
Vanaf het moment dat de politie voor de deur stond, we het ziekenhuis inliepen niet wetend wat aan te treffen tot de gezamenlijke nacht van moeder ziek op de bank en dochter op bed in de woonkamer.
En toch…eigenlijk was die week zo slecht nog niet. Als je alle narigheid, angst en ellende op een hoop gooit viel het eigenlijk wel mee. Een steunende dochter en kermende moeder in één kamer zorgt naast bezorgdheid meer vanuit dochters kant naar haar moeder ook voor humor. “Ik heb je nog nooit zo vaak horen vloeken mam” was eigenlijk al genoeg om tussen de pijnscheuten door te lachen, vooral als het antwoord was ” stap dan ook uit dat verdomde gips en help me even. Het waren enerverende dagen met angst blijheid, angst opnieuw, want die rotpijn lijkt toch wel heel erg op toen het vorig jaar fout ging, troost door een onverwacht lief kaartje van Troost vol troost, hoe simpel ook en dan verlaat door het leed de uitzending van Dorrestein en Bergsma. Eentje vol kommer en kwel en laten we niet vergeten zelfbeklag. Stella heb ik al eens mogen ontmoeten op een Ongehoord moment, mooi mens en lekker gebekt of dat nu qua zang is of qua verhalen, maar dan wel met dat kwetsbare randje. Met Hans zou ik me best wel kunnen vermaken denk ik, zomaar ergens in de natuur en stilte genieten van vogels en verhalen of juist de stilte die dan weer genoeg zegt. Conclusie van deze week…we krabbelen weer op zoals altijd, ik iets sneller als dochterlief. Het leven is nog steeds mooi, zelfs met zijn dieptepunten, of misschien zelfs wel daardoor. Een glad en zacht glooiend bestaan kan heerlijk lijken, maar wordt misschien al gauw dodelijk saai…
Godverdomme
God ver
domme ik
God ver van mij
en domme ik
op zoek naar….
wat?

















