Alles gaat eraan! Het gezuip. Roken. Smoken. Red Bull en de stroperige koffie gedempt met rietsuiker en afgeblust met een flinke kwak ongeslagen Franse room. Twee kwakken. Of drie misschien zelfs. Die room. Weg ermee! Marlboro? Weg! Heineken? Weg! Het wordt zomer en het lijf snakt naar onderhoud. Grote beurt. Een kilo of tien. Zoiets. Er mag ook best meer af. Het oog wil immers ook wat. Toch? Toegegeven. Ik streef naar vijfennegentig. Kilo. Anything less than one hundred? Ook goed. Niet dat ik straks helemaal strak in het vel zal zitten. Sportschool is nooit mijn ding geweest. Ooit was ik weliswaar een draadnagel zo mager, dat wel, maar dat is een heel ander verhaal. Lang geleden bovendien. Voor nu moet een poging tot geheelonthouding kunnen slagen; al dan niet gedeeltelijk, en uiteraard met een paar jokers op zak voor als het echt feest is. Een maand of drie zonder fanfare? Lekker rustig! In Frankrijk lukt dat zeker en in Leiden moet het ook. Anywhere. Maar vandaag nog even niet!
Het meisje bij de super in Hirson heeft zo’n stem dat alles meteen chanson wordt. De kassabon incluis. ¨Voulez vous le ticket?¨ Niet nodig. Merci. Gin en tonic. All I need. ¨Bonne Journée.¨ Next stop? Bar Tabac. Die vrouw, daar achter de tap een paar straten verderop, die vanaf de andere balie ook sigaretten verkoopt, heeft een stem om te zoenen. Ik denk dat ze eind veertig is. Die vrouw. Ergens daaromtrent. Whatever. Leeftijd boeit niet. Verbinding wel. Vijfentwintig. Vijftig. Vijfenzeventig. All good. Tijd voor een praatje.
Haar man, of vriend, of wie dan ook, de buurman wellicht, die daar, schijnbaar interesseloos, altijd aan de korte zijde van de bar hangt, met een pilsje ongeacht het tijdstip, denkt daar, zo lijkt het tenminste, heel anders over. Connection? Conversation? Mais non! Ik heb hem vandaag de lippen nog nauwelijks zien bewegen. Een prater is ´ie niet. Maar zijn gedrag verraadt dat meneer hier ongezouten de lakens uitdeelt. Monsieur le Patron misschien? Dat zou zomaar kunnen. Een Franse dorpskroeg door een nog Franser echtpaar uitgebaat. Hoe dan ook heb ik hem hier nog nooit een poot zien uitsteken, en hij schept er schijnbaar duivels plezier in om haar klein te maken met zogenaamd grappige nietsontziende steken onder water. Billen. Borsten. Rimpels. Haar kapsel. Of hoe ze het trapje op loopt; naar de verhoging achterin waar een paar druk bezette tafeltjes staan. Het had beter gekund. Gemoeten. Niks deugt. Zelfs hoe ze een biertje tapt deugt niet. Niet naar z’n zin. En dat doet ze zodra ‘ie met twee vingers op de bar tapt. Hem een fris biertje tappen. Ze neemt zijn verontwaardigde blik voor lief. Er hangt niks in de lucht.
De dame heeft een pokerface. ¨La bière ne mord pas,¨ zegt ze terwijl ze me opgewekt nog een schuimende bière-pression tapt en vraagt of ik ook nog sigaretten wil. She knows. Haar stem kan ik niet weerstaan. Nadat ik heb aangekondigd te gaan stoppen, wenst ze me bon courgage. ¨Tiens, ton dernier paquet.¨ Haar blik is veelzeggend. Ik probeer uit te leggen dat het vandaag voorlopig ook mijn laatste biertje is. Hier bij haar. Want na die fles gin uit de super van even verderop, overmorgen denk ik, is het afgelopen. Finito! Hoe dan ook. Ik constateer dat mijn punt niet helder overgekomen is. Het stoppen. Ze begint over Max Verstappen en zijn voeten. Le foot?
