webmaster in goed gesprek met Ditmar Bakker over collega dichters



in goed gesprek met Ditmar Bakker
 
Ditmar informeerde vanmiddag naar hetgeen Jolies Heij afgelopen dinsdag heeft getroffen op de site. niet haar hele column vond dinsdag de weg naar publicatie op pomgedichten.
ach welnee Ditmar er is geen sprake geweest van censuur – censuur censuur wat is censuur – het was inkorten, redigeren, zo noem je dat –  in het belang van de volksgezondheid.
ja kijk ze liet de dichter J. nogal ruim aan het woord in haar column. maar ik kan niet tegen die J. dat is die zelf uitgeroepen psychoheilsoldaat of hoe zeg je dat,  die zich overal opdringt, alles afloopt  – maar dan ook alles –  niets en niemand ontziende – zo iets wil ik niet op mijn site Ditmar. en bovendien als er maar borsten aanzitten dan staat deze ‘dichter’ vooraan hoor –

–         maar je geeft wel ruimte aan – en Ditmar noemde een naam van een Amsterdamse dichter die mij erg lief is en ook regelmatig op pomgedichten publiceert.
–         ja maar die dichter die jij noemt die  is van amsterdam en hij is sympathiek én hij is zo authentiek Ditmar!
–         het antwoord van Ditmar was duidelijk: “Wat uit mijn reet komt is ook authentiek. Enfin.”

einde gesprek.

Share This:

VON SOLO in SPIJKENISSE – “daar kom je anders nooit…”



Deel 359. De andere kant
 
Na mijn fiets in de bewaakte stalling gezet te hebben, zat ik om halfzeven aan een net te klein tafeltje bij de Ellis Gourmet Burger op het stationsplein bij Rotterdam Centraal. Een spa rood en een heerlijke chili burger. Met frietjes, mayonaise en een reep komkommer. Als ik dit op zou hebben, was het tijd om de metro te pakken. Iemand had me uitgenodigd en ik zou mijn eerste poëzie film uit 2013 gaan vertonen in Spijkenisse, daar kom je anders nooit.
 
De metro liep langzaam vol. Bij station Beurs liep hij weer een beetje leeg. En naarmate we verder naar het Zuiden reden zaten er steeds minder mensen in de metro. De verhalenbundel die ik aan het lezen was vorderde goed, daar het in het donker maar matig naar buiten kijken was. Na een dik half uur reden we halte Spijkenisse Centrum binnen. Het station deed denken aan een andere tijd en een andere plek. Beelden van Blade Runner kwamen me voorbij. Het zal de regen wel geweest zijn.
 
Het pad van het metrostation naar het centrum liep door een parkje. Er was niemand. Het water stroomde niet en de eenden zaten rustig aan de kant te slapen. Na een kleine vijf minuten bereikte ik het Stadhuis, alwaar ik de passage onderdoor liep. Schuin voor mij liep een dikke man. Ik schatte hem iets jonger dan mezelf. In de passage speelde een aangename R&B. Zo leek het tenminste. Toen we de passage uitliepen kon ik concluderen dat de muziek afkomstig was uit de jas van de dikke, die enkele malen achterdochtig achterom gekeken had naar mij.
 
Er was een plein, dat ik overstak, welk ingebouwd was door winkels in de stijl van eind twintigste eeuw. Boven over het plein stak een Eftelingtorentje uit, waar zich een appartement in bevond. De straat leek dood te lopen, maar aan het eind ervan bleek een roltrap te zijn en een conventionele trap. De dikke liep nog steeds voor me en pakte de roltrap. Ik niet. Boven aangekomen moest ik naar links en vervolgens naar rechts. Honderd meter verderop zag ik een overdekt steegje waar een Jupiler bord hing. Mijn Google maps gaf aan dat het daar bij benadering moest zijn.
 
Het Jupiler Bord bleek van het lokale rock café te zijn. Twee rolluiken verder trof ik de Ierse Pub aan waar de poëzieavond zich zou gaan afspelen. Tot mijn vreugde bleek de Vlaming Sven de Swerts aanwezig te zijn en Tim Albus verwelkomde me. Na me een pint Guinness te hebben laten inschenken, nam ik de zaak verder op. Op de muren wat bierreclames en een bordje waarop te lezen stond: ‘In God we trust, in cars we crash’. Er bleek bij tweede lezing te staan: ‘the rest pay cash’. Soms ziet het onderbewuste andere dingen dan er staan. Lees maar.
 
In de eerste ronde voordrachten waren er twee dichters die een bepaalde indruk maakten. De eerste had een serie liefdesgedichten waar me bij één van de gedichten opviel dat hij met de woordvolgorde had gespeeld om een zin te laten rijmen. Een techniek die ik erg kan waarderen. Hij was niet de enige die dat zou doen die avond. Het gedicht dat hij in het Duits voorlas had een hoog Rammstein gehalte en beviel me zeer. De andere dichter die me bijgebleven is, vertelde eerst een verhaal over Sinterklaas, onbedoeld kindermisbruik en de overmaatse piemel van Zwarte Piet. Het kan ook dat ik de tekst verkeerd begrepen heb. Daarna hield de betreffende een hakkelende redevoering van bijna tien minuten van zijn telefoon, te pas en te onpas meldend dat hij weer een stuk over zou slaan uit piëteit voor zijn publiek. Het stuk tekst ging over iets dat zich wellicht het best liet omschrijven als een Pernisser lustmartelmoord. Het was zo slecht geschreven, voorgedragen en van een zodanig twijfelachtig niveau, dat bij mij de handen er niet meer van op elkaar gingen. Sommige mensen klapten. Waarom was me niet duidelijk.
 
Van het tweede blok staat me niet veel meer bij, buiten een verrassend goede dichter, die alles uit zijn hoofd deed, waarvan ik me pas een dag later herinnerde, dat ik hem weleens in de Schouw had gezien. Na twee dichters startte Tim met het instellen van de beamer voor de film. Sven en ik zorgden dat het scherm op de juiste plek kwam te hangen. Het scherm was te smal, de beamer stond te dichtbij en het geluid moest door een microfoon bij de laptop te houden versterkt worden. De film miste kracht en na het moordgedicht eerder op de avond, zorgde ‘Dood aan de Powezie’, zoals de film heet, niet voor een positieve twist. Na de film werd me publiekelijk gevraagd om wat correlatie te verzorgen. Ik zag enkel de gezichten het publiek, terwijl ik wat weinig overtuigende zalvende woorden probeerde op te rakelen, en wist, dat dit niet in vruchtbare aarde was gevallen.
 
Hierna was het woord aan een meisje met tattoo’s, een felrode jurk en appetijtelijke, volle borsten. Ze had een gedicht gemaakt met daarin de mooiste momenten verwerkt van de bedrijfsdag van Shell Pernis. Een pure, ware lofzang over de glorie van Shell, het maatschappelijk belang, het politiek belang, hoe begaan ze zijn met de wereld, hoe goed ze voor hun personeel zorgen, hoe winstgevend ze zijn, en dat het nog maar eeuwen zo mag blijven. Op dat moment wist ik niet meer of alles nog echt was, wat ik meemaakte. Toen ze klaar was keek ik op mijn horloge en zag tot mijn schrik, dat het al kwart voor elf was. Excuses makend en enkele handen schuddend verliet ik de pub en spoedde me naar de metro.  
 
De weg die ik heen gekomen was liep ik nu weer terug. In het eerste steegje voorbij het rock café stond een deur open, waarachter een trap naar beneden liep, het duister in, als was het een teken. Ik spoedde me er voorbij, ging de hoek om, zag het Eftelingtorentje, stak het plein over en concludeerde dat ik om moest lopen, omdat de passage bij het Stadhuis voor de nacht met een hek gesloten bleek.
Door het parkje lopend bleken de eendjes nog steeds op hun plek te zitten. Op het perron aangekomen zijnde, hoefde ik slechts tien minuutjes op de metro te wachten. Deze bracht me in dezelfde tijd, die de IC Direct nodig heeft om naar Breda te komen, veilig terug naar Rotterdam Centraal.
 
Daar aangekomen moest ik enorm plassen. Ik beende de hal in richting de toiletten en werd aangehouden door een jonge dakloze vrouw met een beugel. Ze sprak me vriendelijk doch speedy aan. Ik pakte mijn portemonnee en gaf haar twee euro twintig, daar dat al mijn kleingeld nog was. Ik wilde snel door naar de wc, maar ze stond erop dat ik nog een boemerang kaart zou uitkiezen. Mijn keuze was er één waar een burlesk danseres op stond. Ze zei dat de meeste mensen die kozen. We namen afscheid en ze wenste met terwijl ik wegliep, dat God met me was. Dat bevreemde me enigszins. De roltrap op rennend bereikte ik de toiletten op het moment dat het rolluik door twee Kaapverdische vrouwen en een man naar beneden gelaten werd. Wanhopig vroeg ik, waar ik dan zou kunnen plassen. Ze smoesden even samen en vroegen toen of ik echt enkel hoefde te plassen. Ik knikte en zij knikten terug, dat ik dan maar snel onderdoor het rolluik moest duiken. In de steriliteit van de lege toilethal leek het wel of er geen eind zou komen aan de klaterende stroom. Het witte licht, de witte tegels, de witte pot, de spiegels, de stilte en de tijd die stilstond.
 
Soms zou je vergeten hoe het is, om aan de andere kant te staan van alles.


VON SOLO
DICHTER, PERFORMER, COLUMNIST EN CINEAST
www.vonsolo.nl
 
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl 
En volg VON SOLO ook op Facebook, Twitter en LinkedIn!!!

Share This:

voor de fijnproevers – wolff met kaviaar!

voor de fijnproevers:

Programma van het Feest van het Licht in het Torpedotheater op 15 december 2019


15.00 uur aanvang programma,
 1. muziek door Frank Paavo Jazzpainter
2.      poëzie door Vera Jongejan
3.      poëzie en proza door Mirjam Al
4.      poëzie door Merik van der Torren
 
ca. 16.00 uur PAUZE met muziek van Frank Paavo Jazzpainter
 
6.      kort verhaal door Hein Heijnen
7.      poëzie door Joke Kaviaar
8.      poëzie door Pom Wolff
9.      poezie door Lucienne Köhler
 
 
Presentatie: Mirjam Al en Merik van der Torren

Share This:

Merik van der Torren met Harmke in het restaurant – Van oude menschen, de dingen, en vogels die voorbij gaan…


Hoi Pom,

Een tijdje terug bezocht ik met mijn zuster en de hoogbejaarde vriendin van mijn moeder Harmke het Bosbaanrestaurant in het Amsterdamse Bos. Hierbij een indruk van het dialoogje dat ik met Harmke had. Voor pomgedichten, groet, Merik


In het Bosbaanrestaurant met Harmke

 
Zie je die zwarte vlek daar ?:
Is het een zwarte vogel ?
Hij beweegt…?
 
