ik wou dat ik geboren was in een café met een aquarium en een biljart en altijd mensen in de buurt de mannen met een biertje en biljart die vrouwen willen leren hoe de keu te houden
in dat café waar ook een jukebox was zou ik dan spelen en als ik in de rondte liep kreeg ik soms een glaasje prik van iemand tot dan mijn moeder zeggen zou zo is het wel genoeg
dat kon me niet veel schelen dan want met altijd mensen in de buurt een soort visite eigenlijk houdt ze haar handen thuis
ik geloof – ik houd die dingen niet zo precies bij – dat mijn dochter zinzi – ongeveer één gedicht in haar leven heeft geschreven – dat gedicht is een nogal kort gedicht –
‘de doot de doot geen snoep geen drop geen broot geen fruit niks’
zinzi schreef het gedicht toen ze vijf jaar oud was bij de ‘doot’ van herman ‘broot’ in 2001. in oktober 2017 werd de foto genomen die hierboven is afgedrukt. het gaat echt te hard jongens en meisjes – geen lisan lauvenberg meer, geen merik van der torren meer en geen gerdin linthorst meer. geen snoep, geen drop, geen broot, geen fruit, geen goudfazant voor 40 a 50 procent van de aanwezigen, niks meer! durf ik nog wel een foto te nemen.
men droomt er over naaktheid ijskoud en in steen gegoten en een klok die zonder ritme tikt in een wereld die schokkend stokt
men huilt er zwarte zwanen die druipend van nat bezwijken het stigma van gestolen woorden leugens en waarheid voorbij
omdat plots zijn iphone zweeg verscheen haar lach opeens ontwaakt maar niet ontdooit in de nog diepgevroren dag
Peter Berger
Het is de geur van ruwhouten balken. Van de grauw geworden plankenvloer. Van vochtig stof voor eeuwig gevangen tussen tochtige spleten en nauwe naden. Alles voor altijd. Die geur. De geur van zolder. Oude kranten. Nutteloze zaken. Herinneringen. Pijn, zich stilletjes verschullend onder een deken van geluk. Er ligt daar van alles zorgeloos te wachten totdat vergankelijkheid het allemaal simpelweg opslokt. Zeldzame telefoonkaarten liggen er. Ooit voor in zo´n glazen publieke telefooncel.
Tienduizend postzegels in kromgetrokken grijskartonnen dozen. Ook die ene die nog nooit verzameld is: het allerlaatste exemplaar? Een verzinkte metalen krat met daarin het in onbruik geraakte blauwe servies. Wat ervan over is tenminste, vakkundig verpakt in van dat stevige bruine pakpapier. Het verroeste verfblik van een muur die ooit lichtbeige was. Een lang verlopen paspoort, slordig ingeknipt en volgestempeld met van inkt doorlopen visa naar onleesbare landen. Een verpulverd stukje wiet in een dof geworden plastic zakje dat bijna knakt. Vervaagde zwart-witfoto´s met daarop geelbleke gezichten, alsof geprint op perkament. Dozen vol schelpen en stenen; schatten meegezeuld vanaf een of ander onvergetelijk vakantiestrand.
Een houten EHBO doos met daarin nog meer kiekjes van vergane momenten die zo vergeeld zijn dat de kleuren voor geen spatje echt meer lijken. Gedichten in schriften van toen ik nog op school zat; een duister verlangen uitsprekend. En ja, het hoge ronde koekblik ook, tot aan de rand afgeladen met brieven verloren aan vergeten kalverliefdes. De namen weet ik nog. En meer. Veel meer. Alles nog. Alles ligt er. Op zolder. Monumentjes van vervlogen tijden zijn het. Maar het is tijd om mij ervan te verlossen. Waanzin. Het verdriet. De vreugde. Het onmetelijke geluk. Tijd om te ruimen. Een vuilniszak of tien. Plus de rest.
deze week geen zondagochtend wedstrijd – het lukt nog niet – volgende week weer.
ik dacht gelukkig is ze niet meer benauwd – want welke ‘longlijer’ wil er nou in een gesloten kist liggen? het afscheid van Gerdin Linthorst – De Nieuwe Ooster – vrijdagmiddag. een ding was duidelijk – gerdins aandacht en empathie – al dan niet per app – voor alle mensen die zij om haar heen wist. of het nou het slimme en goed terecht gekomen neefje was – die met een indrukwekkende toespraak afscheid nam van ‘mijn welbespraakte tante’ – hij verbleef tijdens zijn studie in Amsterdam op de zolder van gerdin – 4 hoog – aan de admiraal de ruyterweg en haalde warme herinneringen op – een goed recept tegen ruzie op het kerstdiner van de familie: ze praatten allemaal honderduit met elkaar maar niemand luisterde.
of het nou een collega ‘longlijer’ was – een oudere dame die de legendarische scootmobiel foto’s nam in Hilversum nadat Gerdin de bumper van haar scootmobiel eraf had gereden.
of de oude vriendin die verhaalde over vroeger tijden – die op de kinderen had gepast, sprak over de vader van de kinderen, en over Gerdins wereld van film en geluid.
of dichtersvriend Arie van Egmond die in zijn toespraak – volgende week vrijdag zal ik die toespraak hier afdrukken – stilstond bij de laatste 20 jaar van Gerdins leven en haar taalvermogen roemde.
steeds weer die zelfde karakteristiek – ze was er voor iedereen – met empathie, troostende woorden en wijze raad, liefst per app want van bellen hield ze niet – met een ongekende taalkracht en scherpte. en met die scherpte hield ze ook het wereldgebeuren en de wereldleiders tot het laatst bij – ‘roofridders zijn het Pomski.’
In de zaal met Gerdin en Gerdins kist lag op elke stoel een gedichtenbundel van Gerdin Linthorst: ‘Gedichten 2016-2024’ – in die bundel o.a. de gedichten voor Bonne Barbara “De rots” en voor Tobias Jesse “Jungle” – haar dochter en haar zoon.
aan mij Hallo Pomski, Jazeker, ik ga jou uit de brand helpen. Waar heb je anders vrienden voor! Schrijven en lezen en tv kijken zijn de enige bezigheden die ik nog kan doen zonder half dood ter aarde te storten. Dusssss…. Vanaf 31 januari als ik het goed begrijp. Zelfde vorm als ooit hè? (…) Van die dingen buurman. Vorige week alweer een oude vriend verloren, Guus Luijters, kende ik vanaf 1968. We hebben heel veel gemaild. De vierde vorig jaar! Iedereen stapt er maar uit en ik maar doorploeteren. Ik vrees dat ik van de categorie Kraakijs is geen breekijs ben. Alles goed met Annemarie en het kleingrut? Mooi nageslacht heb je hoor. Hoe is ‘t mogelijk. Dag Pomski. Tot de 31e!! Groet Gerdin. Verstuurd vanaf mijn iPhone
in 2025 schreef ze nog 2 columns voor deze site – de toestand in de wereld samenvattend met de woorden “roofridders” zijn het – “roofridders” pomski. het kon niet beter verwoord. vanmiddag nemen we afscheid van haar – ik ben van plan om de komende vrijdagen nog even aan Gerdin te laten – ik herhaal een aantal columns. max lerou overweegt een deel van zijn enthousiaste briefwisseling met Gerdin te publiceren op deze site. we zien wel – hoe dan ook op de vrijdag blijft ze nog een tijdje hier van ons. haar laatste column op pomgedichten was deze gestuurd op 6 februari –
Op do 6 feb 2025 om 16:52 schreef Gerdin Linthorst: Geachte poëten en anderen,
Dezer dagen sta ik vaak met openvallende mond door mijn raam te staren. Daarbuiten zie ik, met de nachtvorst nog in de lucht, flink in hun kraag gedoken mensen op de fiets. Warme wollen muts op en indrukwekkende wanten aan het stuur. En dan opeens, jogt er een jongeman voorbij, in lange korte broek en t-shirt. Alsof het hartje zomer is! En even later een meisje, met blonde dansende paardenstaart, weliswaar in legging maar zonder muts, das en handschoenen, attributen waarmee de gemiddelde Nederlander zich wapent tegen de kou. Kennelijk raak je dermate oververhit van het joggen dat summiere kledij geboden is. Maar ook fietsers komen langs in korte broek, hoofdband op, hockeystick in de hand. Als ware Wim Hofs passeren jongeren in zomerkleding mijn huis, waarin de kachels loeien. Ik sta paf. Al lang geleden uit Amerika overgewaaid, het joggen. Net zoals Valentine’s day, Halloween, Dry January, Blue Monday, Black Friday, de multi purpose uitroep ‘oh my God’ en alweer lang geleden, de televisiereclame.
Rond 1980 vertrok ik met twee kleine kinderen naar de westkust van Amerika voor een verblijf van twee jaar. Er was een exotisch, aan een brede laan gelegen huis geregeld in een buurt met de aansprekende naam Hollywood. Zoals het hoorde had dit huis een front- en een backyard, kakkerlakken in de keuken en in de kamer een riant model tv. Mijn kinderen ploften vrij snel na aankomst neer op de kingsize bank nadat zij het toestel hadden ingeschakeld. Binnen de kortste keren was het huis gevuld met pakkende melodietjes. Ware oorwurmers.Je lag ze in bed nog te neuriën. Reclame! Licht verbaasd bekeken wij gedrieën het blije volkje dat ons zingend van alles aanprees. ‘Rare jongens die Amerikanen’ was mijn conclusie. Maar mijn dochtertje zong binnen de kortste keren de reclameliedjes mee. ‘You’re gonne love uuuuus, Tieeee Dubbel Joe Eeeeee!’ De wervende boodschap van vliegtuigmaatschappij TWA. Toen het na vele avonturen en iets te frequent Disneyland-bezoek tijd was om terug te keren, verheugde ik mij vooral over één ding: de afwezigheid van reclame op de Nederlandse televisie. Edoch, koud had ik de koffers uitgepakt of het werd geïntroduceerd bij de opkomende commerciële omroepen. Wel wel tut tut, nou vooruit, je bent commercieel of je bent het niet. Maar ja hoor, na enige tijd ging de publieke omroep een lichtje op. Entree de Ster.
In bijna geen enkel ander Europees land is er reclame op de publieke omroep. In Engeland niet, noch in Duitsland, Frankrijk en België, hoewel het laatste land steeds vaker ‘boodschappen van algemeen nut’ tussen de programma’s door smokkelt. In Nederland loopt het inmiddels de spuigaten uit. Met een schuin oog op de vergrijzende babyboomertjes bericht de Ster gretig over gehoortoestellen, trapliften, incontinentieslips en vitaminepillen. En dat dan ook nog in gekmakende herhaling. Wij houden hier onze geuzennaam ‘handelsnatie’ hoog in het vaandel en laten ons vele overbodige producten door de strot duwen. Dit onder bezielende leiding van een overheid die, pal na de nieuwste omroepbezuiniging, monter opmerkt dat de gaten in de omroepbegroting wellicht gedicht kunnen worden met meer reclame! Als ik wooden shoes had zou ik ze beide breken. Het liefst op het hoofd van Amerikanen.
Hij keek in de spiegel. Een gegroefd gelaat. Smalle kaaklijn en onregelmatige huid. Van haar op zijn hoofd was niet veel meer over. Vroeger was hij vaker uitgemaakt voor knaagdier. Zijn beperkte lengte en tengere bouw hielpen er niet veel aan. Een zacht karakter en een voor die tijd afwijkende seksuele voorkeur hielpen er ook niet veel aan. Maar na verloop van tijd wen je aan het ongeluk, dat je overkomt. Vandaag was niet veel anders. Op de weg naar zijn werk, was hij bijna van zijn fiets geschopt door een paar jongeren op scooter. Hij kwam er vanaf met verwensingen en ziektes.
Vervolgens begon het te regenen. Het rooster zorgde ervoor dat vandaag niet de meest vriendelijke collega’s dienst deden. Hij werd verwelkomd met een ‘zo, zijn we daar dan ook nog eens een keer?’ De eerste taak was het schoonmaken van de toiletten. Eén van de jonge medewerkers had er voor gezorgd, dat de pot goed onder zat, zodat het een dankbaar karwei zou zijn.
Het is verwonderlijk hoeveel creativiteit mensen aan de dag kunnen leggen, als het gaat om het tergen van hun naasten. De ochtend was nog lang. Ik bevond me die middag in de kantine van een openbare gelegenheid en vroeg aan de man achter het buffet of er ook chocolademelk was. Hij glimlachte en knikte bevestigend. Daarna ging hij met de automaat aan de gang. Ik schatte hem in als een homo van in de zestig. Een breekbare man.
Even later draaide hij zich om. ‘De automaat weigert chocolademelk te maken’. Ik zei dat het niet erg was en bestelde een spa rood. Ik grapte: ‘Computer says no.’ Dit leek hem te ontgaan. Hij keek me aan en zei dat dit vaker gebeurde. Hij verzuchtte dat dit er vandaag ook nog wel bij kon. Ik nam mijn bruiswater aan en bedankte hem voor de moeite.
Ik zocht een tafeltje achter het raam in de zon. Nippend van mijn drankje, vroeg ik me af wat er allemaal gebeurd kon zijn. Wat zou de maatstaf zijn waar hij zaken aan refereerde. Was het aanstellerij of een slachtofferrol? Of was er een duisternis, waar ik de diepte niet van in kan schatten. Ik zou het nooit weten. Vervolgens dacht ik, dat het wel jammer was dat hij geen chocolademelk had, want daar had ik echt zin in. Ineens zag ik de man vanachter de kassa komen met een mok in zijn hand. Ik dacht dat hij onderweg was naar de tafel achter me, maar hij hield halt en reikte me een kop warme chocola aan.
‘Deze is van het huis, soms helpt het om de automaat opnieuw op te starten’. Ik bedankte hem vriendelijk. Mensen die zich niet neerleggen bij de situatie en dan ook nog in staat zijn tot ruimhartigheid wekken mijn sympathie. Het zijn de sprankjes hoop, die je de dag door helpen.
VON SOLO DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl
Gerdin <dinlinth@gmail.com> 11 jan 2025, 12:36 aan mij Ik wil in ieder geval de tachtig nog halen. Dat staat wel aardig op de rouwkaart. Nog anderhalf jaar op de tanden bijten en hopen dat ik alle boeken nog uitkrijg die ik wil lezen. Moet ik er natuurlijk niet steeds nieuwe bij bestellen…Maar dezer dagen vallen de babyboomertjes achter elkaar om. De bofkonten! Net op tijd de pijp uit voor alle wereldoorlogen losbarsten, cyber of anderszins. Ik ga trouwens naar De Nieuwe Ooster, daar kun je met een gerust hart aan de wijn! Heel veel groetjes aan Annemarie en geef een volgende keer een knuffel van me aan je prachtige kleingrut! Fijn weekend!!
dit is wild en ongenaakbaar ondoorgrondelijk rijk dit is van al het leven
Hoi Pom, Dit keer vanuit la Gomera:
Hier valt het licht in alle soorten, van wit geel en rood tot blauw van groen en bruin tot zwart, licht in overvloed en kleine schittering in dynamische, in duizelingwekkende patronen die onbegrensd en zonder hierarchie zich storten op wat leeft en leven kan dit is regenwoud hier groeit het in en over met en tegen elkaar op dit is wild en ongenaakbaar ondoorgrondelijk rijk dit is van al het leven van alles tegelijk.