Dear Pom, om het maar een beetje luchtig te houden kies ik deze maand voor een soort haai. Het beest is een wobbegong en hij leeft op de Australische riffen. Ik zag een documentaire en besloot dat ik er een gedicht over moest schrijven. Hier komt ie.
Wobbegong
Stil in het water lig ik mijn lichaam te herinneren ik bekijk hoe het licht eruit vloeit uit mij gezogen wordt.
Vroeger was ik een vis ik spartelde met prooien kauwde op hun ingewanden liet sporen achter ik at vlees.
Ik at meer vlees en liet het absorberen in mijn koele maag die nat van waanzin was.
Nu zijn mijn tanden oud ik wentel me tegenwoordig in plastic als ik de taal van de wapens in mijn mond niet meer kan begrijpen laat me dan maar sterven. Ik kan de riffen in de zee niet meer bezweren en ik kom nooit meer thuis.
u zult wel denken – wat een geboefte die wolluf – vraagt ie naar een persoonlijke ervaring, een persoonlijk moment uit een persoonlijk verleden – vervolgens vertrouw je een persoonlijke moment toe aan het papier of aan het scherm en dan neemt meneer je kwalijk dat je gedicht te persoonlijk is geworden.
maar zo is het niet. persoonlijke of niet persoonlijke inhoud dienen in de poëzie te voldoen aan gelijke criteria om de lezer te kunnen innemen, overtuigen, op zijn minst om begrepen te worden. (meestal zeg ik erbij omdat in poëzie nu een maal ook alles mag: een keer oote boote boe mag ook natuurlijk en kan als poëzie benoemd worden).
ik zie een gedicht uiteindelijk toch als een vorm van communicatie tussen zender en ontvanger – weliswaar poëtische communicatie (het gedicht – de boodschap – de taal en de woorden – ik noem ze voor het gemak maar even de tekens) – maar toch communicatie tussen dichter en lezer of tussen dichter en toehoorder. we maken ook bijvoorbeeld niet voor niets een onderscheid tussen gedichten die je beter kunt lezen en gedichten die meer geschikt zijn voor een directe performance dichter van rederijker tot slammer of spoken word artiest stopt andere tekens in zijn tekst dan de dichter die zich beperkt tot een bundel.
terug naar het persoonlijke aspect. de persoonlijke ‘tekens’ die de dichter in zijn gedicht stopt moeten wel begrepen kunnen worden door de ontvanger’ de lezer hier. als u in een gedicht de higgsdeeltjes gaat uitleggen omdat u persoonlijk zo gegrepen bent door die natuurkundige uitvinding dan zullen heel wat lezers afhaken. als u de hele of halve klassieke oudheid opneemt in uw lange gedicht om uw eloquentie te tonen dan zullen ook heel wat lezers afhaken. of als u een hele honden kennel uw gedicht inhaalt dan zullen de kattenliefhebbers zeker afhaken en die blafbeesten dood wensen. (overal kom je die krengen tegen en nu ook nog op zondagmorgen in een gedicht!)
maar schrijft u bijvoorbeeld over uw geliefde – op een manier dat de lezers ook verliefd worden op uw geliefde dan bent u een groot dichter- de persoonlijke tekens gegeven aan uw gedicht zullen door vele lezers worden herkend en erkend. u heeft als dichter alshetware van het persoonlijke het algemeen geldende weten te maken. grote dichters kunnen dat – vraag mij niet hoe – vraag het maar aan FRANS TERKEN hier – die wint deze week het goud – hem is dat deze week gelukt. van harte Frans!
Aangetekend
Krassen in de bast van de boom is als zagen aan de wortels wat je ooit wilde kerven is na jaren als vergane sappen op- en uitgedroogd
dat het snijden was om vast te houden wat niet vergeten mocht hakken als het mes niet scherp genoeg om het duidelijk te maken
om er naam aan te geven dat het niet in de lucht bleef hangen maar als aangetekend neergezet en met een pijl verankerd
tot de boom geveld en als brandhout in blokken verkocht
FT 02.07.2022
dichter Terken stopt precies genoeg info in de woorden van zijn gedicht (tekens) zodat de lezer daar zijn eigen wereld bij kan denken. met prachtige regels bovendien:
dat het snijden was om vast te houden wat niet vergeten mocht zou ik poëzieles geven op school ik zou dit gedicht als voorbeeld van poëzie bespreken. ik zou opmerken dat de zender (dichter) van teksttekens aan de ontvanger (lezer) een prachtige poëtische boodschap – in mooie versregels – heeft afgegeven:
dat hoe er ook wordt vastgehouden aan wat niet vergeten mag worden de boodschap uiteindelijk toch door de tijd wordt ingehaald
Jeroen Den Harder: Als ik me afvraag wat zou jij doen…
Jorge Bolle: …gelaten alsof dit seizoen dat jaar niet bestond.
Merik van der Torren: en ik heb iets groens
Rik van Boeckel: de boom van ‘t geheugen
Frans Terken: dat het snijden was om vast te houden
Anna Eikelboom Post: zoveel schoonheid
Ton Huizer: liefde wordt met scherp geschreven
Anke Labrie: de boom staat er nog steeds
Vera van der Horst: het stoepje waarop we oeverloos zaten
wie wint de enige echte virtuele – en wat was u vergeten te krassen in de boom van toen – trofee op pomgedichten punt nl?
zoals bekend bezoekt u op pomgedichten een min of meer soms ietwat zwarte soms een wat lichtere romantische site – maar wel voor poëzie. die boom van toen – die staat voor uw herinnering – staat deze week centraal in de zondagochtendwedstrijd. en ach romantici houden zich helemaal niet aan thema’s – dichters trouwens ook niet haha. op zich zijn we op zoek naar die momenten die toen voorbij gingen – mogelijk achteloos voorbij gingen – en die toch blijvend zijn gebleken – blijvend blijven – waaraan terug gedacht kan worden en die een gedicht verdienen. en dat gedicht lezen we nou hier graag van u. het kan van vroeger zijn – van ooit of van gisteren wellicht – dat ze tegenover je zat bijvoorbeeld. u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
soms is een gedicht een aantekening die nog wel gemaakt moet vergeten te krassen in die boom van toen
kom nog een keer bij me zitten in het gras wat niet meer zal en niet meer was blijft in zich zelf van het zelfde mooi
je donkere ogen met het donkere groen de lange weg van de moeite moe
pom wolff
Deze heeft het niet gered in de bundel, maar vele anderen wel! (Waarom weet ik eigenlijk niet.)
Als ik naar je foto kijk Als ik een mooi nummer hoor op de radio Als ik een herinnering krijg Als ik me afvraag wat zou jij doen
Nog zoveel te delen Net als toen Maar dat mag er niet meer zijn Het is hier verleden tijd
Konden we nog maar even delen Konden we nog maar even samen zijn Konden we nog maar even……. Die goede oude tijd
Jeroen Den Harder
de opdracht: momenten die toen voorbij gingen – mogelijk achteloos voorbij gingen – en die toch blijvend zijn gebleken – Jeroen haalt een aantal zaken terug uit een gedeeld mooi verleden. soms wordt poëzie krachtiger als je regels weglaat:
Als ik naar je foto kijk Als ik een mooi nummer hoor op de radio Als ik me afvraag wat zou jij doen Het is hier verleden tijd in deze vier regels staat alles – maar mooier – wat ook in de eerste acht regels staat. een prachtige poëtische conclusie: ‘Het is hier verleden tijd.’ we krijgen met de IK te doen – zoveel verloren en zoveel verleden tijd – hoe nu verder vraagt de lezer zich af. en dat zou ik graag op poëtische wijze verwoord willen zien in de volgende regels. in het gedicht van Jeroen – wat mij betreft deze twee slotregels. niet alles hoeft gemeld. laat de lezer ook wat Jeroen.
Konden we nog maar even samen zijn Konden we nog maar even…….