Nee, ik denk dat dat lampen zijn.
De bomen daarachter bewegen in de wind.
Daarom lijkt het dat die zwarte vlek beweegt
en een vogel is.
 
Hoe weet je dat zo zeker ?

Merik van der Torren
 
 
voor de fijnproevers:

Programma van het Feest van het Licht in het Torpedotheater op 15 december 2019


15.00 uur aanvang programma,
 1. muziek door Frank Paavo Jazzpainter
2.      poëzie door Vera Jongejan
3.      poëzie en proza door Mirjam Al
4.      poëzie door Merik van der Torren
 
ca. 16.00 uur PAUZE met muziek van Frank Paavo Jazzpainter
 
6.      kort verhaal door Hein Heijnen
7.      poëzie door Joke Kaviaar
8.      poëzie door Pom Wolff
9.      poezie door Lucienne Köhler
 
 
Presentatie: Mirjam Al en Merik van der Torren

Share This:

gezellige meningsverschillen – net als VROEGER – tussen webmaster en eilanddichter ROOP

vroeger

toen de kinderen nog klein waren
toen ik voor geld adviezen gaf
op school zat naast mijn eerste grote liefde
voetbalde op gras
met mijn vader naar ajax ging
en koetjes repen at

vroeger

toen je kinderen zag spelen op een pleintje
toen je nog bomen had
toen je buiten kon wandelen
en gratis zuurstof kon halen
toen je ramen had in een huis die open konden
toen het nog tochten kon

vroeger

toen je dichters had
ook die van de zee hielden
of uit zichzelf dood gingen
toen je nog dichters had die niet werden vervolgd
die niet werden opgesloten
én opgehangen

pom wolff


Roop:
die eerste strofe pruim ik nog wel, maar dan gaat het snel bergaf. voor iemand die het amstelpark als derde long gebruikt en een huis heeft op eigen grond die vol ligt met wilhelminadubbeltjes, klinkt de tweede strofe als een merkwaardige ontkenning van het eigen bestaan. inhoudelijk gaat het in de laatste strofe helemaal fout: er bestaat geen vroeger, waarin dichters niet werden opgehangen. dat maakte altijd deel uit van het beroepsrisico, van minstrelen die niet genoeg wisten te vermaken of waarbij toevallig niemand had gehoord dat de koning “don’t shoot the messenger” riep tot en met de zuidamerikaanse dichters, die in de kelders van voetbalstadions werden doodgemarteld. en van de zee houden? ik beweer maar even dat tweederde van de poëtische inhoud heden ten dage hier op facebook rondjes draait om de zee en het water.


commentaar webmaster:

vroeger
toen je nog recensenten had die pruimden
op de poëzie kauwden als was het pruimtabak….

Share This:

Jolies Heij denkt aan Derrel Niemeijer in zijn zo eigen ‘zonlichtstralen’

foto: Theo Huijgens

De volgende dag reisde ik af naar de eindhovense Gouden Bal, waar ik één van de weinige dichters was door de schijnbaar zuigende werking van een podium in Sint Oedenrode. Dan maar aan het blond schuimend bier en aan de lange tafel op weg naar de rookruimte herinneringen ophalen aan Derrel, luisteren naar elkaars gedichten en de geschiedenislessen van Hans Marijnissen. We gaven Monique Hendriks wijze adviezen over haar stadsgedichten, …

op Derrel.

Zinnenstrelend in druilerigheid


Jij bent de gouden bal van de dag
zegt die ene stamgast. Het is donker in de
lichtstad waar nachtburgemeesters kerstlampjes
tot brandende fakkels ontsteken. Stad van de

neobeatnik met heel tegendraads een ondersteek
Op zijn kop. De poes op het biljart slaapt
spinnend de zondag rond. Er is zo veel
potkachelpoëzie om ons aan te verwarmen.

Bij gebrek aan zon laten we het mout
de kelen strelen. Dit hof van rokerig verderf
een lichtbaken in benevelde herinneringen.
De antistresspoëet wekt mijn treurgondelier

tot leven, hij spreekt uit naam van de muze.
Ik dans op de brabantse matras, in mijn zakken
galmende barden. Tegen sluitingstijd wil de
etalagevedette in mij naar een zinnenstrelende druilerigheid.


Jolies Heij

Zonlichtstralen
laten harten
verschijnen
op haar muur
die zij niet
plukken kan
om in hem
te planten
die ijsbloemen
schraapt van
het raam
om deze in
een in elkaar
geprittte vaas
te zetten.

Hij schraapt
ijsbloemen van
het raam
om deze in
een in elkaar
geprittte vaas
te zetten
om aan haar
te schenken
die hem
een hart gunt
gevuld met
zonlichtstralen.

Derrel Niemeijer

Share This:

KARIN BEUMKES & Grace Slick op de maandag voor u! …. ‘Je was twaalf en verdwaalde…’



St. Maarten


Je was twaalf en uit een oranje bol
mocht je een paar ogen snijden
de neus verminken
en van de mond
maakte je een afgrijselijke lach
achter drie tanden giechelde een theelichtje.
 
Je was twaalf en verdwaalde
(het kleine lampje in de bol ook ook)
poink poink trommelden je laarzen
het trottoir was bezaaid met versnaperingen
vele wikkels voelden zich zonder lijf en rilden
 
Je was twaalf, je verloor je sigaretten
je was net ongesteld geworden
één borst was zo groot als een pompoen
er groeiden haren tussen je benen
je zou er morgen iets onmiddellijks mee doen
je was twaalf.



Muziek: Grace Slick – Seasons https://youtu.be/MrZKZlJV4S8


Liefs en kom maar gauw naar Texel,


Karin

Share This:

Antony Oomen op 1-12 – wereldaidsdag – “…Maar grootmoeder, zij huilde wel…”



Tranen

 
We hebben geen traan gelaten
Niet toen je vertrok en niet toen je alleen terugkwam
We hebben niet gehuild
 
We hebben niet gehuild toen we in het donker
Toen we door de regen, in de kou
Aan de kant… niet konden huilen
 
Ik had geen tranen meer
Na alle verwoesting en alle schending
Met droge ogen keek ik toe
 
Met droge ogen keken wij toe
Hoe de kinderen vermist raakten, één voor één
Maar grootmoeder, zij huilde wel
 
Oorlogstranen smaken bitter, zei ze dan
Dat krijg je ervan als je zo oud wordt als ik
Dan wreef ze de tranen uit haar ogen
 
Mistroostig keek ze me aan en zei
De oorlog begint altijd achterbaks
Toen pinkte zelfs ik een traantje weg
 
Eén dikke traan rolde over mijn linkerwang
Sindsdien huil ik onafgebroken
Tranen, één voor één
 
Eén traan voor elk dood mensenkind
Eén traan voor elke kindsoldaat
Eén traan voor elke onverlaat
 
Wetende: ook waar druppels één voor één
Vallen met tussenpozen
Ontstaat een stroom, onmetelijk
 
 
 
Antony Oomen
1.XII/2019
Amsterdam
 

Share This:

ANNE BORSBOOM wint de enige echte virtuele – ja vind je zelf nog maar eens terug hier in die bende – trofee op pomgedichten. JOLIES HEIJ zilver, PLOOS en KAATJE WHARTON brons – (de enige echte virtuele op herhaling – deze week gaan we terug naar 2012)

tot januari 2020 vindt u hier enige herhalingen van de enige echte virtuele zondagochtendwedstrijd op pomgedichten. een decennium lang of langer al doen we elke week hier de zondagochtendwedstrijd – in de herhaling vele verrassingen, voor de webmaster zeker, wellicht voor de dichters zelf ook, mede een eerbetoon aan de reeds overleden dichters – we gaan genieten! we doen het kris kras en volkomen willekeurig.
ANNE BORSBOOM wint de enige echte virtuele – ja vind je zelf nog maar eens terug hier in die bende – trofee op pomgedichten. JOLIES HEIJ zilver, PLOOS en KAATJE WHARTON brons
Gepost in  2012/5/13 8:00:00 (749 keer gelezen)  
ANNE BORSBOOM schrijft in de nacht over de vuile weg – pom: 25 – peter 22
VON SOLO raakt zichzelf aan de straatstenen nog niet kwijt – peter 5
TIEFENTHAL ziet er als een berg tegen op – peter 5
MIKE PLATENKAMP in volstrekte harmonie – pom: 5 – peter 8
FRANS TERKEN aan het snoeien – pom: 5
JOSSE KOK achtervolgt een derriere
KATJA BRUNING moet haar huis uit
LISAN LAUVENBERG over dichters in amsterdam
CAREL BROEKMAN vindt zichzelf terug in de ondergaande zon – peter 10
JOLIES HEIJ over onverstoord neuken zonder de loerende blikken van zwarte katten met kousen aan – pom: 20 – peter: 20
PLOOS plakt memootjes op billen – pom: 10 – peter 15
KAATJE WHARTON in eenvoudig mooi – pom: 15 – peter 10
JAKO FENNEK ziet in blauwe glazen vazen – pom: 15 – peter 5
KEES-JAN SIERHUIS redt het vege lijf – pom: 5
MARTIN M AART DE JONG in de markt voor 4400 bruto
MAX LEROU kent het klappen van de zweep
wedstrijd gesloten.





‘dat u eindelijk u zelf heb teruggevonden meneer wolluf’ – de gedenkwaardige woorden van bettie gisteren. En? Vond u u zelf wel eens terug? Bij wat, bij wie. Dat is me nogal wat – je zelf terugvinden. Dat mag dan wel wat geweest zijn. We zijn benieuwd. Kortom: wie wint de enige echte virtuele – ja vind je zelf nog maar eens terug hier in die bende – trofee op pomgedichten? Een breed thema.
Zo makkelijk is het allemaal niet lieve lezer, maar gelukkig hebben we nog de poëzie. Als je niets vindt vind je daarin altijd nog wel jezelf. Het hoeft niet per sé filosofisch hoor. En meneer wolluf heb u nog wat in mij gevonden vannacht, sprak bettie zojuist vrolijk.
Inzenden voor zondag 1100 uur. PETER LE NOBEL. de grote man achter nationale boekenblog. is van de partij als juryvoorzitter, zeker als hij er wat van mag vinden. Jury rapport verzekerd. gedichten niet te lang tenzij noodzaak.


juryvoorzitter en webmaster verdelen ieder weer 100 punten over de ingezonden werken. alle inzenders overlaad ik met dank voor zoveel moois.