Dan flitst het kolossale flatscreen aan. De afstandsbediening krampachtig flitsend in zijn linkerhand. Met rechts tapt hij nog eens venijnig op het vaalblauwe bierviltje dat voor hem ligt. De lippen stijf. Maes Pils? Ook dat is Heineken! De dame tapt subiet. Blik op oneindig. Haar fluwelen stem in zwijgen diepgevroren. De scheids heeft inmiddels gefloten. Voetbal. Het café verstomt. Le derby du Nord! De commentator schreeuwt dat ik hier weg moet. Dat krijg je ervan. Van voornemens. Het gaat hoe dan ook gebeuren. Alles gaat eraan! Eentje mag misschien nog even blijven. Dat gaat het blik vleugels worden vrees ik.
de zondagochtendwedstrijd is verplaatst naar volgende week. dit weekend houden we een verstild eerbetoon bij de dood van A Nalvalny – uw bijdrage – woede – verdriet – eerbetoon – welkom op de site – met oa een bijdrage van:
Rob Mientjes – Wat een held is en blijft het. Alexei Navalny
Cartouche – blijf jij, aleksej, man van mijn hart, leven in dit beeld
Frans Terken – Dat een groot hart stilvalt…
Luk Paard – waarom jij dan stilgelegd…
Rik van Boeckel – Alexei’s dood is een wrede schok doet pijn
Ditmar Bakker – vertaling FIRE AND ICE
ze hebben je
ze hebben je dan toch eindelijk dood alexei het was wel duwen en trekken
persen en kneden en wachten tot ze allemaal bijeen zouden zijn
om hun handen weer te wassen in die ontzettende wreedheid
pomwolff
Hallo Pom, ook in Rishikesh is het nieuws keihard op de hotelmat gevallen. Vakantie nu even opzij gezet. Wat een held is en blijft het. Alexei Navalny
Opgeven niet toegegeven Giftig gif vergiftigd De man die is Durft te zijn Zal nooit verdwijnen Uit miserabel leven Van held te paard Wiens borstbeeld stuit tegen borst Ruiters gaan nooit ten onder De zon schijnt ook in Rusland Voor zij die het durven zien Namasté Navalny Opposites att(r)ack
Rob Mientjes
Waarheid
een diep spoor liet je na, één tegen een geheel systeem zo kil en corrupt dat geen bezem steel, schop of geweer het wissen kan een schreeuw van ontzetting, een golf van woede en verdriet in het land
het gif in je lijf kreeg je niet klein zette aan tot doorgaan, teruggaan, onversaagd je uitspreken over alle uitgezaaide angst en zweet bloed in koude oorlog in je moederland, het zinloze vergieten en vergoten tegen je broedervolk
die zich tsaar waant dacht je stem te zullen stillen door je uit te sluiten, op te sluiten keer na keer, telkens meer je af te maken en de geschiedenis een draai te kunnen geven maar anders dan de man van staal koud aan zijn einde kwam blijf jij, aleksej, man van mijn hart, leven in dit beeld – deze
zee van bloemen van verdriet en dronken hoop, waarin elke ontbotte knop en kleur je woorden en gedachten draagt daden van veerkracht en verzet tegen onrecht – van opstand dat de waarheid – buiten de Pravda om – zich rondspreken zal wijd van de gespreide leugen die niet vol te houden valt
als nu dan de ogen geopend, de tranen gestold tot eens en nooit meer onmacht en gelatenheid zal de ziel van land en volk door je inspiratie, in jouw naam gezuiverd worden – zijn geen hagel of regen meer bij machte de voren die jij, onbestorven vader voor ons trok, je sporen in de sneeuw ooit uit te wissen
zullen de barsten in het ijsbloemraam vol verwondering verbijsterd zien hoe de warmte van je adem hen dooradert blijven laat – als een rode draad – de geschiedenis kent namelijk geen einde
(zoals fukuyama – ten onterechte – meende te kunnen bepalen)
16-02-2024 / Cartouche
Hart
Dat een groot hart stilvalt tot stoppen gebracht het kloppen ten einde
als een man zonder hart daar zijn hand naar uitstrekt een kale dictator van steen onder valse huid verstopt
het is wachten op wanneer dit kwaad gestroopt het verdorven vlees in loog gelegd
het vuil uit de schedel geschept alle botten meervoudig gebroken voor de zekerheid
Alexei in oppositie herdacht zijn leven door dictator omgebracht een geheim agent werd moordenaar gelijk Stalin met een koud bevroren hart
een leugenaar maakt anderen voor leugenaar uit valt een land binnen kritiek brengt hem buiten normale zinnen hij laat geen criticus in leven
hij laat Navalny de dood in wandelen na vele malen vergiftigd te zijn Alexei’s dood is een wrede schok doet pijn laat Poetin nu verdwijnen!
