
Ik zag het ongeveer driehonderd meter van tevoren aankomen op het lange fietspad langs
de Gordelweg. Een jongen van rond de vijftien jaar fietste aan de verkeerde kant. Recht op
mij af. Het was vier uur, dus net minder dan gemiddeld druk. Toen we beiden ongeveer tien
meter van de afslag naar de Noordhavenkade verwijderd waren, gaf hij richting aan en bleef
stoïcijns op de verkeerde weghelft fietsen. Het leek me een goed idee om hem wat te laten
zweten en ik week pas op het allerlaatste moment uit, terwijl ik in het voorbijgaan zei: ‘Ja, zo
gaat dat niet hè?’. De jongen stak over en draaide zich gepikeerd om en riep: ‘Maar ik gaf
toch richting aan!!!’. Hierop draaide ik mijn fiets om en riep hem, dat ik hem wel even uit
wilde leggen wat daar niet aan klopte. Hij zette het op een fietsen en ik had geen zin om hem
achterheen te gaan.
Wat ik hem had willen uitleggen, als ik de kans had gekregen, is, dat een intentie kenbaar
maken, geen vrijbrief is voor ongeoorloofd gedrag. De reden, dat hij dacht dat dat het wel
was, is, omdat dit intussen gewoon ingeburgerd is. Als iemand aangeeft wat hij of zij van
plan is, dan gaat men er tegenwoordig blind van uit, dat daarmee alles goed en toegestaan
is. De reden, dat velen zo denken is, dat de machthebbers in dit land en daarbuiten, zich
exact zo gedragen. Ze maken hun intentie kenbaar en nog voordat je met je ogen
geknipperd hebt, is het al uitgevoerd. En dat lukt. En man klaagt daar niet over achteraf.
Nee. Men denkt: ‘Zo werkt het dus.’ En dat gedrag vertaalt zich dus zelfs in de meest basale
klein dingen in het verkeer. Morele schuld bestaat niet meer. Alles is een jurisprudentie en
als je maar half doet of je open bent, of je daar zelfs gewoon over liegt, dan rechtvaardigt dat
in één keer al je daden. Gedane zaken nemen geen keer. Dus doen we het nog een keer.
Wat de onderliggende kwaal is, is dat de virtuele maatschappij ons allemaal een plek voor
ons gelijk heeft gegeven. En dat trekken we door in de fysieke wereld. Het is de tijd van het
grote gelijk. U leest het hier niet minder. Gelijk heb je, dat is je recht. Al het andere is
ongelijkheid en ook daar kun je gelijk weer van wegkijken. Want waar je van wegkijkt, dat
bestaat niet. Die jongen stak zijn hand uit terwijl hij aan de verkeerde kant van de weg reed,
maar wilde niet de uitleg ontvangen waarom dat fout was. Hij is op de verkeerde weg. Maar
hij behoort gelukkig tot een meerderheid van gelijkgestemden.
VON SOLO
DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST
Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl