IEN VERRIPS over dat steeds maar weer dat steeds opnieuw beginnen


het is ons lot
eeuwig te beginnen
steeds opnieuw
gedoemd tot inzet
in navolging van 
of juist tegendraads
maar altijd op de schouders 

niet alleen de dichter treft dit lot
om tegen beter weten in
telkens maar weer 
te pogen
het onzegbare te vangen

pas later als je oud genoeg bent
om terug te kijken
en je af te vragen
of al dat steeds  maar weer
dat steeds opnieuw beginnen
naar beter leidt

aug 2025 – IEN VERRIPS

Share This:

Peter Berger en de stier die doodleuk de tuin aan het onderschijten was…


Eenmaal in het duister van de gitzwarte nacht heerst hier, afgezien van de talloze op steenharde klei stuiterende eikels, absolute rust. Het stenen bankje ademt nog de zon. Lekker. Dat was vanmiddag wel anders. Dat van die rust. Beestenboel. Ze scharrelen al een paar dagen op en rond het erf. Het donkerbruine zwijn, formaat schaap, en de kameelbruine hen die maatje soepkip ver voorbij is. Het zwijntje, knort er altijd lustig op los maar houdt graag enige afstand. Een metertje minimaal. Het weerhoudt hem er niet van om met enige regelmaat een rits dikke dieppaarse keutels uit te stoten. Af en toe maakt ´ie een uitstapje naar het naastgelegen maisveld om met een vette buit te retourneren.

De kip heeft de merkwaardige eigenschap om op de meest onverwachte momenten op schoot te kruipen en aldaar met beide ogen toe een zacht pokkend geluid te produceren. Binnensmonds. Het heeft iets weg van het kakelen van de talkrijke eekhoorns die hier de takken bevolken. Die twee beesten? Mak als lammetjes behoren ze de buurman van twee huizen terug toe. Hem heb ik echter al enige tijd niet waargenomen, maar dat is niet heel vreemd. In tegenstelling tot zijn beesten lijkt hij enigszins mensenschuw. Tijd hier is traag als stroop.

Gisteren stond er nog een stier op het grasveld rechts van het huis, die, me glazig aanstarend, doodleuk de tuin aan het onderschijten was. Het zal de aankomende herfst zijn: de lust tot ontlasten. Gelukkig lijdt de kip daar niet aan want mijn broek is nog fris. Het is wel vaker gebeurd. Een paar uitgebroken leden van het zwartwitte koevolk hier over de vloer, maar dit was een echte Fransoos met bijbehorende lichte kleur. Hoe heten ze ook weer? Die koebeesten.

Verder, afgezien van een paar reetjes vanochtend langs de bomenrand, valt hier werkelijk geen ene moer te beleven. En dat wil ik graag zo houden. Ik ben ook al een week het erf niet af geweest. De koelkast is goed gevuld en brood heb ik in de ban gedaan. De kilo´s zijn er afgelopen maanden aangevlogen en het wordt hoog tijd deze weer kwijt te geraken. Laat het schorriemorrie mij maar amuseren. De hele dierentuin.


PETER BERGER

Share This:

André Heijnekamp over dit moment dat ademt.


Gevallen

Dat het niet mooier wordt
dan die fladderende vlinder
dit veld vol bloemen
of al die momenten
waarbij de tijd verdween.

Dat de schoonheid van wolken
de opperste ontroering geeft
en dat het niet mooier wordt
dan dit.

Dit moment dat ademt
als een gevallen blad
dat in opkomend zonlicht
een rimpel over water trekt.

Haast betekenisloos 
kabbelt het door de tijd
en mooier wordt het niet. 


