Zij heeft een moeder zonder voet een vader die zijn mond verpakt in heftig drinken zodat het peil niet zakt
Dear Pom Het is zondagavond en ik zit hier een beetje weg te dutten. Zou het door de zomer komen of is de hitte me een beetje naar de kop aan het stijgen? Nou ja, er vallen hier nog geen mussen van het dak. Op Texel zit je goed en dit is mijn gedicht.
Liefs
Karin
Gift
Zij heeft een moeder zonder voet een vader die zijn mond verpakt in heftig drinken zodat het peil niet zakt de kamer wordt er warmer van.
Ze heeft een hond die aan de tepel ligt rondom haar borst als een gedicht maar beiden weten dat dit zo niet moet ze trekt hem weg waar ze zo bang voor was: dat ze zijn naam zou gaan verliezen in het lentegras ze heeft de kuisheid voor het kind bewaard dat lange nachten schrijft bij de gedroomde haard.
ik schreef: ga er maar aan staan – deze opdracht – deze week – de verbeelding van een mens met gaatjes – aanleiding de ongeveer 65 jaar oude in het Amstelpark (de boekenpaal) gevonden bundel van PAUL SNOEK – ‘ik rook een vredespijp’ en daarin het gedicht ‘een skalp’ met de regels: ‘Ik ben gebleven gelijk de eerste zwerfsteen was, een mens vol gaatjes.’
en ik schreef: dichter max lerou weet hoe dat moet: poëzie laten gisten in een koe, nog specifieker in maag drie. hahaha. dat is weer eens een andere blik op de poëzie. poëzie ligt vanaf vandaag niet meer op straat maar staat in de wei. en dat er ook nog soep van getrokken kan worden. stralend geluk met altijd ook een aangebrand randje als je niet uitkijkt. gelukkig redt de lichtvoetigheid het gedicht, de biefstuk en de mens. JEZUS REDT! (niet meer) op zondag – biefstuk redt! de mens – en een koe de poëzie! met deze lichtvoetigheid kan ik de gewijde zondagochtend aan. een dichter weet hoe uit een koe ook nog poëzie te melken is. GOUD voor Max Lerou! van harte.
en ik schreef: petra’s gedicht regendag bestaat uit drie strofen – de derde is een prachtige – te mooi zelfs voor de inleidende twee. ik heb genoeg aan de derde:
morgen zal het nooit meer zijn als wat ons te vaak in de weg staat zo te kijken naar een dag
als deze
prachtig! ja zo vallen in poëzie de gaten in een mens. de vergankelijkheid met poëzie gelardeerd. zo mogen er ook gaten in een mens vallen. de taal als wondermiddel – een wasmiddel dat de aanstaande donkere tijden in de bleek legt. Zilver dus voor Petra Maria! van harte! alle dichters mijn grote dank voor de inzendingen bij een zo een moeilijk te vatten thema als de mens is in al zijn gaten.
vrede is biefstuk eten met muziek uit het slachthuis
bij elk stralend geluk doemt wel vaker een beeld van bonte koeien in zwart wit
hoor ze loeien wanneer in maag drie het gisten van de poëzie een hoogtepunt bereikt
en het was al niet veel soeps die zomerdag nee dan deze – een lichtvoetige
maxlerou
–> dichter lerou weet hoe dat moet: poëzie laten gisten in een koe, nog specifieker in maag drie. hahaha. dat is weer eens een andere blik op de poëzie. poëzie ligt vanaf vandaag niet meer op straat maar staat in de wei. en dat er ook nog soep van getrokken kan worden. stralend geluk met een aangebrand randje als je niet uitkijkt. gelukkig redt de lichtvoetigheid het gedicht, de biefstuk en de mens. JEZUS REDT! (niet meer) op zondag – biefstuk redt! de mens – en een koe de poëzie! met deze lichtvoetigheid kan ik de gewijde zondagochtend aan. een dichter weet hoe uit een koe ook nog poëzie te melken is.
regendag
ongeraakte vingers spelen met het steentje in je zak het oog viel er op tussen de andere gladde grijze
het regent heel draaglijk zo met jou alsof alles eindelijk is ingekleurd
morgen zal het nooit meer zijn als wat ons te vaak in de weg staat zo te kijken naar een dag
als deze
petra maria
–> ook bij Petra Maria regent het – ‘Ik ben gebleven gelijk de eerste zwerfsteen was, een mens vol gaatjes.’ blijkbaar moet het weer erin – het gedicht in. hoe anders de gaatjes te verklaren. petra’s regendag bestaat uit drie strofen – de derde is een prachtige – te mooi zelfs voor de inleidende twee. ik heb genoeg aan de derde:
morgen zal het nooit meer zijn als wat ons te vaak in de weg staat zo te kijken naar een dag
als deze
prachtig! ja zo vallen in poëzie de gaten in een mens. de vergankelijkheid met poëzie gelardeerd. zo mogen er ook gaten in een mens vallen. de taal als wondermiddel – een wasmiddel dat de aanstaande donkere tijden in de bleek legt.
