Doe je het raam dicht tegen de duiven het zijn vliegende ratten zei hij voordat hij me achterliet met thee in een kwinkelerende avond.
En ik dacht aan Picasso’s gepenseelde vrede de heilige rat in India en aan een vriendin die men het huis uitzette omdat ze voor alle duiven van de buurt pannen eten kookte
en daarna aan mijn nieuwe achterbuurman die de planten uit zijn tuin rukte. Op vervuilde grond, zei hij, groeit niets en hij dekte zich in met zand en tegels.
Vrede, o duifje, pas op voor de mens doe je raam dicht!
Alles gaat eraan! Het gezuip. Roken. Smoken. Red Bull en de stroperige koffie gedempt met rietsuiker en afgeblust met een flinke kwak ongeslagen Franse room. Twee kwakken. Of drie misschien zelfs. Die room. Weg ermee! Marlboro? Weg! Heineken? Weg! Het wordt zomer en het lijf snakt naar onderhoud. Grote beurt. Een kilo of tien. Zoiets. Er mag ook best meer af. Het oog wil immers ook wat. Toch? Toegegeven. Ik streef naar vijfennegentig. Kilo. Anything less than one hundred? Ook goed. Niet dat ik straks helemaal strak in het vel zal zitten. Sportschool is nooit mijn ding geweest. Ooit was ik weliswaar een draadnagel zo mager, dat wel, maar dat is een heel ander verhaal. Lang geleden bovendien. Voor nu moet een poging tot geheelonthouding kunnen slagen; al dan niet gedeeltelijk, en uiteraard met een paar jokers op zak voor als het echt feest is. Een maand of drie zonder fanfare? Lekker rustig! In Frankrijk lukt dat zeker en in Leiden moet het ook. Anywhere. Maar vandaag nog even niet!
Het meisje bij de super in Hirson heeft zo’n stem dat alles meteen chanson wordt. De kassabon incluis. ¨Voulez vous le ticket?¨ Niet nodig. Merci. Gin en tonic. All I need. ¨Bonne Journée.¨ Next stop? Bar Tabac. Die vrouw, daar achter de tap een paar straten verderop, die vanaf de andere balie ook sigaretten verkoopt, heeft een stem om te zoenen. Ik denk dat ze eind veertig is. Die vrouw. Ergens daaromtrent. Whatever. Leeftijd boeit niet. Verbinding wel. Vijfentwintig. Vijftig. Vijfenzeventig. All good. Tijd voor een praatje.
Haar man, of vriend, of wie dan ook, de buurman wellicht, die daar, schijnbaar interesseloos, altijd aan de korte zijde van de bar hangt, met een pilsje ongeacht het tijdstip, denkt daar, zo lijkt het tenminste, heel anders over. Connection? Conversation? Mais non! Ik heb hem vandaag de lippen nog nauwelijks zien bewegen. Een prater is ´ie niet. Maar zijn gedrag verraadt dat meneer hier ongezouten de lakens uitdeelt. Monsieur le Patron misschien? Dat zou zomaar kunnen. Een Franse dorpskroeg door een nog Franser echtpaar uitgebaat. Hoe dan ook heb ik hem hier nog nooit een poot zien uitsteken, en hij schept er schijnbaar duivels plezier in om haar klein te maken met zogenaamd grappige nietsontziende steken onder water. Billen. Borsten. Rimpels. Haar kapsel. Of hoe ze het trapje op loopt; naar de verhoging achterin waar een paar druk bezette tafeltjes staan. Het had beter gekund. Gemoeten. Niks deugt. Zelfs hoe ze een biertje tapt deugt niet. Niet naar z’n zin. En dat doet ze zodra ‘ie met twee vingers op de bar tapt. Hem een fris biertje tappen. Ze neemt zijn verontwaardigde blik voor lief. Er hangt niks in de lucht.
