Lang geleden ben ik ooit lid geweest van de plaatselijke badmintonvereniging. Het was de enige sport, waarvoor ik enigszins geschikt leek op dat moment. Mijn ouders hadden de suggestie gedaan. Ik was hier besluiteloos in mee gegaan. Het bood geen uitdaging en diende ogenschijnlijk geen enkel doel behalve badminton spelen. En dan elk jaar een toernooi spelen misschien. Ik kan me uit die tijd enkel Kees nog herinneren. Een irritante puber, die net wat ouder was dan ik. Een puistenkop die witte chocola at met gepofte rijst. Ooit zag ik hem huilen, toen hij zich bezeerd had. Dat vond ik vooral erg zielig. Op het irritante af. Na twee jaar mocht ik gelukkig stoppen van mijn ouders. Het verenigingsleven gaf mij geen enkel gevoel ergens bij te horen.
Twintig jaar later kwam ik terug uit Amerika met een aangewakkerde liefde voor vuurwapens. In Nederland betekent dat om te beginnen dat je het lidmaatschap van een schietvereniging moet verwerven. Daaraan ging een ondoorgrondelijke screening vooraf. Deze werd uitgevoerd door een schietinstructeur met een Death-metal shirt en een overgewichtige voorzitter. Tijdens het vraaggesprek kwam een onsamenhangende keur aan vragen voorbij. Het leek er vooral op, dat de inquisiteurs zichzelf aan het bevestigen waren in hun rol als verenigingsbestuur. Ik heb geen idee of ze iets over mij te weten zijn gekomen. Eénmaal door de ballotage kon ik na een aantal proeven van bekwaamheid en een theoretische overhoring toetreden als lid van de vereniging. Na mijn wekelijkse rondje schieten, deed ik aan de bar nog een drankje. Veel verder dan wat kletspraat met de barvrouw kwam ik meestal niet. Uiteindelijk leerde ik wel een aantal schutters oppervlakkig kennen. Daarvan staat me nog de verwijfde relatiegeschenkenverkoper bij. Hij bleek me nogal eens van nut als ik mijn dienst van baancommandant wilde verschuiven. Verder kon ik er niet veel sympathie voor opbrengen. Na het drama in Alphen aan den Rijn, werden de regels vanuit de overheid zodanig absurd, dat ik er na drie jaar het geweertje bij neer gooide en met stille trom, opgelucht afscheid nam van de schietvereniging. Ik was er klaar mee.
Dit jaar wilde mijn dochtertje gaan zwaardvechten. Daar was ik het mee eens. Maar dan zou ze zelf wel moeten uitvogelen waar dat beoefend kon worden. Dat had ze binnen een uur voor elkaar. Ze zette uiteen wat de lestijden en de kosten waren. We konden een introductiecursus Iaido van tien lessen konden doen. Ik vroeg haar of ze het op prijs stelde als ik mee zou gaan. Dat deed ze. Op een donkere maandagavond betraden we een kale sporthal in West. Daar werden we losjes voorgesteld aan onze mede-aspiranten en de instructeur. Wat me wederom opviel was de onduidelijkheid over het reilen en zeilen. Een bekend gevoel diende zich aan. Na enkele maanden begonnen de Iaido lessen me steeds meer te bevallen en voor dat ik het wist was het moment van de keuze daar. Stoppen of doorgaan. Bij mijn motivatie om door te gaan zou ook de keuze van mijn dochtertje belangrijk wegen. Tot mijn verbazing merkte ik, dat naarmate het moment van de keuze dichterbij kwam, ze zich steeds meer in zwijgen en ontwijkende antwoorden terugtrok. Toen ik het haar direct vroeg antwoordde ze dat ze niet verder wilde. Ze had het te druk met haar andere extra-curriculaire activiteiten. En als jong meisje voelde ze zich niet helemaal thuis in de groep. Ik probeerde ze nog te overtuigen dat ze juist heel goed in de groep lag. Uiteindelijk gaf ik maar toe dat ik het ook wel heel leuk vond om samen met haar een dergelijke activiteit te ondernemen. Met een wijze blik keek ze me aan en zij dat ze het snapte. Ik drong niet verder aan.
Lazarus dronk zich iedere dag zat aan wijn. Iedereen zei: Lazarus is een waardeloze vent, Zo dat Lazarus niet in een bed, of zelfs in een hooiberg sliep, maar onder de tafel, tussen de gebroken kruiken en korsten brood, tussen de ratten.
“Wat gebeurde dan de volgende dag?” vroeg ik haar, “Dan stond hij weer op,” zei ze
Goedemorgen Pom Hier een gedicht vanuit Zuid Frankrijk. Au revoir. Rik
Tour de Franse Droom
De Franse Droom is een stedenreis langs groene paysages en bruine villages steden met historie en glorie van Montélimar de Adméhar van Orange Mondragon tot Avignon clowntje spelen bij het Papenpaleis in vroegere jongere tijden nu wandelen door druk Toeristië rijden naar de Romeinse citadel des Nîmes met eigen Colosseum langs Aires om bomen te begroeten met een vrolijk bonjour de Tour.