ik heb geen reden
er is geen grond
jíj laat geen ruimte
voor verleden

alleen al
je bestaan te weten
is meer
dan ooit in mij bestond

ik zag je kijken
niemand was ooit dichter bij
ik zag je ogen
ik zag mij

pw







zijn zacht vel laat ik niet versterven
aan de kant van deze vuile weg
ik maak een haak in de schuur
doop zijn voeten in rode wijn
koop een ontbijtkoek en aai zijn naaktheid
vannacht kleurde de maan vol
onder vuurwerkgespetter en champagnegeknal
vermengde zich zijn nectar met mijn nonchalance

niet dat ik denk dat je om mij geeft
of gaf of zal geven
niet omdat ik dat nodig vond
vind of zal vinden, ik concludeer een egoist
iemand die zichzelf te hoog acht
die bij nader inzien liever biefstuk bakt
en tranen als gewassen glas plast

zo voel ik voeten zonder gevoel
lippen samentrekken in de tong die verdrinkt
en ieder orgasme zal letters doen beven
lippen losmaken, gedichten schrijven


Anne Borsboom



pom:
die eerste regel alleen al. En ik ben verloren. Ik weet hoe dit gedicht tot stand kwam in de nacht van vrijdag op zaterdag. Rode wijn. Wat een rijkdom. Heerlijke albert heijn ingredienten gemixd met de abstracties waarbinnen anne nu eenmaal altijd gaat, beweegt, leeft. Ik laat hem toch maar niet gaan – strofe een – veel zaaks is het (hij) niet – strofe twee – maar ja je wil toch ook nog weleens een orgasme – strofe drie. Zo vrouweljk ook dit gedicht en wat er in een vrouwenhoofd om gaat. De man tot instrumentarium terug gebracht. Een leuk speeltje in de schuur. Na de ontbijtkoek laat anne de biefstuk liever voor hem. Gedichten schrijven het betere werk. Tranen als gewassen glas plassend. Ja zo zet je iemand wel even weg.

ploos:
Wolff, Borsbooms gedicht is tot nu toe favoriet voor mij. Niet dat ik wil mee-recenseren hoor, maar je kent me: ik kan het niet voor me houden. Het is namelijk buitengewoon.
PSt Mooi vond ik ook dat van jou (“ik heb geen reden” enz.). Als je “jíj” vervangt door “je”, wordt het –paradoxaal genoeg– veel krachtiger.
PPSt Ik denk niet dat Von Solo zijn vrouw vergelijkt met een olifant, maar zichzelf. Zij is –zoals ik het lees– de porseleinkast.
PPPSt Onlangs overgegaan op achternamen. Fortuyn is intussen Pim, Van der Sloot is allang Joran: ik stop ermee. Achternamen. Rugnummers!

peter: Met die haak in de schuur moet ik denken aan die eland die twee mannen in de roman ‘blindgangers’ aanreden. Een van hen, een arts, besloot de eland te villen voor het diner. De hele sfeer van vertwijfeld zoeken in deze roman van Joke Hermsen zie ik nu samengebald in dit gedicht.






En ik maar proberen mezelf voortdurend kwijt te raken. Aan de straatstenen nog niet!


De gevoelige

Daal af in de diepte
Tot ik mezelf verlies
Het verschil verdwijnt
Tussen schunnig en kies

Zweef in een wereld
Die los van deze staat
Ervaar diepe liefde
Vernietigende haat

Dan komt de connectie met de realiteit weer terug
De gnoom grijnst vanaf m’n rug
Fluistert me toe
Dat ik stout was
Maar nu wil slapen
Want ik ben moe

De engel huilt
De engel grient
En de engel vloekt
Versmelten tot 1 ik
Die in het duister zijn weg zoekt
Blijft zoeken

Op de tast
Als een olifant in een porseleinkast


VON SOLO
www.youtube.com/vonsolo010

pom: nou dat zal ze prettig vinden om olifant genoemd te worden. HERSTEL: om een olifnt op bezoek te krijgen. Een beetje te uitgesproken vermoed ik dat peter le nobel gaat opmerken. Waar von solo normaal gesproken de humor het werk laat doen is deze hier afwezig en dan resteert er niet heel veel meer dan zeg maar de beschrijving van 14 cm ontsluiting door een vrouw die aan het bevallen is. In het beschrijven van wat een individu voelt huist niet altijd een mooi poeziekindje.

peter: De laatste regel ‘schunnig en kies’ in de eerste strofe detoneert met de sfeer in de rest van het gedicht. Hier wordt serieus een proces beschreven. De ‘gnoom’ vind ik net wat te cliché, maar de engel in drie verschillende gemoedstoestanden vind ik wel meer origineel. Ik stel de mens ook meer als een Jeroen Bosch-achtig wezentje voor: een duiveltje met engelenvleugels… Of een engeltje met hoorntjes… Wellicht is de beschrijving van het proces net iets te uitgesproken.








Overstekende storm

Vandaag heeft de beklimming
van de Kunstberg niet plaats gevonden.
Je doet het te voet
daar de berg gesloten is en toch
een col vormt buiten categorie.

Immers, ter hoogte van het koninklijk park,
een duistere vlek tussen het koninklijk paleis
en het paleis der natie,
heeft een korte zandstorm
zwaar gewoed en me verrast.

