Peter Berger – Ze ruikt naar hageldauw op lentegras…

Het was een broze hulpkreet. Paniek. Help. Twee keer. Help! Onverstaanbaar bijna. Maar zonder twijfel paniek. Breekbaar en indringend kwam het keihard binnen. Richtingloos. Nog geen minuut geleden. Thuisbrengen kon ik het niet.
Pas nadat de streekbus voorbij geraasd was, zag ik haar. Aan de overkant van de Breestraat het afschot van de stoep trotserend in zo´n rolstoel die in ieder verzorgingshuis voorbij de schuifdeur staat. Daar zat ze, grauw en grijs als de kabeljauw uitgestald op de markt om de hoek. Eenzaam worstelend voor een grote glimmende etalageruit. Beide handen met de knokkels bleek rond de grijze banden van het onding geklemd. De trottoirband steeds naderbij. ¨Help me!¨ Blinde paniek spatte uit haar benepen blik. ¨Alsjeblieft!¨
Terwijl ik de losgeschoten veiligheidsremmen terug in de juiste stand aan het manoeuvreren was, vertelde ze dat ze in haar rolstoel woont. Met haar wijsvinger priemend in het niets. ¨Ze hebben mij er laten vallen.¨ Daar. ¨Ik kan niet meer lopen.¨ Daar. ¨Mag er nooit meer uit¨ Daar. ¨Maar mijn dochters laten mij gelukkig om beurten uit en vandaag is het die dag.¨ Haar grip verstijfde. Nog voel ik haar handen rond m´n polsen kloppen. ¨Dankjewel.¨ Tranen dreven op haar gezwollen ogen. Ik vroeg haar om haar naam. Ze dacht even na en haalde beide schouders op. ¨Daar,¨ zei ze. Dat is wat ze zei.
¨Zal ik je zeggen wie jij bent?” Na met een knipoog een vette glimlach te hebben bevrijd stromen duizend woorden over bewegingsloze lippen. Ik voel haar sidderen. Ze ruikt naar hageldauw op lentegras. Eva resoneert in mijn ganse lijf totdat de vrouw mijn beide polsen loslaat en kwijlend met haar kin op de borst in een staat van apathie belandt.
Juist op dat moment zwaait de winkeldeur open en begroet haar dochter haar met de woorden. ¨Zo moedertje, dan kunnen we nu weer lekker verder samen op stap,¨ en wenst mij vervolgens een prettige dag.
Peter Berger
Ien Verrips en Martin B winnen de enige echte virtuele – en waar stond uw wieg – trofee? op pomgedichten.nl (wat heeft het met u gedaan of wat heeft het u gegeven
dank aan alle dichters die instuurden deze week – we kwamen in alle uithoeken van het land – waar de wiegjes stonden – de eerste jaren van het leven werden beleefd met alle elementen van vroeger – mooi toch zo de zondagochtend met poëzie – over hoe het vroeger was – ik kies qua eremetaal voor de eenvoud en dan kom ik tot twee keer goud – een keer goud voor IEN VERRIPS – met haar in alle eenvoud belichte trapje – die en passant Ellis van Atten in het zonnetje zette en een keer goud voor MARTIN B – hier in de de jordaan op drie hoog achter ook wel bergboefje genoemd – jong en van de eenvoud schoon zijn wiegeliedje. van harte gefeliciteerd!

Ik zag de eerste regel van je zondagwedstrijd over die wieg enzo en verder kwam ik niet.
Mijn gedachten gingen uit naar het allereerste gedichtje dat ik schreef op de eerste cursusdag van woordkunstenaar Ellis van Atten. Dat was in januari 2018. Misschien voldoet het niet aan de opdracht maar het is toch een soort wieggedicht. Dus daar komt’ie.
verlangend naar de lente
naar de koeien in de wei
de herinnering aan vroeger
de klok,
het houten trapje,
de boerderij
Ien Verrips
ja hoor in alle eenvoud verlichte waters bij de boerderij deze woorden – lucebert zou er trots op zijn. en ellis was het ook al natuurlijk – laat ik zeggen in zeggingskracht kan cartouche – hieronder – er een puntje aan zuigen. poëzie is soms een houten trapje. en dat zal alles zijn – schreef jan arends in zijn recensie op het leven – ook geldig voor dit gedicht.