Rik van Boeckel Montélimar. Frankrijk 24 augustus 2021
(voor de liefhebber: Peter Posthumus houdt een paar weken vakantie)
natuurlijk verliest ze weleens wat – ouder worden komt met gebreken – getuige de mailberichten van haar maatje Merik van der Torren én zoals we allemaal weten wat achter haar bank glijdt, verdwijnt in een zwart gat:
Hoi Pom,
Mirjam denkt dat ze haar wandelstok bij jou achterin de auto heeft laten liggen.
Klopt dat ?
Bedankt voor de quiche overigens. Hij smaakte verrukkelijk.
Hartelijke groet,
Merik
en een paar uur later:
Hoi Pom,
De stok van Mirjam is terecht; achter de bank gegleden.
Ik stuur je meteen de bijdrage voor woensdag,
Groetjes, Merik
gelukkig de stok ist wieder da – er kan weer worden adem gehaald – én de aandacht kan weer worden gericht op de wandkleden die zij heeft gemaakt, nog maakt, nog wil maken. afgelopen zondag haalde ik MIRJAM AL op voor een optreden in Eindhoven. voorafgaande aan de reis toonde ze mij een van haar wandkleden. jij kan meer dan dichten sprak ik uit bewondering.
als ik de taal van de wapens in mijn mond niet meer kan begrijpen laat me dan maar sterven.
Goedendag groot dichter
Na een week in de Mookse bossen ben ik weer helemaal in vorm. De dwaallichtjes hebben op mij een uiterst medicinale uitwerking gehad. Na een documentaire over Jack Nicholson kwam er vanuit het EO-gebeuren een wonderlijk wezen uit de televisie springen. Zie het volgende nieuwe gedicht.
Liefs Karin
Lake Wobbegong
Stil in het water lig ik mijn lichaam te herinneren bekijken hoe het licht eruit vloeit uit mij gezogen wordt.
Vroeger was ik een vis ik spartelde met prooien kauwde op hun ingewanden liet sporen achter ik at vlees.
Ik at meer vlees en liet het absorberen in mijn koele maag die nat van waanzin was.
Nu zijn mijn tanden oud ik wentel me tegenwoordig in plastic als ik de taal van de wapens in mijn mond niet meer kan begrijpen laat me dan maar sterven.
Ik kan de riffen in het water niet meer bezweren en ik kom nooit meer thuis.
toch maar even een verslag schrijven van die gedenkwaardige 22ste augustus van het jaar 2021. we vragen de vaste maandagcolumniste van pomgedichten Karin Beumkes om wat geduld – vanmiddag plaatsen wij van hier haar poëtische maandagbijlage. deze maandagochtend geven wij voorrang aan een terugblik op al die memorabele momenten die de zondagochtendwedstrijd op de pom opleverde.
er is bijna geen beginnen aan. laten we beginnen met ANKE LABRIE die de gastvrouw in Eindhoven VERA VAN DER HORST en uw webmaster in de bloemetjes van FLEUROP zette en daar nog een fles wijn aan toevoegde. zij kon helaas het festijn niet bezoeken maar veroverde zonder meer met deze geste een zeer gewaardeerde leerstoel in het door haar zelve benoemd en uitgeroepen GENOOTSCHAP AN DE POM. het genootschap was eenmalig in Eindhoven om de enige echte virtuele – maar voor een keer niet virtuele maar echte pomprijs uit te reiken aan de door juryvoorzitter aangewezen winnaar van de zondagochtendwedstrijd. ingezonden werden meer dan 15 gedichten – de een na de ander mooier dan mooi – een waar poëziefestijn op de zondagochtend. een internationaal poëzie festijn – uit Belgie – Gent was komen overvliegen ERIKA DE STERCKE die met haar performance de verder altijd zo stabiele juryvoorzitter PETER LE NOBEL van zijn stuk wist te krijgen.
tot tranen toe bewogen Peter Le Nobel
PETER de aanvoerder van de site het nationale boekenblog was tot tranen toe bewogen van de bijdragen van ERIKA – die ik ook eerlijk gezegd nog nooit zo indringend mooi zag voordragen. internationaal ook omdat de vormdichter DITMAR BAKKER voor de gelegenheid was komen overvliegen vanuit het bruisende BERLIJN – de MOTZstrasse en andere clubs in VIERTEL Schöneberg waar het zo heerlijk toeven is.
als een jong hoentje te midden van oudere beesten verzorgde dichter Bakker een spetterend optreden – waarin hij ook de werken van de TEXELSE duivelskunstenaar ROOP verwerkte. DITMAR vertolkte de ingezonden bijdrage van ROOP beter dan ROOP ooit zelf zou kunnen bereiken.
juryvoorzitter LE NOBEL verzorgde later op de dag het JURYRAPPORT dat hieronder op de site staat afgedrukt. op zijn zo eigen wijze wist hij wederom alle ingezonden werken van enig commentaar te voorzien maar zo specifiek dat de dichters zelf opkeken van de bijzonderheden die zij in hun werk hadden beschreven. PETER werd bijgestaan door zijn sensetivetytrainster die na het lezen van alle ingezonden werken aan een totale nervous breakdown ten onder was gegaan en in utrecht moest achterblijven. PETER LE NOBEL wist in zijn eentje de show compleet te maken. ook al omdat hij het waagde de inzending van texelse ROOP als ‘culturele toe-eigening’ te waarderen maar dan wel ‘van het vuigste soort’. zo had de sensetivitu-trainster Peter ingefluisterd te zeggen. en hij sprak dan ook deze woorden uit. en passant werd de gastvrouwe in eindhoven niet virtueel uitgeroepen tot winnaar van de zondagochtendwedstrijd – in Peters jury rapport leest u waarom. VERA van der Horst veroverde en niet virtueel popje als prijs – maar ging pardoes boven op popje zitten.
