Ik vermoed dat het een walsje moest worden. Daar pal voor de draaimolen. Het kreng stond er al enige uren te jodelen. Bij de Karnemelksbrug. Luttele meters van mijn voordeur. Het roze monster deed zelfs mijn binnenplaats lichtjes galmen. En dat is uitzonderlijk want meestal is het er muisstil. Op de binnenplaats. Zelfs als het buiten markt is. Zaterdag.
Het bruidspaar worstelt er maar mee. Driekwartsmaat. Van een wals komt weinig terecht. De fotografe, ruggelings naar de viskraam gekeerd, gebaart zenuwachtig dat het anders moet. Aanwijzingen. Klik. Klik. Klik. Tevergeefs. Het blijft een scène van een houten klaas en een zwierende bruidsjurk, onnatuurlijk voor een draaimolen geposteerd. Hij in een fijnkorrelig blauw metallic kostuum, en zij in zo’n suikerzoete trouwjapon. Alles erop en eraan. Een hele wijde rok die met van die dramatische roesjes tot aan de straatstenen naar beneden valt. Stevige taille. Sluier. Zijn stoere blik enigszins getergd. Zij met prachtige ogen die verdrinken in gelukzaligheid. Ik denk dat ze gehuild heeft. Jawoord.
Dan gisteren. Op een terrasboot aan de gracht een paar straten verderop. De omgeving compleet opengebroken. Want glasvezel. Rijverkeer gestremd. Mijn blik rustte al een poos enigszins verdwaasd op een metershoge klos met dunne knaloranje kabel. Glasvezel. ¨Je kan staren wat je wil maar de boel hier blijft nog wel even open,¨ zei een schorre meisjesstem. ¨Asbest, daarbeneden in die ouwe grijze dikke kabels,¨ kakelde ze vrolijk, onderwijl naar beneden kijkend. Er volgde een woordenbrij waaruit ik op kon maken dat ze even verderop woont. In een dwarsstraat. Ze kon het dus weten: sanering, dat gaat eindeloos duren. Een kwartiertje later, na een levendige conversatie over het leven en de liefde, vroeg ze zonder blikken of blozen of ik straks met haar mee naar huis ging. WTF? Dat kwam aan als een rechtse directe. Zomaar. Uit het niets.
¨Meisje, je bent veel te jong voor iemand van mijn leeftijd,¨ antwoordde ik compleet overrompeld. Ondersteboven. Gestrekt. Meisje. Noemde ik haar. Het scheen haar niet te deren. Dat ik haar naam niet wist. ¨Nee hoor, mijn beste vriendin heeft ook een vriend van vijftig, en die heeft het enorm naar haar zin. Echte liefde.¨ Bloedserieus. Klonk het. Volgens eigen zeggen pas net de twintig voorbij, vond ze het wel een spannend idee. Een kerel van vijftig. ¨Daar moet je dan wel vijftien jaar bij optellen,¨ corrigeerde ik haar. ¨Bovendien ben je dronken, en begrijp ik weinig van vrouwen, laat staan van meisjes en de liefde.¨ De wereld tolde. Alles vreemd. Ik hoorde alle goden daarboven luidkeels lachen. Maar ze beklemtoonde even later met stugge overtuiging dat ze me heus niet bij de neus nam. ¨Jammer hoor, het is echt geen grap! Maar dan zou je het dus wel doen als ik vijfendertig was?¨ Zoiets zei ze.
Haar oogopslag had iets weg van de bruid, hier op de markt, gelukzalig dansend voor de draaimolen. Even broos, maar dan door drank vertroebeld. Ik denk aan die laatste jeugdig onbezonnen blik. Plots hoor ik mijn schaterlach. Blij dat ik geen dochters heb.
twee dichters hielden zich aan de opdracht vandaag – verzon uw gedicht! – niet dat we streng zijn op het gevraagde thema – maar als er zon wordt gevraagd en we krijgen valkenburg in de regen en overstromingen aan alle kanten – de dichter mientjes bakt ze helemaal bruin: ‘Drollen op de weg/Emmeren dan maar/Met kano naar het werk..’- ja dan moeten we toch echt ingrijpen. we vroegen om een warm en eenvoudig zonnetje – als dat teveel gevraagd is beste mientjes dan blinkt er geen goud aan jouw horizon vandaag – wel voor Anke Labrie en voor Frans Terken. gedichten om je blij bij te voelen. van harte!
Rob Mientjes beter gekeerd dan verdwaald!
Ha die Zon … eh … Pom,
Vooruit hier dan de zon nog even in jouw straatje. Je hebt helemaal gelijk. Recalcitrant als de maan ben ik soms. Hier dan nog een kleine loftuiting over de straat. Het past erin.
Zon schijnt door de bomen Streelt de takkken langs de gracht Die schaduws werpen in het water Langs kleine bootjes
Guitig de glimlach op gezichten Handen trekken kleine golven In de grachten langs de straten Zon en schaduw strelend
Harten springen open Zon in en boven Amsterdam De stad toch mijner dromen In goud glitterend in vuur en vlam
De klinkers in de straten Blinken, dampen smelten Wat bikkelhard is wordt weer zacht Zelfs mijn hart maakt lieve sprongetjes
Oh, oh, lief en zonnig Amsterdam Stad mijner dromen Nooit ga ik meer vertrekken Zolang zon schijnt en de maan straalt
Rob Mientjes
al weer
het weer is goed de mensen deugen niet zei de oude man die deze dag alweer een regenbui trotseerde tegen die zeikerds om hem heen
plotseling verscheen de zon de straat veranderde in goud de natte plassen spiegelden het zonlicht en het blad aan de nog jonge bomen strooide parels in het rond
anke labrie (08-06-2024)
zo willen we het graag zien dit weekend – parels en goud en een goed humeur – geen gezeur! het thema helemaal ingekleurd met zonlicht. laat de zomer maar komen. de opdracht was – leg in de woorden iets van optimisme en warmte: verzon uw gedicht!helemaal gelukt!van harte – Anke – goud voor jou vandaag en zonnestralen.
Het spel
Ver van de afgrond lacht het leven we spelen het spel alsof het elke dag hoogzomer is een stralende hemel waaronder we gedijen
plukken de vruchten van vreugde en plezier geen tranen om droef in te verdrinken waar we ook kijken alles schittert en glanst
dansen we opgetogen door de straten even geen dood en verderf achter een voordeur of verderop om de hoek
vandaag heerlijk het leven vieren langs de randen scheren en uitzinnig klinken de zon proeven in een geheven glas
de opdracht was leg in de woorden iets van optimisme en warmte: verzon uw gedicht! geef het de kleur van de zon! frans houdt zich aan de opdracht en laat de zon door de woorden schijnen. zilver van harte! (het gedicht mag met een woord minder vind ik – het woord vreugde is buiten dubbelop ook net te gedateerd – maakt het gedicht 10 jaar ouder. nouja voor het gevoel.)
Frans Terken – opgetogen door de straten
Rik van Boeckel – in de straten met de mooie ramen
Rob Mientjes – de straat is moe
Cartouche – van geluk zegt men dat het op straat ligt
DITMAR BAKKER eindelijk terug thuis – voorproefje voor komende vrijdag: Praat niet van spijt / en verlies geen tijd…
Ien Verrips – alsmaar lopen
Erika de Stercke – ik kus je tot we tintelen
Anke Labrie – de straat veranderde in goud
wie wint de enige echte virtuele – dat de straten stralen – trofee op pomgedichten.nl? een meer of min vrije opdracht deze week voor de ochtendwedstrijd op de zondag – de enige wedstrijd die geen wedstrijd is – laat de straten dansen, laat de woorden dansen – schrijf over leven, rand en afgrond alsof uw leven ervan afhangt – verzon uw gedicht – geef het de kleur van de zon. u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 8 uur. stuur in op het u bekende gmail. com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
dat de straten stralen gegrepen door de zanger, de toneelspeler, de dichter de een dood, de ander gek zij verzonnen de verhalen
van de rand en de afgrond van het leven bloot en de straat
waar zij liggen daar lig ik ook ach laat de woorden dansen ik zoen ze en beleef ze – dans dans dans
pom wolff
De straten van de zingende zon
Zonneschijn haalt weg ‘t venijn dat stille straten nat houdt
stralen galopperen naar droogte van paraplu naar parasol
de dichter danst op zijn stralende woorden naast de straatsnaar akkoorden
de gitarist houdt de wereld levend langs de afgrond van slechte dagen
goed goed goed zingt zijn liefje met de stem van de sopraan
laat ons gaan laat ons staan onder de warme golvende baan
zon laat de maan elke ochtend gaan verjaagt wolken met spoed
het warme lied zingt langs kleurrijke deuren in de straten met de mooie ramen.
Rik van Boeckel 7 juni 2024
het is me eerlijk gezegd net TE vrolijk de woorden – de zonneschijn doet onwaarschijnlijke dingen – en stralen die galopperen is me ook net te uitbundig – de laatste drie strofen kunnen op zich zelf staan en zijn mooi genoeg – een lied mag van mij langs deuren zingen – dat dan weer wel.
Dag Pom,Heb het er even helemaal mee gehad, met die straten. Ze zitten me in de weg op diverse manieren. Lees en huiver. Edoch … fijn weekend! Groet, Rob
Straatarmoede
Straten stralen? Borstelen, ho maar Vegen, echt niet Gemeente geeft niet thuis Gras groeit er overheen
Straten stromen! Putten uitgeput Drollen op de weg Emmeren dan maar Met kano naar het werk
Straten staken! Door werkzaamheden op de weg Barriceren zelfs de stoep Camera’s veroorzaken Flitzkrieg Waar is mijn luchtpistool?
De straat is moe Betreurt eenrichtingsverkeer Stoot zich aan drempels Komt zichzelf tegen Loopt hartstikke dood
Rob Mientjes
de opdracht was – leg in de woorden iets van optimisme en warmte: verzon uw gedicht! geef het de kleur van de zon! rob houdt zich niet echt aan de opdracht – sterker nog het is een en al valkenburg bij mientjes vandaag. we spoelen weg waar we bij staan.
Stralen
van geluk zegt men dat het op straat ligt, niet rond maar gehoekt je toelacht
alle mogelijke gaten en kieren ben ik nagegaan overslaan was geen vraag
struikelstenen gelezen putdeksels gelicht – zoveel open deuren niet te dichten
overvolle pleinen afgemeten terrassen zoekensmoe zette ik me
deed mijn ogen dicht en zie ik zag – hoeveel glas en hoe thermogeen je was
en nog steeds mijn weke delen dag en nacht te doorstralen en – dansen weet
08-06-2024 / Cartouche
een barre tocht meer kan ik niet van maken – ook cartouche haalt niet het zonnetje in huis of naar het terrasje waar hij dodelijk vermoeid de edele delen tot rust hoopt te brengen – nou ja zoiets. ik weet het niet maar ook in dit gedicht schijnt de zon niet van harte door de woorden.
Oh ja, mijn inzending. Ik heb er een YouTube filmpje bijgedaan, ingeval men mee wil schreeuwen over het Frans heen. Vaag mens wel–Régine, reine de la nuit! Jeane Manson heeft het ook mooi vertolkt en daarna heeft ene Larusso het verkracht en versjteerd. Ach, niets is voor altijd, zeggen we dan.
Overigens alle goeds voor jou & je naasten.
D.
*** Ooit ga je weg, de liefde uit de lucht wat mijn hart aan stukken rijt er rest ‘k weet niet hoeveel tijd dan is ’t voorbij
Praat niet van spijt en verlies geen tijd maar ga weg van het verdriet van wie je achterliet
Dan is ’t voorbij elke dag, elk moment doorgebracht op onze stek het geluk dat zo went en je armen om mijn nek kusjes op–om het even welke plek
(…)
Ditmar Bakker
o dat gaat vrijdag genieten worden met DITMAR aan het roer.
ik zag haar lopen in de straten alsmaar lopen alsof ze op reizend was of net boodschappen had gedaan wie weet een afspraak met haar zuster nu maar misschien was zij onderweg naar de wasserij met haar grote aldi-tas lopend door de straten alsof ze blijven lopen moest
daar waar niemand raar keek waar niemand haar vermeed pas daar in het nachtverblijf was zij op haar gemak daar kwam zij tot rust totdat zij weer de straat op moet
juni 2024 Ien Verrips
ook ons ientje laat de zon niet schijnen. we waren toe aan positieve dingen maar ien stuurt iemand met straatvrees gewoon naar de aldi – in ieder geval de zo gevreesde straat op – en van hot naar her – gewoon onmenselijk – boodschappen, de wasserij, op familiebezoek – overal moet dat mensje heen van onze Ien – het gehele stratenplan af en door – is ze ook nog verbaasd dat de derde persoon in haar gedicht totaal overstuur door de straten gaat.
op de straat ligt een leven bij elkaar gewaaid een gescheurde vakantiekaart flarden van kranten de helft van een schoenpaar vervallen treintickets
met grove borstels nemen mannen deze hoop mee naar vergeetputten van afval de stroken blinken zelfs bij taaie regenvlagen het begin van een dag
we duwen de tijd omver halen nog net onze bus en in het zweet van verwijten vallen mijn kwade zinnen stil het spijt krijgt de overhand ik kus je tot we tintelen
Erika De Stercke
het hing er even om – en hoewel het stevig regent weet dichter de straat toch aangenaam in te kleuren – weet ze het ochtendhumeur om te toveren tot een tintelend gezoen – nou dat heb je alleen maar in gedichten.
Er komt me een spookrijder op de fiets tegemoet. Hij veroorzaakt daarmee een gevaarlijke situatie in de spits op het fietspad, maar door coulant gedrag van zijn medeweggebruikers gaat er niets mis. De coulance is waarschijnlijk ingegeven door de onverschilligheid, die ontstaat als er te veel kleine dingen mis zijn, waar je te weinig invloed op hebt. Dan accepteer je op een gegeven moment de situatie maar. Zo ook met de spookrijder. Het liefst zou ik hem van zijn fiets sleuren, hem een muilpeer verkopen en dan uitleggen, dat hij aan de andere kant zou moeten rijden. Maar dat doe ik niet. Dat ‘is het niet waard’. En zo fietst hij door en zal dit blijven doen.
Als er op een gegeven moment een pandemie aan de gang is, lijkt het logisch van gemeenschapsgeld massaal mondkapjes aan te schaffen. Een slimme zakenman maakt hier gebruik van en verdient miljoenen onder de vlag van non-profit. Gelukkig werd dit ontdekt, maar het is opvallend hoe matjes de reacties zijn op dergelijk rampenkapitalisme. Sommige mensen vinden het zelfs niet meer dan logisch en geven de Overheid zelf de schuld. En het boefje? Die heeft zijn straf gehad, maar de aanklacht ging om het geld, niet om het gedrag. We tolereren dit binnen de grenzen van de wet. Daarna is de persoon gewoon weer in orde.
Als personen uit een andere cultuur hun kinderen tot laat op straat laten, al waar ze de boel verzieken, dan is dat iets, dat we niet aan etnische achtergrond verbinden. Dat mag namelijk niet. Dat soort zaken zijn gewoon culturele verschillen. Het is een ander ritme. Daar moet je begrip voor hebben. Dus richt men geen knokploegen op om het tuig van straat te vegen, of gaat men niet met de ouders in gesprek over hoe op te voeden. Dan maak je namelijk inbreuk op ‘hoe zij dat gewend zijn te doen’. Je stelt je tolerant op en neemt het zoals het is.
En onder de streep went alles. De spookrijder, de rampenkapitalist, de onopgevoede kansloze jongeren, noem maar op. Het is een soort jeuk, waar je net niet bij kan, maar die net niet erg genoeg is, om gek van te worden. In Nederland zijn we heel tolerant geworden naar de kleine asociaal toe. Zo heeft deze alle ruimte gekregen en zijn gedrag sluipend tot norm verheven. We zeggen er gewoon niets meer van, klagen wat in geschriften op internet, maar zwijgen als het eropaan komt. Want ja, wat bereik je er mee? En wie staat je bij?
Ik ben van mening, dat een honkbalknuppel de beste oplossing is voor dergelijke problemen. Het is de knuppel, die men weigert in het hoenderhok te gooien, maar die men in stilte, discreet hanteert, buiten het zicht van de camera’s, terwijl de kippen rustig verder kakelen, onderwijl het leggen van windeieren.
VON SOLO DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl
het balletje is natuurlijk rond en het spelletje ja het spelletje is het spelletje en oja het gras is groen en blijft groen ook als je vergeet druk te zetten ja dan haal je de vijand in huis dat weet iedereen dan heb je de poppen aan het dansen én als je ze er dan ook nog niet inschiet dan scoor je niet aldus de ziener koeman na de smadelijke nederlaag in de eerste wedstrijd van oranje tegen de polen
www.pomgedichten.nl heeft het exclusieve recht gekregen om 65 teksten van Miriam Al tweewekelijks op de woensdag te publiceren – dat gaan we doen! de teksten zijn door haar helaas overleden vriend Merik van der Torren nog net voor zijn dood uitgetypt en van een nummer voorzien én in een blauw mapje gedaan. vandaag tekst nummer 11 – dank je wel Merik – dank je wel Mirjam Al.
Zeg het belangrijkste wat er te zeggen valt en dat is wat niemand horen wil zoek uit waar het om gaat dat is wat niemand weten wil doe wat er te doen valt en dat is wat er niet toe doet houdt het meest wezenlijke voor ogen dat is wat niemand zien wil
koester de herinnering aan wat er toe deed dat is wat iedereen het liefst vergeet dat is de stille pijn die zegt je kan nog wel vertrouwen maar allang niet meer op mij
nog even bijkomen – op het laatste moment mijn rugpijn getrotseerd – Carel Helder heeft nog wel een stoeltje over – vermoedde ik – in zijn torpedotheatertje – achter het rokin in 020 – en ja theater vol en afgeladen maar net nog één stoeltje voor een dichter. ‘hoe gaat het met de dichtkunst – ach ik hoef het niet te vragen’ sprak Carel – ‘doe maar een witte wijn’ – sprak ik. en treed jij nog op Carel – nee het antwoord. 60 minuten dag boek van een gek – te gekke voorstelling schreef ik al – een ambtenaar die uiteindelijk ten onder gaat in zijn eigen waanvoorstellingen. ongeveer een afspiegeling van het huidige nederlandse ambtenarendom. Eddie Kagie speelde een soort dick schoof die zichzelf steeds meer als minister president van dit land ziet.
bij het weggaan riep ik dag Carel – hij kan het nog wel hoor eddie! een ingehouden aardige gek die steeds verder buiten de werkelijkheid komt te staan – een loyale ambtenaar die zelfs met stokslagen de loyaliteit hoog in het vaandel houdt. ik moest aan die dick schoof denken die hondsloyaal aan de hondenlijn van wilders loopt – straks.
over een jaartje speelt eddie kagie – dagboek van dick schoof – dan is niet het torpedotheater uitverkocht maar Carré.
Dit is mijn gedicht voor de maandag. Lees en geniet ervan.
Gedicht
Jachttafereel
De middag dat het kind verdween zat er zoveel ijslaag om de maan dat het leek alsof geen moordenaar bereid was om de daad te ondergaan Het materiaal was stil de honden blaften zomer.
Er waren draailuiken genoeg waar je niets hoorde van geile woorden en verkrachten.
Een demon was bezig in de nachten en sliep zijn roes uit op een dierenvacht.
als trouwe deelnemer van de zondagochtendwedstrijd op de pom misten we zijn poëtische bijdragen – na een uitgebreide zoektocht door het prachtige Limburgse heuvelland troffen we vandaag de dichter aan op een terrasje met een glas goede witte wijn – aan het schrijven voor de pom – het resultaat lezen we met graagte hieronder – frans terken geniet het leven – wij met hem – ” de berg beklommen en de weg gegaan modder en valkuilen gemeden…’
Voorbij de grens
Het zijn niet de halve slagbomen de grenspalen die je tegenhouden het stenen hoofd dat in het water eindigt een onbegaanbare holle weg in het heuvelland
het is de barrière binnen in dat hoofd die de weg verspert een balk voor de blik van verder kijken de luiken klappen nog even dicht
tot het gaandeweg opengaat het licht komt op gordijnen opzij geschoven naar een verte getaald en uitzicht gezocht
over natte stenen gegleden en die achter je gelaten de berg beklommen en de weg gegaan modder en valkuilen gemeden
met een leeg hoofd lichtvoetig weer in aantocht achter zwerfkeien aan naar wat er op je wacht
onder de ingezonden gedichten de nachtelijke opmerkingen van uw webmaster – dank ook aan de dichters die inzonden. missen we – toch even noemen de inzending van trouwe inzender de dichter Terken – dat het goed gaat! – persoonlijke verhalen deze week ook van de dichters Cartouche, Labrie, Erika de Stercke ook – tegenover bespiegelingen van de dichters Lerou, Mientjes, van Boeckel en Luk Paard. dan wordt het moeilijk kiezen. dat zeg ik u – bij nadere lezing zijn ze echt stuk voor stuk prachtig de gedichten – terwijl u van mij gewend bent dat ik de messen slijp deze week niets dan lof. we voelen de pijn bij Cartouche – pregnante pijnlijkheid van de vergankelijkheid bij Erika en bij Anke. Rob, Rik en Luk en Max houden enige afstand tot het thema. normaal gesproken win je daar mee, vandaag in deze nacht vliegt het goud alle richtingen uit – goud voor Anke Labrie, Max lerou – speciale vermeldingen voor Luk Paard (prachtige impressie) en voor Erika de Stercke (een briljant pregnant beschreven verdergaan: ‘het is wachten op niets’ – en moeder is er ook al niet meer. ) winnaars van harte!
alles voor de kunst (voor anne wil blankers)
elke dag opnieuw in de bek van de wolf ik geef het je te doen met altijd weer
het beste beentje voor ook als je eerder het andere al brak
daar sta je dan een halve eeuw op ongedekte planken en nooit een stoel in zicht
ml
zo dus verder te gaan – het leven in de bek te moeten zien – beeldend beschreven door de dichter. tot ‘het onvermijdelijke einde’ – zoals de dichter Labrie het hieronder verwoordt.
juist de vergankelijkheid vergt verdergaan
het duurt een leven lang voordat de cirkel rond is
het begin van het besef dat het leven niet echt te begrijpen is
verder gaan is ook de circel rondmaken leert ons de dichter – op weg naar – vrij naar reve – naar het onvermijdelijke einde. verder gaan is iets van weten, van beseffen, van handelen ook maar ook het onbegrijpelijke van wat leven is aanvaarden – met het vergaan van de jaren komt aanvaarding blijkbaar aan de orde van de dag. dichter weet een aantal levenswijsheden in een heel kort bestek te etaleren.
wedstrijd gesloten!
Rob Mientjes – Verder gaat het goed
Rik van Boeckel – dichters kunnen reïncarneren
Cartouche – de ogen naar haar opslaan en ontwaren
Luk Paard – iemand had nog’n steen
Max Lerou -alles voor de kunst (voor anne wil blankers)
Erika de Stercke – wachten op niets
Anke Labrie – juist de vergankelijkheid vergt verdergaan
wie wint de enige echte virtuele – en hoe gaat u nou verder – trofee op pomgedichten.nl? is er nog ruimte – er is nog ruimte om verder te gaan – de bestemming – de vooruitgang – wellicht een doel – of is het bestaan slechts teloorgang en vergankelijkheid? dichterlijke inzichten altijd weer op de zondagochtend in de zondagochtendwedstrijd te hier – u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 8 uur. stuur in op het u bekende gmail. com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
ik houd van verder gaan een vrouw voor een berg zand op weg naar een soort eenvoud die al het licht uit de dag haalt en alles wat zwaar is uit de nacht
dat de woorden als het ware zweven de balletdanseres die nauwelijks nog de vloer aanraakt zeg maar een gedicht zonder vergelijkingen dat alles overbodig maakt behalve het liefdeslicht licht stralend in de nacht
pom wolff
Verder gaat het goed
Pieken dalen Dalen pieken Ze brengen me verder Verder dan ik denken kan
Ontsporen wegen Wegen ontsporen Alom is al om Al om is alom
Dichtbij verder Verder dichtbij Het brengt me weiter Weiter dan ik voelen kan
Buiten westen verder Verder buiten westen Wereldwijd de aarde De aarde wereldwijd
Verder gaat het goed Aan kim en horizon Daar waar zonnen schijnen En wanen langzaam kwijnen
Rob Mientjes
rob pakt het thema met de nodige lichtheid op – draait het thema om en om en komt tot positieve gevoelens – het zal goed gaan volgens de dichter. uiteindelijk dan – we moeten wel verder lijkt de conclusie hier – de wereld draait door alles draait door mientjes draait mee.
Pom, hier is mijn bijdrage aan de enige virtuele. Als fan van The Eagles ga ik 13 juni naar hun afscheidsconcert in de Gelredome in Arnhem. Ik zag ze voor het eerst in 1973 in het Concertgebouw in Amsterdam. En was meteen een fan. Ze houden er nu mee op wegens hun leeftijd en omdat Glenn Frey al is overleden.Hoe het verder zal gaan in de muziek is niet zeker. Maar The Rolling Stones zijn al 80. Poëzie zal blijven voortbestaan net als muziek. Door poëziebundels, cd’s en LP’s. Ik heb nog bundels van Remco Campert, Simon Vinkenoog en Allen Ginsberg. En veel cd’s en LP’s. En ook die van mijzelf: De witte Makedonika, Beweeg als een strateeg, Deze hoofden praten en De dromende dansers.
Met dichterlijke groet Rik van Boeckel
De wereld van de toekomst
Tijd gaat altijd verder toekomst is de wereld van vele sprongen door oude en nieuwe bands ingezongen
zo nemen The Eagles afscheid van hun wereldse harmonieën in Arnhem nu leeftijd niet ophoudt
dichter bij de onweerstaanbare dood blijven de bloemen wit groen en rood dat is de natuurlijke werkelijkheid
dichters kunnen reïncarneren in de ziel van een gedicht dat in het universum bevalt.
Rik van Boeckel 31 mei 2024
het was te voorspellen bij RIK – gaat de tijd altijd wel verder – mooie regels ook:
‘dichter bij de onweerstaanbare dood blijven de bloemen wit groen en rood…’
dichter beschrijft wel een soort van einde aan de dingen en de mensen maar dan is het bevallen – een nieuw leven in de tijd nabij. troostrijke woorden bij een ieder geldende waarheid die onontkoombaar is. en de tijd neemt hoe dan ook de poëzie en de muziek mee de toekomst in.
Het gaat erom
als man en mens weer in beweging te komen na het uitrekken en verslappen van de banden niet meer glad te strijken bobbels in onderbuik en liezen al wat beklemd is geraakt te doen ontwarren en behandelen door dr. Hoek en zuster Anna de wonden te laten
afdekken met drie eilandpleisters de pijn te verbijten om door te gaan de ogen naar haar opslaan en ontwaren dat er binnen smalle marges te beschrijven ruimte is
zonder doel of bestemming om ondraaglijke lichtheid van zijn te ervaren
CARTOUCHE
altijd maar weer doorgaan – het lijkt hier dat Cartouche een persoonlijke ervaring in woorden van poëzie tracht te beschrijven. je voelt aan je buik als je Cartouche hier leest. hoe nu verder – nou zo – een zeer pijnlijke ervaring rijker maar dan toch ook de bevrijding dankzij dokter en zuster.
(de rockdichter): ‘et is nie altijd rozengeur/maneschijn…’et is soms’n dwalend…as’n eenzaat…’n groep misschien…onbenoemd onbestemd…beoordeeld al veroordeeld…zoekende…verlore…zoiets
” LOST (soul) ” luk paard
iemand had nog’n steen doch niemand durfde ze ware bang
asof jij nog met de laatste kracht ergens nog’n sprankeltje hoop gebald in’n vuist
wie ware zij dan verschole achter hun schouders de koppe afgewend
de steen had al door bloed en telkens weer’n andere hand
een impressie – dat ook zo verder gegaan kan worden – luk paard geeft in de bijsluiter de uitleg: ‘et is nie altijd rozengeur/maneschijn…’et is soms’n dwalend…as’n eenzaat…’n groep misschien…onbenoemd onbestemd…beoordeeld al eroordeeld…zoekende…verlore…zoiets’ – en legt iets van de huidige tijdgeest vast in de te gooien steen die hier in het middelpunt van de poëzie wordt geplaatst.
hoe verder
handenarbeid en korte broek ben je ontgroeid, melktanden liggen nog ergens in een doos te wachten, op wat
hoe de jaren flets en leeg kijken in een spiegel met gele randen nu moeder er niet meer is een beverig gevoel in het lijf
en toch, alles gaat verder seizoenen lopen door elkaar papieren stapelen zich op de soep is klaar
telefoongespreken doven uit bezoeken worden schaars zo gaat dat, wachten op niets en op wat er komen zal
Erika De Stercke
tsja hoe verder? mooi beschreven door Erika – ‘het is wachten op niets’ – en moeder is er ook al niet meer. pregnanter en pijnlijker tegelijkertijd kan het verder gaan niet verwoord.