PETER BERGER: Wij houden een controle,… – Vanavond niet, zei ik en strekte beide armen, … voorwaarts tot pal onder zijn neus…

Het joch bediende zich van glibbertaal. Van een wervelwind aan loze woorden, gewichtloos en gespeend van iedere betekenis. Dus van enige impact geen sprake. Zijn kompaan met fiets aan de hand keek toe met een enigszins geamuseerde doch ook bescheten blik. Leidse brallers. Dronken. Het was lastig te duiden wat de heren voor ogen hadden, maar omdat mijn toestand nou ook niet meer helemaal glashelder was, leek een onbenullig praatje me wel op z´n plaats. Om de boel preventief te de-escaleren. Het moet ergens rond middernacht geweest zijn. Vrijdagavond. Nieuwe Rijn. Ergens daar om de hoek.
¨Wij houden een controle,¨ zei het pestventje. ¨Uw ID alstublieft.¨ Gaan we weer, dacht ik. Een pesthekel heb ik eraan. Legitimatieplicht. Controles. Handhaving. Etterbakjes. ¨Vanavond niet,¨ zei ik, en strekte beide armen, de polsen tegen elkaar schurend, voorwaarts tot pal onder zijn neus om mij geheel vrijwillig geboeid te laten afvoeren. Een tactiek die ik wel eens hanteer als ik staande wordt gehouden door een heuse gezagsdrager. Arrestatie? Zover is het nog nooit gekomen. Gezag? Het is ze te veel papierwerk.
Hier had het joch niet van terug. Van mijn vrijwillige overgave. Plus mijn opmerking dat er bedroevend weinig liefde te bespeuren viel in zijn verzoek. Hij stamelde nog wat onbezonnen woorden en keek hulpeloos naar zijn kompaan, die zich reeds stilletjes aan het voorbereiden was op een geruisloze aftocht. ¨Laten we maar gaan,¨ mompelde hij bedremmeld.
Na nog wat onhebbelijkheden over en weer verstomde het gekrakeel om gezamenlijk met luidruchtige humor vast te stellen dat dit een heilloze exercitie was en na hen vriendelijk de hand te hebben geschud dropen beide jongens slingerend af. Hun fietsen piepten en kraakten van ellende. Zo gaan die dingen. Apenheul. Veel lawaai. Weinig inhoud. Ik ben nog maar even gaan zitten voor een afzakkertje. Even verderop bij Meneer Jansen. Ook altijd feest.
PETER BERGER
Rob Mientjes bij Dirk vd Broek

Je kunt er maar beter op tijd bij zijn. Dit gedicht geschreven naar aanleiding van een aanbieding voor pepernoten bij Dirk. Nu ben ik aan de dunne. Wat een sores.
Fijne dag met groeten,
Rob Mientjes
Pieken
Pieken is
Op tijd klaarkomen
Het bos in
Met een takkewijf
Zacht mos opzoeken
Eikels, dennenappels rapen
Thuis sigaretje roken
Boompje opzetten
Over hoe het is, was en ooit is geweest
Het kerstgevoel en zoveel meer
Engelen uit de doos
Worstenbrood op tafel
Snoetjes gewassen
Zondagse kleren aan
Paashaas kan zo komen
Maar eerst de Sinterklazen
Leuke gespleten personen
Dressed to impress
In rood en in wit
Wat zijn het cadeautjes
Rob Mientjes
pom wolff – kom we dromen
Carola – gedicht van de week – over ‘liefgedoe’

Lust
je liefgedoe
verlaat m’n hart
oerdriftig
naar mijn dijen
ongeremd
in mij
wil ik je
hard en lijf
in glijig
lief bedrijven
©Carola
pom:
de regel van willem wilmink hier in perfectie genaderd:
‘soms was de nacht zo wonderschoon dat hij de ochtend kon verdragen’ –
ja een perfect gedicht. Je voelt haar gaan. Pregnanter, eenvoudiger kan de lust niet beschreven. In volledige overgave. Niet alleen de ik-persoon gaat hier op ook de lezer. Hoofd hart en buik. Je blijft het lezen. Eindeloos.
pom wolff – ijsberen
Karlijn Groet – zal er weer….