popje kreeg van de naam EVELIENTJE – later bijgesteld tot de naam POMMELIENTJE – nog weer later bijgesteld tot de naam JEANIENTJE. insiders weten waarom.
en de poes zag dat het goed was
het begin van de manifestatie werd verzorgd door HANS MARIJNISSEN – een eindhovense corrie-fee en uitgever van gedichtenbundels die met zijn indrukwekkende gedichten – met name opgedragen aan alle kankerpatienten in Nederland – en dat zijn er zo langzamerhand nogal wat – bijeengebracht door Hans in de poëtische figuur EVELIENTJE – alle aanwezigen tot een diepe contemplatieve stilte wist te bewegen.
de amsterdamse dichters MERIK van de TORREN en MIRJAM AL veroverden wel de virtuele prijzen zilver en brons en verzorgden indrukwekkende bijdragen. ook dichteres Jeanine Hoedemakers wist met haar bijdragen het poëtisch nivo van de middag op te krikken –
nu eens zonder de japanse drieregelige gedichten die haar zo eigen zijn. maar met gewone indringende en gelaagde gedichten – al wilde voorzitter Le Nobel niets van enige gelaagdheid weten. al met AL een bijzondere middag. wij danken alle dichters voor het inzenden van de prachtwerken – volgende week weer gewoon – eindigen we met vera’s winnende gedicht hier af te drukken en allen van het pomgenootschap te bedanken voor de feestelijkheid op de zondagmorgen van gisteren. XXX
gastvrouwe en prijswinnaar Vera van der Horst met popje ‘dat kinderlijke willen…’
Er was dat kinderlijke willen: van wel nu en onmiddellijk, en het adolescente begeren: dat als een mol binnensluipt, de uitgang niet vindt en toch al blind, nu ook nog naar adem snakt, hou van me of ik sterf
eenmaal volwassen dan vraagt en smeekt het claimt, eist en mangelt het vordert geluk, maar laat je hunkerend hongeren Je overleeft het , om dan te weten wat je verlangt
Vera van der Horst
PETER: De dichter loopt alle levensfasen van het verlangen langs, van het kinderlijke willen, het adolescente begeren en de chaos van de volwassenheid. De vers: ‘hou van me of ik sterf’ is zonder meer pathetisch en past toch in het puberdeel van het gedicht.
De uitsmijter is fantastisch, een boeddhistischachtige anaforisme:
Je overleeft het , om dan te weten wat je verlangt
Juryrapport door PETER LE NOBEL – Eindhoven 22 augustus 2021
Uiteindelijk gaat het om de inhoud, maar met veel zaken werd rekening gehouden. Allereerst, wie was daadwerkelijk aanwezig in Eindhoven om de prijs persoonlijk uit te kunnen reiken?
Bovendien, nieuwe tijden, nieuwe normen. Tegenwoordig kan men niet voorzichtig genoeg zijn om te voorkomen dat mensen voor het hoofd worden gestoten. Daarom heb ik hulp gekregen van een sensitivity reader, een afro-Surinaamse, hoogsensitieve transgender, genaamd Annelie. Waar nodig heeft zij een woke-alert bij een gedicht geplaatst. Helaas was zij er in Eindhoven zelf niet bij. Zij kampte met een zenuwinzinking.
Los van het feit dat sommige gedichten niet aan een aantekening van Annelie ontkwamen, moet gezegd worden dat de kwaliteit hoog was. Het was moeilijk om te kiezen. En dit is niet gezegd voor de bühne. Als er echt slechte gedichten tussen zaten, dan zou ik de voorgaande opmerking niet hebben gemaakt.
De gedichtenwedstrijd van Pom, voor mij een jaarlijks hoogtepunt als gastjuryvoorzitter. Het was een genot om alle inzendingen te lezen. Veel liefs, Peter.
Mei to – Merik van der Torren
Mei To roept een bijzonder beeld bij mij op: wordt hier gesproken van twee Chinese kameraden die hier het glas heffen? In ieder geval staat elk woord op zijn plaats en gaat de wijn er op het juiste moment in.
Mooi is deze strofe waarin alles door elkaar loopt:
De eerste druppels vielen / en zij schuilden en dronken wijn, / de tekst vergetend, / de karakters vloeiden uit.
Wat betreft de personage: de naam Mei To is vrouwvriendelijk, maar stuitend racistisch. Daarom een woke-alarm.
Spelenderwijs – Mirjam Al
Beschrijvingen kunnen al snel vervelen, maar niet als de juiste intrigerende woorden worden gekozen, zoals ‘korenblauw’ in de strofe:
graanvelden zonder eind, korenblauw, veldbed van stro, kamille en papavers,
‘Lange natte zoenen’ heeft in de context van het gedicht iets plastisch, maar misschien ligt dat aan een onbewuste coronasmetvrees.
Een mooie zin is:
‘rok en rol en blues, o bloes met knopen’
De uitsmijter zou dan niet meer nodig zijn, want wat te doen met ‘speelde je je wijs’?
Is er nog iemand die van mij houden wil – Pom Wolff
Het gedicht doet jurytechnisch niet mee, maar verdient natuurlijk wel bespreking.
Ontroerend is het gebruik van het onderdeel: ‘die kleine gebaren’ en de keuze voor het woord ‘bijzonderder’ waar anderen droogjes zeggen: ‘meer bijzonder’. Pom gaat voor het kleine. De titel is ronduit pathetisch: ‘Is er nog iemand die van mij houden wil’, maar juist door alles in het gedicht klein te houden, ontstaat er een mooi contrast, en zou die titel ook uitgesproken kunnen worden door een kind die in al zijn naïviteit grote woorden gebruikt. Er is ruimte voor verwondering.
Zonder titel – Vera van der Horst
De dichter loopt alle levensfasen van het verlangen langs, van het kinderlijke willen, het adolescente begeren en de chaos van de volwassenheid. De vers: ‘hou van me of ik sterf’ is zonder meer pathetisch en past toch in het puberdeel van het gedicht.
De uitsmijter is fantastisch, een boeddhistischachtige anaforisme:
Je overleeft het , om dan te weten wat je verlangt
Zonder titel – Anke Labrie
Van de intro kan iedereen helemaal zen worden, met de mooie, eenvoudige verzen:
‘Een kelder voor de inmaak, zoete herinneringen achter glas.’
De kracht van het gedicht is dat alle woorden heel eenvoudig zijn, zonder opsmuk. ‘Godendrank’ is de uitzondering. De uitsmijter is perfect op zijn plaats:
‘In elk vertrek voelt zij zich thuis.’
echt waar – Roop
De dichter kiest voor het melig verhaal en ongetwijfeld ben ik op dit woord gekomen door de zeven meelwormen als sateetjes. Meestal komen deze gedichten niet binnen, maar hier zit de absurditeit zo logisch in elkaar dat hier sprake is van een soort limerick, zonder hinderlijke stampritmes en stamprijm. Een gedicht dat een glimlach op de lippen tovert.
Kumbaya mylord kan natuurlijk echt niet meer. Hier is sprake van culturele toe-eigening en wel van het vuigste soort: een liedje van Afrikanen die bij voorbaat nooit meer in opstand komen. Daarom een woke-alarm: stuitend racistisch.
https://youtu.be/RbN3JmUXKcI
Wie dan – Ingrid E. Noppen
Samensmeltingen van tweelingzielen lopen in de praktijk uit op vechtscheidingen, van de categorie loopgravenoorlog. De eerste strofen zijn zo verheven, dat het bijna te vermoeiend is door perfectie, met ‘een magische bries’, ‘een magnetisch verlangen’.
Na eerste lezing had ik meer passie gewend, en wel het liefst laag bij de gronds, maar na tweede lezing realiseer ik mij dat de uitsmijter heel verrassend is als die persoon bij God niet weet naast wie die lag. De ironische uitsmijter draagt dus het gedicht.
Vaarwater – Frans Terken
De dichter kiest hier voor de beschrijving en weet je daadwerkelijk op het water mee te voeren. De sensatie van het gedicht zit in de beschrijvingen die nu eens poëtisch zijn, dan weer heel prozaïsch. De zon die blinkend weerspiegelt en de magische driehoek, maar ook de vraag waar Esmeralda 1 en 2 is gebleven en de bierbuik waar je drie flessen op kan zetten.
De driehoek was even een doordenker, maar is een belangrijke kracht van het gedicht. Je kijkt nu letterlijk mee door de ogen van de dichter, hij stuurt je blik.
Zilveren avonddans – Rick van Boekel
Het gedicht is een parade van alliteratie met ‘dagelijkse dromen’, ‘dromende bomen’ en ‘onschatbare sprankeling’, en op zich zijn de opgeroepen beelden mooi, maar wat hier gemist wordt is een plot, een ontknoping. Er was een dans en dat was het dan.
Omdat dit gedicht niet verontrust, is het wel helemaal woke.
De omlegging – Hans F. Marijnissen
De omlegging is een van de weinige gedichten waar het vleselijk verlangen aan bod komt. En juist het gebruik van omleidingen roept een sensationele spanning op. Per strofe wordt de verwachting en ontzegging steeds beeldender beschreven, van ‘kuit’ en ‘dij’ naar ‘zwelling’ en ‘plooiing’. Dit is absoluut een geschikte slamgedicht. Hoe wordt het voorgedragen?
Hemelse douchekop – Jeanine Hoedemakers
als mijn Adam onder de douche staat staat hij in muziek dat kan je horen aan de manier waarop het water zich gedraagt
Je zou na eerste lezing zeggen dat het gedicht hiermee af was en er niks meer aan hoeft te worden toegevoegd. Tweede lezing leert echter dat de andere strofen noodzakelijk zijn om te kunnen beschrijven waarom dit een heerlijk ontwaken is voor de partner.
Een gedicht dat zich kennelijk langzaam moet rijpen in het hoofd, waarna de toon lichtvoetig erin galmt.
Sluimerstand – Erika De Stercke
Het gedicht is mij wat te abstract. Alles klopt, alles staat op zijn plaats, maar toch komt-ie net te weinig binnen. Wel intrigerend is de strofe waarin de handen de meereizende tijd kneden. Wellicht dat het onderwerp van de sluimerstand hier het gedicht parten speelt.