De dame heeft een pokerface. ¨La bière ne mord pas,¨ zegt ze terwijl ze me opgewekt nog een schuimende bière-pression tapt en vraagt of ik ook nog sigaretten wil. She knows. Haar stem kan ik niet weerstaan. Nadat ik heb aangekondigd te gaan stoppen, wenst ze me bon courgage. ¨Tiens, ton dernier paquet.¨ Haar blik is veelzeggend. Ik probeer uit te leggen dat het vandaag voorlopig ook mijn laatste biertje is. Hier bij haar. Want na die fles gin uit de super van even verderop, overmorgen denk ik, is het afgelopen. Finito! Hoe dan ook. Ik constateer dat mijn punt niet helder overgekomen is. Het stoppen. Ze begint over Max Verstappen en zijn voeten. Le foot?
Dan flitst het kolossale flatscreen aan. De afstandsbediening krampachtig flitsend in zijn linkerhand. Met rechts tapt hij nog eens venijnig op het vaalblauwe bierviltje dat voor hem ligt. De lippen stijf. Maes Pils? Ook dat is Heineken! De dame tapt subiet. Blik op oneindig. Haar fluwelen stem in zwijgen diepgevroren. De scheids heeft inmiddels gefloten. Voetbal. Het café verstomt. Le derby du Nord! De commentator schreeuwt dat ik hier weg moet. Dat krijg je ervan. Van voornemens. Het gaat hoe dan ook gebeuren. Alles gaat eraan! Eentje mag misschien nog even blijven. Dat gaat het blik vleugels worden vrees ik.
de zondagochtendwedstrijd is verplaatst naar volgende week. dit weekend houden we een verstild eerbetoon bij de dood van A Nalvalny – uw bijdrage – woede – verdriet – eerbetoon – welkom op de site – met oa een bijdrage van:
Rob Mientjes – Wat een held is en blijft het. Alexei Navalny
Cartouche – blijf jij, aleksej, man van mijn hart, leven in dit beeld
Frans Terken – Dat een groot hart stilvalt…
Luk Paard – waarom jij dan stilgelegd…
Rik van Boeckel – Alexei’s dood is een wrede schok doet pijn
Ditmar Bakker – vertaling FIRE AND ICE
ze hebben je
ze hebben je dan toch eindelijk dood alexei het was wel duwen en trekken
persen en kneden en wachten tot ze allemaal bijeen zouden zijn
om hun handen weer te wassen in die ontzettende wreedheid
pomwolff
Hallo Pom, ook in Rishikesh is het nieuws keihard op de hotelmat gevallen. Vakantie nu even opzij gezet. Wat een held is en blijft het. Alexei Navalny
Opgeven niet toegegeven Giftig gif vergiftigd De man die is Durft te zijn Zal nooit verdwijnen Uit miserabel leven Van held te paard Wiens borstbeeld stuit tegen borst Ruiters gaan nooit ten onder De zon schijnt ook in Rusland Voor zij die het durven zien Namasté Navalny Opposites att(r)ack
Rob Mientjes
Waarheid
een diep spoor liet je na, één tegen een geheel systeem zo kil en corrupt dat geen bezem steel, schop of geweer het wissen kan een schreeuw van ontzetting, een golf van woede en verdriet in het land
het gif in je lijf kreeg je niet klein zette aan tot doorgaan, teruggaan, onversaagd je uitspreken over alle uitgezaaide angst en zweet bloed in koude oorlog in je moederland, het zinloze vergieten en vergoten tegen je broedervolk
die zich tsaar waant dacht je stem te zullen stillen door je uit te sluiten, op te sluiten keer na keer, telkens meer je af te maken en de geschiedenis een draai te kunnen geven maar anders dan de man van staal koud aan zijn einde kwam blijf jij, aleksej, man van mijn hart, leven in dit beeld – deze
zee van bloemen van verdriet en dronken hoop, waarin elke ontbotte knop en kleur je woorden en gedachten draagt daden van veerkracht en verzet tegen onrecht – van opstand dat de waarheid – buiten de Pravda om – zich rondspreken zal wijd van de gespreide leugen die niet vol te houden valt
als nu dan de ogen geopend, de tranen gestold tot eens en nooit meer onmacht en gelatenheid zal de ziel van land en volk door je inspiratie, in jouw naam gezuiverd worden – zijn geen hagel of regen meer bij machte de voren die jij, onbestorven vader voor ons trok, je sporen in de sneeuw ooit uit te wissen
