<! Het lukt niet meer om contact te krijgen. Wat ik ook probeer. Blijkbaar heb ik in het systeem een cijfer, letter of teken verkeerd getypt en nu kom ik er niet meer in. ‘Computer says no’ . Alle stappen doorlopen en het strandt wederom op een 1 of een 0. Meedogenloos, feilloos en correct. Niets menselijks aan. Dat zou ik moeten begrijpen. Het feit, dat ik het codewoord verkeerd heb opgeschreven, geeft mijn zwakte aan. Exact de reden, dat ik een achterhaald model ben. Maar ik heb geen tijd meer om alles opnieuw te doen. Als het nu niet lukt om in de DigiD app in te loggen, dan zijn de QR codes er niet op de Corona app en kunnen we niet naar de bioscoop vrijdag. Al zijn we honderd keer gevaccineerd.
Mijn kinderen zitten intussen gevangen in hun schermpjes. In alle maten en soorten. Of het nu hun iphones zijn, chromebooks op school, smartboards in de lokalen, hun laptop of de televisie. Daar speelt het zich af. Hun realiteit. Ik hoor mijn ouders bewonderd zeggen, dat ze het zo knap vinden, wat die kinderen allemaal op die schermpjes kunnen. Cynisch merk ik op, dat ze er nog geen ei op kunnen bakken, maar terwijl ik het zeg, realiseer ik me, dat dat ook helemaal niet nodig is. Über eats is al onderweg. Het is eenzaam aan mijn kant van de tafel. Het voelt of ik achtergebleven ben op de kade, terwijl het schip uitgevaren is. En het zijn niet alleen mijn kinderen. Mevrouw Solo ook. Zelfs opa en oma. Ze dwalen allemaal door een doolhof, waar voortdurend de muren verschuiven. Ik moet denken aan de film ‘Labyrinth’ met David Bowie. Daar zat ook zo’n doolhof in. Het voelt nu alleen niet als dolen voor de verdwaalden. Het voelt als vrije keuze en eigen initiatief. Er is geen boze tovenaar, die spelletjes speelt voor zijn eigen kwaadaardige plezier. Dit is gewoon de realiteit.
Daar blijk ik dus buiten te staan. Verderop vanaf mijn bureau trekt een kleine zwarte toverspiegel aan mijn hand. Of ik toch ook niet het tijdige voor de eeuwige toekomst wil inruilen. Vroeger hadden we daar religie voor nodig. Iets om in te geloven. Nu is het maakbaar geworden. In zakformaat gegoten, als een brevier of bidketting, die telkens door de vingers gaat met zich oneindig herhalende, modulerende mantra’s. Het maakt overbodig, de ijdelheden uit het verleden. Het biedt meer waarheid, dan een reine ziel ooit zou kunnen bevatten. Meer kennis, dan het dikste boek. Meer realiteit dan het heden en meer toekomst dan de dag van morgen. En dat alles in één moment. Eén klik nog.
Natuurlijk had ik de inloggegevens wel juist genoteerd. Het lukte me perfect om het DigiD voor mijn zoon aan te vragen. Maar het systeem kon niet toelaten, dat het voor mijn dochter ook zo simpel zou gaan. God straft de ongelovigen en straft meteen. Heel even lijkt het cameraatje boven aan mijn scherm rood op te lichten. Ik staar naar het puntje, dat intussen weer zwart is geworden.
Ik zie mezelf zitten, buiten in de regen. Het is modderig en koud. Ik probeer iets uit te leggen, over hoe de wereld voelde. Maar die beeldende woorden zullen er straks allemaal niet meer zijn. Als tranen in de regen.
Je vraagt : “Hoest ermee ?” Daar kan ik lang over uitweiden. Over hoe het met me is. Maar ik vat het samen in een grimlach; “ goed,” zeg ik, “heel goed; de bacteriën groeien gestaag, de virussen tieren welig; insecten en vogels vluchten; rijen vrienden, familie, geliefden op weg naar het hemels blauw. Alles sterft rondom wie nog blijven mag.
Maar we mogen niet klagen, noch kritiek hebben op de schepping want het is alles zo wonderbaarlijk schoon, al snappen we er nauwelijks iets van .”