Credo – Cartouche
Er is wat twijfel. Voegen buitenlandse woorden als Saudade, Mare nostrum en Vera vida werkelijk wat toe aan het gedicht? Het middendeel meandert wat voort. Echter, twee ijzersterke zinnen, helemaal aan het begin en aan het eind: ‘Jou tegenkomen breekt me’ en ‘zo geloof ik. Liefde voor en tot / in het absurde’.
Verlossing – B’ Kalkman
Het vuur der aarde, een dorstend graan, een zilte huid, een brekende lans, hier is sprake van een bombastisch en bijbels gedicht, waar ook het lam Gods aan komt trippelen. De dichter pakt zo groot mogelijk uit en maakt van het verlangen een Hollywood blockbuster. Bij een voordracht zie ik hem al op de knieën vallen, de armen geheven, zijn oerkreten stotend. Dan is de uitsmijter wat wonderlijk: ik ga maar ver / als ik verga. Deze afgemeten understatement is een mooi contrast met alle voorgaande pathetiek, maar uiteindelijk is de show wel een beetje te veel van het goede.
Zonder titel – Ditmar Bakker
Het woord ‘Malvezij’ heb ik opgezocht. Een oud woord voor wijn. Weer wat geleerd, en dat is meteen het probleem: hier voel ik het verlangen niet stomen, eerder een stil genieten van de dichtkunst, de wijn en het zo mooie oud-Nederlands. Maar hier wil ik het niet bij laten: een vast rijmschema, een vast ritme. Het gedicht vormt een aangename afwisseling tussen de inzendingen. De kelk als middelpunt, waarin het verlangen wordt geblust.
September feeling – Karin Beumkes
En dan toch nog een eenhapscracker gevonden. Deze term is nooit negatief. Taalvondstjes zijn al snel gekunsteld, maar ‘ons, als ons, ons Als, Ons Als’ in combinatie met de opening ‘Ik wil vrijen weet je’ past hier juist prima.
nou een woord van grote dank lijkt mij allereerst en nu al op zijn plaats aan alle dichters die instuurden – ongeveer een tiental dichters waaronder uw webmaster zal morgen in Eindhoven het ‘wedstrijd’gedicht ook nog ten gehore brengen. een record aantal inzendingen – ik zei het u al PETER LE NOBEL als juryvoorzitter is geliefd – is van goud gemaakt. hij kan als geen ander een gedicht benoemen/recenseren. ooit zat ik naast hem in de jury. de dichters vielen in zijn zachte met empathie gevulde armen. ook al had peter de dichter de laatste plaats in de wedstrijd toegemeten. peter weet wat het is om dichter te zijn. en drapeert fluweel om elke dichter heen. ROOP uit Limburg gevlucht vanavond heeft zijn excuus aangeboden – hij was vergeten het gedicht van Karin Beumkes in te zenden. voor Karin maken we een uitzondering. Ditmar Bakker zal vannacht vanuit Berlin terug rijden naar Vera’s eindhoven en zal ergens in de vroege ochtend in veraas bedje ploffen om geheel fris toch nog om half 12 aan de start te staan. ook voor hem maken we een uitzondering – plaatsing gedicht na 1800 uur. ik zelf doe bij hoge uitzondering mee aan de wedstrijd en onthoud mij eenmalig van commentaar om de zo geliefde juryvoorzitter Le Nobel niet in de wielen te rijden.
dichters dank jullie wel – peter dank je wel – hoe het weer ook is het is poëzie genieten én de makreel salade verorberen zondag bij Vera – ik doe er zalmquiche bij voor later op de middag bij de witte wijn. de ‘quiche van tante henny’ die ik zondag ochtend voor de aanwezigen ga bereiden.
dank aan de onbekende – maar zo lief de geste – dat deze onbekende voor het leven het lidmaatschap hierbij krijgt aangeboden van “het genootschap van de pom” – graag je naam nog even. X
Merik van der Torren: breng mij een beker wijn vriend
Mirjam Al over het onbeleefde wonder
Pom Wolff: dieper bestaat niet, lief
Vera van der Horst: Er was dat kinderlijke willen…
Anke Labrie: Aan de oevers van de droom…
ROOP: zeven meelwormen gejaagd…
Ingrid Noppen: in een magnetisch verlangen
Frans Terken: een zomers genot
Rik vanBoeckel: liefde straalt uit de volle maan
Hans F. Marijnissen: Van waar het begint…
Jeanine Hoedemakers: het zoete gezag van musiceren
Erika de Stercke: tot het licht ons wekt…
Cartouche: ja, dat moet vera vida – leven- zijn
Bob Kalkman: alles kon met liefde, zo werd gezegd
Ditmar Bakker: wie ben ik om hetgeen ik schreef…
Karin Beumkes: …in de verte huilde een oud kasteel
wedstrijd gesloten
zie hier de enige echte virtuele – maar voor een keer een niet virtuele maar toch te winnen trofee op pomgedichten punt nl – deze week het thema:
wie wint de enige echte virtuele – liefdes DAN WEL leve het leven – OF de – ach als we maar nog kunnen verlangen – trofee op pomgedichten punt nl?
de zondagochtendwedstrijd is open voor iedereen met een vrij ruim thema – het gedicht mag helemaal over de top – de woorden heel erg klein houden mag ook natuurlijk! eenmalig hierbij het verzoek qua inzendtijd inzenden vóór zaterdag 1800 uur! graag jullie gedicht insturen op de bekende wijze aan pomgedichten punt nl – pomgedichten@gmail.com
de juryvoorzitter PETER LE NOBEL zal zondagmiddag zijn juryrapport in Eindhoven voordragen waarna hij de enige echte virtuele (maar voor een keer niet virtuele) prijs zal uitreiken of opdragen aan de winnaar van deze bijzondere zondagochtend wedstrijd.