FRANS TERKEN – het blijft water naar de zee dragen
PETRA MARIA – morgen zal het nooit meer zijn
MAX LEROU – vrede is biefstuk eten met muziek uit het slachthuis
CARTOUCHE – maak een vlek van leven
ANKE LABRIE – met dank aan Leonard Cohen
ERIKA DE STERCKE – een aktetas met wilde plannen
Wie wint de enige echte virtuele – vrij naar Paul Snoek – ik ben gebleven gelijk de eerste zwerfsteen een mens vol gaatjes– trofee op pomgedichten punt nl? u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
gaatjes
ergens tikt sneeuw tegen een raam daar weer doden door de warmte hier een dichter ook getikt
veel behoorlijk wat eentje en maar tikken
moet ik dit allemaal bijhouden
aan welk strand lig jij nu en met wie ooit liep je alleen met de zon weet je nog
ze zeggen dat data wat zeggen maar ik heb ze nog nooit gehoord die data waar ben je?
pom wolff
Verlangen naar een streepje zon
Hoe het lijf van ongeduld moe wordt en zich in afwachten neervlijt tot het er in streepjes bij ligt barcode gedrukt door een zonnebank
weg van de druppels die gaten maken in de tijd en putten slaan in de opperhuid het is gewassen worden met overdaad
vanbinnen laait de weemoed naar een eerder in verre streken het verleden van koperen ploert waar je de tanden op stuk beet
hoe je hier met lege handen staat tot de hoosbuien zijn overgetrokken het blijft water naar de zee dragen
daarin dan toch de zon zien spiegel die je doet golven je springt een gat in de lucht
–> ga er maar aan staan – deze opdracht – deze week – de verbeelding van een mens met gaatjes – aanleiding de ongeveer 65 jaar oude in het Amstelpark (de boekenpaal) gevonden bundel van PAUL SNOEK – ‘ik rook een vredespijp’ en daarin het gedicht ‘een skalp’ met de regels: ‘Ik ben gebleven gelijk de eerste zwerfsteen was, een mens vol gaatjes.’ Frans Terken doet een verdienstelijke poging. een optimistische poging. de dichter blijft de zon zien – hoeveel water er ook naar beneden komt. met lichte weemoed geschreven lichte hang naar een verleden – met echte zon en zonder hulpmiddelen als een zonnebank. dat ook je huid niet ontkomt aan de tijd.
Abc+
Je zult vloeken noch andermans goed begeren, stelen zul je niet, geen woord, geen zin tittel of jota, slechts zwart op wit wil ik jullie zien
gestempeld als poëet, man en vrouw en van alles daartussen dienen wij geduldig en gedurig alleen gaten te dichten
in de tijd op dat niet zomaar iets verloren gaat: maak een vlek van leven
04-07-2021 Cartouche
< –> ‘Ik ben gebleven gelijk de eerste zwerfsteen was, een mens vol gaatjes.’ eens kijken wat onze Cartouche van de opdracht wist te maken. ik vind het maar knap – op je nuchtere maag zwerfkeien vinden, deze verwerken in een min of meer aanvaardbaar mens nog – waarin gaten dreigen te vallen. ook Cartouche komt bij de tijd uit, de vergankelijkheid en de poëzie. bij het leven. mooi gedaan deze week. helder ook de vlekken beschreven. de tien geboden in een nieuw jasje.
met dank aan Leonard Cohen
de openheid als kind krijg je niet meer terug
al snel gewaarschuwd o zo goed bedoeld
later begreep je pas dat het gevaarlijk was je kwetsbaar op te stellen
nu dek ik de gaten niet meer af
uiteindelijk lieten zij naast de kwetsuren zo veel meer liefde binnen
anke labrie (03-07-2021)
–> met de wijsheid der jaren zingt Anke met Leonard zijn gouden regels mee. hoeveel gaten er in een mens eerst moeten vallen om het leven in al zijn pracht te kunnen omarmen. als je geluk hebt een tijd samen met een geliefde. kwetsbaarheid als groot goed geschilderd.
wending
hoe een ziel volloopt met beelden uit het verleden, ze kleven aan je vast de handen laten begaan
is jouw stem moe in een kleine ruimte zijn de voeten versleten, koelkast leeg ik stel geen verdere vragen
en zie verschuivingen, een aktetas met wilde plannen zit op een stoel verzwakt bij een halfvol glas
rondgekeken, ik vind je niet meer jouw ogen zwerven tussen woorden raken de dag, een vluchtig contact
Erika De Stercke
–> Ook Erika laat de tijd haar werk doen. er vallen gaten in hem – dat is wel duidelijk hier, hij met zijn aktetassie. langzaam maar zeker en zeer doeltreffend snijdt dichter hem hier in stukken – in elke strofe wordt het gat groter. hahaha. geef erika een thema als dit en er blijft weinig van ‘de man’ over. haar poëzie niet bepaald een stopmiddel.
Het miezert een beetje. Grijze lucht en een mist van druppeltjes op de huid van een lichaam wat twijfelt aan alles wat het voelt. Dat miezerige vocht doet verlangen naar de geborgenheid van een vochtige natte jas. De jas van je vader, terwijl je achterop de fiets zit. Je je armen stevig om hem heen slaat en je neus in die jas stopt om je te beschermen tegen de regen. Met mijn ogen dicht kan ik de geur van de jas bijna ruiken. De wol, lichte aftershave mengeling met zware van Nelle.
In de schuur staan nog de visspullen van mijn vader met net zo’n vertrouwde veilige geur. Als je de houten kistjes van de molens open maak ruik je nog steeds de weeïge geur van het deegje wat hij maakte van brood, stroop en aardappels, maar voor nu wandelend met de hond is het de jas waar ik het liefst even in zou duiken. We blijven kind, leeftijd is tijdloos. Er zijn jonge bejaarden en ouderen die het kind altijd in zich weten te koesteren. Ik laat het kind in me dit weekend maar even dwarrelen. Nu even op zoek naar veiligheid en dalijk weer stampend in de plassen. Leven is tenslotte leren dansen in de regen.
En weer een instituut minder: Stadsblad per 1 juli opgeheven. Wat moet ik hiervan vinden ? Ik was geen hoofdredacteur, maar eindredacteur. Een kleine 20 jaar was ik dat. Veel freelancers gaf ik kansen. Sommigen kozen voor een ander beroep, anderen kozen voor een spectaculair bestaan als bijvoorbeeld correspondent in Turkije. Het begon bij het Stadsblad, en stagiaires vlogen uit. Het was een eer om beginnende journalisten te mogen hebben begeleiden en ver boven mij uitgestegen zijn. In de berichtgeving, in alle grafschriften over het Stadsblad, werd veel nadruk gelegd op: de advertenties, de cultuur, de artiesten, maar het Stadsblad had voor de internettijden een ongelooflijk belangrijke functie gehad in het informeren van mensen naar wie het nieuws en de praktische informatie anders niet toekwam. Veel lezers vonden een geloofsgemeenschap bij wie ze zich veilig voelden, veel lezers vonden een handige cursus, er werd een betrouwbaar opvangadres gevonden, en met de beperkte middelen die er altijd waren geweest, deden wij, lees: eindredacteur, fotografen, journalisten, toch een beetje mee in het Utrechts medialandschap.
We waren een medium om rekening mee te houden. Nee, we waren geen Utrechts Nieuwsblad, nee, we waren geen Volkskrant. We waren wel: een Volkse Krant. Iedereen heeft de bevolking ge-informeerd, hen wijzer gemaakt. Het Stadsblad had een emanciperende functie: informatie voor allen. Ik ben er trots op dat ik toch een kleine 20 jaar van dit project deel heb mogen uitmaken, en ben al mijn fotografen en journalisten dankbaar dat zij mee hebben willen doen. Met verve, met inzet, en betrokkenheid. Internet heeft veel veranderd, maar dat doet niks af aan het feit dat het Stadsblad zoveel mensen ten dienste heeft gestaan.
Opa noemde het vroeger de ‘Grote Heropvoeding’. Dat weet zijn enige kleinkind. Zijn dochter heeft nooit kinderen gemaakt. ‘Dat was beter zo’, zegt hij. ‘Tante paste niet. Ze was een foutje.’ Opa kan er tegenwoordig met een milde glimlach op zijn gezicht over spreken. Hoeveel jaren heeft hij zich er zelf niet tegen verzet. Zinloos verzet. Al die zogenaamde dingen en principes waarvan hij overtuigd was, dat ze zo belangrijk waren. Al die dingen die hij zo zeker wist. Alles is verdampt. Alles is anders gebleken. Ze hadden gelijk. De anderen hadden massaal gelijk. Geschiedenis zal er nooit meer zijn om gemaakt te worden, enkel toekomst. Vooruitgang voor iedereen. Uniforme welvaart voor de gelijkgestemden. Het kleinkind knikt.
Het is blij dat opa dit zo vertelt. Het was jammer geweest als opa was gebleven als vroeger. Dan had hij ook niet meer gepast. Nu past hij nog even en kan nog een paar maanden bevestigen, wat iedereen al lang weet, ook voor zichzelf. Wat al lang de waarheid is. Wat altijd de enige waarheid heeft kunnen zijn. Want het was nodig, dat alles voor altijd nieuw werd. Er was te veel twijfel. Te veel besluiteloosheid. Te veel actie ging ten onder in eindeloos overleg en in democratie en meningen. Terwijl het volk al lang voelde wat nodig was. Het volk wist het zeker. Iedereen, behalve een paar mensen zoals tante en opa. Papa en mama voelden het gelukkig wel. Vooruitgang is niet iets, dat je bereikt met stilstand en oude ideeën. Het is niet iets, dat je bereikt door oneindig te lamenteren over het verleden.
Groei komt uit eendracht en macht verenigd. Politici zijn niet meer nodig. De geboden voor de wereld komen voort uit een dynamiek van de grote eenheid. Een eenheid die robuust genoeg is gebleken alle dissonanten te smoren. Het kiezen van de juiste feiten maakt de waarheid onomstotelijk. Het discours over post-truth, waar tante veelvuldig mee dweepte, is niet meer gebleken dan zuiver escapisme ten aanzien van de onvermijdelijke vooruitgang. Saboteurs, die meer te verbergen hadden, dan ze deelden met hun broeders en zusters. Die meenden het gelijk aan hun zijde te hebben. Het gelijk is nooit aan de zijde van een persoon of een groepering, het is enkel een collectief bepaalde koers. Of het op school is, in de collegebanken, op de tramhalte, in de winkel of op de werkplaatsen, het grote al bepaalt. De wereld is meer één, dan ze ooit is geweest. Er zijn geen landen meer. Geen regeringen, geen oorlogen. Hoe liefde en eenheid de enige weg is naar welvaart voor de gehele mensheid. We hoeven ons niets ooit meer voor te stellen, want alles stroomt. John Lennon had het visioen gezien en had gelijk. Geprezen zij de eenheid der mensheid. Het Sociaal Globalisme.
Dat Roop zelf een groot dichter is weten we al langer dan vandaag. De enige die daar nog van overtuigd moest worden was Roop zelf. Getekend door de zwaartekracht van het leven, Roop groeide op tussen wal en schip, in Leidschendam. Leidschendam is eigenlijk niet niks, het is veel minder. Het is een winkelcentrum met huizen er om heen, het architectonisch hoogtepunt van Leidschendam is het viaduct over de A4, een A4 die de inspiratiebron was waarlangs Roop’s verbeelding weg kon vluchten naar inspirererende oorden als het damloze Leiden.
Maar het heeft ergens toe geleid. Roop is niet verbitterd geworden, Roop is de Leidse regio ontsprongen, Roop heeft een eiland gevonden waar de maximale Roop ontplooiing wordt gerealiseerd, met behoud van al het goede dat Roop toch al te bieden had zoals daar zijn een gebrek aan goede manieren, welbespraaktheid, drankzucht en het besef dat het goed is niet te zwijgen.
Want niet zwijgen is een kunst die Roop als geen ander in de vingers heeft. Roop spreekt door waar anderen stilvallen. Roop weet dat het bespelen van het publiek gelijk staat aan de beklimming van de Mont Ventoux. Wanneer het zwaar wordt en het lijkt alsof er niemand luistert moet je doorgaan, bijten, bijten en nog eens bijten, doorgaan, blijven doorgaan, spreken en dichten en nog een gedicht en nog een gedicht en nog een gedicht -tien man verlaten de zaal-, er blijft over: een hardhorend dametje en een mededichter die teveel gedronken heeft. De dame ontfermt zich over haar gehoorapparaat en onderwerpt het aan een test. Roop dicht toeterend in haar oor, wisselt nog maar eens een consumptiebon waarop zijn eigen beeltenis prijkt, en schakelt een tandje bij. Hij gaat door en door en door. Het dametje is in slaap gevallen. De dronken mededichter heeft zijn biezen gepakt en is op weg naar een ontwenningskliniek. Roop hoort zichzelf nu beter, bedankt het publiek voor het applaus en is tevreden.