Weet je nog, kind dat je op school zat? De school met de grote kastanjeboom op het plein. Waaronder alle moeders verzamelden. Boom om te schuilen. Tegen de zon. De regen. Het leven. De lange uren. Het leefde onder die boom. Het leefde. En juffen die omarmden. Aan één blik hadden ze genoeg, die juffen. Knuffel voor een kind hier, voor een moeder daar. Een grote beweging. Gul, zo gul was de eenvoud van het leven daar. En jij. Met je blonde krullen. Witte wimpers. Alles aan je bewoog. Je vertederde. Had iets vrij’s. Iets zo eigens. En niemand die die schuine blik zag. Die. Waarin je ogen onverzettelijk. Waarin je eigen logica school waarvan ik wist dat je er aan vast zou houden. De dagen daar. Je klepperde op je rode klompjes door de straten. Door de steegjes achter de huizen die een wereld vormden voor de kinderen die daar woonden. Een wereld om te ontdekken. Een wereld om te bespelen. Een wereld om vrij te zijn. Om te vechten. Om te huilen. Om te rennen. Om te vliegen. Daar. Daar in dat kleine huisje. Waar het licht altijd viel alsof het zomer was. Waar de eenvoud van de kamers precies de goede was. Dat huisje. Waar weinig dingen hoefden te wonen. Omdat wij er woonden. Wij.
Jonge jongens springen in de Voorzaan schreeuwende hoofden boven water koude pik en Allah Akbar
loerend achter uitgebloeide halmen kleur ik tussen grijs en blauw hun bloot boten schuiven langs de rode nieuwbouwhuizen aan de overkant een moeder roept er rijdt een auto van een steiger.
hoe het alles samenhangt de paniekaanvallen van zij de terugkeer uit de hitte het verjaardagsfeestje in A de ooievaars vanuit de trein naar de film met andere zij Hockney in Parijs de doorgewoekerde tuin de hotelkamer met hij de meereizende doden
hoe het klontert tot geen geheel een vragend heen een peinzend weer
de zondagochtendwedstrijd in de herhaling – vandaag mei 2021
de wandeling door de polder afgerond. achter de regenwolk aan. droog gebleven. genoeg tijd voor contemplatie. dank aan alle dichters voor de troostrijke woorden. in het commentaar heb ik aangegeven hoe naar mijn idee woorden van troost in poëzie het beste zouden kunnen werken. ik kies vandaag voor het gedicht van Petra Maria. Petra Maria goud. onder haar gedicht de redenen waarom. van harte!
stil maar laat maar
later weer misschien morgen net alsof verwachtingen slapen
gewoon zo’n dag je weer koffie drinkt de zon staat laag maar lege handen
noem het niet meer verloren alsof geluk is geweest breken kan altijd nog
of alleen vandaag vooruit dan maar
petra maria
–> ik lees bij petra maria wel die directheid van de eenvoud die bij het gevraagde thema aansluit: ‘ik wil sterk zijn en breken doe ik alleen in stilte…’ – dat er weer koffie gedronken kan worden, een eenvoudig beeld – dat er niet meer is dan dat je er met lege handen bij staat (net als de dichter) en je koffie drinkt. dat er een gewone dag is die nooit meer zo gewoon kan zijn als de dagen samen eerder. geen opsmuk alleen goede raad die geen goede raad kan zijn – laat het maar gaan zoals het gaat. of zoals het nog niet gaat. de dichter bescheiden in de gekozen woorden in de wetenschap dat die woorden slechts heel in de verte een beetje van betekenis kunnen zijn. in gelatenheid geschreven. de gelatenheid beschreven.