Mei To
Op een warme lenteavond, wolken verzamelden zich, dronk Mei To op de veranda van het perenpaviljoen een glas wijn met zijn vriend en las zijn laatste vers voor.
De eerste druppels vielen en zij schuilden en dronken wijn, de tekst vergetend, de karakters vloeiden uit.
Weet je nog wat ik schreef, vroeg Mei To in de brakke ochtend
Zijn vriend zei: de stromen zwellen, nog valt de bloesem niet af, breng mij een beker wijn vriend
Merik van der Torren
Spelenderwijs
Daar komen oude bossen in zicht, graanvelden zonder eind, korenblauw, veldbed van stro, kamille en papavers, zingen en dansen op een boerenerf, de trekharmonica, olielampen en het bruidspaar in het broeiend warm van de hooiberg komt het stoeiend swingen, versierde visnetten met gloeilampjes, rood en groen, rok en rol en blues, o bloes met knopen, brandende kaarsen, lange natte zoenen, prille tastzin, vers verlangen, zou het eindelijk gaan gebeuren, spelenderwijs verkennen van het onbeleefde wonder in de ogen van die ander, speelde je, speelde je je wijs tot in het diepste geheim.
Mirjam Al
is er nog iemand die van mij houden wil
iemand die zegt: je was lief voor me, die avond je hielp me in het weten hoe het was om naast je te zijn in zo heel veel
in hoe je deed en altijd doet, die kleine gebaren waarin je me voor laat gaan bij een deur in hoe je naast me zat en keek
iemand die zegt: dat er een liefde in mijn leven was en is die bijzonderder is dan alle liefdes die ik kende bijzonderder dan liefdes die ik in boeken lees om elke keer weer te kunnen kijken zoals die eerste keer
iemand die zegt: dat de stilte in mij waarop ik altijd terug kan vallen daar waar verder niemand is waar ik ooit alleen met me zelf sprak
iemand die dan zegt: dáár ben jij en ga je niet én dieper kan niet dieper bestaat niet, lief
pomwolff
Er was dat kinderlijke willen: van wel nu en onmiddelijk, en het adolecente begeren: dat als een mol binnensluipt, de uitgang niet vindt en toch al blind, nu ook nog naar adem snakt, hou van me of ik sterf
eenmaal volwassen dan vraagt en smeekt het claimt, eist en mangelt het vordert geluk, maar laat je hunkerend hongeren Je overleeft het , om dan te weten wat je verlangt
Vera van der Horst
Aan de oevers van de droom heeft zij haar huis gebouwd. Een kelder voor de inmaak, zoete herinneringen achter glas.
Een zolder waar de vruchten rijpen, oogst van jaren. De zon verwarmt het huis, de maan verlicht het.
Zij slaapt goed op de aarden vloer, ramen open. De deur blijft van het slot. De godendrank staat klaar. In elk vertrek voelt zij zich thuis.
vanuit de gemeente mook en middelaar, waar onze lieve vrouwe van de dwaallichtjes woont, mijn bijdrage voor uw zondagochtendmonument.
groeten, roop
echt waar
gisteren hout gesprokkeld de nachten vragen om vuur zeven meelwormen gejaagd twee sateetjes gemaakt
kumbaya my lord gezongen en gedropt op de hei geen maan en geen sterren nooit de weg meer gevonden
een wolf horen huilen op zoek naar roodkapje oma’s huis aangewezen vriendelijk afscheid genomen in sprookjes gaan geloven zo zijn we thuisgekomen
roop
WIE DAN?
In wiens armen heb ik gelegen toen die lente voorbijkwam en wij opgingen in elkaar als door een magische bries bevangen
in een magnetisch verlangen dichter nog dan huid aan huid versmolten we in eenwording gelijk een oude herkenning
zelfs zonder woorden in een allesomvattende stilte was er dat onbegrensde verstaan ver voorbij het silhouet van de einder
maar bij het ontsluiten van mijn ogen toen het ochtendlicht zich krulde onder mijn wimpers en ik je niet vond naast mij werd ik me gewaar niet eens te weten hoe je heette
in wiens armen heb ik dan gelegen?
Ingrid E. Noppen
Vaarwater
Zoveel volk op het water maar mij zit het niet in de weg gestaag vaart het hier voorbij exotica in optima forma als Serenissima en Esmeralda 3
heb ik node Esm1 en Esm2 gemist als ik zie hoe hier de voorplecht gevuld een zonnehoed verhult amper gebeeldhouwd pronte vormen in de glazen van de bril weerspiegelt blinkend de zon
met de deinende bierbuik achter het stuurwiel heb ik minder op al kun je er zo 3 flessen op zetten geen gondelier die hier de boom hanteert al druipt de snor van het luie zweet
trekt de magische driehoek gevouwen op de voorplecht de blik van zwemmer en liefhebber ook zonder kijker een zomers genot
Pom hier mijn bijdrage aan de enige virtuele vanuit la douce France! Veel plezier morgen, ben er in gedachten bij! Met dichterlijke groet Rik van Boeckel
Zilveren avonddans
Avonddans op zilveren weide maakt dagelijkse dromen waar
het vergezicht van dromende bomen legt wind het ritme van de natuur op liefde straalt uit de volle maan
de aarde van heuglijke waarde streelt het licht van de toekomst met de klankkleur van snaren
de onschatbare sprankeling zingt langs de vingers van vrolijk fluitende dansers
kometen passeren zwevende sterren tot de ochtend de nacht verslaat een dromendans de bomen verlaat.