zal er weer
we vielen open
in het midden
van het moment
er was nog niets
geen woord verbonden
er werd gezocht
maar niets gevonden
alleen de adem
werd herkend
direct daarna
lag alles plat
we renden rondjes
om ons heen
een afstand waarin
ieder uur in steeds
meer tijd verdween
daarna dan weer
de oude strijd
willen we opnieuw
bestaan dan is daar
ook die oude pijn
maar ook opnieuw
diezelfde vraag
-zal er weer liefde
voor ons zijn-
en dan altijd
Karlijn Groet
BOXTEL omarmt pom wolff – zelfs de barman van le temps perdu – boxtel – markt 13 aan de poëzie – in goede herinnering mister dichtslamrap Marcel Linssen

vandaag zou ie jarig zijn geweest als ie niet gestorven was – Marcel Linssen – veel dichters – slammers – singer songwriters – houden hem in herinnering als de grote man achter DSR – mister marcel DICHTSLAMRAP – boxtel was het – het pleintje en de poëzie ook:
dat we liepen daar
en vroegen le temps perdu meneer
weet u daarvan?
weet u iets meer?
dat we westmalle
dronken op het marktplein
en jij zei
ik wil wel verdwalen om te vinden
praat door zei ik
praat door
nooit eerder zo’n verlangen
nooit en voor niemand niet
pomwolff
en hij kon er maar niet over uit – een gedicht over boxtel – over le temps perdu – over zijn café – door een man, door een d-d-d-d-dichter! pom wolff is de naam zei ik hem – een biertje graag!
VON SOLO bar laat!…’Ze droeg een linnen tasje met de opdruk ‘Fuck the system’. Ze zag er zo gevaarlijk boos uit,…’

Het eerste dat me aan haar opviel waren haar zwarte kleding en haar weelderige boezem. Haar bijzonder rijke, vrouwelijke vormen vielen bij me in de smaak. Net het grijze gebied tussen héél veel en veel te veel, maar dat je ze zeker wel ‘zou doen’. Daarbij was ze iets kleiner dan ik en had een compleet ontploft kapsel als Bellatrix LeStrange uit Harry Potter. Ze was om zo te zeggen echt ‘mijn typje’.
Niet veel verder zat een heavy metal meisje met een strakke, zwarte jeans aan. Ze vertelde net aan een jongen, dat haar borsten, die mooi vooruitstaken onder een gespannen zwart hemdje, niet echt waren. Ik merkte op, dat ze ook mooie nepwimpers had. Laat ik nou net een ontzettende fan van dit soort kunstmatige schoonheid zijn. Ik zag ze opstaan en staarde haar wiegende, perfect uitgelijnde figuur na. ‘Daar gaat ze…’ van Clouseau speelde in mijn hoofd.
Ik haalde een pilsje aan de bar en ging weer zitten. Er paradeerde een jonge vrouw voorbij in een leren hotpants. Haar armen en benen onder de tattoos. Wijd uitlopende, zwarte oogschaduw en knallende blauwe ogen daaronder. Ze dronk zwaar bier uit de fles. Ze droeg een linnen tasje met de opdruk ‘Fuck the system’. Ze zag er zo gevaarlijk boos uit, dat ik haar als tiener nooit had durven benaderen. Ik droomde toen echter al wel van haar bestaan. Ze was alleen nergens te vinden.
En nu zat ik daar. In de staart van mijn midlife crisis, tijdens in een drinksessie op een filmfestival in Breda. En ineens realiseerde ik me, dat ik deze vrouwelijke personages allemaal meer dan dertig jaar geleden al verzonnen had. Het is ongelofelijk dat al de fantasiemeiden uit mijn jeugd in één middag op één plek waren gematerialiseerd in één moment. Het is jammer dat ze vroeger nog niet bestonden. Maar ik was blij, dat ik het werk van mijn verbeelding alsnog éénmaal in al haar glorie heb mogen aanschouwen. Tevreden haalde ik nog een rondje bier.
VON SOLO
DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST
Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl
pom wolff: als ik koeien zie moet ik altijd huilen… nu met een bijdrage van MAX LEROU

een gedicht over koeien
heb ik nog nooit geschreven
dat kan ik niet
als ik koeien zie moet ik altijd huilen
ik ben niet voor koeienstront
dampend nog in het malse groen
ik ben er voor ‘mijn eigen’
op koeienstront groeien geen gedichten
dichters schrijven liever
over op het land uitgestrooide boeren
rapen uit de overgebleven woorden
de laatste menselijke resten
pom wolff