De Kunstberg en ik
vielen uit het zicht.



marc tiefenthal
dichter essayist / poète essayiste
Temse
blogs: Tieftalen (nl) Profonde lalangue (fr)


pom: de buiten categorie regel is een mooie. De kunst in de verdrukking begrijp ik. Dan maar een gedicht moet de tief gedacht hebben. Een sympathiek gedicht.

peter: Op zich aardig, maar afstandelijk geschreven. Ik vraag me nu überhaupt af of binnen het thema ‘vinden’ symboliek in gedichten passen. De symbolen creëeren zoveel afstand dat je er niet dichtbij komt.





aan de oever van de harmonie

zou een antwoord in de wind
een opluchting, een verschil
als de kransslagader van een toon
als het timbre van vluchtig aanraken
te ontkennen zijn

zou de golf die een dorp verwoest
bekend zijn met het fenomeen ramptoerisme
en de bewaker van het volk
met de mogelijkheden van een brein

zou jij
mij nog herkennen
als ik mij zelf ben ontstegen

na een verre reis

in de handen van een visser
die me zijn nachtvangst toont

in de ogen van een passant

in de verandering van
majeur naar mineur vind ik mij

ik zou misschien een oude plaat opzetten
een grappig hoedje, een dood moment
je zou grapjes kunnen maken over akkoorden
zeggen dat ik bruin ben, mij kussen

aan de oever van de harmonie
waar ik stop met zoeken


mp


pom:
ja het is de melancholie die weer eens plaats krijgt in het poeziewerk van mike platenkamp. Hij wordt daar steeds beter in om het parlando te laten zijn. Achteloos bijna als een achteloos opgezet hoedje. Kolere woord verder harmonie. Hoe verzin je het. Eerste strofe hoeft voor mij niet maar dan wordt het mooier en mooier.

peter: zou jij / mij nog herkennen / als ik mij zelf ben ontstegen / na een verre reis / in de handen van een visser / die me zijn nachtvangst toont
Dit zijn de pareltjes in de oester. Symbolen creëren afstand, maar metaforen duidelijk niet. De eerste twee strofen zijn net iets te groots beschreven, waardoor zelfs met metaforen afstand wordt geschapen. Hou de boel klein, als je het vinden wil.






Tussen het snoeihout


Hoe ik de halve stad doorkruiste
stak nog een kaars op in de kerk
de overvolle terrassen afstruinde
in alle ogen de juiste zocht

de eerlijkste die ik dacht
te vinden maar wie

tot ik achter in je tuin belandde
waar jij tussen het snoeihout
verscholen de jonge loten suste

ik verwilderd je lippen bluste
de heerlijkste tenminste
voor een paar minuten poëzie


Frans Terken 12052012


pom: hartstocht van de dichter die waarschijnlijk in de tuin bezig was vandaag. Achter elke struik een vrouw ziet. Zoenen voor wat poëzie dat is een heerlijke gedachte. Maar ja. In een tuin past meestal maar een vrouw. En dat is het begin van het einde. Overal brandnetels, beesten die steken, kwaadwoekerende mossen. Maar dan toch deze heerlijke gedachte die er mag zijn voor 12 regels poezie.

peter: De heerlijkste lippen voor een paar minuten poëzie. Die vond ik aardig.







Globetrotter


ik achtervolg een derrière
tot deze zich ontbloot
en ik in het zachte vlees
een zwerfblik gadesla

ik duik steeds in de grachten
maar riek naar de riolen
ze vinden mij gehavend terug
in natte krantenkoppen

soms tussen slierten zeewier
dan ben ik afgedreven


Josse Kok


pom: ik kan hier weinig mee. Eigenlijk niks. Niet het sterkste gedicht dat ik van josse mocht lezen. Gehavend teruggevonden in natte krantenkoppen. Dat is een mooie regel – nu het gedicht nog.


peter: Ik denk de beschrijving van een paling…






Het oude huis


Straks moet ik mijn biezen pakken
en mijn oude huis verlaten.
Verf noch hamer kan mij baten.
Het telt te veel ongemakken.

Door de kieren
trekt de koude.
Dat doet oude
stramme spieren
weinig goed.

Spanten kermen.
Het huis is vervuild.
Wind die in de schoorsteen huilt
wentelt klonters bloed.
Vlooien zwermen
door de gang.
Het behang
hangt in vellen
aan de kaken.

Botten kraken.
Pezen scheuren.
Kwade gezwellen
kloppen en kwellen.
Loshangende deuren
rammelen, piepen
zeuren en griepen
over hun pijnen.
Balken, kozijnen
zijn krom van de jicht:
onderhoud is daar
nooit aan verricht.

Ik bewoonde ’t heel mijn leven
zonder er ooit een cent voor te geven.
Het huis is slecht
een slechte eter.
Dokter zegt
’t wordt nooit meer beter.

Maar ik ben er aan gehecht.
Nu, door ouderdom geplaagd
word ik uit mijn huis gejaagd.

Dominee komt met me praten.
Ik heb geen weet van god noch gebod.
Ik moet mijn oude krot verlaten.
Is dat niet te veel gevraagd?


Katja Bruning

pom: het rijmt. Verder moet ik toch de regel hier herhalen: gedichten niet te lang tenzij noodzaak. Wat voor de een noodzaak is is het voor de ander niet natuurlijk. Maar rijmen is geen noodzaak lijkt me.

peter: Een hele opsomming… dan verwacht ik: nu gaat er iets gebeuren, maar dan blijft de situatie statisch.





Dichters in Amsterdam

Bij het scheiden van de nacht
zwermen wij uit elkaar
na een innig samenzijn.

Het laatste woord is nu aan mij,
vind me dan op het randje
van de muziek tussen de woorden

uit nood geboren,
vergeet ze, vereer elkaar
met een glimlach, steek over.


©Lisan Lauvenberg
2000 +- 2012

pom: begrijp er niets van. Maar dat ligt aan mij. Bij het scheiden van de nacht – waarom zou je dan uit elkaar gaan – als het samenzijn zo innig was. Het is vroeg er zijn vogeltjes, we waren uren heel innig. Nou dan is er maar een weg hoor. De weg naar het bed zou ik zeggen, desnoods een bankje in de kamer.
Het laatste woord is: vind me. Ik zou je wel vinden lisan. Nee de logika wordt hier met voeten getreden.

peter: Tsja, alles is liefde. En dan? Hoe nu verder?