André Heijnekamp

Share This:

MAX LEROU GOUD! max verstappen en JAKO FENNEK zilver – aanmoedigingsprijs voor JOLIES HEIJ -thema zondagochtend wedstrijd: dit weekend wisselend bewolkt met af en toe een bui

de zondagochtendwedstrijd 10 jaar geleden: 1 oktober 2016

poëzie is toch vooral ook de kunst van het weglaten – mooi materiaal van jolies heij – de aanmoedigingsprijs voor haar – ze moet nog leren weglaten om haar poëzie mooi te laten zijn of indringend. jolies van harte – het brons op een dag met wisselende bewolking en zo af en toe een bui. ze komt er wel onze jolies.

houden we goud en zilver over. jako schreef net een regeltje teveel voor het goud – het zilver naar zwitserland – onze eigen max het goud. gefeliciteerd.  het gemak dient de mens. een bloemetje van de fleurop dat scheelt benzine.  die regels heb je alleen bij max. van harte.

 

maxlerou2

gemak dient de mens

ik weet nog dat ik haar bloemen stuurde
de gouden gids een gouden greep
en de benzine die het scheelt

fleurop maakt het meleu betaalbaar
maar soms gebeurt er wat je raakt verward
het komt in alle kringen voor

je bent haar zat je zet de zoekmachine aan
en vind je koers door de google archipel
naar de pleurop voor al uw graftakken

ml

 

 

FRANS TERKEN over haar opvliegers – MARC TIEFENTHAL in de metro – CARTOUCHE bakt – RIK VAN BOECKEL met een 1 oktober gedicht – MAX LEROU stuurt een bloemetje – ANKE LABRIE bij de kapper – JAKO FENNEK plukt druiven – JOLIES HEIJ wordt persoonlijk

 

thema zondagochtend wedstrijd: dit weekend wisselend bewolkt met af en toe een bui – dat u zich al vast kunt prepareren. het thema voor de zondagochtendwedstrijd hierbij vrijgegeven. vrij in te vullen. het is herfst – een vierseizoenen gedicht? misschien wil u  de voortgang in uw relatie met ons delen? of is deze mededeling wellicht de codezin voor een afrekening? op de pom kunt u alle kanten op – liefde afrekening of de vier jaargetijden? we lezen u zo graag.

 

buien

 

de mri scan

én doktor
is er wat te zien
of was ik toch teveel bewogen

meneer wolluf
het is één groot zwart gat bij u
en waar de contrastvloeistof gebleven is

.

pw

 

de gedichten niet te lang tenzij noodzaak – (of als u er een einde aan wil maken pak dan gerust nog eens lekker uit.)  u kunt uw gedicht als reactie plaatsen – onder ‘leave a comment’ – (even registreren, dan inloggen en dan uw reactie) – of stuur in voor zondag 1100 uur  onder ‘contact’. (zie rechtsboven) – ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar  verzekerd.

 

buien

U mag mijn bijdrage voor dit weekend lezen als een ‘indirect’ commentaar op het commentaar van Bregje van vorig weekend. Zoals het bij wijn is, je begrijpt dat je die niet ‘direct’ na het bottelen drinkt; of je begrijpt het niet. Overigens is de bijdrage van vorige week (enigszins gewijzigd) te lezen op mijn blog. Met uitzicht op de wijngaard.

 

Tussen hei en herfstblad

Het zijn buien die niet overwaaien
de kont gaat vierkant tegen de krib
hier is weinig ruimte voor variatie

hoe ze me met twee vingers terechtwijst
er moet meer dit of nee juist dat
is een beter idee dat je daar zelf niet op komt

hersens kraken als oud hout
ik trek dode takken uit een boom
stook ze op om haar warm te houden

ze laat er geen traan om
kijkt met droge ogen naar de sterrenhemel
haar paarse lippen blazen wolkjes in de lucht

ze bijt me kortaf toe je mag blij zijn
dat ik hier nog zit dat ik niet opvlieg en
meteen wegstorm

geef me nou maar een glas water

FT 30092016

 

ja ons bregje weet de mannen altijd wel te raken frans. ze is om de week – deze week geen bregje-iaanse vergezichten of hoe het allemaal beter moet. verder is het een schat van der tante. meer over bregje dan haar comments weet ik niet van bregje. ze is stipt, tegen elf uur heeft zij haar woordjes klaar. in haar ingetogen zijn sleept ze veel besproken mannen naar de afgrond. jij maakt natuur van haar. en dat mag. bregje kan veel hebben. en kijk toch ook  hoe lieflijk warm jij de kamer voor haar stookt. bregje op zich al levert mooie poëzie op. hoe koel de kikker in haar ook is. je beschreef in dit gedicht een vrouw die haar zachte vinger altijd wel op een zere plek weet te leggen. haar harde vinger sloeg eerder al joop komen, cartouche en jolies heij tegen het canvas.

 

buien

 

Liever troop dan pool

Soms, voor het inslapen, denk ik niet aan jou.
Dagen van storm en bliksem en hijgen
en vreemd lachen. Gevolgd
door matig tot zwak uit veranderlijke richtingen
en ongekende jeuk op de plek van genot.

Je kwam ooit aangezet met zwaar bewolkt en noordenwind.
Ik trok je laarzen en broek uit en de wind ging liggen,
net als jij. Nog geen tel later
moesten je andere kleren eraan geloven.
Ik schoof binnen en de zon scheen.

Na een tropische dag en nacht
liet ik je ondergaan in de metro

Marc Tiefenthal

 

als de tief naar binnen schuift schijnt de zon. dat de dames het weten. hoe de metro daarna te duiden is laten we aan de dichter. als we gewoon de derde strofe weglaten hebben we een aardig gedicht. met die regel waar bregje maar ook webmaster de komende week nog veel plezier aan zullen beleven – elke ochtend een keer hardop gelezen: “Ik schoof binnen en de zon scheen.” – je denkt het hoofd van de tief erbij en je ochtend is goed.

 

buien

 

Cor en Cock en wel hierom

Hoe onwaarschijnlijk het begon met
gras dat zich bedronken had aan dauw
en zon die al op was , ik die smolt
botergeel en niemand zo verzot als jij
die vond dat wolken enkel vlekjes zijn
van een hart dat nog niet springen kan

hoe kleurenblind verwisselde je
man en vent met vorm en vlak
een huid oliebruin met een zuurstok
rose zoals het kleverig biefstukvlees
dat vader voor je sneed met een mes-
dagleven van suikerspinnen, nee

mijn kind, buiten buien groeit er niets
dan brand in een kuil, twee voet diep
bloed en gloedwolken moet je willen
zien, niet bakken dat doet heel holland
al, crème de la crème word je nooit
hooguit een aangebrande wok

30-09-2016
Cartouche

 

nou heel aardig voor bregje is cartouche niet. van kooten en de bie laat ie aanrukken om daarna volledig los te gaan. mooie beelden met daarin een lichte afrekening. hoe zet je iemand weg met een zuurstok – nou zo.

de creme de la creme wordt bregje hier onthouden. als dat volgende week maar niet uit de hand loopt. webmaster kijkt deze week met plezier mee hoe de dichter in gerard vromen cartouche aanzet om eens dampend uit de hoek te komen. cartouche schrijft te mooi om echt tot een afrekening te geraken. webmaster doet het nog een keer voor:

men neme een hoofd

men neme het hoofd van johanna

 

buien

 

Het gevoel der seizoenen

Herfst is een gevoel
het ritme van de zomer raast voort
bladeren weigeren te vallen
jij roept ze aan wil ze vangen
met de gedachte van één hand

we wandelen langs het dak der seizoenen
alles ligt scheef gelijk dakpannen na de storm
jij grijpt beide handen aan om te handelen
recht te zetten wat er aan vooraf is gegaan

mijn ogen volgen jouw gedachten
tot de wind langs jouw voorhoofd blaast
de vogel een blad opvangt
meeneemt naar de koude achter de horizon
mijn wenkbrauwen tot rust komen
op het bankje waar jij mij achterlaat
in het park dat om winter vraagt.

Rik van Boeckel
1 oktober 2016

 

ik denk dat het gevoel der seizoenen – dat herfstgevoel dat overal wel een beetje opduikt en zeker ook in de liefde het best wordt uitgedrukt in de derde strofe hier. een strofe die ook heel goed op zich zelf kan worden gelezen en zeker de eerste 2 niet nodig heeft. 7 prachtige regels in een zachtaardig ritme vol van de melancholie waar we als dichters zeker ook niet zonder kunnen.

 

buien

gemak dient de mens

ik weet nog dat ik haar bloemen stuurde
de gouden gids een gouden greep
en de benzine die het scheelt

fleurop maakt het meleu betaalbaar
maar soms gebeurt er wat je raakt verward
het komt in alle kringen voor

je bent haar zat je zet de zoekmachine aan
en vind je koers door de google archipel
naar de pleurop voor al uw graftakken

ml

 

‘de benzine die het scheelt’ – hahaha – regel drie of de echte max lerou hebben we al te pakken. hoe loopt het af lieve lezer?  met een roosje van adelheid en een graftak op de koop toe. kort en krachtig het realisme van max lerou.

 

buien

 

herfst

 

zodra de kruin weer zichtbaar wordt

haasten zij zich naar de kapper

ze zien hun eigen herfst niet graag

 

dieprood

goudbruin

hazelnoot

 

met de kleuren van de bomen

worden zij verleid

voordat hij hen kapt

 

pas als zij geloven

minstens een eik te zijn

vieren zij elk seizoen

 

anke labrie

 

‘ze zien hun eigen herfst niet graag’ – zo vallen mensheid en de natuur hier samen in de poëzie van anke labrie.  geschreven met de precisie van haiku en een vleugje jan arends.

 

 

 buien

Hoi Pom,

Net op tijd de koemestkorrels op de omgewoelde aarde kunnen verspreiden. Toen kwam de regen.
Wisselend bewolkt en wisselende jaargetijden. Alles in één. Nu de tulpenbollen nog in de grond. Het is een eeuwig zwoegen.
Heb een fijn weekend. Groet van Jako.

 

maretakken

hij is een man die door seizoenen
draaft, hectares en hun vaten telt
zijn goedheid kent de grenzen
van zijn landstuk niet
hij gaat met uien en andijvie
langs de buren
zijn woede stijgt als iemand
in zijn wijngaard sluipt
hij plukt de druiven liever zelf
één voor één eerst, voor de dorst
dan in trossen voor de wijn
hij voelt de zomer al voorbij
waarvan nog bijen, vliegen, vlinders
overblijfsels zijn
straks zullen kelken, vol gevuld
de vreugde van de oogst vertolken
zullen maretakken
vorst weerstaan

jako fennek

 

onze jako tussen de koemestkorrels – en maar strooien – in zwitserland vieren ze zo op een geheel eigen wijze sinterklaas. nu de tulpenbollen nog – hahaha – jako op zijn knietjes ik zie het voor me.

straks zullen kelken, vol gevuld
de vreugde van de oogst vertolken

met deze regels is het gedicht wel klaar. die takkenregels hangen er een beetje bij. die hoeven niet voor mij. de man wordt hier mooi en een beetje verheven neergezet. zoals hij zich ook voelt.

zijn goedheid kent de grenzen
van zijn landstuk niet

we leven mee, we drinken mee – ja mooi

 

buien

waarom ik liefde bewijs
 
… en hoe ik jou met meerdere vingers terechtwijs
ik wilde liefde maar moest me behelpen met het brandhout
 
dat vuurbestendig ons huis aanjoeg
je stormde weer eens jaloers toen ik je tegenstrever
 
de jou toegezwaaide eer bewees
(want wat liefheeft wordt het minst geduld)
 
hoe de woorden als meel in je mond
maar ik vond jou meer hond, je blaf
 
zelfs met droge ogen om aan te horen
als je je nu eens aan mij warmde, het vel
 
tinteling liet zijn in plaats van getatoëerd
met misplaatst verlangen naar hartedief
 
en het paarse wief dat gretig met bliksems strooit
want water blieft zij niet zonder vuur en is het gek dat
 
we gaan van hier naar daar, als paar
hebben we tussen de buien door bestaansrecht verloren
 
dat je me vooral niet vraagt waarom ik van je hou
als je zelf allang het antwoord hebt gegeven
 
 
Jolies Heij

je voert toch geen paars wief op in een gedicht lieve jolies. de eerste echte regel van poezie en meteen ook een die meteen al klassiek genoemd mag worden – zet ze tussen haakjes – dat mens heeft echt geen verstand van poëzie:

 

(want wat liefheeft wordt het minst geduld)

 

kijk nou toch eens lieve lezer – een neeltje in optima forma – ik haal de ware poëzie er maar voor u uit als jolies dit nalaat en wat mooi is op laat gaan in het brandhout dat allang gekapt had moeten zijn:

 

 

(want wat liefheeft wordt het minst geduld)

als je je nu eens aan mij warmde

 

hebben we tussen de buien door bestaansrecht verloren

 

dat je me vooral niet vraagt waarom ik van je hou

als je zelf allang het antwoord hebt gegeven

 

Share This:

over de ‘vrienden’ van JOOP KOMEN – MARTIJN BENDERS: ‘Komen is een groot jeneverliefhebber – De man is echter tot dusverre onhandelbaar.’ – ROOP: ‘onze oudste nog levende heintje’

ROOP, BENDERS en de helaas ons ontvallen JOOP KOMEN in de herhaling – 2010/2012 – we kennen de dichter Benders hier nog van het door velen in 020 geciteerde volgende gedicht:

de tragiek van benders

dat het allemaal niet meer beter wordt
het lijden zo in het lichaam gezet
we zien een dichter
die het niet meer ziet zitten
het gas afgesloten
een man zonder touw in zijn huis

pomwolff

 

in januari 2010 schreef Martijn Benders bij een afscheid van joop komen. hij beloofde ons op de hoogte te houden van ‘de ontwikkelingen’. we vernamen nooit meer iets van die benders. een onbetrouwbaar sujet. met dat soort types ging onze joop om in het verleden voordat hij op pomgedichtensite  de rust vond waar hij zijn leven lang naar had uitgezien.

 

2010

martijn Benders bericht ons zojuist:

‘Ik ken Joop Komen al een jaar of zeven. Hij stond aan de wieg van de Nederlandse internetpoezie en is een van de belangrijkste proponenten in de strijd tegen Mil Welker en aanverwanten geweest. Behalve een ruwe bolster met literaire pit schrijft Komen ook nog af en toe een best aardig sonnetje. Komen heeft vele jaren bij Hoogovens gewerkt en is daarom man van stalen zenuwen. Een recent herseninfarct wimpelt hij weg met een verkleinwoordje. Komen is een groot jeneverliefhebber en lichtend voorbeeld voor die hele generatie jonge internetdichters die te lui zijn een podium te bestijgen.

Joop is onze oudste nog levende heintje. Ik weet niet of ik mijzelf daartoe mag rekenen, maar ik hoop ooit toestemming te krijgen van Komen om zijn literair agent te worden. De man is echter tot dusverre onhandelbaar. Ik hou jullie van de ontwikkelingen op de hoogte.’

 

 

twee jaar later deed de volkomen betrouwbare ROOP het allemaal nog eens dunnetjes over. opnieuw werd er toegewerkt naar een afscheid van onze joop komen. het lijkt erop of de ‘vrienden’ van joop niet kunnen wachten op zijn afscheid. elk jaar promoten ze opnieuw een nieuw afscheid –  joop laat zich niet kisten.

 

begin 2012 schreef ROOP:

ik wil toch een paar bescheiden kanttekeningen plaatsen bij het

woekerende columnistenschap op deze site. ten eerste kan ik tegenwoordig

geen wereldwijde bladzijde meer openen, of joop komen is er afscheid aan

het nemen. khadaffi.net, stopislamiseringnu.nl, gendriannation.com,

pomgedichten.nl… je kan het zo gek niet noemen of joop komen zit er

afscheid te nemen of is er net teruggekomen voor een nieuw afscheid.

onze oudste nog levende heintje, hij blijft maar aan zijn

boerenleenstutten trekken. zo veel laatste woorden passen op geen steen.

dat heeft joop natuurlijk ook wel door, ze zijn niet achterlijk in

gendringen, in ieder geval niet achterlijker dan in friesland. het is

gewoon even pollen of er nog iemand zijn kist wil dragen.

Roop

 

met het buurtschap tessel en de eilanders rekende joop definitief af in zijn column van 13 januari 2012. zijn tekst zorgde tevens  voor het afscheid van de gevierde columnist en juryvoorzitter van de zondagochtendwedstrijd ROOP. roop kon het niet meer aan. drong aan op hele specifieke sancties richting joop komen, richting een tachtigjarige man met zachte karaktertrekken. we gaven roop wel een luisterend oor maar lieten al zijn ongegronde  beschuldigingen ook weer het andere oor uitgaan. en dat ging roop te ver. lees hieronder joop die een boekje open doet over het leven op tessel. de drankgewoonten daar en hoe het op tessel is in de winter:

 

op 13 januari 2012 schreef joop:

Goedemorgen Pom, ach de mensen weten tegenwoordig niet beter.

Maar toch moet het maar eens afgelopen zijn met dat belachelijk maken van

mijn onschuldige persoontje.

Ik bedoel dat er uit alle hoeken en kieren van de B.V. Pomgedichten.nl

lachsalvo’s komen over mijn regelmatige afscheid.

Ja, dat is nu eenmaal mijn Gendringse fatsoen. Als je ergens op visite komt

en je stapt weer op na het nodige genuttigd te hebben, dan neem je

afscheid. Je schudt iedereen de hand, bedankt de gastvrouw en gastheer, en

vertrekt. Dat heet bij ons in de Achterhoek “Afscheid nemen.” Zo handel ik

ook hier op de B.V. Pomgedichten.nl.

Als ik hier een bezoek heb afgelegd en ik vertrek weer, dan neem ik

afscheid. Niets om te lachen, de normaalste bezigheid van de wereld.

“Vrienden, ik vertrek weer.”

En dan hoor je al die randstedelingen: “Wwwhoewwwhahahahahahahaha!, Heintje

vertrekt weer.” Zelfs vanuit Tessel klinkt het hoongelach.

Ik wil u wat vertellen: “Van 1930 tot 1940 woonde ik in Den Helder en op

Tessel woonde een tante van mij in De Cocksdorp, een uithoek in een

uithoek. Het is daar heel normaal om ergens op visite te gaan, je vol te

laten lopen, na een paar uur weer op te staan, de deur te openen en zonder

een woord te verdwijnen terwijl je de deur met een rotsmak dichtgooit,

wham! Afscheid nemen op Tessel? Bejje belazerd. Je komt om te zuipen en

anders niet. En dit soort volk lacht om mijn beschaving.”

Als kinderen waren wij doodsbang als tante Zuipers, ja zo heette ze echt,

uit De Cocksdorp bij ons op visite kwam in Den Helder. Dat plotselinge

oerharde wham! van die deur bij haar vertrek als wij al in ons bedje

lagen. Je schrok je telkens weer de kolere. En daarna dat lallende

dronkemansgezang van haar op straat, je schaamde je onwezenlijk voor de

buren.

Maar ja, ze kwam van Tessel.

 

Dat de stralende dagen voor jou niet meer te tellen zijn,

 

Joop

Share This:

YAYA op de vrijdag – Ach, vertel me eens, vertel me hoe het kan dat vrouwen zo anders lijken, zo anders dan mannen als het om de liefde gaat.

 
Ach, vertel me eens, vertel me hoe het kan dat vrouwen zo anders lijken, zo anders dan mannen als het om de liefde gaat. Is het omdat vrouwen baren? Omdat ze dragen, wat gedragen moet worden. Omdat ze weten van de glimmende tegels, de handen in onschuld, het bloed en de geur van ijzer. Die geur. Die nooit meer verdwijnt. Licht zoet. Parelend. Zo rood als de aarde. De zware aarde die van de eeuwen weet. Daar waar briefjes op de koffieautomaat worden geplakt. Waar je naar kijkt omdat er niets anders om naar te kijken is, omdat je verdwijnt als je iets van je zelf bewaren wilt. Het briefje met ‘defect’ terwijl je denkt dat daarmee alles gezegd is, en misschien is dat ook wel zo.

Is het daarom dat vrouwen buigen zonder barsten? Dat ze meebewegen, omdat ze weten van de onvoorwaardelijkheid. Weten van de onvermijdelijkheid van het liefhebben. Weten van de schoonheid die alleen maar bestaat in de wetenschap van de geur van ijzer. Die geur die niet verdwijnt. Die geur die van het leven is.

Ja. Daar. Waar mannen, -en vergeef me, vergeef me-, er valt niets te generaliseren, ik weet het, laat het me zien, schrijf het me, daar waar mannen zo ongenadig de liefde achter zich kunnen laten. Rammelen aan het voetstuk. Het ijzer breken. Tot het brokkelt zonder buigen.

YAYA
 

Share This:

VON SOLO – Ik wilde altijd schrijver worden. Het beeld van een man, een stuk papier, een pen en een leven. Hemingway was daarbij mijn grote voorbeeld. Toch gaat het niet altijd helemaal zoals je het voorbedacht hebt.


Het was nacht in een buitenwijk van Palma de Mallorca. Ik zat op het balkon. In bed sliep een jonge vrouw. Ik rookte hasjiesj en dronk Spaans bier. Toen ik niet meer kon, viel ik op de dekens naast haar in slaap. In de ochtend was ik heel vroeg wakker. Op tafel lagen stapels peseta biljetten. Ik stak er een handvol van in mijn zak. Pakte mijn tas en liep in het ochtendlicht de straat op. De weg naar het centrum van de stad wist ik intussen. Op het binnenplein van een chique koffiebar zocht ik een plekje, bestelde koffie met een borrel en begon te schrijven. Mijn Nokia vibreerde in mijn zak. De boodschap las: ‘You are not Hemingway.’ 

Ik wilde altijd schrijver worden. Het beeld van een man, een stuk papier, een pen en een leven. Hemingway was daarbij mijn grote voorbeeld. Toch gaat het niet altijd helemaal zoals je het voorbedacht hebt. Uiteindelijk presteer je maar matig. Je schrijft niets veelbetekenends. Krijgt een baan, drinkt, doet maar wat, krijgt een vaste relatie, kloot wat aan, koopt een huis en krijgt kinderen, maar blijft schrijven. Uiteindelijk ga je voorlezen. Je raakt binnen een zekere kring bekend. Op een bepaald moment wordt je schrijven een ambacht en beheers je de woorden en zinnen, die ontstaan uit gedachten. Het zijn er niet veel, maar sommige mensen huilen of lachen om je verhalen. Je raakt de ziel. Langzaam word je je ervan bewust, dat je alles hebt, dat je wensen kunt. Je schrijft en bent gelukkig.  

Als je een voltooid leven achter de rug hebt, bestaat de kans, dat je nog op herhaling mag. Je kan dan de parameters waaronder je je leven gaat leven aanpassen op basis van je laatste ervaring. Daarna gaat het los. Gedurende de rit liggen er hier en daar nog wat broodkruimels uit die andere tijd. Maar deze keer geen zin meer, om te scheiden van mijn eerste vrouw. Niet de ambitie om in de wedren mee te lopen, over de rug van anderen de top te bereiken. Me een leven lang anders voor te doen als ik ben. Een klootzak te zijn. De wereld over te vluchten. Succes is me minder waard. Een nobelprijs hoeft niet. Deze keer wil ik rechtzetten, wat ik heb laten lopen. Dat is gelukt. Drinken doe ik nog wel. Schrijven ook, tot mijn genoegen. Hoe het allemaal ooit afloopt, weet ik nog niet. Ik ben nog steeds wie ik altijd al was, alleen anders dan de vorige keer. 


VON SOLO
DICHTER, COLUMNIST,  PERFORMER EN CINEAST
Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl 

Share This:

Mirjam Al – zeg koopman wat maak je me nou – die vis is vanachter helemaal blauw..

www.pomgedichten.nl heeft het exclusieve recht gekregen om 65 teksten van Miriam Al tweewekelijks op de woensdag te publiceren – dat gaan we doen! de teksten zijn door haar helaas overleden vriend Merik van der Torren nog net voor zijn dood uitgetypt en van een nummer voorzien én in een blauw mapje gedaan. vandaag tekst nummer 43 – dank je wel Merik – dank je wel Mirjam Al.

Share This:

Granate Foundation nodigt dichters Amsterdam Zuid/ Buitenveldert uit – doe mee schrijf mee! deadline 31 augustus

Poëzie op de stoep 2025 Buitenveldert – De feestelijke opening zal op zaterdag 20 september van 16:00 tot 17:00 plaatsvinden.

Tijdens de zesde editie van Poëzie op de stoep brengt Granate Foundation poëzie letterlijk de straat op in Buitenveldert. We richten ons deze keer op het Gelderlandplein, het kloppende hart van de A.J. Ernststraat en het centrale punt dat Buitenveldert-West en Buitenveldert-Oost met elkaar verbindt. Lokale woordkunstenaars en bewoners maken onder het thema ‘Thuis’ poëzie, die vervolgens in kalligrafie wordt aangebracht op de stoep. Zo ontstaat een poëtische route die bewoners, bezoekers en toevallige voorbijgangers verrast, uitnodigt tot stilstaan en hernieuwde verbinding met de wijk.

Wie kan meedoen: Woordkunstenaars

Heb je een speciale band met Buitenveldert? Wil jij jouw gedicht vereeuwigd zien in jouw wijk? Meld je dan hier aan! Met dit bijzondere kunstproject brengen we sinds 2018 poëzie naar de openbare ruimte door gedichten op onverwachte plekken te kalligraferen. Dit jaar richten we ons op het Gelderlandplein, het kloppende hart van Buitenveldert, waar Oost en West Buitenveldert samenkomen.

Deadline voor aanmelden: 31 augustus,

Aanmelden via onderstaande formulier:

Meld je aan

Selectie gedichten

De selectie van de gedichten voor Poëzie op de stoep 2025 | Buitenveldert gebeurt aan de hand van de volgende criteria:

  • Het gedicht bestaat uit vier regels waarvan iedere regel maximaal twintig letters bevat;
  • Het gedicht is Nederlandstalig. Het mag een onderdeel zijn van een al bestaand gedicht, mits het aan bovenstaande voorwaarden voldoet;
  • Het thema van deze editie is ‘thuis in Buitenveldert’Wat betekent thuis voor jou?
  • Het gedicht mag onder alle genres vallen, van verhalend, vormvast, dada tot spoken word;
  • Iedere dichter van 0 tot 110 mag meedoen, mits je geboren, woonachtig of werkzaam bent in Buitenveldert.
  • Je kunt alleen deelnemen met een eigen gedicht. Het is niet de bedoeling dat je iemand anders opgeeft voor dit project.

Vragen? Je mag ons altijd mailen via pods@granate.nl

Share This:

André Heijnekamp – nu ik zo zit met de kat die spint denk ik aan jou en mijmer….


Als

Omdat het niet nodig is zit ik hier
streelt mijn hand een verhaal
gebarentaal want woorden
maken alles groter.

Ze scheppen een realiteit
die enkel leeft in verwachtingen
maar er zijn geen illusies
als het gaat om het nu.

Dus ben ik zwijgend gaan zitten
en het dier liep naar me toe
ging liggen op mijn schoot
en we kwamen samen.

En nu ik zo zit met de kat die spint
denk ik aan jou en mijmer
in plaats van al die gesprekken
misschien had ik dit moeten doen.

André Heijnekamp

Share This: