twee gedichten komen voor webmaster in aanmerking voor de ere metalen deze week – natuurlijk onder dankzegging aan alle dichters voor het insturen van de werken. laat u niet uit het veld slaan door de uiterst gemene commentaren van uw webmaster. alles komt uit een goed hart. frans terken en ditmar bakker ieder zo een zeer eigen wijze brengen deze week de poëzie net even verder. geef aan Ditmar een vinger en je krijgt er twee volle handen poëzie voor terug. week na week verrast hij met zeer eigen poëzie in ook de dichter passende vormen. deze week ook weer op bijzondere wijze. maar we zijn vandaag in een nog schraal lentezonnetje toe aan positieve wendingen – en die mochten we lezen bij dichter Terken – vandaar het goud naar Frans en het zilver naar Ditmar – van harte! dichters mijn.
Met beide voeten op de maan Dat maart de mooiste maand het begin van een beter seizoen niet meer het nare van dood groen en vorst elke verse dag een verrassing als lenteklokjes die goedmoedig hun kopjes uit de dauw steken ze schitteren als sterren aan het firmament wind die ons draagt naar het licht aan de hemel een ruimtereis in het schijnsel van volle maan het is helder zien waar we een voetstap zetten dat we daar dichtbij ons zo ver weg wanen stappen over zand en stof op de Drentse hei waar het hobbelen als door kraters is zo ver we als we zijn horen we gefluit en gehuil aanzwellend als het luiden van de avondklok en keren terug om onze kooi op te zoeken stijgen we slaapdronken op tussen de sterren om daarin ontijdig te verdwijnen © FT 26.02.2021 –> de wending ‘zo ver we als we zijn..’ geldt als een passende filosofische passage bij het bezongen thema van de zanger: En zelfs al dient het tot niets – De wind zal het meenemen – de wind zal ons dragen. ja zover zijn we! en Frans Terken schetst in strofen de situatie waarin. met met name positieve aanduidingen – de lente, de lenteklokjes, de volle maan op de Drentse hei, maart als de mooiste maand en op de wind de beschreven ruimtereis van geliefden tussen de elementen door. een compleet gedicht. hoe het afloopt en dat het afloopt laat hij aan de moordenaar. al is de laatste regel van het gedicht vatbaar voor twee-er-lei uitleg.
Altijd die ontoereikendheid, altijd Er was een dichteres die gedichten begon met er was. Of nee, er waren er vele. Ik zag een mens met een bril als twee telescopen. Of zeg maar een schele. Iemand doceerde dat ergatief onovergankelijk betekent. Er sneuvelden delen van wat iedereen tot dan probleemloos ter werking kon stellen; nooit zouden die helen, want eenmaal bewust van de werking der taal, van vervoeging, het reflectief spelen met woorden als kinderen kunnen, door tijd ongehinderd als door de formele aspecten van leven, geboorte, vergeten, zo ver nog verwijderd van dood of morele aspecten van sterven, de zomers vol hitte die jaarlijks het gras weer vergelen: meer en meer berust men eer wat fris was nogmaals molmt terneer en ten burele ergens een dichter die wist wat er was, presentatief en prepositioneel, maar het essentiële ongekend bewust of vergeten. Begiftigd cliché, godgegeven Van Dale, bijgevolg kwelen oh, waren mijn tikkende takken nu groen, dan zou ik gedichten als vruchten bij vrachten nog telen.* * * [D.B.] –>En zelfs al dient het tot niets – De wind zal het meenemen – de wind zal ons dragen. geef aan Ditmar een vinger en je krijgt er twee volle handen poëzie voor terug. zo liefdevol ook onze poète maudit. dichter zet tegenwoordig overal vraagtekens bij zonder het leesteken zelf nog te gebruiken. dichter verkeert in een staat van verzet zonder zich te verzetten. dichter dicht de sterren uit de hemelen en ja natuurlijk ook om wat gestorven is te helen in een volledig besef om mijn bewondering voor zijn schrijven niet en nooit te kunnen verspelen.
Frans Terken: stijgen we slaapdronken op tussen de sterren om daarin ontijdig te verdwijnen Rik van Boeckel: wij dalen af naar planeet liefde zoeken halmen Ditmar Bakker: Ik zag een mens met een bril als twee telescopen. Of zeg maar een schele. Magda Haan: geritsel ergens tussen de oude muren Ton Huizer: één met het al in Egmond aan Zee Ien Verrips: hoor ik kinderstemmen zingen Erika De Stercke: wie is vertrokken, komt niet meer terug Petra Maria: alles in de wind alles in de wind Cartouche: dag na nacht kwam ik me tegen Anke Labrie: richting aan de wind Vera van der Horst: het bad met vanille
VIDEO
wie wint de enige echte – ook al dient het allemaal tot niets – trofee op pomgedichten punt nl – vrij naar een regel van de man van de moord bertrand – u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
Le vent nous portera / De wind zal ons dragen Ik heb geen angst voor de weg, We moeten zien, we moeten ervan proeven, De meanders in de glooiing van jouw heupen. Alles zal er goed gaan De wind zal ons dragen Jouw boodschap aan de Grote Beer De baan van jouw tocht Een ogenblik fluweel En zelfs al dient het tot niets De wind zal het meenemen Alles zal verdwijnen, maar De wind zal ons dragen De knuffels en het geweervuur Die wonde die ons verscheurt Het paleis van de andere dagen Van gisteren en van morgen De wind zal hen dragen Genen in een schouderband Chromosomen in de atmosfeer De taxi’s naar de melkweg Wat zegt mijn vliegend tapijt? De wind zal het meenemen Alles zal verdwijnen maar De wind zal ons dragen De geur van onze dode jaren Die op onze deur kan kloppen Het oneindige van het noodlot We laten het rusten en wat onthouden we ervan? De wind zal het meenemen Tijdens de vloed Wanneer iedereen zijn rekening maakt Stop ik je weg in de diepte van mijn schaduw Jouw stofdeeltjes De wind zal ze dragen Alles zal verdwijnen, maar De wind zal ons dragen
voor dichteres/de koningin van de wind Margo het is altijd weer de wind en die doden, margo die wind die wind de bed guys de bad guys die ooit zo onontkoombare zo onherroepelijke het is de wind van de doden en de graven margo de onvermijdelijke de noodzakelijke soms ook de snijdende de striemende de bijtende en de wrange die godzijdank aan ons voorbij ging altijd weer aan ons voorbij ging en nu pas weten we weten we margo pom wolff
Jaren van wind en zang De wind laat ons niet gaan draagt jou en mij over zilte heuvels naar een horizon achter universele duinen de zee verwoordt de sterren met schuim schepen verbranden zichzelf met spijt zonder tranen te verwachten in het koraal kometen schieten dromen voorbij op weg naar bewoonbare eilanden verzonken in het hart van het universum wij dalen af naar planeet liefde zoeken halmen van onuitputtelijk zand laten vlijtige luchtkastelen achter wachten op draagbare lichtstromen om ons te koesteren in verhalen geschreven door jaren van wind en zang. Rik van Boeckel 27 februari 2021 –> het thema natuurlijk gesproken een kolfje naar de hand van de dichter in rik van Boeckel. dichter daalt af naar de planeet aarde, de planeet liefde tussen de sterren in het heelal. een omgekeerde reis bijna van Rik om de wind te ervaren. meestal schieten we met hem als lezer meteen de ruimte in om nooit meer weerom. richting sterren richting het heelal richting alles wat nog net of net niet meer te bevatten is. de planeet aarde hier getekend door kosmonaut van Boeckel als een plaats van wind en gezang. een verhaal over een jou en een mij in hollandse duinen.
Teken aan de wand de wervelwind beschrijft onbesproken reizen met slaapgebrek door trage dagen in verdronken aarde geritsel ergens tussen de oude muren nachtelijk fluisteren van de zoldertrap in huiselijke sfeer branden nog lichtjes als teken van hoop in bange dagen dode bladeren camoufleren de voordeurmat de dakgoot huilt in dikke druppeltranen kille wind draagt mijn voorjaarshart Magda Haan -> ook magda wenst de reis te aanvaarden. maar er ligt nogal wat op de loer. een kleinstedelijk gedicht met alledaagse beslommeringen. voorlopig komt ze het huis nog niet uit als we het gedicht goed lezen. de zoldertrap kraakt en owee op de voordeurmat liggen bladeren – dat wordt uitglijden geblazen. huilt de dakgoot ook nog en waait er een kille wind om het hart. snel naar binnen kind. rik van boeckel lezen – die schiet je wel de ruimte in. de voormalige juryvoorzitter op deze site peter le nobel was altijd kort in zijn kritieken. ik zie het hem hier zo schrijven: ‘de avonden, jaren 50, spruitjes’.
(I wasn’t drowning, I was waving) – Vrij naar een gedicht van Stevie Smith – Opgelost Hij bezon zich op de zin van zijn zijn, maar vond geen zin meer er restte slechts schijn de zin van zijn leven verzonk in het niets hij liep naar de schuur en sprong op zijn fiets reed naar de kantlijn van water en land, beheerst en ontspannen niets aan de hand daar liet hij zich smelten als suiker in thee en werd één met het al in Egmond aan ZeeTon Huizer –> een verrassend kopje thee wordt de lezer geschonken op de zondagochtend hier door dichter Huizer. van mij mag het gedicht beginnen met de strofe schuur en fiets. ik heb nog een stella staan – het had misschien wat geholpen. ik ken het gedicht niet van stevie – daarin zal de oplossing liggen voor de vraag waarom toch egmond aan zee? het leven kent zoveel meer en beter. een leuk gedicht einde. le nobel zou schrijven – vandaag drink ik koffie.
blaast de wind om mijn hoofd vastgeroeste gedachten drijven af roert de wind zich rond mijn huid hoor ik kinderstemmen zingen klinken liefdeswoorden op wanneer hij liggen gaat de stilte meester wordt komen de verhalen los Ien Verrips –> de ingangen net te particulier. dit gedicht biedt de lezer de mogelijkheid om te denken – nou daar zit ze mooi mee gelukkig ik niet. poëzie moet onontkoombaar zijn voor de lezer. poëzie moet iedereen gelden – in ieder geval elke lezer.
alles en niets in de donkere stegen heb ik geen schrik al geeft het zweet rillingen op de rug ik beloofde in mijn tienertijd om nooit met mannen mee te gaan, alleen in ademnood bij het zien van de lippen waarop woorden van genot wachten de handen omvatten wat ik zoek en ze weten hoe verrassend te beginnen in schaduwen van slanke benen duizel ik, wil het leven zonder spijt achterlaten hier tegen muren van verval, de wind zal mijn stem meenemen naar oorden waar je in rust verblijft, achter wolken met de weelderigheid van eenvoud wat mis ik jou, we waren zo leuk samen en dan pats, alsof het niets voorstelde het lichaam is een omhulsel, zeggen ze ik weet beter, nu met de jaren minder wie is vertrokken, komt niet meer terug een vreemde mannengeur komt dichter Erika De Stercke –> kind het duizelt mij ook. ik herhaal wat ik hierboven schreef bij Ien – ook hier van toepassing: de ingangen net te particulier. dit gedicht biedt de lezer de mogelijkheid om te denken – nou daar zit ze mooi mee gelukkig ik niet. poëzie moet onontkoombaar zijn voor de lezer. poëzie moet iedereen gelden – in ieder geval elke lezer.
schrijf vandaag een gedicht woorden en wind morgen schijnt voorzichtig licht is de winter op zijn eind wees vandaag een gedicht luister naar je gedachten morgen komt de duisternis de lente is lang vergeten zing vandaag een lied alles in de wind alles in de wind morgen komt het schipperskind dan waait eindelijk de wind petra maria –> poeh hé we krijgen allemaal op drachten van de stadsdichter uit het oosten van het land en haar hondje tommie. maar het is zondagochtend we willen lui en loom lieve petra maria. we willen geen opdrachten we willen chillen met duizenden tegelijk in het vondelpark. vondel geeft ons nooit opdrachten – vondel heet ons welkom, vondel laat ons ademen, vondel neemt ons op in het groen.
Overschot Een ruim jaar lang dag na nacht kwam ik me tegen tekende jij mijn leven, van kop tot teen mijn heupbeen, moordvrouw, middenrif het was een teveel – verlangen heeft altijd twee kanten ik had je, ik heb je niet ik heb je lief zoals nog niemand ooit geproefd, je lippen, je nieren en zelfs al dient het tot niets de wind zal het meenemen met en in jou, alles elk houvast – bloed immers alleen kan blijven vloeien van rood naar zwart waar het ons zal dragen naar tijd van niet zijn 27-02-2021 Cartouche –> ook hier krijg ik de indruk dat we met een nogal persoonlijke zaak te doen hebben. ik zeg het peter le nobel na: bloedtransfusie helpt. beste cartouche dit gedicht is echt over de top. meestal waardeer ik over de top als geen ander – bij een ditmar bakker bijvoorbeeld die gaat elke week over de top maar dan nog een keer over die top heen – en hij meent het ook nog – en toch denk je bij ditmar hij kan het niet menen – hier bij jouw gedicht is de afstand dichter-lezer te krap. hij meent het echt denk ik al bij de tweede regel dan verwordt het gedicht een verslag van een tragisch niet welbevinden.
de wind misschien een lieflijk briesje in het begin geleidelijk aanzwellend tot storm eindigend in een verwoestende orkaan woorden geven richting aan de wind zinloos op zoek naar te veel doden steeds weer vertaald in dromen anke labrie –> na de twee overwegingen gelezen te hebben moet ik peter le nobel citeren altijd kort en krachtig in zijn aimabele commentaren: en wanneer begint ze aan het gedicht?
Wat heb ik lief Het ijdel nietsdoen de zinloze rituelen altijd eerst het tandenpoetsen dan pas het bad met vanille of vandaag maar wat jasmijn, de tijd is mijn zoals het mijn leven is Dan in huispak bekijk ik in herhaling de ander, het zijn altijd de anderen die alle bloemen in het perk vertrappen, omdat men net die ene wil, de vermaledijden, zie hoe ze hun best doen en ook dat leidt nergens toe. Vera van der Horst goede raad lijkt duur – maar niet op zondag – dan hebben we vera en haar poëzie – in een badje van vanille gelegd met een moralistisch laagje schuim. (men en ze in de tweede strofe) – ik houd niet van moralisme in de poëzie. maar velen zijn het niet met mij eens. ik houd van badjes met vanille ook van zalig nietsdoen – in huize van der horst vermoed ik is veel van dattum te vinden.