Rik van Boeckel 21 augustus 2021 Vogezen. Frankrijk
Van waar het begint opwaarts langs tenen, hak, hiel, enkel, kuit, scheen, de glooiing van knie naar dij, tot waar ik aanneem dat het eindigt, waar ooit ik begon,
in omleiding langs nauwe legging, van de grond af een streling, klautering, mijn vingers volgen kousen, elke welving, zwelling, plooiing tot meer verwachting en ontzegging,
een golvende huid, bekleding, bedekking met valleien, heuvels en het nooit vertrouwde, onzekere pad opwaarts naar voltooiing, loutering en ontdooiing, waar van alles de bron huist, wacht, opent, verwelkomt.
de maan drinken we leeg om bij de sterren te komen het leven in vonken
hoe de tijd meereist op onze handen zit kneedt wat genegen is
we maken salto’s zonder te haperen honderden keren
in armen van vervoering sluimeren tot het licht ons wekt
Erika De Stercke
Zoals gezegd en gemeld red ik het niet om er morgen bij te zijn. Hierbij toch nog even een valreepbijdrage mijnerzjds. Wens jullie een mooi en geïnspireerd samenzijn bij Vera! Groeten, Gérard
Credo
Jou tegenkomen breekt me van dromer tot vergeet mij niet geur die je omgeeft – een zucht van zuidenwind waar geen sluier tegen opgewassen is
langs de vloedlijn van saudade zie ik het ons -mare nostrum – avondrood in je ogen, de horizon verblozen als een ingehouden gedicht
een ritueel, nobel aanzicht om ons in te verzinken en te blijven keren naar wat van geen wijken wil, steeds weer oplicht tot het einde – het kan niet anders
ja, dat moet vera vida – leven- zijn zo geloof ik, liefde voor en tot in het absurde
22-08-2021 Cartouche
Verlossing
Hoe ik het vuur der aarde in mijn hart ontstak om een lans te breken voor ons smelten alles kon met liefde, zo werd gezegd
toen waren er zeeën te bevaren wist ik met streling van de tong jouw zilte huid te koelen met het voelen van jouw huiveren als een gebarende vraag om meer
maar nu de droogte doorgedrongen is en het zand als droge vlakte smachtend voor mij ligt dorst het achterblijvend graan naar regen terwijl ik dans en smeek om hier te mogen blijven alles in mijn lijf spreekt tegen alles in dit lijf doet zeer
mijn hartstocht ligt op sterven de aders op mijn hand voelen als nerven in een herfstblad waarvan het perkament slechts onbeschreven getuigt van te snel geperforeerde tijd zoals de gaten in mijn weten het vergeten … zo nabij
alles wordt gedoofd waarin ik heb geloofd waarvoor ik vocht wat ik zocht zal niemand weten het vuur, de vlam van God het lam is dit dan wat verlossing is
GIJ vorm, gelijk een kelk, en eeuwenoud, omsluit wat stroomt uit Muzes bron, als schat, gewelfd, met glinster van een sieraad, dat bespikkeld is met spoortjes rijm; er brouwt iets dromerigs daarbinnen: dit beschouwd, wie ben ik om hetgeen ik schreef in klad tot verzen te doen vloeien in dit vat zo klein, maar het sublieme toevertrouwd? Omdat volmaaktheid ’s mensen hart doet slaan, omdat u heeft vergaard de malvezij Petrarca, Shakespeare, Shelley toegedaan: vang tranen op, geplengd om spijt, door mij, mijn leven oogst… Maar ze te schenken aan een kelk zozeer geheiligd, stemt me blij.
-x-
Ditmar Bakker.
September feeling
Ik wil vrijen weet je. Hij zegt; dat wens ik ook. We hadden bakstenen gestolen en earl grey gerookt. Mijn ogen zaten potdicht van al die rare kruiden en in de verte huilde een oud kasteel.
Ruk niet aan ons, september is los alles wordt zichtbaar; kun je er tegen? Beweeg je als ons, als ons, ons Als, Ons Als.
het zal de echte poëzie liefhebber niet ontgaan – eenmalig vindt de zondagochtendwedstrijd pomgedichten op pomgedichten punt nl – en zie hier de prachtige inzendingen- de enige poëziewedstrijd die geen wedstrijd is – de enige echte virtuele – ook live plaats in dat altijd weer gezellige plaatsje Eindhoven – waar ze regen altijd verlichten in van eenvoud heldere waters – hoe dan ook de bij elke dichter geliefde juryvoorzitter PETER LE NOBEL zal ergens op de dag in Eindhoven tussen de witte wijn, de quiches en de makreelschotels door het zo verlossende woord spreken – wie mag het virtuele goud aanvaarden en wie het virtuele zilver en brons. jury voorzitter heeft wel een winstwaarschuwing afgegeven:
Let op. Ik bekijk de gedichten inhoudelijk. Morgen kijk ik ook hoe je de gedichten voordraagt. Ik herinner mij een kok die geen spat Frans kon, en tegen een meisje zei: ‘Gentille!’ Zij heeft hem in haar armen gesloten. Het is dus geen gelopen race.