dwarrelliedje
slaap maar ik
de wereld is te groot
voor mijn
kleine handen
wiegt de wind
mij zacht
of is het de
sneeuwstorm
die mij wiegen zal
er is geen
maan vannacht
geen sterren om op
te wensen
alleen de schaduw
van morgen
slaap maar joh
dromen duren langer
dan geluk
Martin B
met een algemeen geldende waarheid in de laatste strofe
zingt martin zijn eigen wiegeliedje. jong en van de eenvoud schoon.
- Rik van Boeckel –vanaf 16.30 treed ik met reggaeband The Dub Ark op in café De Stamboom in Den Haag
- Frans Terken – van boven de berg af naar de kleine stad
- Anke Labrie – de smalle hoge dijk – en zondag(ochtend) 30 maart een bijzondere ANKE LABRIE dag
- Luk Paard – in’et mooie pajottenland
- Max Lerou – de lucht was er om te snijden
- Martin B- met een dwarrelliedje
- Jorge Bolle – Zinnen waaien af en aan,
- Ien Verrips – het houten trapje
- Rob Mientjes – aan de tap

wie wint de enige echte virtuele – en waar stond uw wieg – trofee op pomgedichten.nl?
de zangeres zingt fragiel over kwetsbaarheden, in de krant wordt vandaag verhaald over een jonge actrice die moest wennen aan het hectische leven in de 020-stad – het parool natuurlijk – of over die media vrouw die nu op het bachplein woont – deftig amsterdam – maar als boerendochter het boerenland van haar geboorte ophemelt (toch verhuist ze niet terug – haha zou ik ook niet doen) – hoe dan ook waar stond uw wieg en wat heeft het met u gedaan of wat heeft het u gegeven. we lezen graag van authentiek en zo – en dichters kunnen dat geven – u kent de regels – gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
snackbar bastiaans
zat op de plek weer
waar ik ooit ook met mijn vader
snackbar bastiaans, velsen noord
tafeltjes buiten en de zon oplichtend rood
op de fiets toen ijsje ola
nu kroketten en wat brood
straks het kanaal langs
voorbij de sluizen tot de boot
als je eindelijk de weg vindt
in ijmuiden loopt ijmuiden dood
pomwolff

Ja, waar mijn wieg stond, dat weet ik nog goed; bij deze mijn bijdrage.
Weekendgroet,
Frans
Hooggelegen
Gebakerd in doeken lag ik
in een bakje in de Vroedvrouwenschool
zag een zuster boven mij bewegen
dacht eerst dat dat mijn moeder was
ging ik gelukkig met echte moeder
van boven de berg af naar de kleine stad
waar het leven door de straten stroomde
Pleegzuster Bloedwijn om mij groter
te groeien dat was later
moeder verwende me met brood
en bad nou ja in een zinken teil
mocht ik plonsen tot het water koud was
goed gekweekt in katholieke sferen
en verzorgd tot op het bot
het heeft niet standgehouden
de kerk verder links laten liggen
de geur van wierook enkel nog in hippietijd
het stadje verruild voor het wilde westen
© FT 29.03.2025
van hoog naar laag, van het zuiden naar het westen. een mooi inkijkje – hoe het kan vergaan – de zinken teil – de kerk van zondag met wierook en al – en moeders die er altijd voor je was. een herinnering om te koesteren. mooi Frans.

Goedemorgen Pom
Dit gedicht gaat over het begin van mijn leven in Den Haag tot aan vandaag want vanaf 16.30 treed ik met reggaeband The Dub Ark op in café De Stamboom in Den Haag.
Met dichterlijke groet
Rik van Boeckel
De wieg van het leven
Mijn wieg in het Statenkwartier
geeft het leven enig vertier
tussen de schouders van ouders
het leven in Den Haag leidt naar Leiden
laat het optreden in de Stamboom verblijden
opent het pad naar poëzie met muziek
in de wieg danst ‘t hart van de kleuter
op de driewieler word ik de peuter
op school de puber met Hoornik en Slauerhoff
zo gaan de jaren naar Vinkenoog en Lorca
en vallen de dagen warm en droog in Lisboa
bij het zittend standbeeld van Pessoa.
Rik van Boeckel
29 maart 2025
ook een inkijkje – meer een doorsnede van het leven zoals het tot nu toe en tot gisteren zaterdag werd geleefd door rik van boeckel en band. en vanaf vandaag weer blijmoedig voorwaarts.

Geboren in Nieuwerkerk aan den IJssel, waar ik mijn jeugd doorbracht, speelde De Hollandse IJssel een belangrijke rol in mijn leven. De inspiratiebron voor meerdere gedichten, waarvan deze er een is.
Een mooi weekend met heel veel poëzie!
Hartelijke groet,
Anke
de ogendichtrivier
de smalle hoge dijk
op onbepaalde plaatsen
spiegelglad
het strooizout schaars
doodstil zit ik achterin
mijn voeten
om de schooltas heen geklemd
pal naast me beneden
het diepe donkere water
bij elke bocht
knijp ik mijn knokkels wit
om de harde leuning van de bank
vandaag wordt het heelal
door Buschauffeur bestuurd
anke labrie
wensen wij van hier Anke een mooie dag, een mooie ochtend, feliciteren wij dichteres en schilderes met haar verjaardag – een nieuwe fase – een nieuwe lente – een nieuw geluid voor mooie jaren. en dat de angsten bij de Ijssel voor goed gevangen zijn in het gedicht.

” paard & land ” luk paard
waar de adem die’et alles begon
‘et leve en ik de gebore zoon
de eerste buitenlucht de nieuwe stapjes
dààr waar’et bloed stroomt
door me alles heen
‘et kloppende hart
dàt begin
‘et paard de rockdichter
met liefde doordronge
in’et thuisland ‘et boerengat
pajottenland’et zware ploegenland
“laat de paardjes
laat de wind
laat’et grauwe
door de zon losbreke”
wij spiegele ons tot mooi elkaar
de boerenjongens en paardenmeisjes
‘et pajottenland dat ik vanuit de wieg
van altijd en voor mij’et paardenland
© luk paard
in’et mooie pajottenland stond paards wieg…
in het zware ploegenland stond – mogen wij lezen – lukpaards wiegje – en wat zij toen nog niet wisten en wij lezers nu al een leven lang – van die bruisende fontein de spraakwaterval – de taalexplosies – een leven lang het levendige leven van de woorden zinnen strofen paards.

atmosfeer
de lucht was er om te snijden
pall mall streed met samson
en geur van de gebraden haan
die wachtte op het mes
de tafel helemaal uit oisterwijk
met eikenhouten asbak overvol
daarnaast de aangebroken nieuwe
vieux de fles bleef altijd open
gordijnen in de kleur campari 7up
vitrage bruin met eens in het kwartaal
een emmer water en de magie van nicotine
die zich als thee uit het kant trekken liet
en in het kamertje voor met zicht op de kade
tussen muren van een oud verhaal lag te vroeg
de prachtige kleine met een vreselijk kabaal
ontrukt uit zijn wiegje van vlees en bloed
ml
de kleine in het kamertje voor en het kabaal – haha – ja de kleine lerou liet zich al snel horen en zo is het een leven lang gebleven – de ingrediënten van het oude leven goed en vakkundig wel gesmeerd en goed doorrookt in het gedicht aangebracht – de nicotine te trekken als thee – bruine vitrage en geelfluweel de mode. de meubels uit oisterwijk in dezelfde tinten – erg stevig aanwezig.

Eerbetoon aan een Wolff
De tenenkaas van de ongewassen voet
was niet opgewassen tegen jouw
goede zorgen.
De wieg van het gewenste kind, die altijd leeg was.
Waar deze zin vandaan kwam
weet niemand. Nooit.
Zinnen waaien af en aan,
golven beuken met hoofdletters
en punten.
Ik vond de zin dankzij een Wolf
in wolfskleren.
Hij zet mijn hersens aan
en dat is het echte goud.
Jorge, bijna 1 April
graag aanvaard het eerbetoon dor Jorge Bolle dat alle kanten aanvliegt en opvliegt. we zetten op de vroege zondagochtend de koffie en de hersens aan. zo moet dat.

Groet, Rob
Sjans en veria
aan de tap zag ik vader
langs mijn moeder staan
in boerenkiel met zakdoek
gouden jongens in hun hand
vrolijk leven in de brouwerij
de muziek op carnaval
brulde ik om etenstijd
hoge nood en honger
moeder buigt voorover
wiegt mijn kinderwagen
het gaf zowaar wat troost
geinen op fanfare
mijn eigen polonaise
vierde ik wat later
met natte luier ratels
melk ging er snel weer in
het tuinpad op met vader
vol sjans en veria
mams Weens walsend
zingt Duits een aria
Rob Mientjes
rob mientjes een carnavalskind – niets meer aan toe te voegen.
pom wolff – de eerste persoon enkelvoud

de eerste persoon enkelvoud
terugkijkend
en bij nader inzien
is het steeds hetzelfde
als bij een zonsverduistering
schuift er van alles tussen
hemel en aarde
vloeit alles
wat warm was
in me weg
en dacht ik
dat er een reden was
dat jij de reden was
en eerder ooit
dat zij de reden was
dat dacht ik
waar het toch
aan de eerste persoon
enkelvoud lag
pw
GERDIN LINTHORST: ‘je ziet nooit waar ze blijven, de dooien.’
Gerdins column van mei 2016
Goedendag poëten en anderen,
‘Er is een tiet van komen en er is een tiet van gaan’, aldus mijn opa zaliger.
Dezelfde opa die zo virtuoos met twee eetlepels op knieën, ellebogen en voetzolen geheel solo en zonder Lederhose de Tiroler Holzhacker Buben kon imiteren en die zo prachtig Lou Bandy kon zingen: ‘Zoek de zon op, al schijnt ie niet, want een beetje zonneschijn dat moet er zijn’…..
Deze opa, die mij leerde schaken en dammen, eindigde zijn aardse bestaan in wat toen heette de Amstelhof, inmiddels de Hermitage in Amsterdam. De Amstelhof was voor vele tonnen gerestaureerd vlak voor zijn komst. Niet ter ere van opa. Het ging hier vooral om authentieke balken in de keukens en de enige echte plavuizen in de hal. Opa lag nog steeds op een meerpersoonskamer, waar geen spijkertje in de muur geslagen mocht worden, laat staan een authentiek 19e eeuws buffetje geplaatst. Hier hield plotsklaps het historisch besef op van de bejaardenhuisregenten.
Opa liep aanvankelijk nog hoopvol rond met zijn schaakbord onder zijn arm en het zelf getimmerde kistje met de zelfgesneden schaakstukken in de hand. Maar hij gaf er al snel de brui aan. Toen hij na een veelbewogen leven van 94 jaar met daarin de komst van automobielen, vliegtuigen, radio’s, tv’s, telefoons, computers en twee wereldoorlogen, weer eens werd berispt door een piepjonge bejaardenverzorgster, omdat hij zijn luier op de centrale verwarming te drogen had gelegd – een adequate bezuinigingsmaatregel zou men tegenwoordig denken – stapte hij zijn bed in, mompelde ‘snotneus’, meldde mij: ‘Ik vind het wel welletjes’ en sloot de ogen.
‘Cerebrale decompensatie’ stelde de bejaardenhuisarts vast, terwijl ik opa een laatste schouderklopje gaf. En bedacht hoe wij nog samen door de Amstelhof gedoold hadden, op zoek naar de uitgang voor de doden. ‘Want’, had opa gezegd, ‘je ziet nooit waar ze blijven, de dooien. Waar gaan ze eruit?’ Vandaar de enorme ‘kuitenflikker’ door het tehuis, abrupt afgebroken door een bevoegd persoon die ons verbood nog deze en gene gang en kamer te betreden. ‘ Maar ik wil weten waar ik blijf als ik dood ben’, riep opa vergeefs. Zoals hij ook vergeefs had geprobeerd diverse in allerlei stadia van dementie verkerende lotgenoten ervan te overtuigen dat de wereld toch echt plat was en als je niet uitkeek dan viel je eraf en waren de rapen pas echt gaar.
Opa stapte op. Er is nu eenmaal een tiet van komen en een tiet van gaan. En het is zaak op tijd op te stappen. Dat doe ik dan ook. Bij de Pom welteverstaan. Vooralsnog. Voor korter of langer. Een sabbatical. Ik ben iets minder daadkrachtig dan opa. Maar ik vind het wel even welletjes. Ik heb het gevoel dat ik niets meer te melden heb.
En nu stijgt een ander familielid van mij, mijn moeder, met veel geraas op uit de onderwereld en laat haar Donner haar Blixen klinken. ‘Jij, niets meer te melden, sinds wanneer is dat, en waarom dan nu pas en niet al toen ik je telkens de mond moest snoeren, godhelpmedebrugover….in wat voor wereld leven wij….’ Exit reeds lang overleden moeder die zo prachtig in spreuken en spreekwoorden kon spreken. ‘Ja kind, zoals het klokje thuis klinkt’. ‘Klopt mam, eigen haard is goud waard’. ‘Maar je weet het, beter een vogel in de hand dan….’ ‘De huid verkopen voor de beer geschoten is mam.’ Maar dit is weer een ander verhaal.
Al het goede voor u poëten en anderen. Succes. En plezier. En tot horens.
Hartelijke groet van
uw DinLin.
VON SOLO met een dodelijke analyse – … ze leert nog heerst. Ze taant.

Stel je voor dat je geboren wordt in een provinciaal gat ergens in het midden van de Verenigde Staten. Er is weinig hoop. Je vader is snel uit beeld verdwenen. Je moeder rommelt wat aan met andere mannen en drugs. Maar drie achternamen verder haal je toch je middelbare school diploma. Daarna ga je in het leger. Bij de Mariniers natuurlijk. Je komt niet aan vechten toe, maar bent wel in een oorlogsgebied geweest. Na een aantal jaren dienst zwaai je af en kunt gaan studeren op basis van een beurs, waar je door je diensttijd recht op hebt. Je doet keihard je best en studeert cum laude af. Dat levert je dan weer een beurs op voor de prestigieuze Yale Universiteit. Daar studeer je rechten en ook dat rond je succesvol af. Na een paar juridische banen, ga je bij een durfinvesteerder werken en speelt je in de kijker. Je schijft terloops nog een succesvol boek over hoe je tegen je jeugd aan kijkt. Het kan bijna niet anders, of ook in de politiek doe je het goed. Je bereikt zelfs de hoogste regionen. Je wordt verliefd op een Hindoestaanse vrouw, maar bent niet te groot om liefde te laten prevaleren boven mogelijke etnische vooroordelen, dus je hebt ook nog de moed om te trouwen en een gezin te stichten. Het voorbeeld van de Amerikaanse droom. Van niks, tot de top van de wereldpolitiek. Het lijkt wel een sprookje dat zo afkomstig is uit een Disney film. Dat moet toch wel een goed mens zijn? Die J.D Vance.
Daar wordt echter in Europa heel anders over gedacht. Daar zitten mensen in de heersende politiek, die links of rechts altijd wel tot de elite of de adel behoord hebben. Overwegend blanke gymnasiasten met een Verenigingsverleden. Honderden jaren verdelen en vooral heersen. Verbonden families en vrinden, die de macht uitmaken. Van Shell tot Albert Heijn. Van het Koninklijk huis tot de fiets van Marc Rutte. Geen mensen uit een achterbuurt, met alleenstaande moeders. In ivoren torentjes en achterkamertjes wordt diplomatiek gekonkeld en men noemt dat regeren. Men redeneert in cirkels en buigt buiten het zicht voor de grote god Mammon. Het bestuurdersvolk voelt zich verheven, onaantastbaar en alwetend. Kronkelen en konkelen. Ze zijn mentaal verweekt. Er is al jaren geen Minister van Defensie geweest, die überhaupt nog gediend heeft en geen Minister van Onderwijs, die nog voor de klas heeft gestaan op een middelbare school. Elke connectie met het plebs is verdwenen. Maar dat zie je niet met je hoofd in de wolken.
Wat doe je dan, als de jongen uit de eerste alinea je als werelddeel terecht wijst voor het gebrek aan ruggengraat. Je gaat er tegenin, ontkent en draait om. Je verontwaardigd je ten zeerste. En hebt niet door, dat steeds meer mensen van het ‘gewone volk’, misschien zelfs onbewust, een stem horen, die dingen zegt, die ze wel begrijpen. Waarvan ze voelen, dat het wel moet kloppen. Heel anders, dan wat ze jaren gehoord hebben. Dat is het moment, dat je je moet realiseren, dat de traditionele Europese politieke elite passé is. En dat is niet omdat die jongen uit het Midwesten ook werkelijk gelijk heeft. Hij is ook maar een zetbaasje. Het is vooral omdat degenen, die het goed hadden moeten doen voor ons, er zo erg naast gezeten hebben. En dat was nog niet zo erg geweest, als er een lerend vermogen in de heersende klasse had bestaan. Maar ze leert nog heerst. Ze taant.
VON SOLO
DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST
Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl
pom wolff – er was niets

er was niets
wat het mooiste was toen
tussen weet ik hoeveel duizend mensen
er was niets
geen decor geen verleden
en ook het gras waarop we zaten
was er niet meer
we gaven kopjes
nu ik zachter kan kijken en voelen
je woorden weer lees
we hebben een liefde en we hadden er een
wen ik aan het idee
dat je ook van iemand kan houden
pw
Mirjam Al zondag in de OBA olymisch kwartier – vandaag hier: Rest je de liefde, die ik stil in me draag.

Mirjam Al treedt aanstaande zondag op in de OBA bij het olympisch stadion – de koningin van Amsterdam Zuid omgeven door andere dichtgrootheden als Vera Jongejan, Martin Aart de Jong, Joz knoop etc etc

Ien Verrips – er wordt op mij gewacht…

er wordt op mij gewacht
ze willen weten
de stoelen kraken ongeduld
ik hang mijn jas
vraag of er koffie is
de geur is oud, beducht
ze willen weten
heb ik het meegebracht
de atmosfeer zucht zorg
mijn woord biedt geen soulaas
onrust door de ruiten
grommen de honden buiten
spelen de kinderen
dan het huilen
IEN VERRIPS
Rob Mientjes – Chicken tonight

Chicken tonight
Festina lente. Haast u langzaam. Maar dat geldt niet voor deze kippen. Zij zijn in hoog beraad, want de lente is in het land. En dat betekent opletten geblazen. Voor je het weet beland je als kip op de BBQ. En geloof me, ze staan te popelen. Nee, niet de kippen, maar de BBQ-mannetjes, een enkele vrouw daar gelaten. ‘Chicken tonight’ is hun grote vrees, om kippenvel van te krijgen. Zo kleurrijk deze kippen zijn … en verlicht … gaan we ze dit jaar niet meer meemaken. Bruine kip saté zal het eerder worden. Niet langer op stok, maar een stok dwars door kleine stukjes van de billen. Een gevleugeld spreekwoord zou ik nu te berde kunnen brengen. Maar niet vooraleer ik een anekdote vertel in oorlogstaal. Neem WOII en neem een piloot van de Royal Air Force. Stort neer in een weiland ergens in Twente. Ja, het bestaat en waar gebeurd, midden op een kippenfarm. De kippenboer komt woest naar buiten gerend, vloekend, tierend, met een hooivork. Waarom een hooivork? Geen idee. Ik vind het wel leuk, heb ik er gewoon bij verzonnen. De piloot schijt zeven kleuren stront en roept angstig met zijn armen hoog geheven: “Keep quiet … keep quiet!!” De boer … nog giftiger: “Kiep kwait, kiep kwait ??? … Ik ben sodeju al mien kiepe kwait!!!” Het einde laat zich raden. De boer, ten einde raad, ten einde raad. Over de brug met Erasmus dan maar. ‘Het ei moet niet wijzer willen zijn dan de kip’. Niet dan? Of toch liever Lincoln, om actueel te eindigen. ‘Men krijgt eerder een kip door het ei uit te broeden dan door het kapot te slaan!’ Chicken tonight!
Rob Mientjes