Hij heeft de boom gedragen naar de wortels van zijn tijd. Niets gesnoeid, niet geknipt, gelaten alsof dit seizoen dat jaar niet bestond.
En zo is de boom niet geveld, als een lichting zonder licht. Maar omgevallen en weggesleept door handen zonder eelt.
Een boom gedragen door de wortels zonder tijd.
Jorge Bolle
in zekere zin een mysterieuze tekst. een derde persoon is met een boom in de weer. de tijd doet het werk zoveel is zeker. de derde persoon laat de natuur het werk doen – maar dat dan toch weer niet helemaal zo – gelet op de eerste regel. de omgevallen boom word door de derde persoon verplaatst. is dat het wat de dichter kwijt wil? een gedicht zonder wortels is mijn conclusie.
Boom
Ik heb iets groens, iets houterigs over me en groei het dak dicht.
In bedompte schaduw groeien mossen, kweek ik geestverruimende zwammen
In mijn vermolmde oksel schuilt de wijsgeer en eekhoorns verstoppen in mijn bast schatten van onzegbare waarde,
en ik heb iets groens, iets houterigs over me, ik schrijf een rapport
Merik van der Torren
ha weer een boom! een gedicht met regels die herhaald worden. waarom weet ik niet. ook hier wordt de lezer toch een beetje de duisternis van het door de dichter gecreëerde woud ingeduwd. het is toch een persoonlijke beschrijving, een beleving wellicht die de dichter aan de woorden meegeeft. de tekens die worden meegegeven aan het gedicht door de zender/dichter moeten wel open gelegd kunnen worden door de ontvanger/lezer. dat ontbreekt hier een beetje. die tekens zijn te persoonlijk van gevoel – door paddowerking wellicht.
Goedemorgen Pom Hier een poëtische terugblik op een traumatische gebeurtenis in 1963 in Den Haag waar ik toen woonde.
Haagse bomen van Pex
De hond kwispelt bij de boom tilt zijn poot op tegen de tijd van toen nu ontworteld vervaagt herinnering aan Kniertjes laatste tocht naar Haagse bosjes van Pex
bomen zingen het lied van verdriet takken weerstaan geen jaren zestig reizen nemen landen door van Laan van Meerdervoort naar Lago Maggiore en Dordogne
oude bladeren gevallen in zicht van denderende aarde laten de boom van ‘t geheugen groeien boven de kwispelende staart stervend onder vier wielen.
Rik van Boeckel 2 juli 2022
een droeve gebeurtenis in poëtisch vacuüm geseald – ben niet goed in Engels of je sealen zo schrijft weet ik niet.
een dood hondje waar hebben we het over? zegt deze lezer. de dichter spreekt over een traumatische gebeurtenis. hebben we het toch echt over persoonlijk leed – niet voor de lezer – voor deze lezer al helemaal niet – ik houd niet van honden – ik heb liever een dood hondje dan een levend mij ongevraagd likkend en aanblaffend hondje.
als ik u zomaar op straat bespring vind u dat dan ook gewoon? zeg ik vaak tegen hondenliefhebbers die hun onopgevoed beest niet in bedwang kunnen houden – dan kijken ze net zo stom uit hun ogen als dat beest van ze.
Werk van Gini Ruitenbeek Nog groen achter de oren, olieverf op doek, 50 x 50
Hi Pom, In de boom gegrift dit miniatuur met knipoog naar Clouseau.
Late liefde
Het linkerbeen wat stram op de trapper, het andere zwaait onvast door de lucht. Het wat scheve lijf geeft een slinger aan het stuur.
Met trage zwier fiets je de straat uit, zoveel schoonheid heb ik nooit verdiend.
Anna Eikelboom Post
ik houd van miniaturen. maar in poëzie loert dan wel het gevaar dat elke woord maar dan ook elk woord telt. en ja dat is hier het geval. elke woord telt mee – er kan er geen een weg. misschien hoeft ‘nooit’ niet en kan het gewoon niet zijn. verder geen kritiek. dichter houdt zich niet echt aan de opdracht – alles in de tegenwoordige tijd levert meer een actueel gevoel op dan een herinnering. dat dan weer wel.
Dag Pom, Allereerst hartelijke felicitaties voor buurtgenoot Solo. Altijd goed voor een strijdbare en originele bijdrage op de Pom.
Geen overbodig geromantiseer, de bijl aan de wortel. Miller in de boekenkast, Zappa op de draaitafel. Zo lezen en horen wij het nog steeds graag in ons Rotterdamse Kleiwegkwartier. Waar ik ooit vis kocht in wat nu de huiskamer van von Solo is. We missen nog steeds een behoorlijke viswinkel in de wijk, maar kregen er gelukkig wat ongezouten meningen voor terug.
Hopelijk kun je wat met mijn bijdrage. Ik heb inmiddels wel begrepen dat het in Amsterdam meer over glijden dan over knarsen gaat. Komt wel goed. De tijd… Tot de volgende Ton
Rode beuk bij het oude toegangshek van begraafplaats Crooswijk te Rotterdam –
Poortwachter
Je ving de wind van honderd herfsten spande je kroon boven een eenvoudig bankje
een collegebankje voor mensen die mooi oud willen worden er is in gekerfd
net als in je huid liefde wordt met scherp geschreven door jonge handen die nog niets van taal en tijd begrijpen
nog niet weten hoe zwaar de dagen soms in de scharnieren draaien als staal op staal
door merg en been
Ton Huizer
een fijne beschrijving over hoe jong gelukkig nog niet van oud weet. alles wordt wel precies gezegd en uitgelegd hier. een fijn kort verhaal – met merg en been en staal op staal als poëtische toegevoegde elementen aan een soort – hoe heet ie – a.l. snijdersproza.
treurwilg
ik durf haar best een zoen te geven en ik heb het net gedaan onder de boom daar bij de sloot
een kamer vol verjaarsvisite wat kunnen grote mensen lachen
door de grond wilde ik zakken
de boom staat er nog steeds ooit nog door die oom in de oorlog omgekomen als onbedoeld gedenkteken geplant
die boom heeft alles overleefd barstensvol herinneringen maar er is nooit iets ingekerfd
anke labrie 02-07-2022
het zal aan mij liggen maar die kamer ineens met verjaarsvisite – die kan ik niet plaatsen. ik vermoed een herinnering en dat de aanwezigen de zaak (het verhaal van het meisje) belachelijk hebben gemaakt. moeilijk voor een kind. en dat de tijd alles overwint de beschreven boom als getuige. ik kan niet zoveel met dit gedicht. het is meer een ja-ok-en-wat-nu gedicht.
Dit is een ongeschreven brief naar een adres dat ik niet weet aan een persoon waaraan ik denk die ik heel even heb gekend
Ik schrijf: je zal nog wel dezelfde ogen hebben heel nieuwsgierig en als absint zo groen daaronder een mond die alsmaar vroeg naar wat ik toen niet wist
Vaak loop ik nog langs het stoepje waarop we oeverloos zaten en dat daarna nooit meer hetzelfde was maar als je dit leest, weet dan
jij man, ik een heel leven nodig had om te antwoorden op al je vragen
Vera van der Horst
toch maar even melden – deze dichter is het gewoon om meerdere versies in te sturen – en bijna altijd is de eerste versie in mijn ogen de beste – nu ook weer – maar om oorlog met eindhoven te voorkomen plaatsen we maar met alle tegenzin de door de dichter gewenste versie. het is al beter dan vroeger – dichter pleurde vier vijf versies van een gedicht over het hek en schreef erbij – zoek maar uit wat je het beste vindt. als ik dat dan vervolgens deed kreeg ik een enorm commentaar dat ik weer eens niet de goede versie had geplaatst. zie daar de vrouw in de dichter. hoe dan ook nu dit gedicht en deze versie: hoe leuk ik dat stoepje ook vind en die oeverloosheid ook – het is me net TE poëtisch gezocht deze vondst. die hele derde en vierde strofe heb ik niet nodig om de eerste twee prachtig te vinden – EN rond! EN af!
Dit is een ongeschreven brief naar een adres dat ik niet weet aan een persoon waaraan ik denk die ik heel even heb gekend
Ik schrijf: je zal nog wel dezelfde ogen hebben heel nieuwsgierig en als absint zo groen daaronder een mond die alsmaar vroeg naar wat ik toen niet wist
wij van hier feliciteren de rotterdamse doorduwer dichter en analist VON SOLO met zijn god mag weten hoe oud meneer is geworden – verjaardag. al meer dan 10 jaar een gewaardeerde columnist op pomgedichten punt nl – donderdag vonderdag u weet het – u kent hem. een bijzonder mens. een bevlogen dichter en ik denk ook een lieve vader voor zijn kinderen. maatschappij kritiek is hem niet vreemd. die kritiek is hoorbaar en leesbaar in zijn poëzie en in zijn columns. op pomgedichten leest u inmiddels een tiental jaren von solo – eigenlijk een verslag van leven van een generatie. bent u van na hem – dan bent u verwend kindje – een autoachterbankgeneratiekindje – bent u van voor hem dan bent u bijna dood. dat ben ik haha.
maar ik ben voor hem al ben ik van voor hem. van harte VON!
Voor de mensen die nog twijfelen of ze door zullen lezen, zal ik vast stellen, dat ik het 100% eens ben met de boerenprotesten. Ook het persoonlijk benaderen en intimideren van politici vind ik niet per definitie laakbaar.
Voor degenen die niet afgehaakt zijn, zal ik beginnen met een koe. Een koe wordt genadeloos geëxploiteerd. Voor melk schijnt het zo te zijn, dat een koe eerst een kalf moet werpen, dat dan meteen bij de moeder weggehaald wordt, zodat de koe efficiënt melk kan leveren. Wat er met het kalf gebeurt weet ik niet. Maar kalfsvlees is bij elke beter slager wel verkrijgbaar. Dat is een soort bijvangst. Vrouwtjeskalveren kunnen weer opgefokt worden voor de zuivelindustrie. Alles is perfect industrieel ingericht. Dat moet ook wel, want de inkopers van bedrijven als Campina is er alles aan gelegen de laagste prijzen per liter te scoren. Dat draagt bij aan de winstgroei van de zuivelsector. Kijkt u maar eens wat uw stukje kaas tegenwoordig kost. Het moet uit de lengte of de breedte komen. De inkopers van Ahold hebben dezelfde missie als de inkopers van de Campina. Hun bonussen zijn echter navenant groter, gezien het gaat om aandeelhouderswaarde en de groei van het dividend, dat jaarlijks uitgekeerd kan worden. De boer is intussen de huilende derde. De koe, daar hebben we het niet eens over. De kapitalist wint altijd.
Een kalf kan zich niet erg goed verweren. Als het ter aarde komt, is er een mens, dat hem oppakt, nog voor hij goed en wel op zijn benen kan staan en in een kooi zet. Vervolgens krijgt het voer tot het dik is en dan wordt het ergens anders heen geleid. Het weet niet waar, maar alles beter dan waar hij was. Het gaat een wagen in, waar het zijn kont niet kan keren. Na met een stroomstok een fabriek in gedreven te zijn, wordt het vergast. De keel overgesneden en doodgebloed. Met industriële precisie. Geheel volgens de regels van de kunst. Alles legaal en geaccepteerd.
Een boer is een mens. Net als u en ik. Een boer heeft dus dezelfde rechten als bijvoorbeeld de minister president. In theorie. De wet is namelijk de wet niet meer. De wet is de markt. En de markt is de macht. De markt is zelfs niet de markt meer. De markt is een bedrijf, dat net als Amazon enkel uit is op het monopoliseren van alles dat winst oplevert. Koste wat kost en wat er dan ook maar voor kapot moet. Ahold en zijn aandeelhouders zijn de markt. Zij bepalen dat de boer een paar losse grijpstuivers voor zijn liter melk krijgt, die zij met een veelvoudige marge verpatsen in hun blinkende hamsterhokken. De boer heeft niks te zeggen. Die moet op eigen kosten risico’s nemen en door investeren. Grootschaliger en industriëler gaan werken. Efficiëntie. De Rabobank houdt wel toezicht op dit proces. Het is niet de boer die bepaalt hoe groot de boerderij is, het is de smerige aandeelhouder van Ahold in zijn villa in Wassenaar of op zijn jacht bij de Bahamas. Allemaal old boys van het Corps. Gedekt door de beste advocaten, bankiers en register accountants. En als kers op de taart, door de politiek. Want daar zitten ze ook.
Laatst werd er een medewerker van een slachthuis doodgedrukt door een stier, die op weg was naar de slacht. Heel zielig. Maar de stier deed nog wat hij kon. De boer is in dit land zo machteloos als het kalf. Het gouden kalf. Dat nu op het offerblok moet van de vastgoed- en bouwindustrie. Ook old boys. In plaats van de boer tien keer zoveel te geven voor zijn melk en vlees, tien keer zoveel er voor te betalen en tien keer zo weinig vlees en melk te consumeren, blijft Appie zoeken naar winstgroei. En daar is vooral veel voor nodig. Veel meer. Niet beter. Als we de zelfstandige boeren hier kapot hebben, dan laat de regelgeving wel toe, dat we alles uit Brazilië halen. Daar is niet beter, maar wel meer. En minder regenwoud. Maar de kleine boeren daar, die kun je nog gewoon neerschieten. Evenals de milieu activisten. Hier in Nederland hoeft dat niet meer. Wij zijn beschaafd. Geconstrueerde wetgeving en gemanipuleerde, eenzijdige onderzoeken doen het werk. De politie handhaaft blind wat de markt hen via de politiek oplegt.
Ik snap die boeren wel. Het is uiteraard niet chique, wat ze doen. Maar daar zijn het dan ook boeren voor. Eigenlijk zouden we ze moeten zien als een voorbeeld. Slachtoffers van de kapitalistische ‘rechtstaat’. Slachtoffers van ‘de markt’. Ik ben benieuwd wat ons te wachten staat, als wij terzijde kunnen. En of we nog wat doen, dan.
VON SOLO DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl
ik zie het jaartal 1953 de laatste tijd net te vaak verschijnen in overlijdensadvertenties
god heeft gesproken: én laten we vooral de dichter wolluf niet vergeten die is ook van het rampjaar 53
sinds hij op aarde is aangespoeld is het daar één goddeloze bende sinds hij gedichten schrijft zaait meneer frictie en verderf
het is nu wel welletjes geweest met die wolluf zo sprak de heer zachtmoedig: kerosine is hij en tot kerosine zal hij wederkeren ‘dan maar liever de lucht in’ met meneer
Hoi Pom, Rome blijft nog even inspiratiebron. Vrolijk dinsdag gewenst. liefs ien
een dag als deze had ik samen willen zijn zo’n mooie lome dag woordenloze wolken aan de hemel het talmend water van de Tiber een kerk bezocht ik als toerist aldaar getransformeerd tot pelgrim graag had ik op een dag als deze samen willen zijn met jou
we wisten het wel hier op de redactie van de pom – de hondstrouwe peter berger die ongeëvenaarde briljante proza stukjes proza aflevert op de maandag op de pom – kan de kritiek zoals hieronder geformuleerd door de vormvaste dichter DITMAR BAKKER waarderen – het is niet iedereen gegeven goed met kritiek om te gaan. met SONNET II slaat Peter Berger genadeloos terug haha – webmaster van pomgedichten – voor sommigen ‘die rellensite’ – waardeert de nieuwe bijdrage van Peter in sonnetvorm zeer – worden die wolluf en die bakker ook eens op hun nummer gezet – en zo is dat. volgende week maandag genieten we Peters proza weer. vandaag:
SONNET II
Wee degeen die zich op glad ijs begeeft; in onwetendheid om advies verzoekt. Daar het domein van ijdelheid bezoekt en daarom ook wel grote ballen heeft.
Het is een zaak van hoe hij het beleeft; van hoe hij deze wereld steeds vervloekt en de mist van modder heeft opgedoekt. Dat is waarom hij naar perfectie streeft.
Wee degeen die stil in zijn vuistje lacht, nog steeds op zoek naar echte levenskracht de dans ontspringt; de stok met vogellijm.
Het is geen kwestie van heel hard of zacht of wat hij er misschien van had verwacht. Hij schrijft maar houdt niet zo van kinderrijm.
DITMAR BAKKER kokend van woede – opmerkingen bij een sonnet van PETER BERGER: “‘sonnet’ (zo wil ik het best noemen, hoor, in de poëzie mag immers alles, alles mag en wilt u daar leverworst bij)’
het borrelt, het bruist, het kookt maar wel van oprechte woede – arme PETER BERGER (gewaardeerd prozaschrijver hier op de maandag) schrijft nietsvermoedend een sonnet – en gaat wederom nietsvermoedend akkoord met mijn suggestie om zijn dichtwerk voor te leggen aan DITMAR BAKKER voor enig commentaar. nou we zullen het weten – uhh Peter zal het weten – u leest eerst het gedicht – dan Ditmars commentaar en woede uitbarsting – en tenslotte hoe het allemaal zover gekomen is.
in de horeca zeggen ze dan: geniet ervan!
ontbeer de opkomst van d’oranje zon het duister dat kordaat verdrongen wordt door warme liefde die hem schijnbaar schort zolang hij tango danst met zijn mammon
gedwee berustend in broze cocon zich lavend tot honingdrank hem tot gort verdooft duurt het genot altijd maar kort eer hij ontwaakt door een verstomd kanon
van dode mussen in een grauwe dag tot hij opeens een blonde eenhoorn zag als tovenaar die nimmer heeft geloofd
precies die plek waar hij in duigen lag wordt hij nu wakker met een schaterlach want rozen bloeien op haar lichtend hoofd
Peter Berger
Pom, liefste,
Als de zee zo blauw wordt als een sinaasappel heb je kans dat ik het gedicht niet meer begrijp zonder er handboeken op na te slaan en me te branden aan analyse—close reading, heet dat geloof ik nog steeds. Uiteindelijk vallen de stukjes wel op hun plaats, en zo nee is er vaak een hamer voor de hand. Wat—volgens mij—het voornaamste probleem van het ‘sonnet’ (zo wil ik het best noemen, hoor, in de poëzie mag immers alles, alles mag en wilt u daar leverworst bij) is, is dat het de zwateltaal en constructen van de hedendaagse powezie overneemt, waarbij de lezer steeds driftig tot tien heeft geteld. Hosanna, dat is dichter gelukt. Het Procrustesbed van het sonnet vergt echter discipline en regelzucht: als men zo anaal-retentief is om de lettergrepen te tellen onder het schrijven, wees dan ook zo gefrustreerd in de hantering van uw grammatica. Wanneer Berger in r.10 onder gejuich het juiste rijmwoord vindt, vergeet hij dat hij tot dusver in de tegenwoordige tijd heeft gesproken en in deze context niet zomaar kan wisselen, en dat steekt. Ook heeft hij last van die akelige partikeltjes, die lidwoorden die ruimte vragen in het metrum maar dan wel op de juiste plaats moeten vallen, wat leidt tot een foeilelijke (en, gezien het unicum dat onze zon in ons stelsel is, onnodige) elisie in de eerste regel, alwaar in andere regels lidwoorden missen die gewenst zijn (‘in cocon’ wordt tandenknarsend toegelaten, minder nog ‘tovenaar’). Zelfs lidwoorden hebben een functie in het geheel, hoe vervelend ze ook in te voegen zijn in het gekozen metrum. Verder is ‘schorten (aan)’ volgens mij een ditransitief werkwoord waar het nu transitief wordt gebruikt—maar hier zet ik een joker in. Wel moddert het voort. Stilistisch is het een rommeltje: ‘gedwee berustend’ is pleonastisch; gort verdoven kan niet, want het is niet sensibel; het ‘verstomd kanon’ van mussen duidt op deze manier weergegeven niet op ’s ochtends kwinkelerende sperwers-en-andere-kippenachtigen achter het raam (zie, ik *begrijp* het wel, Berger. Jij nu anders schrijven doen?) maar vooraleer op vogels die in een kanonvormige mal zijn gepropt; geen mens dan een witte boomer zou het nog over een ‘blonde eenhoorn’ hebben in een gedicht als dit (en bespaar me het hert met de witte voet), enzovoort, enzovoort. Berger noemt het sonnet een gevangenis: ik raad hem aan uit te breken en zijn instrumentarium, als het hem beknelt, zo af te schudden. De kunstgrepen van het sonnet zijn een middel tot een doel, geen begrenzing—die zit in ons hoofd.
Pro tip nr. 1: interpunctie Pro tip nr. 2: alterneer in woordsoort waar het eindrijmen betreft. Geeft een speelser effect.
Genoeg zo, Pom? Nee, dat is niet goed. Genoeg zo, Pom!
Zie je wel? Interpunctie doet echt wel dingen met je. Xoxo.
D.
Peter Berger
vr 24 jun. 19:06 (23 uur geleden)
aan mij ha pom – dank voor je lieve en mooie woorden….. een nog niet smeltend amsterdam: dat klinkt, leeft en voelt! vooralsnog stuurde ik steeds iets wat op proza lijkt; maar soms laat ik mij ook wel verleiden tot iets anders. weet alleen niet zo goed wat ik ermee aanmoet. wel benieuwd wat jij ervan vindt. hieronder is zoiets. peter ontbeer de opkomst van d’oranje zon het duister dat kordaat verdrongen wordt door warme liefde die hem schijnbaar schort zolang hij tango danst met zijn mammon
gedwee berustend in broze cocon zich lavend tot honingdrank hem tot gort verdooft duurt het genot altijd maar kort eer hij ontwaakt door een verstomd kanon
van dode mussen in een grauwe dag tot hij opeens een blonde eenhoorn zag als tovenaar die nimmer heeft geloofd
precies die plek waar hij in duigen lag wordt hij nu wakker met een schaterlach want rozen bloeien op haar lichtend hoofd <pomgedichten@gmail.com> vr 24 jun. 19:31 (23 uur geleden)
aan Peter ha peter – je stuurt net het dichtwerk op waar ik weinig tot geen verstand van heb – 14 regels sonnetachtig of sonnetwaardig. de echte ‘sonnetters’ zullen er zeker een mening over hebben. ik lees op hoe het gedicht bij mij binnen komt en wat het bij mij doet in de leeservaring waarin ik een gedicht plaats. ik weet dat ik nooit echt vriendelijk overkom en overkwam bij de zogeheten vormdichters als ditmar bakker en de dode joop komen. die laatste kon trouwens ook bijzonder mooi proza schrijven. als ik jouw gedicht lees valt mij op rijm – een beetje verheven toon – archaïsche woorden ook – de verwijzingen in het gedicht zullen best verantwoord zijn – maar ‘mijn’ gedicht is het niet. die wending in de laatste regel bevalt mij wel. nou ja zie hier the results of the emsterdam vormvrije versjury. wel leuk om te plaatsen denk ik en ditmar bakker op te roepen een recensie te schrijven zullen we dat doen? groetgroet uit een weer minder benauwd amsterdam. Peter Berger 14:20 (4 uur geleden)
aan mij dank voor je eerlijke feedback. ja het voelt wel een beetje als een gevangenis zo´n sonnet. maar dat is dan ook meteen de uitdaging. ben wel benieuwd wat ditmar bakker er eventueel over te zeggen heeft. groeten uit een regenachtig france. peter