij poëtisch beleeft – leven geeft aan limburg – het land ook  van mijn oma – heerlen, schaesberg, nieuwenhagen (heide) onderaan in de voert waar nu kapitale villa’s prijken. het limburg van de mijnen – de zwarte stoflongen, frans ontmoet familie en vrienden in de nieuwe tijd – zo zijn ‘wij dronken van vroeger’. mooi!
door naar eindhoven vandaag begrijp ik poëzie in de gouden bal en dan weer door naar huis. poëzie is mooi maar comfort en ware liefde het mooist. zo lees ik dit gedicht.



de kunst van het thuiskomen
 
drijf de vlinders naar de buik
kijk hoe ze hulpeloos fladderen
voed je met de honing van het land
 
kijk zuurstokroze, aai hoefijzers
sterf aan ongekende verten
streel hooguit met de vingertoppen
 
laat je tranen oogstrelend zijn
je woorden zinneprikkelend
je gedachten wervelend
 
vlieg over de aarde tot die rond is
tot je begint te geloven
dat de zwaartekracht is opgeheven
 
geen wereld zo weids of je komt elkaar tegen
in de spiegeling van een ruit
in een scherf in de regen
 
weet dan, hoe koud en onbemand het huis
maar in de nissen valt te leven
het voelt als onthand maar toch thuis
 
 
Jolies Heij

–>
een hele trip met die heij. waar vliegt ze ook elke week weer heen. om je ergens thuis te kunnen  voelen. in de poëzie.  kind neem je rust, laat je niet opjagen door de poëzie voor het leven, de poëzie is geen maatje –

ik wel.

kom bij mij. kom rustig liggen op mijn sofa. laat ik je vertroetelen. ik zal koffie voor je zetten met een speculaasje. ik zal eten voor je maken – ijs met sahne jou serveren. ik zal zeeuws leren, duits, servisch kroatisch balkans weet ik veel – ik zal alles voor je doen, in alle talen jou de liefde verklaren – jij die week in week uit in al je omzwervingen ook de pom nog elke week wist aan te doen. kind kind kind kom toch tot rust. en kijk nou weer wat je allemaal geschreven hebt, waarheen één gedicht jou al weet te brengen – je vliegt de aarde rond, je heft de zwaartekracht op om mij tegen te komen in de regen. onthand ontheemd ja veilig is de poëzie echt niet – jouw thuis.




leeghalen ouderlijk huis

de wenteltrap naar het verleden
daalt hij voorzichtig af
de treden uitgesleten door de jaren
kraken angstaanjagend

in kasten in de oude kinderkamer
liggen de leugens opgetast
verpakt in zoete kleuren

het kleine ledikant staat er nog steeds
doorgebogen onder de geheimen

hij kent nog steeds de weg niet in dit huis


anke labrie

–>
geen pretje lezen we – de gang in het oude huis, de anstaanjagende geluiden, leugens en ander onheilspellends. zo kom je tegen wat al afgelegd, verworpen en vergeten was. een aparte inkleuring van het thema. thuiskomen is voor de een de kolenkachel voor de ander de brandhaard die maar niet wil uitdoven. de dames petra maria, jolies en anke beschrijven het weerom zonder maneschijn en rozengeur. de mannen milder.

Share This:

Ditmar Bakker met een handvol ongemakken – bijv. ‘Een dichter willen zijn voor je beroep…’


De Ongemakken

Een trage dikzak midden op de stoep.
Een leeg pak melk terug gekoeld gezet.
Een handvol zout geworpen in je soep.
Een kier al kruiend in het sleets parket.

Een dichtgegroeide kleutermond vol snoep.
Een blaar door happen naar een kaaskroket.
Een kind, blij mieren schroeiend met een loep.
Een zengen van de olie, opgespet.

Een valse alt in het Bloemenduet.
Een éénling detonerend in de groep.

