tzijn niet alleen de woorden niet slechts de poezie dat raakt het is je stem die als je de regels leest zoals je voordraagt
alsof je voorleest uit de krant een klein bericht gauw over ’t hoofd gezien alsof je voorleest om ons erop te wijzen dat dat kleine bericht niet veronachtzaamd mag worden
het is die stem die lezend, voordragend jouw gedichten zo onvergetelijk maakt
Broodje pastrami. Straks. Mit Sauerkraut. In het Meatpacking District. Maar eerst naar boven. Vanuit de altijd muffe Underground naar de leukste hel op aarde. Times Square. NYC. Het blijft iedere keer een bizarre confrontatie. Eenmaal boven, temidden van de nep neon gekte, spreekt een tanige zwarte man me aan in Elfentaal. ¨Oeaatet?¨ Kwijlt ´ie traag en tandenloos, ¨you look like a boxer sir.¨ In een klein tupperware doosje rammelt wat kleingeld tussen een paar beduimelde dollar biljetten. Broodmager. Die man. Hoe gaat het? Bedoelt ie. Als ik aangeeft geen geld op zak te hebben, want net hier geland, beloont hij me met een vette lach en een krachteloze box met z´n vuist van gerafeld leer. Onthutsend. Op naar het hotel; een meter of honderd verderop. De kamer is ruim bemeten, brandnieuw en hoog genoeg gelegen om van alle herrie beneden te zijn verlost. De lift vloog sneller dan licht. Wat een circus!
Dan het contrast. Guggenheim. Het blijft een fenomeen. De expositie is verbluffend vervreemdend. Light Line. Een spiraal van felgekleurde woorden kruipt knipperend omhoog langs die sloom hellende spierwitte galerij die me onverbiddelijk de gekte injaagt. De tekst. Het establishment tot op het bot ontleed. Ontmaskerd. Middels minstens een miljoen LEDs. Ofzo. Mogelijk minder. Overal tekst. Muren. Vloeren. Marmer. Het leven hangt verzadigd in de lucht. Fear is the most elegant weapon. Ruin your fucking self before they do. Starve the flesh, shave the hair, expose the bone, clarify the mind, define the will, restrain the senses, leave the family, flee the church, kill the vermin, vomit the heart, forget the dead. You get amazing sensations from guns. Staat er. Overal. Alles duizelt.
Een schuchter meisje in schooluniform scharrelt met haar Koreaanse vissenkop rusteloos langs de balustrade. Het plooirokje strak, blauw en kort. Even later zie ik haar gevleugeld als een vliegende vis naar beneden dwarrelen. Eenmaal beneden is van haar stoffelijke resten weinig meer over dan de natte vlek die de poetsvrouw met haar wringer op de vloer heeft gewreven. Crazy. Ik vermoed dat het jetlag is. Alles. Jet. Lag. Vanavond vuurwerk op de Hudson River. Drie miljoen mensen. Komen er. Independence Day. Dat gaat intens worden.
We zaten met een bord op schoot met gebraden kip onder de motto ‘Le coq est mort’. De haan moest eraan. Buiten wapperde de Belgische driekleur. De glazen gevuld met Belgisch bier. Het enige dat nog mis kon gaan, was dat de Fransen te sterk zouden zijn of onze jongens een fout zouden maken. Mevrouw Solo had voor mijn verjaardag gewenst, dat België een keer scoren voor ons. Jammer genoeg stond het aan het einde van de rit ook zo op het scorebord. En nog wel met de naam erbij van de speler, die ik wegens zijn clubverleden net minst mag.
De volgende dag zou Nederland spelen. Dat interesseerde me niet. Het is markant om op te merken bij jezelf, dat je wel sympathie voor Lukaku hebt en niet voor Virgil van Dijk. Hoe je wel geniet van het spel van Kevin de Bruyne, maar niet van dat van Memphis. Als iemand begint over Dennis Bergkamp, dan doet dat me niks. Als het gaat over Eden Hazard, dan spitsen de oren. Als ik de ploegen tegenover elkaar zet, kan ik niet anders concluderen, dan dat ik een beetje een hekel heb aan Holland. Ik voel me dan ook geen Hollander. Misschien is dat te vergelijken met iemand van Turkse afkomst met een Nederlands paspoort. Ook dan ben je in je hart voor Turkije. Zoals wij thuis voor België zijn.
Het geeft maar aan, dat hoe je ook schuift met mensen over de aardbol en hoe je ze ook tot een eenheidsworst probeert te kneden, er iets bestaat, dat hierboven prevaleert. Iets, dat blijkbaar in je DNA ingebakken is door eeuwen aan traditie. Dat je gevoelens op dat vlak door je collectief onderbewuste bepaald worden. En dat is cultuur. Het is niet iets van de laatste jaren, of onderhavig aan trends. Het is iets van de lange adem. Het is waar je in geboren wordt en wat altijd met je mee leeft. Het gevoel dat ik gisteren ontwaarde, maakte dat duidelijk. We kunnen nog zo één Europa zijn. Het kan nog zo duidelijk op mijn identiteitskaart staan. Ik blijf in mijn hart een Zuiderling.
VON SOLO DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl
die avonden nu onze doden niet meer zullen zingen schaduw ons niet dekken wil doorzichtig als we zijn en wij berusten in wat we ooit in mooie woede hingen nu zelfs de leegte niet meer verontrust wij jaren verder zijn en hoeveel adem god mag weten waar gehaald je weet toch dat gemis slechts bestaat bij de gratie van wat geweest is pom wolff
www.pomgedichten.nl heeft het exclusieve recht gekregen om 65 teksten van Miriam Al tweewekelijks op de woensdag te publiceren – dat gaan we doen! de teksten zijn door haar helaas overleden vriend Merik van der Torren nog net voor zijn dood uitgetypt en van een nummer voorzien én in een blauw mapje gedaan. vandaag tekst nummer 13 – dank je wel Merik – dank je wel Mirjam Al.
het gedicht van Peter Posthumus lijkt geschreven bij de dood van Remco Campert – maar of dat zo is – ik ontving zijn bijdrage precies op het moment dat de uitgever het overlijden van Campert bekend maakte. dat is ook poëzie.
Tussen de spaanders en de splinters van wat kon en wat er was
wanneer je door het onmogelijke bent ingehaald aan je laatste zucht bent uitgeleverd moedeloosheid door al je cellen trekt
dan is er nog dat groot uiteindelijk houvast dat voortaan alles beter is dan dat het, tot nu toe was
Gérard attendeerde me op de onmogelijkheid de site te bereiken dit weekend – de wedstrijd maar gestaakt – de bijdrage van Gérard hier alsnog – laat het van de liefde zijn.
blijf je mij bij, zo zielsveel, al weet ik dat ik me verlies en dat het niet..
Dat het
dat het nooit nooit voorbij zou gaan stond als een paal – onwankelbaar als jij – aan de vloedlijn
het meerminnenlijf, haar vissenoog dat leest al wat je beroert, de mond half open die je als toverlantaarn van honk naar vaste verte voert
hoe wij ons jonger tijden aan elkaar geven, alles werkelijk wat er te vergeven is, elke zomer straal die we in ons hebben, klaar voor een moment van eeuwigheid
jij die naar me omziet en ik die opkijk telkens wanneer je verschijnt, overkomt als avondrood, het zakken van de zon over het water strijkt – zo
staat het – gestaafd en geschreven blijf je mij bij, zo zielsveel, al weet ik dat ik me verlies en dat het niet..