Ik schreef: Ien Verrips focust in alle gewoonheid op een ongewoon moment van stilte – bijzonder mooi en harmonieus passend – bij het stilleven schilderij van kunstenares Ginie Ruitenbeek. bijna een leeswijzer bij de afbeelding, bijna proza maar toch poëzie, bijna beeldende kunst maar toch in letters van taal, bijna gewoon maar ongewoon sterk. deze Ien. GOUD! lonely at the top. en van harte.
Ton Huizer, Ditmar Bakker en Cartouche strijden deze week om een plekje achter Ien. om het zilver. ieder op eigen wijze. 3x zilver met mijn felicitaties – het was vandaag in alle gewoonheid toch ook weer een bijzondere dag. gisteren werd een oud leraar Engels van het Amstellyceum in Amsterdam Oost ten grave gedragen. zijn lijfspreuk luidde: ‘laten we er nog maar eentje nemen – het is toch een rare dag!’ en zo is het ger. rust zacht.
zo onbetekenend de alledaagsheid dat wij het liefst er aan voorbijgaan gericht op het bijzondere uit angst voor het banale het is de schilder van gewone dingen die door kleur en compositie van zomaar wat fruit naast een eenvoudig kannetje ons op ’t verkeerde been zet hoe de stilte in je leeft als je kunt beschouwen wat je ziet Ien Verrips –> het zijn de gewone dingen die het hem doen. was het geen liedje ooit met deze tekst. hoe dan ook Ien focust in alle gewoonheid op een ongewoon moment van stilte bijzonder mooi en harmonieus passend bij het stilleven schilderij van kunstenares Ginie Ruitenbeek. bijna een leeswijzer bij de afbeelding, bijna proza maar toch poëzie, bijna beeldende kunst maar toch in letters van taal, bijna gewoon maar ongewoon sterk. deze Ien.
Ien Verrips – zomaar wat fruit Ton Huizer – ‘Mama kwijt’ Ditmar Bakker – mijn lief, die zacht te slapen ligt Rik van Boeckel – het liefje uit lang vervlogen tijden Frans Terken – had je dan nog maar haar hand Petra Maria – dat het ooit gewoon gaat worden Cartouche – tot de orde, al zal het nooit Jako Fennek – traag verlaat de stad de nacht Erika De Stercke – hoe bij ondergesneeuwde daken ons bed jubelt Vera van der Horst – Kwam iemand tegen
wie wint de enige echte virtuele gewone dingen dag trofee op pomgedichten? het zijn rare dagen, rare virussen, rare politici, rare wiebessen, rare avondklokken, rare engelse monsters, rare presidenten ook – tijd voor gewoon. tijd voor de gewone dingen. het gewone leven, de gewone dagen, gewone mensen ook. dichters brengen het leven, de mensen en de dingen terug naar gewoon – naar waar ze horen. u kent de regels: de gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd. thuiskomen hoe ver we ook waren we komen terug op onze schreden soms noemen ze het herinnering soms verlangen naar vervlogen dagen soms is het gewoon thuiskomen erwtensoep witte lof eierkolen vader, moeder, een zoon met een brandweerauto voor de brandhaard pomwolff
Ola Pom, Bij ons in de Bijenkorf kun je (kon je) via een opening onderaan het pashokje zien of het hokje bezet is (was) of niet. Bij jullie ook? Vast wel… Dikke groeten, T. Mannen in een warenhuis ‘Mama kwijt’ sprak het jongetje ‘ik ook’ antwoordde ik hand in hand trokken we op het was goed wie geen verlies heeft gekend weet niet wat leven is ik vond nog wat verleden hij haar voeten in een pashokje we liepen naar Speelgoed daar zijn we gebleven Ton Huizer –>ja in amstelveen zijn er nog steeds van die open hokjes en bij de bristol hier om de hoek ook. zeg ik uit herinnering. want de boel is dicht in 020 – in 010 draait de wereld blijkbaar gewoon door begrijp ik. ton huizer lezen we uithuizig hokje in en hokje uit. wij van 020 hebben slechts ajax vandaag. nou wat zullen ze leven vanavond na de wedstrijd in 010: ‘ wie geen verlies heeft gekend weet niet wat leven is…’ ton huizer verwoordt het aankomend verlies van feijenoord vandaag wel erg troostrijk. ze zullen het beleven. buiten het troostrijke weet ton huizer als geen ander in een paar woorden altijd wel een indringende wereld te scheppen met prachtregels. dat ie dan ook nog wat verleden vond in een pashokje. mooi!
De Droom Mijn lief, die zacht te slapen ligt; niet langer is hij ondernemer op sale , of CRM gericht, of liability disclaimer , penetratieprijsstrategie: getroffen door de avondschemer slaapt hier een kleine jongen, die van draken droomt, of, onbevangen door het communautair acquis der wereldlijke wandelgangen (zo vreedzaam schijnt zijn aangezicht), in een gezamenlijk verlangen naar tederheid, van dit gedicht; mijn lief, die zacht te slapen ligt. ***[D.B.] –> bijna reviaans maar net iets deftiger ditmar bakker – reve wist heel vaak het proletendom en ook wel de soms daarbij behorende proletarische eigenschappen te koppelen aan het verhevene. ditmar houdt het vaker lief maar koppelt als ie koppelt het liefst toch wel graag even wreed aan vreedzaam, rijgt wrede gedachten aan zijn zinnen met vreedzame woorden.
Op de bank Op de bank rusten stille benen ze werken thuis waar het pluis is de botten voelen klam aan nachtkoude warme hunkering lichten aan de overkant schijnen door de vorst komt met een onverwachte auto sober de nacht onder de sterren onder de muziek van toen al zieltogend het tweede uur voor middernacht komt de hemel naar beneden wentelend in een bed met scharlaken ruiten voor een later gelukkig leven in dromen zien we het liefje uit lang vervlogen tijden om nooit te vergeten Rik van Boeckel –> Rik verzorgt een zacht verhaal met weemoedige klanken. de muziek van toen bij dromen over het liefje uit lang vervlogen tijden. mooie regels bij de mijmeringen op de bank over hoe het vroeger was.
Zo’n dag Gewoon een dag om de beslagen ramen te vegen en zien wat er buiten van komt in je haren voelen hoe de wind waait zorgen dat je daarin op de been blijft je hoofd hoog in de kraag en uitkijken voor de wankele tegel die een gat in de grond verraadt een losse veter lijkt genoeg niet dat struikelen een teken van neergang is een hondendrol is altijd erger of een blauwe brief op de deurmat dan weten ze je wel te grijpen al steek je de kop in het zand een dag dat het weer even lastig is had je dan nog maar haar hand om aan vast te houden © FT 16.01.2021 –> ja de dichter legt de vinger op de zere plek van het gewone leven. de envelop, en dat je nauwelijks nog de maand doorkomt – als je alles hebt gehad komen de gemeentelijke belastingen ook nog eens even gewoon je portemonnaie plunderen. omdat de kade muren instorten of omdat de reagering 130.000 kadootjes van 30.000 euro moet uitdelen om het geweten wit te wassen. de sinkholes liggen inmiddels op de loer op elke hoek van de straat in stad en dorp, limburg loopt onder, groningen ontploft, leiden in last. en dan die mooie slotstrofe als troost – de gedachte aan die hand die je zo ontzettend lief was. wel een schrale troost want ook die hand is niet meer.
het valt op dat in het licht van het zijn op eigen wijze soms niets is bij te benen maar wel straks dezelfde lange benen weer onder de tafel gestoken is er nog koffie denk je dat het ooit gewoon gaat worden en zou dat niet wonderbaar zijn petra maria –> ‘het zijn’ leest poëtisch gezien wat moeilijk weg in die eerste strofe. altijd een belangrijke strofe – de eerste – om een gedicht in te gaan. gelukkig hebben we hier ook nog de derde strofe met een verzuchting die inmiddels alle lezers wel vermoed ik graag onderschrijven. ‘het zijn’ moet ze aan de filosofen overlaten krijst bettie hier op acht hoog in de VU. tussen de coronapatienten door. wat je bent moet je eerst zien te krijgen meneer wolluf! oja bettie zit dat zo – hier in de VU.
Dat een dag een begin en een einde voorwaar, wennen doet het nooit zoals ik toen – dacht het gaat nooit over je blijft – in het blauw en wit en ik zal je poolhond zijn bij elke click van jou springt mijn hart en is niets te dol geef ik me bloot zoals nooit eerder in de navel van de tijd dat heel mijn land open lag onder een likje zon en poedersneeuw die elkaar niet bijten en eeuwig lijken tot het weer erin ging zitten en het zicht vertroebelde niet meer bleek te zijn dan een stukje niemandsland verpakt als sneeuw van gisteren gewoon een dag als elke andere die je door moet zien te komen, slikken maar, we gaan over tot de orde, al zal het nooit Cartouche / 160121 –> nee – ‘al zal het nooit’ – ook niet toen ‘het weer erin ging zitten’ – wat weet cartouche toch altijd weer met van die kleine fraaie wendingen het leven zelf een draai van 180 graden te geven. heerlijke dartelheid in de eerste strofen als sneeuw voor de zon verdwenen later in het gedicht. een compleet leven met mooie wendingen en kleine likjes en dat allemaal in een gedicht. het kan natuurlijk ook korter: Dat zoals ik toen – dacht het gaat nooit over je blijft – in het blauw en wit zo dat heel mijn land open lag tot het weer erin ging zitten en het zicht vertroebelde gewoon een dag een dag als elke andere werd die je door moet zien te komen, slikken maar, we gaan over tot de orde, al zal het nooit Cartouche / 160121
Hoi Pom, In het Zwitserse, vooral in de bergen, veel veel sneeuw. Alweer een paar doden onder lawines, ieder jaar hetzelfde liedje. Maar wij houden ons met gewone dingen bezig, en doen al gek genoeg. Als ik “wij” zeg, bedoel ik daar natuurlijk niets mee. Wees gerust. Groet en morgen een fijne dag, Jako lichter traag verlaat de stad de nacht je ogen baden nog in slaap zien huizen aan voor nevelbanken iepen voor gestalten je trapt een frietzak voor je uit draadjesvlees van gisteren kwelt je nog, een tandenstoker zou verlossing zijn als ze belt waar je zit spiegelen grachten al in zonlicht ruik je in verbeelding koffie je passen worden lichter, je geest ruimt duister op, dagelijkse dingen worden zichtbaar jako fennek –> een heel levensverhaal in een notendop – de dag gewoon, de nacht bijzonder. zie daar het leven van een dichter. gelukkig is er koffie. we zijn er weer aan toe jako. een mooie synthese tussen het ongewone en al hetgeen aan het zicht onttrokken is en het meer gewone – een blakende jako fennek in een zonnetje op een amsterdams terras – zal het een donkere hoek in café eijlders zijn.
samen wat de rust verstoort, snoeien we zonder gekibbel weg lachen om jouw kousen, andere kleuren, ze passen wonderwel hoe spruiten met hamburgers het bord vullen, aardappelen aan de saus snuffelen, warmte in muziek opgaat bij ondergesneeuwde daken ons bed jubelt Erika De Stercke –> dat bed daar zit wel wat in – in dit weer. jubelend beddengoed in gent – ik kom eraan hoor. maar dan dat gesnuffel aan sauzen aan spruiten en aan hamburgers – is weer wat minder.
Hoi, ik vond het niet echt een gedicht niet echt poëtisch meer een gedachte. Maar omdat ik geen ander meer geschreven heb dien ik het toch maar in.xKwam iemand tegen Ze zei, ik ben echt niet gewoon, je zou een boek over me kunnen schrijven, wat ik meemaak, echt niet normaal, als ik toch schrijven kon. Wat dan, ik kan schrijven, vertel me ben je geboren zonder hart, lees je gedachten, maak je van kiezels goud, houd je van honderd mensen evenveel, ik noem maar wat. Nou, nee dat niet, maar weet je ik kom echt nòòit normale mensen tegen. Vera van der Horst –> je hebt gelijk. de zaken die je optekende moeten we haar gewoon laten. nemen we alleen de woorden van de dichter zoals leonard cohen berlijn nam, een hele mooie jongen die alleen in oneliners schreef een dichteres ooit – zeg maar om te jubelen – want bij mooie regels jubelen we: Wat dan, ik kan schrijven, vertel me ben je geboren zonder hart, lees je gedachten, maak je van kiezels goud, houd je van honderd mensen evenveel, ik noem maar wat.