het gedicht van Peter Posthumus lijkt geschreven bij de dood van Remco Campert – maar of dat zo is – ik ontving zijn bijdrage precies op het moment dat de uitgever het overlijden van Campert bekend maakte. dat is ook poëzie.
Tussen de spaanders en de splinters van wat kon en wat er was
wanneer je door het onmogelijke bent ingehaald aan je laatste zucht bent uitgeleverd moedeloosheid door al je cellen trekt
dan is er nog dat groot uiteindelijk houvast dat voortaan alles beter is dan dat het, tot nu toe was
Gérard attendeerde me op de onmogelijkheid de site te bereiken dit weekend – de wedstrijd maar gestaakt – de bijdrage van Gérard hier alsnog – laat het van de liefde zijn.
blijf je mij bij, zo zielsveel, al weet ik dat ik me verlies en dat het niet..
Dat het
dat het nooit nooit voorbij zou gaan stond als een paal – onwankelbaar als jij – aan de vloedlijn
het meerminnenlijf, haar vissenoog dat leest al wat je beroert, de mond half open die je als toverlantaarn van honk naar vaste verte voert
hoe wij ons jonger tijden aan elkaar geven, alles werkelijk wat er te vergeven is, elke zomer straal die we in ons hebben, klaar voor een moment van eeuwigheid
jij die naar me omziet en ik die opkijk telkens wanneer je verschijnt, overkomt als avondrood, het zakken van de zon over het water strijkt – zo
staat het – gestaafd en geschreven blijf je mij bij, zo zielsveel, al weet ik dat ik me verlies en dat het niet..
de site kent enige problemen en is nauwelijks bereikbaar – dank aan Frans en Rik – maandag gaan wij van hier voor herstel.
Frans Terken – Zoals jij
Rik van Boeckel – Ode aan
wie wint de enige echte virtuele – vrij naar bjorn van rozens prachtlied – zoho dat ben jij – trofee op pomgedichten.nl? ach u weet het de jaren vergaan – de mensen vergaan – voordat de dichters vergaan graag nog even uw bijdrage aan de zondagochtendwedstijd op de pom – u kent vast wel de regels – gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 8 uur. stuur in op het u bekende gmail. com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd. ach als het maar over liefde gaat – of dichters geen mensen zijn? nee dichters zijn dichters en geen mensen. dank aan bjorn van rozen voor dat prachtige lied.
die ochtenden
ik herinner de poëzie als ons heenkomen volkomen mezelf en jij naakt schreef over de afgeleefde nacht
die ochtenden waarin je schoonheid vloekte met het vroege ochtendlicht ik je lelijkheid liefhad
die ochtenden om wat alleen te voelen is te laten zijn
pom wolff
Goedemorgen Pom, Mooi om de dag zo te beginnen met Bjorn, kippenvel weer. Dat het nooit vergaat! Mijn bijdrage hierbij. Zonnige weekendgroet, Frans
Zoals jij
Zoals de rot in het hout vreet slaat de sloop in het lijf maar jij en ik hebben onze aderen met lood omgoten
tegen het bederf dat loeit blijven wij het bloed voeden met goede woorden voor elkaar het is hoe dichters niet vergaan
niet uit het lood geslagen als de dagen minder worden de woorden trager en karig
de last dragen zoals jij danst lichtvoetig en vol overgave de glans in de ogen
het is een luie dag – een mooie dag om de 50 nieuwe gedichten van Marjet Cliteur – ja de dochter van of de zus van – te bespreken. ik mocht haar optreden aankondigen in de OBA Olympisch Kwartier in Amsterdam Zuid. ze las voor uit haar nieuwe bundel VOOR JE ER IETS IN ZIET en het mag gezegd de voordracht was indrukwekkend. je weet meteen hier is iets aan de hand.
is er een nieuwe Jan Arends geboren? een nieuwe Jan Arends is het net niet – de gedichten net niet giftig genoeg om die vergelijking handen en voeten te geven – maar je komt wel een end als je de 50 gedichten hebt gelezen. je leest regels – en wel gedicht na gedicht – met een afgepast egocentrisme – die soms vrolijk maken – soms echter de bitterheid van de gedichten van Jan Arends in zich herbergen. ik citeer een paar van die regels:
-het betonnen winkelcentrum geeft mij een thuisgevoel -Gebeurde er maar iets waar ik in voorkom -Stonk mijn wind maar niet. – Iets onder woorden brengen maakt veel kapot. – Die enkele dag in het jaar dat ik ver kan kijken (..) blijft er niets hangen. – Wat er niet is, lieg ik erbij. -Waar mijn voeten de vloer raken is het zeil beschadigd.
Nee een feestje was het zeker niet vroeger in huize Cliteur: “Het stofzuigen van mijn zeil brengt me terug bij mama en haar secondelang staren naar de vieze vloer van mijn broer.” zoveel is zeker.
Het is die doordringende voortdurend aangehouden persoonlijke klaagtoon die toch altijd ook weer aan het werk van de dichter Jan Arends doet denken en die Marjet Cliteur met een soort ijzeren onverzettelijkheid in haar gedichten laat doorklinken – persoonlijke observaties die de lezers toch ook laten glimlachen. zoveel leuk geklaag vind je niet snel in een bundel.
Onlangs stond ik bij het stoplicht bij de LIDL op de Bergweg te wachten op groen. Er kwam een scooter aangereden, die na een korte blik opzij door rood reed. De bestuurder zijn achterwerk lag rijkelijk gedrapeerd over de zitting. Hij droeg een hoofddeksel model Stahlhelm en had een grote walrussnor. Deze man had ik jaren niet gezien. De tijd had hem in kilo’s goed gedaan. Maar waar kende ik deze verschijning van?
Toen viel het me in. Het moet café Klijnoot aan de Boezemstaart in Crooswijk zijn geweest. Zo’n kroeg waar je na drie keer een avondje aan de bar hangen snel tot het interieur werd gerekend. Zeker als je het tot sluiten wist vol te houden en mee sprong om te bewijzen, dat je geen Jood was. Het was een simpele kroeg met veel stamgasten.
De ‘Walrus’ kwam daar met regelmaat en leek een soort koerier voor de lokale penoze. ‘Robert Feyenoord’ en zijn niet al te snuggere maat waren er ook altijd. Zijn maat, die altijd bezopen was, werkte, naar wij later ontdekten, bij de kinderboerderij in Schiebroek. Met Robert kon je nog een redelijk terloops gesprek houden. Zo niet met ‘De Kapitein’. Waar die woonde wist niemand. Hij mompelde onverstaanbaar en droeg altijd een kapiteinspet en was altijd straallazarus. Dit ondanks, dat er toch hoofdzakelijk pils gedronken werd in Klijnoot. Er werd zelfs op verzoek nog geschonken in authentieke ‘Rotterdammertjes’. Een soort kelk van dun glas, die niet stapelbaar was en om de haverklap brak. Maar wel heel chique. En heel Rotterdams.
Verder had je nog een magere, oude Vlaming, die een intelligente uitstraling had, maar toch ook duidelijk aan lagerwal geraakt was. Het was mogelijk met hem een gesprek te houden, mits je in staat was totale absurditeit en onsamenhangendheid te verdragen. En ook was er nog een Surinaamse man, die altijd met zijn vrouw kwam. Hij reed in een grote Mercedes en was de enige die whisky dronk. Altijd rustig en beheerst. Hij had het schijnbaar gemaakt op een bepaalde manier.
Dan was er nog de spastische man, die zijn bier met een rietje moest drinken om niet te morsen. Paco was er ook vaak. Een Spaanse ex-junkie met te veel zaakjes en te weinig tanden. De enige vrouwen die er altijd waren, waren de bardames Jannie en Lenie.
Café Klijnoot bestaat al meer dan vijftien jaar niet meer. Hoe zou het iedereen vergaan zijn? Wie zouden er allemaal al dood zijn? Het schiet me ineens te binnen, dat er ook altijd een jonge jongen in een leren jakkie aan de bar hing. Hij vertelde nooit veel, maar wilde altijd alles over iedereen weten. Een raar, onduidelijk ventje. Hij had iets onheilspellends. Hem was ik graag vergeten, maar ik vrees, dat hij de enige is, die zeker weet, wie er intussen naar de kleine kroeg in de hemel verhuisd zijn. Het enige wat ik ooit van hem te weten ben gekomen, is dat hij bij zijn vader in de grafstenenwinkel om de hoek bij het kerkhof werkte.
VON SOLO
VON SOLO DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl
ik heb hem nooit kunnen verleiden om voor mijn site te schrijven – ik herinner me mijn optredens samen met hem in Belgie en in Zuid Holland – ( ha ko stap je in – ko stapte in – en weinig later hing mijn auto schuin in een zuidhollandse sloot bij het festival terrein – ko zag het slootwater en klauterde manmoedig over mij heen de auto uit – de polder in het festivalterrein op en verzorgde een weergaloos optreden.
hij trad op maar was tegelijkertijd ook handelsreiziger – je kreeg een optreden van hem maar je moest wel aan de bundel. hij verkocht zijn bundels waar je bijstond. zijn partner Linda verhaalt van zijn overlijden in februari dit jaar. sommige mensen sterven nooit. joop komen is er een – en ko de laat is er ook een. hij is gewoon niet dood.
Beste facebookvrienden van Ko Een bericht van Linda, de partner van Ko: Op donderdag 22 februari is lieve Ko overleden aan de gevolgen van kanker. Hij heeft op facebook een sterke verhalenreeks gepubliceerd over zijn avonturen met de hersentumor. Dit was in een periode dat het relatief goed met hem ging. Maar begin dit jaar bleek dat de 2e operatie en radiotherapie geen effect hebben gehad: de tumor bleef groeien en bloeien. Er viel niet tegenop te behandelen. Ko is thuis, omringd door dierbaren, heengegaan. We zijn dankbaar voor wie hij was en de rijkdom die hij heeft gegeven. Jullie zullen zijn fijne verhalen missen, ik de allerliefste partner en zijn moeder haar dierbare zoon. Hartelijke groeten van Linda.