zullen de barsten in het ijsbloemraam vol verwondering verbijsterd zien hoe de warmte van je adem hen dooradert blijven laat – als een rode draad – de geschiedenis kent namelijk geen einde
(zoals fukuyama – ten onterechte – meende te kunnen bepalen)
16-02-2024 / Cartouche
Hart
Dat een groot hart stilvalt tot stoppen gebracht het kloppen ten einde
als een man zonder hart daar zijn hand naar uitstrekt een kale dictator van steen onder valse huid verstopt
het is wachten op wanneer dit kwaad gestroopt het verdorven vlees in loog gelegd
het vuil uit de schedel geschept alle botten meervoudig gebroken voor de zekerheid
Alexei in oppositie herdacht zijn leven door dictator omgebracht een geheim agent werd moordenaar gelijk Stalin met een koud bevroren hart
een leugenaar maakt anderen voor leugenaar uit valt een land binnen kritiek brengt hem buiten normale zinnen hij laat geen criticus in leven
hij laat Navalny de dood in wandelen na vele malen vergiftigd te zijn Alexei’s dood is een wrede schok doet pijn laat Poetin nu verdwijnen!
Rik van Boeckel
FIRE AND ICE Some say the world will end in fire, Some say in ice. From what I’ve tasted of desire I hold with those who favor fire. But if it had to perish twice, I think I know enough of hate To say that for destruction ice Is also great And would suffice. ***[R.F.]
Fire and Ice is een kort gedicht van Robert Frost dat het einde van de wereld bespreekt, de elementaire kracht van vuur vereenigt met de emotie van verlangen en ijs met haat. Het werd voor het eerst gepubliceerd in december 1920 in Harper’s Magazine[1]en werd later gepubliceerd in Frost’s 1923 Pulitzer Prize -winnend boek New Hampshire. “Fire and Ice” is een van Frost’s bekendste en meest geëntehologiseerde gedichten.
VUUR EN IJS Men twist: vergaat dees aard door vuur, of eerder ijs? Begeerte ken ik: dier natuur mij vlug bij hen voegt, vóór het vuur; gaf ’t einde zich hernieuwd ten prijs, weet ik, denk ik, genoeg van haat te melden hoe vernietigd ijs ook alles laat, op afdoend wijs. ***[D.B.]
RIK VAN BOECKEL – zo lang daar stilletjes op gewacht
de zondagochtendwedstrijd naar DIGGY DEX – wie wint de enige echte virtuele “waar ligt uw hart…” trofee op pomgedichten punt nl? – een plaats, een huis, een zolder, een dorp – weiland of eiland – waar ligt uw hart – en nou willen we het weten ook – laat u inspireren door DD met zijn prachtsong ‘mijn stad’- hier kent u de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
foto: Ben Kleyn
rotzooi in rotterdam
er ligt van alles op straat in 010 moeders en aangereden meisjes met een pop nog in hun armen
voetballers benen je kunt het zo gek niet bedenken of het ligt er
en ook dichters heel veel dichters overal dichters met geamputeerde armen
ach laten we maar zwijgen over die dichters daar voor je het weet heb je de poppen aan het dansen nee – mijn stad is het niet
pom wolff
Luk Paard (de rockdichter): zo…enkele dagjes gelede valentijn…maar ook vandaag zoas alle and’re dage is’et van de liefde hier… zij en ik en zo schrijf’k hoeveel en dat mijn hart in haar ligt…in adem…in zijn en zij zo aan mij ja…dat
” ik van jou hou “
ik tel geen dage en noem ze jou
ik zing je door me hart en laat je leve in me adem
Leiden is een groot gedicht als je voor de verleiding bent gezwicht dagelijks langs de grachten op fietsers te wachten studenten zoemen als muggen over de talloze bruggen waarachtig-en gewis geschiedenis
Leiden is een twee-eenheid van intellectuele gezelligheid en volkse drie oktoberfeesten dat vieren de meesten zelfs verlichte geesten in optocht, taptoe en biermerken in de stad van mijn hart
aan de Oude Rijn woon ik met genoegen het mooiste huis aan de liefdevolle gracht zo lang daar stilletjes op gewacht in het grote gedicht van mijn stad.