..en verder zul je Mei niet horen.

Ik weet niet wat het is maar ik geloof
er niet zo in in zingeving materieel besef
in groei in steeds opnieuw beginnen nee
ik geloof niet in het goede van de schepping
niet als je daar een bijbel bij nodig hebt om
in jezelf te geloven middels wat dan ook
de politiek het voetbal niets helpt er nog
aan en ook de poëzie niet ik geloof alleen
dat alles is en dat ik niets begrijp dat je je zelf
terug kunt vinden in de ondergaande zon
het fluiten van de vogels het sluiten van
een raam en dat je dan heel zacht daar
Mei kunt horen uit de mond van Gorter
en dat ik daar stil bij sta en ben gevonden
als een kluisteraar verbonden aan woorden
seizoenen en stromen van bloemen.


Carel Broekman, mei 2012

pom:
een gedicht met daarin het woord zingeving is geen gedicht. Een gedicht met daarin de woorden zingeving en schepping is een pamflet.
En gorter is allang dood. Die staat niet bij het raam. Ik denk dat martin aart de jong te veel gezopen heeft en daarom in de war is met zijn eigen naam.
Stromen van bloemen heeft nog wel wat. Maar dan hebben we het wel gehad. Het is de eo in de arena.

peter: Ik vind het een mooie parodie op Mei, nuchter beschouwd.






Eden

We kochten een eiland
om aan te harken en een zekere
orde in de chaos te scheppen
met een huis en een kerk

en een haven om aan te leggen.
Er wordt in blauwe handen
geblazen, de herberg gaat
voor de zondagsrust dicht

een baken is in de zee gezet.
Rond middernacht het onverstoorde
neuken zonder de loerende
blikken van katten met zwarte kousen

over de kop. Maar in alles
komt de klad. De havenmeester
vindt geen kwartier. De vuurtorenwachter
stort dood neer, in de herberg

raakt de drank op. Kinderlijfjes
in de tuin opgegraven, alleen
de kerk staat als een huis. Ons
paradijs opgegeten door een zwarte meeuw.

Jolies Heij

pom:
een compleet gedicht. Een goede aankoop inclusief de kinderlijkjes – die kun je wel vermoeden bij de kerk. Ja een mooie zondagochtendopening op moederdag. Kinderlijkjes. Heerlijk neuken ook zo zonder dat geloer. De zwarte kousen wereld niet nadrukkelijk aangedragen. parlando mooi als een platenkamp geleerd heeft te schrijven deze heij. deze is helemaal maar dan ook helemaal geslaagd. Gewoon zin om me in te kopen opdat eiland. een triootje op de koop toe.

peter: De toon en de sobere, maar krachtige beelden doen het gedicht staan als een huis, waarin alles instort. Uitstekend.






memo


memootjes
zakelijk
pragmatisch kris en kras de kattebellen
notities
overal op koelkast en op vriezer
op deuren tassen ramen spiegels
op armen benen billen
wat je wil houden
kan op het lijf geschreven

wat moet ik doen wat moet ik blijven weten hoe
waar haalt de tijd
de tijd vandaan en
mij niet in
hier word ik moe
verliezer

memorandum
zo rustiger dat woord
wat geweten
dan gedaan moet worden
als het ware teder
tijdgenegeerd
vaart minderen
wit in regels
geschreven met een vogelveder

vulpennen drogen vergeten
uit


Ploos

pom:

de onrust toegewerkt en uit laten werken naar en in de rust van die prachtige laatste regel. ‘vulpennen drogen vergeten
uit’ – alleen al om deze regel hoor je hier te komen en te lezen. We hebben er elke week wel een. Al die gele papiertjes in huize ploos nemen we wel er op de koop toe bij. Veel woorden om die nerveuze vrouwen in gele papiertjes te vangen in hun schijnzekerheden. Alsof als je wat vergeet de wereld zou vergaan. De wereld vergaat echt wel ook zonder geel papiertje of met geel papiertje. Het maakt niet uit. Er moet al een moederdag zijn voor moeders dat ze niet vergeten dat ze moeder zijn. Bij de konijnen af is het.

Op moederbillen moeten maar gele stickers geplakt met het woord moeder erop dat lijkt me wel wat. Dank je wel voor de tip ploos. En ja laat ik eerlijk zijn ik maak toch als je het niet erg vindt onderscheid tussen jonge billen en oude billen. Dat heeft niet zozeer met die billen te maken maar met de rest eromheen. Op oude billen worden wel prachtige regels geschreven, dat dan weer wel – de regel van de dag:

‘vulpennen drogen vergeten
uit’

peter: Mooi onderscheid tussen ‘memootjes’ en ‘memorandum’. Normaal gesproken word ik altijd wantrouwig van druk volgeschreven zinnen, maar gaandeweg begon het mij te bekoren: in de eerste strofe komt alles bij elkaar in ‘…op het lijf geschreven’. Het tempo gaat dan dalen, de dichter weet de koortsachtigheid dus gedoseerd toe te passen, en zet er een mooie punt achter. Je ziet de structuur, wellicht wat rationalistisch, maar door de schrijfstijl word je toch meegevoerd.







elke stad die ik ooit zag
heeft een stuk van mij genomen
of gekregen gratis en voor niets

elk dorp dat ik bezocht
in de vroege ochtenduren
nam dan weer wat anders mee

elk pad dat mij gekruisd heeft
elke berg die ik beklom
leidden naar een dieper dal tot

ik niet meer reizen kon
daar ik ergens onderweg
ook mijzelf verloren ben


Kaatje Wharton


pom: ja rawiewaardige woorden, de weemoed drijft op eenvoud en we drijven mee – zo is dit geschreven. Zo is dit te lezen. Boven alles loert de afgrond je tegemoet. Uiteindelijk gaat alles over – voorbij.

peter: Op zich een origineel beeld hoe iemand volkomen leeggezogen en verminkt niet meer verder kan reizen. Ik denk dat de symbolen hier weer teveel afstand scheppen in het kader van het thema ‘vinden’.






Geheiligd ijs hier. Een gure wind, verders blauw en zonnig weer.
Mijn bijdrage voor de virtuele.
Groet aan Bettie en de andere lieven.



vluchtig


steriel de ruimte hier
de dingen rechter dan de muren
alleen de vruchten
op de tafel buigen krom

ik zoek mezelf
zie in het blauw van glazen vazen
vluchtig
schimmen voortbewegen

zou het kunnen
dat een ervan de mijne is


jako fennek


pom: in dezelfde eenvoud als kaatje lezen we jako fennek hier terug. als de dichter niet jaagt op tromgeroffel en slingers verstilt de taal in zeggenschap. in contemplatie zoals je woorden om een vaas kunt laten zijn zonder veel op te schrijven. zoals je ook altijd maar een schim van jezelf kunt zien.

peter: Een klein en rustig beeld, maar na een keer lezen weet je het ook. Misschien weer net te klein. Zouden we de inzendingen hier bundelen, dan zou dit een mooie afwisseling zijn.






Dit is slechts het begin

De start van alles achter het onverwachte
Is de gedachte dat vonken uit een vuur
Langzaam stijgen tot in het zwart der nacht

Als al het andere verstilt
Red ik het vege lijf van zwijgen
Zoals de waanzinnige zou schrijven

Dof-roffel en donder
Het wiel van hervinden
Herpakken, verhinken, herhalen


Kees-Jan Sierhuis

pom:
onheilspellende abstracties als attracties gepresenteerd. Er staat ons wat te wachten. De onheilsprofeet komt even langs. De eerste 2 strofen zijn de sterksten. Daarna verwacht ik een universum, een universeel gedicht waarin we allemaal ten onder gaan. Het einde der tijden. Dat einde blijft uit. Jammer.


peter: Wie richting heelal wordt afgeschoten zal zich nooit meer vinden.






4400 euro bruto


een dag waarop ik binnen blijf
papier verfrommel nergens
krijg ik vat op en ik trommel
ritmes op de asbak tot mijn

spijt is het vandaag gesloten
over en uit gesproken nee
ik dicht niet meer ik spring
van torens naar beneden

zal me in driedelig maatpak
kleden als het moet zodat
het lijkt alsof ik dichter ben

dan ooit. Ik voel me als
herboren solliciteer naar
vaste banen op kantoren.


Martin M Aart de Jong


pom:

martin kiest dan toch maar liever voor de dood van een kantoorbaan, een goed geregeld leven. 4400 bruto is drie duizend netto ongeveer. Daarbij is het goed om dood te zijn. Dat lijkt de boodschap. Diep verscholen achter de woorden klinkt wat weemoedige midlife muziek. Ach ja zo klinken de vrije geluiden ook op de vpro tv op zondagochtend. Er zullen altijd mensen zijn die in zich zelf OPGAAN.

peter: Het is een bekend dilemma, vaak beschreven. Hier net te uitgesproken.






nader tot mij

de dichter
die mij aansprak
maakte in een klap
een eind aan het feest
dat ik gaf ter ere van zijn
eerder aangekondigd overlijden

ml


pom:
de vorm ook mooi. Steeds iets verder reiken de woorden. Wat een agressie toch om max heen. Organiseert hij iets feestelijks krijgt HIJ de deksel weer op zijn neus. Het zit ook nooit mee.
Wie goed doe goed ontmoet. Max mag het maar niet ervaren.

peter: Een leuke eenhapscracker.

Share This:

pom wolff de straat op


en dan
 
ja dan zullen ze wel wat vinden
gedichten half af
woordenwit
een onvermoede brief aan god weet wie
 
een aantekening
hoe hij net deed, net deed of hij
net deed alsof
hij aan de dingen hing
 
de poëzie een veilig huis
ontzettend vrouw ontzettend warm en vochtig
 
 
pom wolff
kruimels liefde en de dood

wat je ook van hem leest
vrolijkheid is ver te zoeken
nergens een laatste sprankje hoop
en elke opleving slaat hij dood

of hij nou schreef over de oude jood
die zondags koek verkocht
over zichzelf of over wie hij ooit
had liefgehad, het brak

alles brak, brak af, ging dood

pom wolff
op straat

het is zo een dag met bladerrot
een dag met een zwart gat erin
een opsomming met een woord of vier
asfalt, autolamp en schemerlicht
naar onheil onderweg sirenes

van wie je hield ligt verderop


pom wolff

vaak ongenood maar altijd ongelegen
 
hoe ze allemaal uiteindelijk toch
wanhopig hopen
op iets van eeuwigheid

om te ontstijgen
aan die omhulde stank
van een bedorven zijn

en steeds maar weer moeten we wéér wat van ze
aandoen, aantrekken
je blijft bezig met die gasten

wat heb ik toch een hekel aan dichters
 
pom wolff

Share This: