Wat als
je dat gedicht niet had geschreven,
ik het niet had gelezen,
maar de nacht was zo lang,
ik eigende me je woorden toe,
alsof ik je wist te kennen moest
zoiets, niet rationeels, doet
nachtenlang met woorden
doet een man een vrouw,
een vrouw, een man en woorden,
wat als
ik je lijf kon lezen als dat gedicht
een lange nacht een leven
lijkt, en poëzie de waarheid blijkt.
Vera van der Horst

zo herkenbaar en zo ingetogen tomeloos – ik schreef het al – de woorden, de winnende woorden van Vera van der Horst deze week. onontkoombaar verlangen maar zo sterk gebracht dat ik niet anders kan dan deze woorden het goud toe te schrijven. prachtig gewoon. tegen de sappen die Vera uit de woorden wist te persen deze week kon niemand op. alles stroomt in en uit die woorden – alles stroomt van hart naar meer. naar onderdelen. zo heb ik Vera in haar poëzie begrepen. ik zeg van harte gefeliciteerd. met hans andreus elementen, (een man een vrouw – een vrouw een man), ik lees ook kopland elementen (alsof ik je wist te kennen moest) – niet direct maar ze doen aan die dichters denken – de woorden – een groots gedicht. ik kon niet anders lieve dichters vergeef me. WAT ALS zij niet had ingestuurd ik zou Babak zeer lovende woorden hebben toegedicht, Petra Maria ook, Anke Labrie – potentiële winnaars deze week. en onder hun gedichten dichtte ik die lovende woorden ook toe. maar Vera en haar vloedgolf – die tsunami aan poëzie dompelt alles en iedereen onder in een heerlijk woordenbad – mij in ieder geval wel. deze week het goud voor vera – lonely aan de top in een ontembaar en tomeloos verlangen. je zou er bijna van gaan dichten. dank aan alle dichters voor de inzendingen en de schoonheid die ze aan deze zondag toe wisten te voegen.
Vera van der Horst: wat als een lange nacht een leven lijkt
Petra Maria: en vandaag zag ik de zee vandaag schrijf ik geen brieven
Rik van Boeckel: ga nu maar slapen droom niet meer
Frans Terken: roep me niet tot jouw orde
Ien Verrips: ik denk aan alle mooie dingen die ik nog wil zien
Babak Amiri: Ik zei: mijn hand, mijn stad, mijn verscheurde hart
Ditmar Bakker: Stil ligt het kleine graf van ’t wurm wiens hart het na een dag begaf:
Anke Labrie: een jaartal en zijn naam

niet over mensen
laat ik nou eens niet over mensen schrijven
niet over die er niet meer zijn
of over die ik nooit meer zal zien
én niet over jou
omdat ik altijd heb gewild
dat je bij mij zou blijven
pomwolff
wie wint de enige echte virtuele – laten we nou eens niet over mensen schrijven en niet over jou – of uiteindelijk toch nog wel? trofee op pomgedichten?
hoe het schrijven over – een plaats krijgt tussen twee personen, geliefden, voorheen geliefden – vult u maar in of aan. schrijven om iets vast te leggen, schrijven om iets terug te halen, om iets een plaats te kunnen geven. iets of iemand. soms een wanhopige poging tot – soms een liefdevolle – soms als een teken van leven – een laatste teken van leven. soms als een signaal. zo beschouwd kan poëzie dienen als een vorm van communicatie – maar dan wel en vorm van hele bijzondere communicatie – we lezen de dichters deze week graag over wie ze niet willen schrijven of uiteindelijk toch nog, toch nog wel. over wat onontkoombaar is in dichters gemoed. u kent de regels: de gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.

je dat gedicht niet had geschreven,
ik het niet had gelezen,
maar de nacht was zo lang,
ik eigende me je woorden toe,
alsof ik je wist te kennen moest
zoiets, niet rationeels, doet
nachtenlang met woorden
doet een man een vrouw,
een vrouw, een man en woorden,
wat als
ik je lijf kon lezen als dat gedicht
een lange nacht een leven
lijkt, en poëzie de waarheid blijkt.
Vera van der Horst
–>
doet ze een keer mee stuurt ze meteen een juweeltje in. mijn god wat een zondag gaat dit worden. opzienbarende poëzie – hier van en door een ingetogen tomeloze. het is zo mooi omdat alle registers tegelijk opengetrokken lijken te worden maar tegelijkertijd een zeer professionele terughoudendheid aan woorden aan de lezer wordt gepresenteerd. de woorden lijken op het papier gesmeten zoals Appel zijn kleuren ‘aanrotzooide’ maar toch geen woord teveel. en dat prachtige WAT ALS dat het thema aanraakt. zo is het niet gelopen zo wordt de vurige wens een onontkoombaar verlangen van de schrijfster waar elke man gevoelig voor is – en na het lezen van haar gedicht zal zijn – zeker op een zondagochtend. ja doet u mij maar deze vrouw die niet uitgelezen raakt dan doe ik deze vrouw ook. het lijkt ook of we bij hadewych zijn geland – dat enorme middeleeuwse verlangen verpakt nog in woorden die – bij wijze van mannelijk spreken – alle kanten op ejaculeren. een gedicht waarin het lijkt of dichter aan het leren is haar intensiteit niet meer weg te relativeren. het gedicht dat bij een gevoelige vrouw met groot voorstellingsvermogen een vloedstroom aanricht .

zó geregend
als een doorweekte jas
komen gedachten voorbij
ik weet nog dat we
brieven schreven
naar tantes
die cadeautjes stuurden
maar dat was voor
de regen
en vandaag zag ik de zee
vandaag schrijf ik geen brieven
vandaag schrijf ik jou
petra maria
–>
prachtig gedichtje met de eerste strofe teveel. en dat is jammer. geheel overbodig en niet echt mooi die eerste strofe. het gedicht kan – moet eigenlijk – gewoon zonder. herinneringen als een natte jas voorbij laten komen is krom en lelijk – of een herinnering als een natte jas
of herinneringen als natte jassen – maar die hele vergelijking is niet echt OK hier. jammer jammer jammer. de andere strofen hebben die eenvoud die ik heel erg kan waarderen. die vieze jas ook verdikkeme! die laat zich hier niet meer wegdenken.

De avond is een ledikant
waarin we dromen achterlaten
de stille weemoed van de nacht
ze fluistert wensen in mijn oren
zo hoog ontdek ik sterren
ze vallen stil in tijd en eenzaamheid
zo zie ik jou zo schrijf je mij
om naar de horizon te reizen
je bent zo goed maar ga nu weg
de tijd van samen is voorbij
Venus en Mars zij hebben pech
het is nu op dus zeg ik stop
ga nu maar slapen droom niet meer
mijn ster straalt voor een andere heer.
Rik van Boeckel
4 september 2020
–>
Rik de inzending is dit keer minder geslaagd – de eerste 4 coupletten ontkomen niet aan iets van clichématigheid. vanaf strofe 5 verandert de toon en komt er rijm in – ook niet helemaal je van het – waarbij de laatste regel van het gedicht toch net teveel dubbelzinnigheid in zich draagt. een soort dubbelzinnigheid dat niet echt op de dag des Heren thuishoort. of juist wel..

Hoe je je terugtrekt achter je muur
en ik niet meer bij je kan komen
je vlucht in een wereld van waanzin
die je hardnekkig waarheid noemt
je stoot me af
als ik je daarin niet volgen zal
wil mij het zwijgen opleggen
en verkettert wat we hadden
ik deins achteruit
sta met de rug tegen de muur
alsof je de loop van een kalasjnikov
tegen mijn voorhoofd drukt
roep me niet tot jouw orde
vergeet die drang van dwingen en
kom met betere en tedere woorden
een knieval is het nog minste
© FT 04.09.2020
–>
Frans vertelt in wezen in helder proza wat er in het gedicht aan de hand is. Het is me net te prozaisch en te weinig dichterlijk. proza laat je niet wegdromen. proza is de harde werkelijkheid waaruit de dichter een weg tracht te vinden. die weg/uitweg biedt Frans hier de lezer niet.

de dag is traag vandaag
een dag als gisteren en eer
al bleef het droog de hele dag
het viel dus mee qua weer
ik denk aan alle mooie dingen die ik nog wil zien
aan alle mensen die ik nog niet ken
ik wil vandaag iets zeggen
het kan ook zingen zijn
iets zoets iets liefs misschien
bij voorkeur tegen iemand
Ien Verrips
–>
Ien lijdt ook een beetje – en net teveel aan – proza vandaag. het gedichtje begint van de poëzie te zijn in de laatste vier regels. met die werkelijk prachtige regels:
ik wil vandaag iets zeggen
het kan ook zingen zijn
al met al te weinig voor eremetaal – al zijn die twee regels van goud!

Verwoorden
De verhalen die ik je nooit verteld heb
leken toen van geen belang
De jaren gingen voorbij en
zoveel pijn deel je met niemand
Behalve wanneer je zeker weet
dat zij je ook pijn gaan doen
Ik zei: liefhebben, liefde, lief zijn, beminnen, het houden van
Ik zei: mijn hand, mijn stad, mijn verscheurde hart
Ik zei: mijn lentestraat, mijn winterlicht, mijn ochtendgedicht
Maar nu….nu maak ik je abstract
De verhalen die ik je nooit verteld heb
had ik voor later bewaard
Voor wanneer de woorden te kort, de stiltes te lang
En zoveel spijt deel je met niemand
Behalve wanneer je zeker weet
dat je de stilte met ze delen kan
Ik zei: recht, rechtvaardig, rechtvaardigheid
Ik zei: gelijk, gelijkwaardig, gelijkwaardigheid
Ik zei: mijn herfstdepressie, mijn zomerobsessie
Maar nu….nu maak ik je abstract
om je niet te verwoorden
Babak Amiri
–>
weliswaar een gevoelsexplosie de woorden – op zich zelf al mooi – maar toch komt het geheel net te geconstrueerd over – en dat komt een beetje door die verhalen over die verhalen – het gedicht zou als volgt zonder meer boven alles uitstijgen:
Ik zei: recht, rechtvaardig, rechtvaardigheid
Ik zei: gelijk, gelijkwaardig, gelijkwaardigheid
Ik zei: liefhebben, liefde, lief zijn, beminnen, het houden van
Ik zei: mijn hand, mijn stad, mijn verscheurde hart
Ik zei: mijn lentestraat, mijn winterlicht, mijn ochtendgedicht
en ik zei het jou
poëzie hoeft in wezen niet veel uitleg

“Hij was de jongste van ons zestal kinder…”
Dan stokt haar stem. Stil ligt het kleine graf
van ’t wurm wiens hart het na een dag begaf:
babyblauw grind, een zerk waarop een vlinder.
Ze praat niet meer; ’t is nu een soort geblaf.
Haar kroost, in kielzog, nimmer eensgezinder,
al maakte ’t doorgaans decibellen minder
bij woede of verdriet vanwege straf.
Zakdoeken weggeborgen, haast in draf
terug richting parking, waar een vader laf
maar warm hen opwacht in zijn zescilinder.
’t Gezin bijeen start patriarch de DAF,
zet snel het
en rijdt vervolgens naar zijn date van Grindr.
———-Wie noemt zulks maf?
De meesten zoeken troost in de karaf,
wat ik met zo’n vrijage dus verhinder.
Ditmar Bakker
–>
Bedoelde of onbedoelde geestigheid de inhoud van Ditmars gedicht. hoe meer leed en ellende de lezer wordt voorgeschoteld hoe meer het lachen is. het moderne grindr gecombineerd met een plaatje van nederland in de 19e eeuw. met dooie kindjes. technisch volmaakt opgebaarde vormpoëzie.
en wie niet voor regels als deze valt:
Stil ligt het kleine graf
van ’t wurm wiens hart het na een dag begaf:
babyblauw grind, een zerk waarop een vlinder.
heeft of geen gevoel in zijn lijf of geen gevoel voor poëzie. ditmar is en blijft ons wonderkind.

schichtig loopt zij over straat
mensen mijdend als de pest
slaat eenmaal weer thuis
opgelucht de voordeur dicht
haar verleden staart haar aan
keurig in stapeltjes op tafel
afstand houden is zelfs hier
af en toe niet overbodig
een foto ligt apart vooraan
die met dat hartje achterop
zo veraf en zo dichtbij
een jaartal en zijn naam
anke labrie
(05-09-20)
–>
hier dan toch wel een gelukte poging om proza met poëzie te verbinden. proza voor de afstand, poëzie voor de emotie. de poëzie wel afgemeten: een jaartal, een naam, een stapeltje. het verleden in stapeltjes – daar begint de poëzie op te spelen. knap gedaan.