voor aap staan in de aap gelogeerd negatieve connotaties voor zo’n schattig dier look-a-like human being waar rest humaniteit? verstoken van roze dromen spiegelen van wat ooit was en mogelijk kan zijn neem een glazen bol verbeeld je eigen toekomst omarm je lichaam bevrijd het hoofd van de wanen van alledag laat je aap los
Ze zit op de achterbank. De bruid. In haar jurk. Die de mooiste is. Haar sleep zorgzaam over haar knieen gevouwen. Ze kijkt. Ze verzinkt. Ik kijk naar haar, ze lijkt zo breekbaar. In dit niets. Op weg van het huis van haar moeder naar het huis van haar bruidegom. De dijk waarover we rijden lijkt iets onvermijdelijks te hebben. Ik breng haar weg maar weet steeds minder waarheen. Van het ene leven naar het andere misschien. Ze houdt van hem, het is zichtbaar in haar ogen, haar serieuze blik, de verwachting die meer dan alleen verlangen is. Ze laat na ook, neemt afscheid, van iets. Van alles. Van het meisje dat ze was. Van haar moeder. Van haar plaats in de generaties die vanaf vandaag een andere zal zijn. Ze weet van kinderen. Ze droomt. Van hoe zij straks moeder zal zijn. Hoe haar moeder ruimte maakt. Voor haar.
Als hij instapt en zegt hoe mooi ze is geeft ze zich over. Ze buigt naar hem. Hij naar haar. Zachte stemmen die omhelzen. Hij kust haar voorzichtig, zijn grote handen zachter dan ooit omvatten haar in een vanzelfsprekendheid, die maakt dat ze niet meer breekbaar hoeft te zijn. Zij breekt niet. Ze is bij hem. En deze dag een eeuwigheid.
Ik rijd en ik rijd. De hele dag. Ik besta niet. Ik rijd de liefde. Maak zo maar deel uit van iets dat beginnen gaat. Dat lang geleden al begon. Ik zie haar moeder in haar. Zijn vader in hem. En ik zwijg dat ik gelukkig ben.
Over dat alles en over de zee (The Wanderer – we’re all going home)
De regen kletterde overal “maar we hebben drie paraplu’s” verzekerde ik en we gingen dwars door de wind dwars door de regen dwars door diepe plassen, langs hemelshoge hoge huizen, kriskras door straten en we dansten.
“Drie paraplu’s ” zei de grote liefde vrolijk en hij vloog over modderplassen, trotseerde de regenbuien en vloog – lichter dan licht – dwars door de avond. “Ga met me mee” bulderde ik ongeveer alles trotserend – en we vlogen – bijna zoals vroeger.
“Hier gaan we wonen” fluisterde ik toen de wind was gaan liggen, “hier gaat het goed komen” bezwoer ik terwijl we nog een keer omkeken “Hier moet het dan zijn – ongeveer hier” Hier bij de zee. (I will find my way back home) Proost lieve FB vrienden. Op het leven op de wind en de zee. Dank voor alle lieve mooie verjaardagswensen enzovoort! Zoen uit het late Dedemsvaart.
Margo van Gelder
ach kind nu ik je zie dan voel ik weer de wind en sluit ik mijn ogen
ik zie de boom nog waaronder ik ons droomde misschien had ik
toen iets
dat het zich niet vouwen laat en niet kleiner laat maken dan het is
zo waren er soms dagen ze gingen met de wind en het weten dat niet wilde
Met mijn zoon en dochter waren we zaterdag in Zeeland. Mijn moeder was jarig en het was ringrijden in de straat. Tegen lunchtijd moesten we mijn vader op gaan halen, die nog aan het werk was op zijn post-pensioen baantje bij het lokale gemeenschapscentrum ‘De Vroone’.
Mijn zoon en ik fietsten erheen. De hoofdingang was afgesloten. De ingang van het terras ook. Maar aan de zijkant van het gebouw zat nog een ingang met een bel. Na aanbellen deed mijn vader daar open. Hij was bezig geweest met de voorbereidingen van een buffet voor later die middag. Een vijfentwintig jarig trouwfeest. We maakten kort kennis met de chef-kok en zijn collega’s. Daarna stelde mijn vader een rondleiding door het gebouw voor. Ik was wel benieuwd hoe het er zo’n vijfentwintig jaar na mijn laatste bezoek uit zou zien.
We liepen de keuken uit en kwamen in de centrale hal. Daar was het buffet al opgesteld. Grenzend aan de centrale hal lag in open opstelling de grand café ruimte. Ik herinnerde me, dat dit vroeger een soort biljartzaal was met leren harmonicadeuren. De broer van mijn vader had er zijn tweede huwelijk gevierd. Met een Zuid-Amerikaanse. Etnische huwelijksgasten, die ik niet kende dansten daar op latino muziek. Ik was nog te jong om bier te drinken. Stiekem hoopte ik natuurlijk op een exotisch meisje, maar ik had daar nooit op af durven stappen. Zeker niet met al mijn familie erbij.
We staken de centrale hal over en kwamen in een privé dineerzaal. Alles was voorzien van stemmige wandbetimmering. Ik kon me nog voor de geest halen dat betonstenen de wanden sierden en de tafelbladen nog van formica waren. In die zaal had de oma, waar ik een hekel aan had, haar vijfenzeventigste verjaardag gevierd. Ik weet nog, dat ik een zwarte schipperstrui droeg van de Zeeman. Niet heel feestelijk, maar wel zoals ik ben. Ik weet nog dat ik ze feliciteerde. Terwijl ik over mijn bierbuik wreef zei ik erbij, dat ik zelf ook naar de vijfenzeventig ging. En moest hard lachen om mezelf. De rest ook.
Ten slotte belandden we in de grote zaal. Daar was nog steeds het grote podium en de coulissen. Er was verbazingwekkend weinig veranderd. Mijn ouders vierden hier hun vijfentwintig jarig huwelijk. We stonden met zijn allen op het podium om wat te vertellen. Het was druk en mijn vader danste met mijn moeder. Een foxtrot. Toen had ik nog geen notie wat vijfentwintig jaar huwelijk kon betekenen. Ik was bezig met de stormachtige relatie met mijn toenmalige, roodharige vriendin. Op een onbewaakt moment verlieten we het feest. We gingen naar het huis van mijn ouders, dat slechts een straat verderop was. We hadden geen sleutel bij, maar de garagedeur was open.
Haar opschik, parfum en weelderig decolleté hadden me zodanig in de stemming gebracht dat we bij gelegenheid elkaar deden op de motorkap van mijn vaders Ford Mondeo stationwagen. Onze afwezigheid was niet ongemerkt gegaan. Maar dat kon ons niets schelen.
‘De Vroone’ kan etymologisch meerdere betekenissen hebben. Het kan zoveel betekenen als de visvijver van de lokale landheer of een heerlijkheid. Als bijvoeglijk naamwoord kan het duiden op dat wat van de goden is of iets heerlijks. Ik denk niet dat er veel mensen op het dorp dat weten. Het doet er ook niet toe. Het is wat het tot het jouwe maakt, dat het betekenis geeft. Verder is het een hoop stenen met een naam. Een plek zoals er duizenden zijn.
VON SOLO DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl
www.pomgedichten.nl heeft het exclusieve recht gekregen om 65 teksten van Miriam Al tweewekelijks op de woensdag te publiceren – dat gaan we doen! de teksten zijn door haar helaas overleden vriend Merik van der Torren nog net voor zijn dood uitgetypt en van een nummer voorzien én in een blauw mapje gedaan. vandaag tekst nummer 42 – dank je wel Merik – dank je wel Mirjam Al.
de liefde total loss is niet te repareren de lust bedorven als een lang vergeten beker yoghurt ook de boosheid verstomd het zwijgen niet meer gehoord
en als je denkt dit is wel goed voor mij al is het koud en zeker saai ’t is mij de rust wel waard
nog niet bewust van ’t schuilend verlangen vrij van verhaal vrij van verleden de kop opsteekt stilaan transformeert in hopen op het verdomde hopen op dat het misschien toch beter wordt