Het is zover. Ik ben begonnen aan het beoordelen van de gedichten. In deze boosaardige tijden, nieuwe tijden, nieuwe normen, laat ik de poezie ook nalezen door een sensitivity reader en geef ik woke punten.
We arriveerden op een zonnige vrijdagmiddag bij ons jachthuisje in het Sallandse bos. Een houten bouwsel van rond negentienhonderdtien met een parmantig hertengewei boven de veranda. Ooit gebouwd door de toenmalig zaakvoerder van de Nederlandsche Olie Maatschappij. Binnen was alles gelambriseerd. De vloeren waren van hout en bijna alle ruimtes waren onderling verbonden. Overal stonden brocante meubelen. Mijn dochtertje zette op de pick-up in de eetkamer meteen een plaat op met hits uit de jaren tachtig. Het voelde alsof we in een andere tijd aankwamen. In de badkamer hing een wit onderjurkje in een kleine kindermaat. Met een onbestemd gevoel staarde ik er naar. We verdeelden de slaapkamers. Kinderen in de achterste slaapkamer en mevrouw Solo en ik in de grote slaapkamer met tweepersoonsbed. Onze hond, Orval, mocht bij de kinderen op de kamer slapen. De ramen beschikten niet over verduisteringsgordijnen. Wel over luiken aan de buitenzijde.
De eerste nacht sliepen we met de luiken open. We sliepen slecht. Dat gebeurt wel vaker als je ergens voor de eerste keer slaapt. Ik had in de slapeloze uren vooral in het duister naar buiten gestaard. Pas in het ochtendlicht vielen me nog een paar uur slaap ten deel. De volgende nacht sloot ik voor het slapen gaan de luiken. Na eindeloos draaien lukte het ook deze nacht niet bestendig de slaap te vinden. Temeer omdat half de nacht ons dochtertje kwam vragen of ze bij ons in bed mocht, omdat ze het raampje naast haar bed eng vond. We antwoordden kribbig van niet en probeerden de slaap weer te vatten. De volgende ochtend bekeek ik het raampje op de kinderslaapkamer eens wat beter. Er hing aan de andere kant een gordijntje voor. Het raampje kwam uit op een ruimte, waar we niet in konden. Vermoedelijk een meterkast, of een trap naar zolder of kelder. We besloten, dat mevrouw Solo op mijn dochters bed zou slapen en onze dochter die nacht bij mij op de grote kamer.
De dagen verliepen harmonieus. Alleen de hond leek niet helemaal op zijn gemak. Hij kon nergens in huis echt zijn rust vinden en sliep overdag hoofdzakelijk buiten. In de avond gingen we in gewijzigde formatie weer naar bed. Intussen had ik een muggenstekker verwijderd, waarvan ik vermoedde, dat dat de oorzaak van ons slecht slapen wel eens kon zijn. In de nacht schrok ik wakker en stond op om af te wateren. Ik hoorde mijn wat gerommel van de hond in de kamer naast ons. Op toilet hoorde ik een giechelende kinderstem buiten. Zonder er veel acht op te slaan ging ik weer naar bed en gleed verder weg in een ongemakkelijke halfslaap. De volgende ochtend werd ik wederom geradbraakt wakker. Mevrouw Solo gaf aan ook hondsberoerd te hebben geslapen. Ik vertelde haar van de stem in de nacht en we lachten er om in de zon op de veranda.
Die avond verdwaalde ik tijdens het uitlaten van de hond met mijn zoontje in het bos. We hadden het pad verlaten hadden om een ree te schaduwen. We waren vergeten hoe snel het duister in kan vallen en tot overmaat van ramp had ik mijn telefoon met GPS en zaklamp ook niet bij. Een ongemakkelijke stilte viel over het bos tezamen met de duisternis. Na wat beraad besloten we op kompas oostwaarts te gaan in een rechte lijn. Dit leidde ons weer naar een pad, dat gelukkig uit kwam op de provinciale weg. We konden geen straatnaamaanduiding zien en wisten niet waar we ons bevonden. We belden aan bij een boerderij en de boer bood meteen aan ons naar ons huisje te rijden. Onderweg gaf hij aan dat dit wel vaker gebeurde. Dat mensen verloren liepen. Die avond sliep iedereen wederom slecht.
Dit ging zo nog een paar nachten door voordat we besloten eerder naar huis te gaan. Niet omdat we het niet naar ons zin hadden, maar omdat we gewoon weer een nacht goed wilden slapen. Op de ochtend van vertrek kon de hond nog steeds zijn draai niet vinden, Hij lag zenuwachtig onder tafel en leek bijzonder blij de auto in te mogen. Toen we het bospad af reden en richting Deventer keerden, keken mevrouw Solo en ik elkaar opgelucht aan.
Mijn zoon heeft overigens wel goed geslapen. Hij sprak echter voortdurend Pools in zijn slaap vertelde mevrouw Solo me later.