Rik van Boeckel
FIRE AND ICE Some say the world will end in fire, Some say in ice. From what I’ve tasted of desire I hold with those who favor fire. But if it had to perish twice, I think I know enough of hate To say that for destruction ice Is also great And would suffice. ***[R.F.]
Fire and Ice is een kort gedicht van Robert Frost dat het einde van de wereld bespreekt, de elementaire kracht van vuur vereenigt met de emotie van verlangen en ijs met haat. Het werd voor het eerst gepubliceerd in december 1920 in Harper’s Magazine[1]en werd later gepubliceerd in Frost’s 1923 Pulitzer Prize -winnend boek New Hampshire. “Fire and Ice” is een van Frost’s bekendste en meest geëntehologiseerde gedichten.
VUUR EN IJS Men twist: vergaat dees aard door vuur, of eerder ijs? Begeerte ken ik: dier natuur mij vlug bij hen voegt, vóór het vuur; gaf ’t einde zich hernieuwd ten prijs, weet ik, denk ik, genoeg van haat te melden hoe vernietigd ijs ook alles laat, op afdoend wijs. ***[D.B.]
RIK VAN BOECKEL – zo lang daar stilletjes op gewacht
de zondagochtendwedstrijd naar DIGGY DEX – wie wint de enige echte virtuele “waar ligt uw hart…” trofee op pomgedichten punt nl? – een plaats, een huis, een zolder, een dorp – weiland of eiland – waar ligt uw hart – en nou willen we het weten ook – laat u inspireren door DD met zijn prachtsong ‘mijn stad’- hier kent u de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
foto: Ben Kleyn
rotzooi in rotterdam
er ligt van alles op straat in 010 moeders en aangereden meisjes met een pop nog in hun armen
voetballers benen je kunt het zo gek niet bedenken of het ligt er
en ook dichters heel veel dichters overal dichters met geamputeerde armen
ach laten we maar zwijgen over die dichters daar voor je het weet heb je de poppen aan het dansen nee – mijn stad is het niet
pom wolff
Luk Paard (de rockdichter): zo…enkele dagjes gelede valentijn…maar ook vandaag zoas alle and’re dage is’et van de liefde hier… zij en ik en zo schrijf’k hoeveel en dat mijn hart in haar ligt…in adem…in zijn en zij zo aan mij ja…dat
” ik van jou hou “
ik tel geen dage en noem ze jou
ik zing je door me hart en laat je leve in me adem
Leiden is een groot gedicht als je voor de verleiding bent gezwicht dagelijks langs de grachten op fietsers te wachten studenten zoemen als muggen over de talloze bruggen waarachtig-en gewis geschiedenis
Leiden is een twee-eenheid van intellectuele gezelligheid en volkse drie oktoberfeesten dat vieren de meesten zelfs verlichte geesten in optocht, taptoe en biermerken in de stad van mijn hart
aan de Oude Rijn woon ik met genoegen het mooiste huis aan de liefdevolle gracht zo lang daar stilletjes op gewacht in het grote gedicht van mijn stad.
Dat ik een autist ben, die niet graag heeft, dat mensen door mijn schema heen lopen. Dat ik niet kan tegen negatief gezeur. Dat ik er niet van houd, wanneer mensen iets van me willen, op een moment, dat mij niet uitkomt. Dat ik niet houd van welles-nietes discussies. Dat ik een hekel heb aan domme mensen, die denken dat ze alles beter weten. Dat je dan ook nog naast me woont. En een irritante zenuwtic hebt. En met je hond heb ik medelijden. Die ziet er ook niet echt gezond uit. En pist en kakt in je tuin. Omdat je te lui bent om er fatsoenlijk mee te gaan lopen in de ochtend. Wat ook heel moeilijk gaat met je kwaaltjes en vervelingsvreten.
Hoe je niet snapte, dat ik het druk kon hebben. En geen tijd had voor opgelegde, onverwachte beslaglegging op mijn tijd en persoon. Dat ik geen idee had, hoe druk JIJ het hebt. Terwijl je de hele dag jezelf op zit te vreten en in een cirkeltje nadenkt. Tussen door een wekelijks bridgeclubje en een boodschapje. Je kan er niet van slapen. Dat snap ik. Het interesseert me niet. Dat is mijn gebrek. Maar je woont naast me, dus je bent er. En dat vind ik vervelend. Ik wil je niet tegenkomen als ik de deur uit ga. Dat als ik de deur uit stap, jij daar weer staat en begint te klagen. En of ik niet iets voor je kan doen, je kan helpen, wat jij vindt dat moet. Rupsje Nooitgenoeg. Nee, ik kan geen lobotomie uitvoeren bij je. Wil ik ook niet. Ik wil met rust gelaten worden.
Toen je gisteren voor de deur stond, had ik geen zin in een gesprek. Ik moest naar mijn werk. Ik had geen zin om de bouwvakker binnen te laten, die via mijn tuin aan je afdakje moest werken. Dat jij ons had beschuldigd, dat onze kinderen het stuk gemaakt hadden met vuurwerk. Terwijl we die dagen niet eens thuis waren. Je begon er weer over. Toen je ongevraagd mijn drempel over stapte, ging ik door het lint. Dreigde zelfs de politie te bellen. Heb je toegeschreeuwd op te sodemieteren. En terwijl je sputterde heb ik de deur in je smoel dicht gegooid. Of ik daar spijt van heb. Nee. Het waren jaren opgespaard gezeik, zuur geworden door de tijd. Die in één keer over je heen gekomen zijn. Slecht voor mijn karma, ik weet het. Maar wat kon ik.
Wij zullen nooit vrienden worden. Onze karakters zijn onverenigbaar. Elk woord is verder te veel. Alleen de stilte tussen ons is draaglijk. En de muur die ons scheidt.
VON SOLO DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl
www.pomgedichten.nl heeft het exclusieve recht gekregen om 65 teksten van Miriam Al tweewekelijks op de woensdag te publiceren – dat gaan we doen! de teksten zijn door haar helaas overleden vriend Merik van der Torren nog net voor zijn dood uitgetypt en van een nummer voorzien én in een blauw mapje gedaan. vandaag tekst nummer 3 – dank je wel Merik – dank je wel Mirjam Al. Geniet van de natuur!
Weledele hooggeëerde, waar deed je dat surrogaat voor wijsheid op dat alibi voor beter weten
je bent een schaduw in de coulissen een schim bij nacht en in het volle licht een blinde vlek
veeg toch die gestolde grijns die glimlach van je kaken spit een woestijn om neem een paard op je rug neem de tijd zelf iets te proberen weledele hooggeëerde
Er staat nu: Alsof er wekenlang een stampende schijtende marmot overheen gedenderd is. ik schreef echter: Alsof er wekenlang een stampede schijtende marmotten overheen gedenderd is.
Die stampende marmot vind ik zeer geestig, ik zie het zo voor me, dus prima zo. Maar is dat een redactionele wijziging jouwerzijds?
Ik reis graag ́s-nachts. Cruise control. Een uurtje of vier. Duurt het. Hobbelen maar! Bij de Franse grens benzine ingenomen voor net nog onder de een-zestig: een tankbeurt dus zonder dat onbestemde gevoel dat je getild wordt. Vijftig cent. Scheelt het. De liter! Sprakeloos. Een uurtje later draait de lange sleutel met baard knarsend in het slot. De deur klemt. Een dreun helpt. De luid kokkerende fazanten ergens hoog in een eik protesteren met metaalachtig gekrakeel. Het echoot kneiter. Met piepende wieken en een shitload gefladder gaan ze op in de druilerige nacht. Het is maanloos zwart. Welkom thuis. Ravage! Eerst dacht ik dat er weer was ingebroken. Niet dat er veel te halen valt, hier in het huis, maar er mist helemaal niks. Nakko. Nada. Niets. Nee dus: pas de cambrioleurs!
Rond het aanrecht is het echter een drama. Alsof er wekenlang een stampende schijtende marmot overheen gedenderd is. Flessen en potten omgekegeld, en een partij keukengereedschap ligt er random verspreid. Pollepels. Spatels. Alles overhoop. De gootsteenla een vuilstort. Knagers! Die knagen alles wat los en vast zit. Zolang het maar de schijn van iets eetbaars heeft. Honger maakt rauwe bonen zoet en plastic bevat soms visolie. Als weekmaker. Blijft het lekker zacht. Dat plastic. De bodem van de fles schoonmaakazijn: weggevreten. De deksel van de probiotische booster voor de vetvanger: compleet verslonden. Het ontstane mengsel vormt een drekkerige laag druipende bruine smurrie. Stank. De keukenvloer heeft veel weg van een plee op een goedkope Franse camping. Je weet wel: zo’n sta-plee voor met de benen wijd. Jaren zeventig. Dan weet je het wel. O ja, en de afvoerslang van de vaatwasser en het rubber rond de koelkastdeur zijn ook gesneuveld. Deels weggeknaagd. Plastic lekkernij? Een schijtzooi is het!
De badkamer idem dito. Blijkbaar heb ik de kastdeur niet goed afgesloten bij het vertrek afgelopen nazomer. Dat kan best kloppen want het was een nogal overhaaste bedoening. Dat vertrek. Gevalletje in Nederland. Wegwezen zonder inpakken dus. Aandacht elders. Die kast? De complete inhoud is omgedonderd en deels op de vloer beland. Hoezo zeep? Compleet opgepeuzeld! Ooit liefdevol gemaakt met esoterische olie. Dat brok zeep. Met de hand ook nog. Geen snipper meer. Een muizenfeestmaal blijkbaar. Een family-pack nog ongebruikte tandenborstels is met huid en haar verslonden. Inclusief verpakking. Alleen kruimels nog in alle vier kleuren. Ook het dopje van een nog maagdelijk flesje massageolie is verorberd. Het roze wc-papier versnipperd en zompig van stroperige urine. De stapel handdoeken gedegradeerd tot een aangevreten strontbende. Jakkes! Kortom, alles rijp voor de vuilniszak. Linea recta. Huppekee.
Muizenissen. Muizen? Te klein. Marters? Te groot. Marmotten zijn het zeker niet. Hamsters? Nee, maar wel beessies van ongeveer hetzelfde maatje. Eliomys quercinus! Ik denk aan vorig jaar. Iemand trok ergens een la open en raak was het. Als een duveltje uit een doosje. Moeder eikelmuis sprong en verdween luid piepend richting jardin. Paniek! Zenuwinzinking. Haar kale pasgeboren kroost telde zes zieltjes. De buurman zou ze subiet hebben verzopen, maar ik heb ze in een kartonnen doosje naast de schuur gezet. Kreeg het niet over het hart. Binnen no time was het miezerige gepiep verstomd en de hele bende door moeder verhuisd naar veiliger oorden. Naar zolder blijkbaar. Dus. Nu. Alles heeft z’n prijs. Ook een eikelmuizenzieltje. Tja. De thermometer wijst op negen. De klok op drie. Bedtijd. Bloot onder drie wollen dekens denk ik. Morgen eerst hout in de kachels. Dan koffie met een lauwwarm croissantje om vervolgens driftig te poetsen en te kuisen. Moppen ook. Met zo´n KLM blauwe emmer van de Action. Na de buurtsuper koken op inductie. Dat is altijd feest. Inductie. Bolognese met linguini gaat het worden. Denk ik. Een portie voor twee dagen. Zoiets. Morgen.
ik geloof toch dat we voor een minder voor de hand liggende keuze moeten gaan deze week – deze zondagochtend met stuk voor stuk prachtige gedichten – dank aan de dichters die inzonden – voor de hand ligt om allemaal goud uit te roepen maar dat doen we niet. op verzoek van Cartouche doen we meerdere eremetalen – goud zilver en brons – rik van boeckel wint het goud deze week met een compleet gedicht – het lijkt of rik met dit gedicht echt de poëzie is ingedoken en de reisverslagen in poëzie voor even heeft overgelaten aan Cartouche – deze laatste heeft portugal aangedaan. kortom een prachtige gouden rik van boeckel deze week – van harte.