Dat ik een autist ben, die niet graag heeft, dat mensen door mijn schema heen lopen. Dat ik niet kan tegen negatief gezeur. Dat ik er niet van houd, wanneer mensen iets van me willen, op een moment, dat mij niet uitkomt. Dat ik niet houd van welles-nietes discussies. Dat ik een hekel heb aan domme mensen, die denken dat ze alles beter weten. Dat je dan ook nog naast me woont. En een irritante zenuwtic hebt. En met je hond heb ik medelijden. Die ziet er ook niet echt gezond uit. En pist en kakt in je tuin. Omdat je te lui bent om er fatsoenlijk mee te gaan lopen in de ochtend. Wat ook heel moeilijk gaat met je kwaaltjes en vervelingsvreten.
Hoe je niet snapte, dat ik het druk kon hebben. En geen tijd had voor opgelegde, onverwachte beslaglegging op mijn tijd en persoon. Dat ik geen idee had, hoe druk JIJ het hebt. Terwijl je de hele dag jezelf op zit te vreten en in een cirkeltje nadenkt. Tussen door een wekelijks bridgeclubje en een boodschapje. Je kan er niet van slapen. Dat snap ik. Het interesseert me niet. Dat is mijn gebrek. Maar je woont naast me, dus je bent er. En dat vind ik vervelend. Ik wil je niet tegenkomen als ik de deur uit ga. Dat als ik de deur uit stap, jij daar weer staat en begint te klagen. En of ik niet iets voor je kan doen, je kan helpen, wat jij vindt dat moet. Rupsje Nooitgenoeg. Nee, ik kan geen lobotomie uitvoeren bij je. Wil ik ook niet. Ik wil met rust gelaten worden.
Toen je gisteren voor de deur stond, had ik geen zin in een gesprek. Ik moest naar mijn werk. Ik had geen zin om de bouwvakker binnen te laten, die via mijn tuin aan je afdakje moest werken. Dat jij ons had beschuldigd, dat onze kinderen het stuk gemaakt hadden met vuurwerk. Terwijl we die dagen niet eens thuis waren. Je begon er weer over. Toen je ongevraagd mijn drempel over stapte, ging ik door het lint. Dreigde zelfs de politie te bellen. Heb je toegeschreeuwd op te sodemieteren. En terwijl je sputterde heb ik de deur in je smoel dicht gegooid. Of ik daar spijt van heb. Nee. Het waren jaren opgespaard gezeik, zuur geworden door de tijd. Die in één keer over je heen gekomen zijn. Slecht voor mijn karma, ik weet het. Maar wat kon ik.
Wij zullen nooit vrienden worden. Onze karakters zijn onverenigbaar. Elk woord is verder te veel. Alleen de stilte tussen ons is draaglijk. En de muur die ons scheidt.
VON SOLO DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl
www.pomgedichten.nl heeft het exclusieve recht gekregen om 65 teksten van Miriam Al tweewekelijks op de woensdag te publiceren – dat gaan we doen! de teksten zijn door haar helaas overleden vriend Merik van der Torren nog net voor zijn dood uitgetypt en van een nummer voorzien én in een blauw mapje gedaan. vandaag tekst nummer 3 – dank je wel Merik – dank je wel Mirjam Al. Geniet van de natuur!
Weledele hooggeëerde, waar deed je dat surrogaat voor wijsheid op dat alibi voor beter weten
je bent een schaduw in de coulissen een schim bij nacht en in het volle licht een blinde vlek
veeg toch die gestolde grijns die glimlach van je kaken spit een woestijn om neem een paard op je rug neem de tijd zelf iets te proberen weledele hooggeëerde