Peter op de dinsdag terug op het oude vertrouwde nest – om de week de komende tijd – de ene week onze Ien Verrips de andere week Peter. deze week Peter bekijkt het gestoffeerde beton
Echt begrijpen lukt nog niet steeds weer denken dit snap ik niet dat is niet waar
behalve dan dat er te veel is aan wat je niet kunt zien stikstof, zwaveldioxide corona, geld en ga maar door
wat je voelt is vooral die onbestemdheid en rijtjeshuis gehalte wat je ziet is flatjes met balkon en soms hoe er geleefd wordt in een schuifla of in gestoffeerd beton
Wie daar niet ooit een keer wil wonen is een half mens
Dear Pom
Als de liefde er is, dan is mijn missie geslaagd. Niemand kan zonder liefde. Planten verdorren, dieren worden vals. Het stofje liefde houdt het leven vitaal. Ik heb er verder niets meer aan toe te voegen.
Liefs Karin
In Aphrodite
Ik ruw je aan tot een opaal uit mijn borsten groeien de lianen je voegt je in mijn bekken. Kwijlt. Dit doet zij met ons.
Het is het drinken van absint het is het stervend terras van Van Gogh het is een fragment uit een moment.
Wie daar niet ooit een keer wil wonen is een half mens misschien nog wel minder dan een half mens maar daarom niet minder sympathiek.
Ik voel haar warmte. Ik voel haar nog. Ook in het donker voel ik haar. Nu nog zelfs voel ik haar. Ik voel haar streling. Ik voel de haartjes op m’n huid. Alles voel ik. Ik voel een slome traan een lauwwarm spoor slepen over de uitgeholde bolling van m’n wang. Ik proef haar. Zout. Ik proef alles. Alle sterren proef ik. Als ik zout proef voel ik alle sterren. M’n mond steeds droger van het stof. Soms voel ik dat ik stik. Dat het piepen in m’n kop zomaar stopt. Dat ik vleugellam ben. Boem! Ik ren. Ik ren. Steeds blinder ren ik. Sneller. Steeds lichter. Alles piept. Alles ademt. Ik ren totdat alles licht wordt. Totdat ik weg ben. Totdat de vogel is gevlogen. Alles voelt zodra de zon schijnt. Alles voelt. Alles.
prachtige gedichten deze week ingestuurd op het thema TROOST. bijzondere dank aan Pieter Stroop van Renen voor het delen van een bijzonder persoonlijk gedicht (buiten de wedstrijd) opgedragen aan Tom en Guy. feliciteren we Frans Terken voor zijn troostrijk gedicht: een ode aan de herinnering – de herinnering gaat een leven mee.
–> prachtige gedichten deze week bij die prachtige stem van antony die nu al weer anders heet, hoe dan ook dichters dank jullie wel. wat een pracht. frans terken opende op bijzondere wijze – we willen van de troost lezen omdat echte dichters woorden van troost kunnen schrijven. zo ook Frans hier. de herinnering als troost bij een voortdurend verdriet – het is zo van de eenvoud dat je de herinnering als troostrijke entiteit bijna zou vergeten. de herinnering gaat een leven mee en biedt echte troostrijke momenten – haalt aan leven terug wat definitief verloren is gegaan. soms is het even licht. soms is er licht. een prachtig uitzicht in het donker. laat de dag zo beginnen geeft de dichter de lezer mee.