Ditmar Bakker – Mijn liefde ligt eenvoudig in de hand
Rik van Boeckel – nu zwijgen de dagen verlaten
Frans Terken – je staat er
Petra Maria – de zon staat laag maar lege handen
Cartouche – zo zielsveel, zo ziek van liefde
Anke Labrie – eindelijk sta je voor zijn kledingkast
wie wint de enige echte virtuele vrij naar de regels van de dijk – ik wil er graag voor je zijn – met een lied een gedicht – wie wint de – voor alle mensen die sterk zijn en alleen in stilte breken – trofee op pomgedichten?
even overwogen ja of nee – maar het is ja geworden – ergens in februari schreef anne hardeman mij- ‘ik wil sterk zijn en breken doe ik alleen in stilte…’ – woorden van deze sterke zeeuwse – sterk zijn toen voor haar lammie nog, begin mei overleden. dichters zijn er ook voor de troost. een troostrijk gedicht – troostrijke woorden graag voor alle mensen die sterk zijn en alleen in stilte breken – ja graag deze week die woorden op pomgedichten punt nl. u kent de regels van de zondagochtendwedstrijd: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
de dagen die
wat het mooiste was toen tussen weet ik hoeveel mensen
er was niets geen decor en geen verleden
behalve jij en ik en het gras waarop we zaten
de dagen die niet over gingen de dagen die een leven werden
pom wolff
In een fraai kistje, ingelegd met goud of parels, edelstenen, zit het niet; op slot en zonder sleutel toevertrouwd aan een geliefde: nee. Mijn liefde bied ik ook niet met een ring die vlechtwerk vergt als liefdesknoop die voorts werd gegraveerd met ‘altijd samen’, wat de bron herbergt van een gekmakend denken, aangeleerd. Mijn liefde ligt eenvoudig in de hand, geheim noch opgesmukt en ongevaarlijk, alsof het sleutelbloemen in een mand of appels zijn, dat bied ik, onbedaarlijk roepend als kinderen ook doen: “Kijk nou eens wat ik heb! En allemaal voor jou.”
***[D.B.]
–> ‘troostrijke woorden graag voor alle mensen die sterk zijn en alleen in stilte breken…’ dat was de opdracht. ditmar biedt aanvankelijk een soort ingewikkelde liefdestroost aan de lezer om deze in de laatste regels van het gedicht eenvoudig af te wikkelen. als appeltjes in een mandje. je moet het maar durven een dergelijke vergelijking. eerlijk gezegd weet ik niet of een dichter met ingewikkelde dichtconstructies wel troostrijk kan zijn. ik denk eigenlijk van niet. ditmar biedt zichzelf en de lezer die in wezen geen troost behoeft een poëtisch pronkstukje aan. dat is mijn inschatting. een fijn appeltje ook. een dichter heeft weliswaar een zekere mate van afstand nodig maar als de empathie uit het zicht geraakt dan zegeviert de l’art pour l’art. niks mis mee maar troostrijk: neen.
Jouw Echo
Herdenking in stille gelatenheid vertelt verhalen over jouw geschiedenis waar je was nu nog bent zal zijn in de echoput van gedachten
we zitten samen op het dak van leven nu zwijgen de dagen verlaten danst de trilling van jouw woorden langs mijn zacht suizende oren
ik lees jouw verzen in de jaartallen zie de liefste ogen van jouw stille blik verwonderd verslagen door dromen in een oogwenk tot mij gekomen.
Rik van Boeckel 22 mei 2021
–>
in de derde strofe komt Rik dichtbij woorden van troost. de aanloop in de eerste twee strofen is ietwat kunstmatig opgesteld. met iets te grote woorden – ‘dak van leven’, ‘echoput van gedachten’. ik ga voor de derde strofe.
Hoe het een springkussen is
Je blaast iemand warmte toe hij of zij veert weer op om op zachte voeten te landen
dat herhaal je zeven keren tot de lucht klaarder ziet een stuk of wat wolken minder
heb je nog je armen voor het opvangen gereed als het vallen te hard gaat
maar je staat er ernaast en eromheen dat het tot vast ter been groeit
met twee handen om het uit de stilte te trekken rechtop het volle leven in
–> frans vindt in een vergelijking houvast om de troost vorm te geven. daarmee bewust afstand creërend. de zo krachtige woorden ‘ik wil sterk zijn en breken doe ik alleen in stilte…’ verdienen naar mijn inzicht directe invoelende troost en geen poëtische omzwervingen of gymnastische dichtoefeningen.
Tot het eind
zo als die dag, het bed twee, die bij elkaar
zo zielsveel, zo ziek van liefde – hoe je brak
Je ogen hoe ik ze mocht sluiten, voorgoed
de glimlach daarbij als tover op je gezicht
sterren in de nacht jij maakte ze, ik raak ze
bewaar ze – tot het eind der dagen blijf je meer
meer voor mij dan alleen hoofdelijk aansprakelijk
zo als jij mij maakte zo onuitsprekelijk
dankbaar
22 – 05 – 2021 Cartouche
–> Cartouche kiest voor de directe beschrijving van een situatie. maar daar ligt dan wel het gevaar op de loer van laat ik het particularisme noemen. omdat geen situatie het zelfde is. of hetzelfde beleefd wordt. en dan – in particuliere beelden – mist de nagestreefde empathie ook doel.
troost
de meeste tranen zijn nu wel vergoten de werkelijkheid dringt langzaam door alle kaarten zijn beantwoord de laatste rekening is betaald en de as verstrooid
eindelijk sta je voor zijn kledingkast je hebt het telkens uitgesteld
dan troost je je ineens met het besef dat je hier niet alleen staat miljoenen vrouwen delen dit moment het geeft je moed de deur te openen
anke labrie (22-05-2021)
–> anke beschrijft het resultaat van verwerking. geeft in de laatste strofe de gedachten door die mogelijk kunnen helpen. maar dat is wel de vraag als de verwerking bij de lezer zich in een ander stadium van verwerking bevindt. het beeld van de kledingkast en de aarzelingen daarbij zijn voor iedereen navoelbaar en daarin ligt de ware troost. in wezen in onmogelijkheden. korte aanvulling: hier zie je geëtaleerd dat de kracht van een gedicht toeneemt als je weglaat. de derde strofe juist bedoeld als troost kan vervallen en maakt het gedicht troostrijker:
de meeste tranen zijn nu wel vergoten de werkelijkheid dringt langzaam door alle kaarten zijn beantwoord de laatste rekening is betaald en de as verstrooid
eindelijk sta je voor zijn kledingkast je hebt het telkens uitgesteld
5 gesprekken gevoerd met een mooi resultaat – we zullen er nog wel 5 voeren maar daarover dan hier later meer – gesprekken met diepgang – dat elke dag een gisteren heeft én dat je niet naar iemand toe gaat om weg te gaan.
pom wolff in gesprek met… 4
ik geloof niet dat we ooit een woord spraken
misschien is stil zijn wel de meest duurzame manier van communicatie
van houden van had ik bijna geschreven
elke dag heeft een gisteren weet je om je doden in op te bergen
of wie je zo ontzettend hebt liefgehad met de arrogantie van vandaag
pw
pom wolff in gesprek met… 5
ik hoor het je nog zeggen dat de lucht wel lente leek
ik zei het is een dekentje én zo zou een gedicht moeten zijn
een warme zomerdag een wonderbaarlijk toeval
ik wil geen zoektocht meer naar wat in ons verloren ging
ik kom niet naar je toe om weg te gaan – weet je
pw
pom wolff in gesprek met… 1
ja zeg aan poëzie doe ik niet wil ik ook niet aan beginnen ik heb te veel te doen ik moet vandaag nog sterven en morgen weer vroeg op pad zo is er altijd wat
ik heb ook geen tijd voor gedoe al die martelgangen waar ze zich zo graag in begeven doe vooral wat je niet laten kunt sta op de strepen van je borderline mij kan het echt niet schelen
en ach schrijf toch maar een mooie regel voor me met een glimlach erin als het kan dat ik het ben die jou echt wil kennen
pw
pom wolff in gesprek met… (2)
we sterven wat af was het niet een zanger die ook over die dingen zong
het maakt me niet uit zei ik gisteren tegen mijn kleinzoon maakt mij ook niet uit – zei hij
het leven een zoektocht op leven en dood maar wel zo dat je het weer kunt voelen
weet je ik hecht aan kleine dingen een glimlach, een manier van zitten een poes in een tuin pw
pom wolff in gesprek met… 3 ik verlang niet terug naar het strand met niets meer in mijn hoofd
waar ik in de verte de golven hoorde de meeuwen van Oostende het was alsof ze voor mij huilden
weet je ik houd niet van natuur omdat er altijd meeuwen zijn altijd golven
het maakt ze niets uit hoe je je voelt of dat je niets meer voelt
ze maken alles zinloos geen taal geen leven uitgevallen licht maakt altijd donker
ik verlang niet terug naar het strand met niets meer in mijn hoofd
waar ik in de verte de golven hoorde de meeuwen van Oostende het was alsof ze voor mij huilden
weet je ik houd niet van natuur omdat er altijd meeuwen zijn altijd golven
het maakt ze niets uit hoe je je voelt of dat je niets meer voelt
ze maken alles zinloos geen taal geen leven uitgevallen licht maakt altijd donker
pw
pom wolff in gesprek met… 1
ja zeg aan poëzie doe ik niet wil ik ook niet aan beginnen ik heb te veel te doen ik moet vandaag nog sterven en morgen weer vroeg op pad zo is er altijd wat
ik heb ook geen tijd voor gedoe al die martelgangen waar ze zich zo graag in begeven doe vooral wat je niet laten kunt sta op de strepen van je borderline mij kan het echt niet schelen
en ach schrijf toch maar een mooie regel voor me met een glimlach erin als het kan dat ik het ben die jou echt wil kennen
pw
pom wolff in gesprek met… (2)
we sterven wat af was het niet een zanger die ook over die dingen zong
het maakt me niet uit zei ik gisteren tegen mijn kleinzoon maakt mij ook niet uit – zei hij
het leven een zoektocht op leven en dood maar wel zo dat je het weer kunt voelen
weet je ik hecht aan kleine dingen een glimlach, een manier van zitten een poes in een tuin
De regen valt en mensen gaan kapot, de druppels dalen langs de ruit, je wang. Je bent toch groot, en niet -als vroeger- bang van dood en onafwendbaar levensslot?
Denk niet in eeuwigheid, want die duurt lang; tot aarde, stof uiteindelijk weggerot rest ons…niets meer? Hoe gaat de ziel naar God? Memorie van eenieders zwanenzang.
Een hersenbloeding. ’n Overdosis G. Daarna een echte zelfmoord. Door een brand gesmoord. Dan één keer euthanasie. Twee door kanker weggeteerd. Allen als zand door ’t eeuwglas heen, in stromen naar benee, en jij? Je bent er nog. Niets aan de hand.
we sterven wat af was het niet een zanger die ook over die dingen zong
het maakt me niet uit zei ik gisteren tegen mijn kleinzoon maakt mij ook niet uit – zei hij
het leven een zoektocht op leven en dood maar wel zo dat je het weer kunt voelen
weet je ik hecht aan kleine dingen een glimlach, een manier van zitten een poes in een tuin pw
pom wolff in gesprek met… 1
ja zeg aan poëzie doe ik niet wil ik ook niet aan beginnen ik heb te veel te doen ik moet vandaag nog sterven en morgen weer vroeg op pad zo is er altijd wat
ik heb ook geen tijd voor gedoe al die martelgangen waar ze zich zo graag in begeven doe vooral wat je niet laten kunt sta op de strepen van je borderline mij kan het echt niet schelen
en ach schrijf toch maar een mooie regel voor me met een glimlach erin als het kan dat ik het ben die jou echt wil kennen