Ditmar tegendraadse ditmar zonder meer zilver – vanwege tegendraadsheid, humor en verontwaardiging – een pakketje poëzie om te smullen. van harte!
voor het brons wordt het moeilijk – een keur aan weemoed – het geboortehuis van Anke Labrie, frans terken over het land van mijn oma en alle pracht in limburg nog te bewonderen – de dames verrips uitnodigend en de stercke met lichte weemoed of toch nog de donkere romantiek tot sterven toe bereid van Cartouche – weet u het? ik wel: brons voor Erika de Stercke – ook van harte.
Het witte lied
Het witte gebouw vol marmer laat klanken horen in de oren van de tuinman op de groene heuvel
zangeressen schuiven woorden ineen van weemoed tot wellustige zinnen refreinen klinken in het groene licht
de tuinman zet zijn bloemen neer van hyacinten tot wapperende rozen de wind waait zijn oren voorbij
het witte marmer glimt in zonnestralen open ramen kijken uit op het zachte gras laten stemmen zwevend weerklinken
de glimlach van de man is opgelucht hij zingt het lied kortstondig mee over ‘t witte schuim van de verre zee.
Rik van Boeckel 10 februari 2024
prachtige sfeerbeelden opgeroepen door rik hier met ramen die uitkijken – het glimmende marmer – de tuinman – de wellustige zangeressen – het witte schuim – alles is aanwezig voor een mooi en enerverende nacht – en ergens glimt het witte marmer dan van plezier.
DÓÓRSTOOT
Een betoverend wit huis. Ik ben niet zo bang meer voor de leegte–donkerbruin drabt koffie neer terwijl omhoog een pluim waterdamp het tuimelraam beslaat. Ziet hij nu wellicht dan wèl hoe ik verschiet van kleur, wijl ik de laatste korrels kruim wegveeg, glycinedoppen ook opruim en denk ‘als ik hem morgen nou verliet, gewoon, een boodschap doen, vlug, zogenaamd, en dan het treinspoor volgen op de fiets weg van het vale wit men zuiver waant als dit leeg huwelijk. Wie vráágt zoiets nadat men zich in ’t schrijven heeft bekwaamd? Alsof ik alles weet. Hij weet van niets.’
***[D.B.]
ha heerlijk weer eens een echte ditmarbakker hier te mogen begroeten. het oog op morgen mag dan wel een nieuwe stem hebben – wij blijven hier onveranderd de stem van de dichter in het vaandel dragen. prachtig tegendraads het thema opgepakt met de nodige verontwaardiging met humor gebracht: ‘het vale wit..’ hahaha, ‘Wie vraagt zoiets…” hahaha – ja een heerlijk begin van de zondagochtend. hoe ie mij ook verlaat ik blijf van hem houden. deze dichter zal nooit in mij sterven. ik ben vol van hem.
start
hoe het huis uit mij glijdt nu de kamers leeg zijn het behangpapier kijkt mistroostig zoekt het bruisende van weleer tevergeefs
de sleutel in mijn handen weet beter aan alles komt een einde zelfs in de jaren van zachte adem ik wil vasthouden zinloos
jeugdigheid kraait naar avontuur muren slopen geeft ruimte de potten verf brengen kleur ik kijk om en besef zo gaat dat in het leven
Erika De Stercke
hoe het in het leven kan vergaan – lijkt me de korte samenvatting van dit gedicht. vandaag heel veel moois te genieten hier op de zondagochtendsite – ik denk dat ik inderdaad niet ga ontkomen aan het uitreiken van drie metalen. de woorden komen binnen erika.
DITMAR BAKKER – Ziet hij nu wellicht dan wèl hoe ik verschiet van kleur
FRANS TERKEN – tot het zwart voor ogen
RIK VAN BOECKEL – het witte marmer glimt in zonnestralen
CARTOUCHE – voor de eenzame een warme haven
IEN VERRIPS – de ramen zullen zingen
ERIKA DE STERCKE – de potten verf brengen kleur
ANKE LABRIE – het witte huis gaat altijd mee
de zondagochtendwedstrijd: wie wint de enige echte virtuele ‘een betoverend wit huis – ik ben niet bang meer voor de leegte ‘ trofee op pomgedichten.nl – met als inspiratie de houtsnededruk van Gerdi Wind met het een ieder geruststellende tuinhuisje tegen de geruststellende bergen op de achtergrond en de een ieder geruststellende bloem voor. of als inspiratie de hieronder bezongen witte berg door bjorn van rozen – u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
het is voor wie de zanger het hoofd buigt aan het einde van zijn lied en dat de dichter haar weer ziet mooier dan ze ooit geweest is in de wegstervende klanken van zijn muziek
een eenvoudig lied
twee mensen die vertrokken ze leefden van de wind zij droomde van een kind hij bouwde haar een huis van leem en klei en brokken
pom wolff
Goedemorgen Pom, Dit betoverend wit heeft iets van thuis komen, even terug in het heuvelland. Weekendgroet, Frans
Waar het wit woont
Terug naar de heuvels veeg ik leegte streeploos uit de lucht en klop op de deur van het vakwerkhuis waar ik van oude banden weet
de muren die naar nestwarmte ruiken de houten balken in vertrouwde tinten omlijst door het kalkwit van pleisterwerk
het ongerepte van eerste verkenning jij en ik die elkaar voorzichtig benoemden om het wit niet te bezoedelen
en zacht op de vloer landden krakend hout voor lief namen toen wij zij aan zij liggend de stilte verjoegen het wit lazen tot het zwart voor ogen
de liefde in alle kleuren van de regenboog opgeroepen in het limburgse land (schap). en dat het kraakte! niet lang geleden maakte ik een wandeling door Epen en zag daadwerkelijk het kalkwit nog steeds uitermate goed verzorgd en gepleisterd tussen de eeuwenoude houten balken. frans haalt herinneringen en lieflijkheden op uit vroege jaren. ‘alleen de zuiderling weet wat limburg leven is..’
Al doende
de komende tijd ben ik van amarante via de serra da estrela het sterrengebergte- oorsprong van ons wezen onderweg naar de contouren van heuvelland in kurk geborgen vocht aan madredeus kust al doende mijn passen te verzetten
de lege vlakte achter me te laten richting grandola, vila morena, jouw bloed – mooie zuiderstad waar je zondoorploegde huis en hof het oog naar zich toetrekt, haar half open wit roze luiken wenken om binnen te treden een baken en een boei verankering vinden
ter bedaring van een oorverdovende saudade para o engeitado**um portu cale – voor de eenzame een warme haven om zijn Taag – daar – te monden
nu weet ik waaraan ik zal sterven
10-02-2024 / Cartouche ** o engeitado: ‘de verstoteling’, titel van een gedicht van J.J. Slauerhoff) Wellicht ten overvloede, maar Amarante en Grandola, vila morena (strijdlied van de Anjerrevolutie) zijn plaatsen in ‘portu cale’, Portugal dus
bijna een rik van boeckel gedicht geschreven op een van zijn reizen, compleet met plaats en andere verwijzingen – prachtig hier gecomponeerd en teruggebracht tot een heldendicht. zo romantisch als in het eerste gedicht niet werd gestorven zo weet de romanticus hier wel te sterven – en hij weet als ie de taag ziet en de klanken van de locale muziek hoort waaraan. overtuigend ge- en beschreven. Cartouche pleit voor het uitdelen van drie metalen – ik vermoed er niet aan te ontkomen deze week.
ik bouw voor jou een huis kom, wees niet bang de muren zullen je omarmen de ramen zullen zingen de lege kamers zul je vullen met jouw ditjes en datjes de dingen die ik nooit begrijpen zal kom, aarzel niet
fb 2024 – Ien Verrips
een uitnodiging met liefde geschreven – je kunt als lezer bijna niet om deze woorden heen. doe er maar wel een wit wijntje bij dan. het kan wel eens druk worden in huize verrips.
geboortehuis
al is het onlangs afgebroken nog steeds projectiescherm voor kleurrijke herinneringen al is geen muur er blijven staan
een moderne villa staat er nu heb ik slechts van horen zeggen ook de wilg is fanatiek geknot alles slechts van horen zeggen
tot nu toe ontbrak de moed om er zelf eens te gaan kijken maar waar ik dan ook maar het witte huis gaat altijd mee
anke labrie (11-02-2024
waar anke ook gaat ze neemt de herinnering aan het geboortehuis mee – een persoonlijke herinnering. met enige weemoed de terugblik op wat was en teloor ging in de renovatie die tegenwoordig vaak gelijk staat met afbraak. een mooi wit huis nog – de foto – het gedicht.