Bij naam
Vind maar eens een naam om haar dichter bij je te houden alsof ze niet als Doornroosje ver weg in tijdloze slaap ligt
naast haar de wacht houden en wakker kussen zou je willen wensen haar noemen naar haar verschijning maar na elke rusteloze nacht zink je weer weg in een gat
tot op een dag het ochtendgloren je langzaam de ogen opent ‘Aurora’ vormt zich op je lippen je herinnert je gouden tijden verzacht het aanhoudend verdriet
ANKE LABRIE: een ding had ze wel geleerd van die oude filosofen
CARTOUCHE: Nee, noem mij niet…
MAX LEROU: zoals ze daar lag
TON HUIZER: rust op het strooiveld
VERA VAN DER HORST: zachtaardige vrouw zei ik
PIETER STROOP van RENEN: je wilde wel, Maar…
wie wint de enige echte virtuele – geef haar maar een naam – trofee op pomgedichten punt nl? woorden van troost:
een troostgedicht deze week als thema lieve dichters. de- geef- haar- maar -een- naam – regel gehaald uit de laatste regels troostgedicht van uw webmaster:
(…) geef haar maar een naam maak haar minder dood help haar
doe maar
pom wolff
en wie wil u een naam geven – aan hem, aan haar, aan wie dan ook – woorden van troost: we lezen graag van de troost, van de eenzaamheid en de troost, van het verdriet en de troost, van de onmogelijkheid en de troost, van het afscheid en de troost, het leven en de troost kortom van de troost – u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
Bij naam
Vind maar eens een naam om haar dichter bij je te houden alsof ze niet als Doornroosje ver weg in tijdloze slaap ligt
naast haar de wacht houden en wakker kussen zou je willen wensen haar noemen naar haar verschijning maar na elke rusteloze nacht zink je weer weg in een gat
tot op een dag het ochtendgloren je langzaam de ogen opent ‘Aurora’ vormt zich op je lippen je herinnert je gouden tijden verzacht het aanhoudend verdriet
Ik hoef haar geen naam te geven Zij heeft er al één Een naam die zij als de enige mocht dragen Maar ik durf haar niet te benoemen want Wat als zij terugkomt wat als zij plots voor mijn deur staat wat als zij nooit weg is geweest en de wereld mij voorgelogen heeft
De schitterende herfstkleuren worden versterkt door de grijzigheid van de tijd En het is pas het begin van een koude jaargetij Wat als die herhaaldelijk saaie schittering van de kleuren de noodzakelijke overbodigheid van dat wat hoop heet of acceptatie, of hoe je het ook noemt een leugen is Nee, ik wil haar niet benoemen Ik wil haar niet kwijt
BABAK
–> Nee, ik wil haar niet benoemen Ik wil haar niet kwijt Ik wil haar nog niet kwijt
hij wil haar nog niet kwijt hoe dichters elkaar kunnen inspireren:
het duurt zo lang hun verlangen het verlangen dat het leven inhaalt het verlangen dat zo goed in ontkennen is of ze zwijgen of ze schreeuwen of ze in de blauwe kamer waarin de geliefden in rook zijn opgegaan of ze nog of ze toch nog
pom wolff
mooi Babak de woorden doen het werk voor de dichter – en dat de hele wereld en alles om de dichter heen ook een leugen zou kunnen zijn – daar hebben we rekening mee te houden al was het maar als ontkenning van wat zich zo indringend heeft aangediend.
De naam van haar geweten
Denk aan de naam van haar geweten geef roze bloemen aan de verdachte
sterren herdenken haar krachten aan alle locaties ze heeft er gezeten
ze omhelzen het verdwenen verleden innig zinnig hartstochtelijk troostrijk
haar naam blijft bestaan vervult de traan ze neemt zachtjes de tijd en de wijk
ze is herinnering in het zuchtend heden laat herdachte dagen langer voorbij gaan.
Rik van Boeckel 6 november 2021
–> Rik voert haar op aan de tijd in alle kleuren en geuren en klanken. het heden en het verleden en hoe het allemaal aan de dichter voorbij gaat. in een kosmisch decor met sterren – hoe de tijd wordt genomen – door de dichter hier – om deze verdachte in roze bloemen uit te tekenen – bij elkaar een vrede – lievend gebeuren. mooi.
troost vond ze altijd bij de stoa vaak een schrale troost maar toch
God was van lieverlee verdwenen
tot zijn plotselinge dood alle goden en wijsgeren overbodig maakte
een ding had ze wel geleerd van die oude filosofen begreep ze jaren later pas
je neer te leggen bij de dood zoals je ook je aard niet kunt veranderen
–> een harde leerschool hier beschreven in eenvoudige woorden – hoeveel god of filosoof ook paden hebben betreden – de eenvoudige constatering van dood en leven blijkt genadeloos in een leven huis te houden.
Noem me
Nee, noem mij niet ken me, diep van binnen waar het donkert duistert, dan weer licht
duizend tinten -zoveel tonen onder de tong
krijgers om den bloede ten einde kleur te geven aan de dag
ja, weet me terracotta tot in vezels
ken, beken me heet me hooguit fluister zacht
dat is al mijn lief – een beetje troost wat ik in het geheel van jou verlang
07-11-2021 / Cartouche
–> geef mij een naam – ‘ken me’ lijkt de dichter bijna smekend en vol emotie uit te roepen. dat is alles. (dat is al mijn lief – schrijft de dichter) maar dat is héél veél beste Cartouche. daar moet je heel veel voor schrijven beste man. het is niet zo dat je met één emotioneel en gloedvol betoog de wereld – of deze lief – naar je hand kunt zetten als dichter.
troost
zoals ze daar lag onder die zon van augustus met een zweem van herfst al
ze is er nog en toch weer niet het is alsof je haar niet mist maar hoe het is geweest in de dagen dat ze er niet was
ml
Max Lerou schreef deze klassieker met die drie onvergankelijke eerste regels – bijna regels die alle andere regels overbodig maken. ze zijn van de troost!
NicoTine
Geopend, met zachte hand ik weet hoe dat moet maar de veenbrand smeulde nog lang na
je ademde schade, zweette verlies uit al je poriën verdronk en verteerde het pad naar je hart
uitgezaaid en ingebed vond je rust op het strooiveld een tabaksplant tussen verbaasde bomen Ton Huizer
–> haha hoe ernstig de woorden ook – dichter huizer weet er altijd wel een geestig drama uit te peuren. deze Tine werkt direct op mijn lachspieren. een de lach opwekkend vers als bakkie troost in het donker van een herfstochtend in november. ik doe het er graag mee.
Als een zonsondergang zo mooi was ze
de vrouw langs haar bed ik kon haar niet verstaan
vele malen zag ik haar soms in de kleren van de maan
zachtaardige vrouw zei ik geef mij jouw naam.
Vera van der Horst
–> vera is al weken hier bezig om de taal te ontdoen van alle verhaal. ze is moedig want ze is het liefst – meen ik te weten – nogal breedsprakig of uitleggerig zoals dat een goed lerares betaamt. de poëzie kent andere wetten. mij bevalt deze zelf opgelegde kaalheid wel. heel goed zelfs. bijna een soort maria verschijning die hier in een paar streken is geschilderd. kind wat ken ze mooi schrijven zou mijn oma uit de jordaan gezegd hebben. en aan mijn oma hou ik me vast.
Beste Pom, Ik had tijdens Allerzielen in de kerk De Binnenwaai in IJburg een tafeltje waarop mijn laptop stond. Voor ieder die het wilde, schreef ik een gedicht over een dierbare overledene, als troost. Vader Guy kwam naast mij zitten en mij vertellen over zijn zoon Tom, die 20 jaar was toen hij stierf. Geadopteerd uit Korea, het leven te lastig om mee om te gaan. Maar in liefde herinnerd, in geuren van een leven. Van een kleine jongen die de geur van de markt in Korea nog herkende op een enkel bezoek, maar in Nederland nooit zijn draai kon vinden. Na het korte gesprek schreef ik dit gedicht direct en gaf het aan hem mee. Gedicht mag openbaar van zijn vader. Als eerbetoon en liefde voor Tom en troost voor Guy. Fijne zondag, Pieter
dank aan Pieter voor deze zo troostrijke bijdrage, persoonlijk opgedragen aan Tom en Guy. ik denk dat het gepast is dit zo persoonlijke gedicht buiten wedstrijdverband te laten. wel zijn we verheugd dat dichter Stroop van Renen deze bijdrage met de lezers van pomgedichten binnen het thema troost wil delen. mooi deze functie van stadsdichters, mooi van Pieter.
download ik de nieuwe mij zonder mezelf te verliezen behalve in jou die op tijd kwam als geroepen zelfs om even los van alle daags het bed weer te waarderen dwars over kussen(s) overal en nergens die ene plek dat ogenblik een beetje stout kan geen kwaad is zelfs heerlijk en samen met het beste medicijn
Yvonne Koenderman
Het was geen gewone ontmoeting
tussen liefde en genegenheid
we leefden tussen woorden
bij de haren getrokken adjectieven
werkwoorden die groeien als onkruid
er zijn er die met geweld binnendringen
jij drong in alle rust,
langs de buitenkant mijn hart binnen.
we vonden elkaar toevallig tussen woorden.
persoonlijke voornaamwoorden zoals IK
in liefdesverhalen draait het niet alleen om de liefde
Het is regenachtige zaterdagochtend. Ik fiets over de Meent. In de verte klinken politie sirenes. Steeds verder weg, tot ze ophouden. Ik vermoed, dat ze onderweg zijn naar de Binnenrotte. Net om het hoekje bij de Librijesteeg. Naar aanleiding van een telefoontje dat ze kregen. Een boze, verontwaardigde man gilde in de telefoon iets als ‘oh mijn god, stuur een wagen, ze hebben zijn zoontje gemolesteerd’. Zijn vrouw stond er gillend naast, terwijl er een man in zwarte regenkleding met een capuchon op wegfietste.
Die gast op die fiets stond een paar minuten daarvoor nog bij de kaaskraam tegenover de Markthal. Het is een kraam, waar je altijd een plakje mag proeven. Voor vaste klanten snijden ze zelfs een pond nog in plakken. Ze hebben het liefst contant. Ik geloof niet dat dat enkel met de kosten van pintransacties te maken heeft. Ze hebben de beste kaas en zijn vriendelijk. Vader, zoon en schoondochter. De fietser in zwart kocht er twee pond kaas. Een pond jong belegen en een pond zwaar belegen. Hij nam de kaas mee in een plastic tas, omdat zijn rugzak al vol zat met andere boodschappen.
Vanaf de kaaskraam kun je achterlangs de kramen over de Binnenrotte. Dat is de snelste route als je naar Noord wil, want er loopt bijna niemand en het is er heel breed. Je kan mooi de drukte ontwijken. Een jonge, blonde, blanke, saaie vrouw met een hoger middenklasse uiterlijk in een slaapzak model winterjas, keek wat ongeïnteresseerd rond zonder iets te zien. Ze bevond zich midden op het brede pad. De rechter helft van het pad werd gevuld door een dito blanke man van begin dertig, die verdiept in zijn telefoon rond darde. De linker helft van het pad werd ingenomen door een peuter van naar schatting twee jaar, die onevenwichtig de ruimte rond zijn moeder vol waggelde.
Voor mij was deze scene het typische voorbeeld van alles, dat ik haat in onze hedendaagse maatschappij. VVD stemmende, quasi-liberale, onverschillige meelopers. Het hadden ook expats kunnen zijn. Die zijn net zo. Regelneukers als het ze uitkomt en lekker genieten als niemand kijkt. En doen alsof de hele wereld van hun is. Helaas hadden ze deze morgen het verkeerde pad uitgekozen om te koloniseren. Hun ergerlijke gebroed liet me nog net de halve meter die ik nodig had om er met mijn fiets langs te komen. In aanloop tot de passage gaf ik een slinger aan mijn zak met kaas. En exact op het moment van passeren wist ik de snotneus vol op zijn bolle ploftoet te raken met het beste dat Stolwijk te bieden heeft. Op de kegelbaan hadden we het een ’strike’ genoemd.
Een fraaie buiteling en een onbetaalbare blik van de moeder. Zoveel doodsheid, die voor emotie had moeten doorgaan, had ik in tijden niet gezien. De gedachten aan het straffen van deze wandaad lagen duidelijk dichter in de voorkwab van haar hersenen, dan het welzijn van haar kroost. De man reageerde te traag en wist waarschijnlijk enkel mijn rug in de regen nog te filmen. Als hij een sprintje had getrokken, had hij me heel misschien nog te pakken kunnen krijgen, maar zo is dat soort niet.
Wat een mens aanzet tot dit soort klein kwaad weet ik heel goed. Ik hoop er wat mee te zeggen. Maar dat lukt niet en dat moet ik accepteren. Ik ben er te onhandig voor en zij zijn gewoon met teveel.
Ik loop door de vuile regen in mijn schoenen met gaten mijn sokken zijn nat, waterkoud
Hoi Pom,
Het is een hele tijd geleden dat ik deze tekst bij Schrijfgroep de Klus schreef. Vriend Loek Razoux Schultz ( die ook niet meer onder ons is )heeft het op muziek gezet en opgenomen in zijn lied-repertoir, groet, Merik
Waterkoud
De bomen hebben hun bladeren verloren. De wind waait door mijn jas, het is waterkoud.
Ik loop door de vuile regen in mijn schoenen met gaten mijn sokken zijn nat, waterkoud
langs de Rode Lantaarn van de dag van het feest, de dag van de dans, waterkoud.
Ze ging mee met die ander. Ze liepen weg in de nacht. Ik zoek mezelf. Het is waterkoud.
Op de bodem van de grachten, achter het prikbord van de lucht in het middelpunt der aarde waterkoud.
Ik vind je niet in het wuivend riet. Ik vind je niet onder de kastanjes. Ik vind je zelfs niet in de dakgoot. Ik zie je niet achter het fornuis en het is waterkoud.
Ik blijf lopen, lopen, lopen in de regen, in de nacht langs de grachten, in de stegen. Ik wil je en het is waterkoud