Een lelijk eendje in een dansballet.
Een hol dat heus gespoeld was vol met poep.

Een blindelings met haat gevuld sonnet.
Een dichter willen zijn voor je beroep.

Ditmar Bakker

Share This:

hondje kijk toch uit voor dichters: die dingen beginnen altijd met een takje, met een besje maar eindigen veelal in een bloedbad.

op de foto zien we de amsterdamse dichter Merik van der Torren. met een snoeischaar in beide handen. voor het hondje van de dichter resteert een wijsvinger van de linkerhand. 9 vingers snoeischaar, 1 vinger hondje. ik heb te doen met het hondje. hondje wil aandacht maar krijgt geen aandacht – nauwkeuriger gezegd – de struik en de snaar nemen samen 9 delen aandacht van de tien, hondje slechts 1 deel aandacht. maar 1 deel aandacht is geen aandacht zien we hondje denken op de foto. hondje wil niets maar dan ook niets te maken hebben met de sloopwerkzaamheden van merik.
en merik? merik lijkt in toenemende mate vrolijkheid uit te stralen. weer een tak en weer een bes. de zilveren trap richting 1 hoog belooft een enorme snoeipartij te gaan worden met als beloning naar wij hier vermoeden een kopje koffie met een glas grandmarnier aangereikt door de buurvrouw van merik door het open raam wanneer het kozijn is bevrijd van al die wrede en opdringerige takken, bossen, bessen en ander groen goed, die buurvrouw het zicht op de werkelijkheid ontnamen.
en het hondje? het hondje kan geen trappen lopen. zal steeds maar weer nieuwe bessen, bladeren, takken en ander snoeigoed als neerslag moeten ontwijken onderaan de trap als de dichter in de weer is richting buurvrouw, koffie en grandmarnier. conclusie moet haast wel luiden – dichters hebben het goed, hondjes minder.

Opmerkingen
  • Casper: Technisch gezien staat hij ook aan de verkeerde kant van de trap.
Pom Wolff

pom: maar zo een struik snoei je toch niet – die prachtige rode besjes doen het in de herfst en de winter prachtig. dat is nog eens wat anders dan kaal. je ziet echt dat hondje het helemaal niet eens is met al dat gesnoei. de liters grandmarnier en dichters die aan de verkeerde kant van de trap staan. die intens droeve blik in hondjes ogen spreken boekdelen vol gedichten.

Pom Wolff

pom: ik kan me zo kwaad maken op mensen die de wensen van hondjes achteloos negeren en zich storten op eigen bezigheden. daar heb je de snoeischaar en hondje is helemaal vergeten. hondje bestaat gewoon niet meer. hondje houd je staartje naar beneden! want voor je het weet is je staart gesnoeid en weg. heb je dat ook nog voor je goede gedrag. die dingen beginnen altijd met een takje, met een besje maar eindigen veelal in een bloedbad.

Pom Wolff

pom: het werk schiet niet erg op dat mag ook nog worden opgemerkt. ik plaatste de foto tien uur geleden. en nog steeds staat de dichter merik van der torren triomfantelijk met de snoeischaar omhoog. er zit weinig schot in de snoeiwerkzaamheden. vannacht zal het te koud zijn om te snoeien. en hondje maar wachten. lief hondje!

Share This:

VON SOLO over het in het vriesvak ‘euthanaseren’ van kreeft én van de medemens in een donkere trailer


Deel 356. Vriesvak
 
Het is de eerste koude dag van het jaar. Handschoentjes aan op de fiets, extra boterhammetje mee. Aangekomen op kantoor is het gelukkig behaaglijk warm. We hebben het niet slecht.
 
Als je lichaamstemperatuur onder de drieëndertig graden komt, begin je te rillen. Dat doet het lichaam om via spierbewegingen warmte te genereren. De energie die dit kost, put je al gauw uit. De volgende stap is dat de bloedvaten aan de oppervlakte door de vermoeidheid van het lichaam vernauwen, waardoor de warmte in de kern van het lichaam behouden blijft, opdat de vitale organen hun werk kunnen blijven doen. Zonder een arm of een been red je het nog wel. Zonder een hart of lever niet. Je hebt het gevoel weer warm te worden vanbinnen. Als echter de kou verder doordringt, word je bevangen door een gevoel van onverschilligheid, grenzend aan slaperige dronkenschap. Je verliest het bewustzijn en één voor één vallen je organen uit tot ook het hart en de ademhaling stopt. Je sterft een zachte dood.
 
Op zich klinkt dit allemaal redelijk idyllisch. Doodvriezen hoeft dus niet per sé heel erg te zijn. Eerder aangenaam. Dat is waarschijnlijk ook de reden dat we een kreeft liever in het vriesvak ‘euthanaseren’, dan in alle wreedheid direct toe te vertrouwen aan het kokende water. Ze schijnen het in sommige landen met honden en katten uit het asiel ook zo aan te pakken. Een humane manier om ervan af te komen. En om de zoveel tijd vindt men op een verlaten parkeerplaats, of in een uithoek van een containerterminal ook weer een veertigtal mensen die zo een zachte dood gestorven zijn.
 
Je moet je voorstellen ergens weg te willen, waar je medemens je het leven onmogelijk maakt. Of je bent gewoon op zoek naar een leven dat meer perspectief biedt dan geen. En je betaalt daar al je gespaarde geld voor aan iemand, waarvan je denkt dat die de uitkomst kan bieden. De laatste etappe van je reis word je gedwongen in te stappen in een donkere trailer. Op dat moment, dat de grendel op de deur gaat weet je eigenlijk al dat het voorbij is. Als de onverschilligheid door de onderkoeling intreedt, denk je daar nog heel even een moment aan terug. Maar onverschillige mensen vragen zich verder niets meer af.
 
Het is fascinerend hoe het idee kan ontstaan te ontsnappen aan door mensen veroorzaakte ellende, door daar mensen voor te betalen, die gedijen op ellende. Het is onvoorstelbaar te denken dat in het beloofde land, het volk altruïstisch zal zijn, terwijl de verpleegkundigen, boeren, bouwvakkers en onderwijzend personeel ten protest trekt, omdat ze financieel geknepen worden, omdat ze eigenlijk te duur zijn, voor het geldende verdienmodel.
 
Onder de streep geldt, dat alle mensen die niet gratis zijn, te duur zijn. En soms blijft er dan geen betere ‘business case’ meer over dan je er op een humane manier vanaf te maken. Hier is dat een uitkering, misschien binnenkort een basisinkomen. Voorlopig nog wel. Zolang de kachel brandt, zitten we er warm bij, doet de televisie het nog en schakelen we over of swipen weg. Het is een illusie te geloven dat het soort mensen, die medemensen als een productiemiddel beschouwt om geldelijke winst mee te maken, het goed met je voor heeft. Deze mensen zijn in de kern ijskoud.
 
In de avond kom ik thuis van kantoor, plof op de bank en sluit aan bij de kinderen die voor de honderdste keer ‘Frozen’ zitten te kijken. Er trekt een rilling over mijn rug. Mijn kinderen nestelen zich warm tegen me aan. Medemenselijkheid is niet in geld uit te drukken. Het is ook niet te koop.
 
Vergeet dat nooit.
 
 
Met hartelijke groet,  http://www.vonsolo.nl
Von Solo – www.vonsolo.nl

Share This:

Merik van der Torren laat de bovenbuurvrouw snoeien – een dankjewel voor Donna én Nesrin in het zonnetje

op de foto zien we de amsterdamse dichter merik van der torren. met een snoeischaar in beide handen. voor het hondje van de dichter resteert een wijsvinger van de linkerhand. 9 vingers snoeischaar, 1 vinger hondje. ik heb te doen met het hondje. hondje wil aandacht maar krijgt geen aandacht – nauwkeuriger gezegd – de struik en de snaar nemen samen 9 delen aandacht van de tien, hondje slechts 1 deel aandacht. maar 1 deel aandacht is geen aandacht zien we hondje denken op de foto. hondje wil niets maar dan ook niets te maken hebben met de sloopwerkzaamheden van merik.

en merik? merik lijkt in toenemende mate vrolijkheid uit te stralen. weer een tak en weer een bes. de zilveren trap richting 1 hoog belooft een enorme snoeipartij te gaan worden  met als beloning naar wij hier vermoeden een kopje koffie met een glas grandmarnier aangereikt door de buurvrouw van merik door het open raam wanneer het kozijn is bevrijd van al die wrede en opdringerige takken, bossen, bessen en ander groen goed, die buurvrouw het zicht op de werkelijkheid ontnamen.

en het hondje? het hondje kan geen trappen lopen. zal steeds maar weer nieuwe bessen, bladeren, takken en ander snoeigoed als neerslag moeten ontwijken onderaan de trap als de dichter in de weer is richting buurvrouw, koffie en grandmarnier. conclusie moet haast wel luiden – dichters hebben het goed, hondjes minder.


Hoi Pom,
 
Mijn duindoorn voor mijn raam en dat van de bovenbuurvrouw moest gesnoeid. Eigenlijk deed Donna het werk van “Groen-Zuid” of zo, groet, Merik
 

Hoi Pom,
 
Mijn huishoudelijke hulp Nesrin die al meer dan twintig jaar voor me werkt, inspireerde me tot dit tekstje, voor pomgedichten, groet, Merik


Voor Nesrin


Uit mediterraan gebied gevlogen,
uit witte huizen en blauwe zee,
waar vijgen in de zomerzon rijpen
en jij de tango danste op voeten
van vele ritmen,
 
naai jij het knoopje op mijn vest
zuigt het stof uit de naden van het oude huis
 
en het aanrecht gelapt,
de vloer gedweild,
 
gaan we in de nieuwe dag
op de lange witte weg.
 
 
Merik van der Torren, 29 oktober 2019
 

Share This:

JOLIES HEIJ mooier dan in welke column dan ook: “we hunkerden naar vaste grond, je zei, het wordt al later…”

Pom, mein Liebster,
 
ik moet je helaas de column voor deze week schuldig blijven.
Jan Bulsink en ik hadden vanavond een zeer geslaagde eerste editie van ons podium Amerswoord en daarna ben ik met Peter Posthumus aan de rol gegaan.
Het verslag van onze perikelen tref je aan in het volgende gedicht.

 
manieren van afscheid, middelen van vertrek
 
we liepen in de groeven van de stad, ramen van lucht
sloegen ons gade, de pont lag vast aan de overkant
 
en onze voeten waren niet van water, we hunkerden
naar vaste grond, je zei, het wordt al later
 
nog even en wij zijn vergeten in het schuim, de vaart
der dingen, maar ik was altijd gesteld op het duister
 
van november, de rivier met dakpanzilver geplaveid
we bestelden liefde maar kregen geen gehoor
 
de pont kwam alsnog om de knarsende stilte te verbreken
doorkliefde je spiegeling in het water, de herinnering
 
werd ondergedompeld in stationsgeluiden, hier
staat het afscheid recht overeind en vertrek is in
 
de treurnis van neonbuizen, altijd moet er iets
in beweging worden gezet, want stilstand is brak water
 
en gaan een rivier, je duwde je fiets voort, het stuur
stak in mijn rug en ik vreesde je nooit terug te zien
 
maar jij komt met het seizoen, als de regen het geweten sust
het hart doet smelten en ik tegen je praat
 
als een oude bekende, als de boom die uit zijn wortels groeide
maar toen ik wegkeek was je fiets verdwenen
 
 
Jolies Heij

Share This: