nog even bijkomen – op het laatste moment mijn rugpijn getrotseerd – Carel Helder heeft nog wel een stoeltje over – vermoedde ik – in zijn torpedotheatertje – achter het rokin in 020 – en ja theater vol en afgeladen maar net nog één stoeltje voor een dichter. ‘hoe gaat het met de dichtkunst – ach ik hoef het niet te vragen’ sprak Carel – ‘doe maar een witte wijn’ – sprak ik. en treed jij nog op Carel – nee het antwoord. 60 minuten dag boek van een gek – te gekke voorstelling schreef ik al – een ambtenaar die uiteindelijk ten onder gaat in zijn eigen waanvoorstellingen. ongeveer een afspiegeling van het huidige nederlandse ambtenarendom. Eddie Kagie speelde een soort dick schoof die zichzelf steeds meer als minister president van dit land ziet.
bij het weggaan riep ik dag Carel – hij kan het nog wel hoor eddie! een ingehouden aardige gek die steeds verder buiten de werkelijkheid komt te staan – een loyale ambtenaar die zelfs met stokslagen de loyaliteit hoog in het vaandel houdt. ik moest aan die dick schoof denken die hondsloyaal aan de hondenlijn van wilders loopt – straks.
over een jaartje speelt eddie kagie – dagboek van dick schoof – dan is niet het torpedotheater uitverkocht maar Carré.
Dit is mijn gedicht voor de maandag. Lees en geniet ervan.
Gedicht
Jachttafereel
De middag dat het kind verdween zat er zoveel ijslaag om de maan dat het leek alsof geen moordenaar bereid was om de daad te ondergaan Het materiaal was stil de honden blaften zomer.
Er waren draailuiken genoeg waar je niets hoorde van geile woorden en verkrachten.
Een demon was bezig in de nachten en sliep zijn roes uit op een dierenvacht.
als trouwe deelnemer van de zondagochtendwedstrijd op de pom misten we zijn poëtische bijdragen – na een uitgebreide zoektocht door het prachtige Limburgse heuvelland troffen we vandaag de dichter aan op een terrasje met een glas goede witte wijn – aan het schrijven voor de pom – het resultaat lezen we met graagte hieronder – frans terken geniet het leven – wij met hem – ” de berg beklommen en de weg gegaan modder en valkuilen gemeden…’
Voorbij de grens
Het zijn niet de halve slagbomen de grenspalen die je tegenhouden het stenen hoofd dat in het water eindigt een onbegaanbare holle weg in het heuvelland
het is de barrière binnen in dat hoofd die de weg verspert een balk voor de blik van verder kijken de luiken klappen nog even dicht
tot het gaandeweg opengaat het licht komt op gordijnen opzij geschoven naar een verte getaald en uitzicht gezocht
over natte stenen gegleden en die achter je gelaten de berg beklommen en de weg gegaan modder en valkuilen gemeden
met een leeg hoofd lichtvoetig weer in aantocht achter zwerfkeien aan naar wat er op je wacht
onder de ingezonden gedichten de nachtelijke opmerkingen van uw webmaster – dank ook aan de dichters die inzonden. missen we – toch even noemen de inzending van trouwe inzender de dichter Terken – dat het goed gaat! – persoonlijke verhalen deze week ook van de dichters Cartouche, Labrie, Erika de Stercke ook – tegenover bespiegelingen van de dichters Lerou, Mientjes, van Boeckel en Luk Paard. dan wordt het moeilijk kiezen. dat zeg ik u – bij nadere lezing zijn ze echt stuk voor stuk prachtig de gedichten – terwijl u van mij gewend bent dat ik de messen slijp deze week niets dan lof. we voelen de pijn bij Cartouche – pregnante pijnlijkheid van de vergankelijkheid bij Erika en bij Anke. Rob, Rik en Luk en Max houden enige afstand tot het thema. normaal gesproken win je daar mee, vandaag in deze nacht vliegt het goud alle richtingen uit – goud voor Anke Labrie, Max lerou – speciale vermeldingen voor Luk Paard (prachtige impressie) en voor Erika de Stercke (een briljant pregnant beschreven verdergaan: ‘het is wachten op niets’ – en moeder is er ook al niet meer. ) winnaars van harte!
alles voor de kunst (voor anne wil blankers)
elke dag opnieuw in de bek van de wolf ik geef het je te doen met altijd weer
het beste beentje voor ook als je eerder het andere al brak
daar sta je dan een halve eeuw op ongedekte planken en nooit een stoel in zicht
ml
zo dus verder te gaan – het leven in de bek te moeten zien – beeldend beschreven door de dichter. tot ‘het onvermijdelijke einde’ – zoals de dichter Labrie het hieronder verwoordt.
juist de vergankelijkheid vergt verdergaan
het duurt een leven lang voordat de cirkel rond is
het begin van het besef dat het leven niet echt te begrijpen is
verder gaan is ook de circel rondmaken leert ons de dichter – op weg naar – vrij naar reve – naar het onvermijdelijke einde. verder gaan is iets van weten, van beseffen, van handelen ook maar ook het onbegrijpelijke van wat leven is aanvaarden – met het vergaan van de jaren komt aanvaarding blijkbaar aan de orde van de dag. dichter weet een aantal levenswijsheden in een heel kort bestek te etaleren.
wedstrijd gesloten!
Rob Mientjes – Verder gaat het goed
Rik van Boeckel – dichters kunnen reïncarneren
Cartouche – de ogen naar haar opslaan en ontwaren
Luk Paard – iemand had nog’n steen
Max Lerou -alles voor de kunst (voor anne wil blankers)
Erika de Stercke – wachten op niets
Anke Labrie – juist de vergankelijkheid vergt verdergaan
wie wint de enige echte virtuele – en hoe gaat u nou verder – trofee op pomgedichten.nl? is er nog ruimte – er is nog ruimte om verder te gaan – de bestemming – de vooruitgang – wellicht een doel – of is het bestaan slechts teloorgang en vergankelijkheid? dichterlijke inzichten altijd weer op de zondagochtend in de zondagochtendwedstrijd te hier – u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 8 uur. stuur in op het u bekende gmail. com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
ik houd van verder gaan een vrouw voor een berg zand op weg naar een soort eenvoud die al het licht uit de dag haalt en alles wat zwaar is uit de nacht
dat de woorden als het ware zweven de balletdanseres die nauwelijks nog de vloer aanraakt zeg maar een gedicht zonder vergelijkingen dat alles overbodig maakt behalve het liefdeslicht licht stralend in de nacht
pom wolff
Verder gaat het goed
Pieken dalen Dalen pieken Ze brengen me verder Verder dan ik denken kan
Ontsporen wegen Wegen ontsporen Alom is al om Al om is alom
Dichtbij verder Verder dichtbij Het brengt me weiter Weiter dan ik voelen kan
Buiten westen verder Verder buiten westen Wereldwijd de aarde De aarde wereldwijd
Verder gaat het goed Aan kim en horizon Daar waar zonnen schijnen En wanen langzaam kwijnen
Rob Mientjes
rob pakt het thema met de nodige lichtheid op – draait het thema om en om en komt tot positieve gevoelens – het zal goed gaan volgens de dichter. uiteindelijk dan – we moeten wel verder lijkt de conclusie hier – de wereld draait door alles draait door mientjes draait mee.
Pom, hier is mijn bijdrage aan de enige virtuele. Als fan van The Eagles ga ik 13 juni naar hun afscheidsconcert in de Gelredome in Arnhem. Ik zag ze voor het eerst in 1973 in het Concertgebouw in Amsterdam. En was meteen een fan. Ze houden er nu mee op wegens hun leeftijd en omdat Glenn Frey al is overleden.Hoe het verder zal gaan in de muziek is niet zeker. Maar The Rolling Stones zijn al 80. Poëzie zal blijven voortbestaan net als muziek. Door poëziebundels, cd’s en LP’s. Ik heb nog bundels van Remco Campert, Simon Vinkenoog en Allen Ginsberg. En veel cd’s en LP’s. En ook die van mijzelf: De witte Makedonika, Beweeg als een strateeg, Deze hoofden praten en De dromende dansers.
Met dichterlijke groet Rik van Boeckel
De wereld van de toekomst
Tijd gaat altijd verder toekomst is de wereld van vele sprongen door oude en nieuwe bands ingezongen
zo nemen The Eagles afscheid van hun wereldse harmonieën in Arnhem nu leeftijd niet ophoudt
dichter bij de onweerstaanbare dood blijven de bloemen wit groen en rood dat is de natuurlijke werkelijkheid
dichters kunnen reïncarneren in de ziel van een gedicht dat in het universum bevalt.
Rik van Boeckel 31 mei 2024
het was te voorspellen bij RIK – gaat de tijd altijd wel verder – mooie regels ook:
‘dichter bij de onweerstaanbare dood blijven de bloemen wit groen en rood…’
dichter beschrijft wel een soort van einde aan de dingen en de mensen maar dan is het bevallen – een nieuw leven in de tijd nabij. troostrijke woorden bij een ieder geldende waarheid die onontkoombaar is. en de tijd neemt hoe dan ook de poëzie en de muziek mee de toekomst in.
Het gaat erom
als man en mens weer in beweging te komen na het uitrekken en verslappen van de banden niet meer glad te strijken bobbels in onderbuik en liezen al wat beklemd is geraakt te doen ontwarren en behandelen door dr. Hoek en zuster Anna de wonden te laten
afdekken met drie eilandpleisters de pijn te verbijten om door te gaan de ogen naar haar opslaan en ontwaren dat er binnen smalle marges te beschrijven ruimte is
zonder doel of bestemming om ondraaglijke lichtheid van zijn te ervaren
CARTOUCHE
altijd maar weer doorgaan – het lijkt hier dat Cartouche een persoonlijke ervaring in woorden van poëzie tracht te beschrijven. je voelt aan je buik als je Cartouche hier leest. hoe nu verder – nou zo – een zeer pijnlijke ervaring rijker maar dan toch ook de bevrijding dankzij dokter en zuster.
(de rockdichter): ‘et is nie altijd rozengeur/maneschijn…’et is soms’n dwalend…as’n eenzaat…’n groep misschien…onbenoemd onbestemd…beoordeeld al veroordeeld…zoekende…verlore…zoiets
” LOST (soul) ” luk paard
iemand had nog’n steen doch niemand durfde ze ware bang
asof jij nog met de laatste kracht ergens nog’n sprankeltje hoop gebald in’n vuist
wie ware zij dan verschole achter hun schouders de koppe afgewend
de steen had al door bloed en telkens weer’n andere hand
een impressie – dat ook zo verder gegaan kan worden – luk paard geeft in de bijsluiter de uitleg: ‘et is nie altijd rozengeur/maneschijn…’et is soms’n dwalend…as’n eenzaat…’n groep misschien…onbenoemd onbestemd…beoordeeld al eroordeeld…zoekende…verlore…zoiets’ – en legt iets van de huidige tijdgeest vast in de te gooien steen die hier in het middelpunt van de poëzie wordt geplaatst.
hoe verder
handenarbeid en korte broek ben je ontgroeid, melktanden liggen nog ergens in een doos te wachten, op wat
hoe de jaren flets en leeg kijken in een spiegel met gele randen nu moeder er niet meer is een beverig gevoel in het lijf
en toch, alles gaat verder seizoenen lopen door elkaar papieren stapelen zich op de soep is klaar
telefoongespreken doven uit bezoeken worden schaars zo gaat dat, wachten op niets en op wat er komen zal
Erika De Stercke
tsja hoe verder? mooi beschreven door Erika – ‘het is wachten op niets’ – en moeder is er ook al niet meer. pregnanter en pijnlijker tegelijkertijd kan het verder gaan niet verwoord.
Jaren geleden was ik een keer op pad voor mijn werk. Ik bezocht een groot bedrijf, waar we een rondleiding en een presentatie kregen. De vrouw die de presentatie hield en de middag begeleide, had ik al een paar keer eerder ontmoet in een werksituatie. Ze was niet bijzonder knap, maar ook niet lelijk. Ze was groter dan mij, maar niet veel zwaarder. Een struise vrouw met een goed stel hersens. Bijzonder analytisch, vasthoudend en goed met cijfers. En ook nog eens gewoon twee poten in de klei.
Tijdens de lunch zaten we naast elkaar. Ik was hongerig van de inspannende ochtend en at rijkelijk van de belegde broodjes. Zij at langzaam, maar zeker. Zonder dat ik het door had, bewonderde ik haar belijning. De eenvoudige kleding die ze aan had. Hoe haar T-shirt haar torso omsloot en haar spijkerbroek haar brede heupen goed uit deden komen. De lage sportschoenen getuigden van stabiliteit en sportiviteit. Alles bij elkaar had het een hint van onverwoestbaarheid en kracht. Ze was dierlijk aantrekkelijk.
Ik stelde me voor, dat ik naar het toilet zou gaan om af te wateren. En dat ze me op de gang zou staan op te wachten. Me aan zou kijken en me bij mijn twee armen zou pakken en me tegen de muur aan zou smijten, alvorens haar lichaam keihard tegen het mijn aan te duwen. Ze zou me aankijken met haar staalblauwe ogen en diep ademhalen. Iets dominants zeggen en me vervolgens dwingend zoenen, terwijl haar hand mijn gulp opende. Dat alles ongevraagd. Ze zou me overweldigen. Ik zou nog sputteren, dat dit niet zou kunnen, maar daar zou ze geen boodschap aan hebben. Stiekem wilde ik dat ze me misbruikte. Ik wilde, dat ze verkeerd zou doen.
Dat is natuurlijk allemaal niet gebeurd. Sterke, goede vrouwen doen zulke dingen niet. Het verbaasde me alleen, dat ik als man deze gedachten had. Alsof ik een foute, zwakke vrouw was, die er stiekem van droomde, dat dit haar zou overkomen. Want zo ben ik niet.
VON SOLO DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl
In mijn hoofd vallen steeds meer gaten en alles wat ik heb bedacht verdwijnt. Ik ben bevrijd.
De hemel is nu blauw geschift en in het straatlantaarnlicht fiets ik mijn schaduw achterna.
Een ster verschijnt, misschien is het een vliegtuig, satelliet. Of drijft daar mijn geliefde met een zaklantaarn voorbij. Op zoek naar mij?
VERA JONGEJAN
het was dat ze me wat lezen liet van haar werken en ik van mijn stoel viel zo had ik altijd willen schrijven ik geloof dat het ergens beschreven staat wat in een mens sluimert kan zomaar ook wakker gekust pw
ik kan het vandaag niet nalaten om met een meer of minder poëtische reactie te reageren op het prachtwerkje van Vera Jongejan ‘met voorbedachten rade’. was het iets van een glanzende kiemcel van vestdijk?
soms zijn artiesten onaantastbaar – stijgen ze boven alles en iedereen uit – komt alles maar dan ook alles bij elkaar – het talent – de noodzaak – het leven – de kunst – zoals het is – zoals het was – zoals het altijd zal zijn. alex roeka: een levenswerk.
Het was om de hoek bij de Oude Molstraat. Ergens na middernacht. Drie opgeschoten ogende jongens op een bankje voor een grote etalageruit. Het restaurant daarachter pikkedonker. Ik denk twee Noord-Afrikanen en een West-Afrikaan. Die daar zaten. Rond de achttien jaar. Misschien pas zestien zelfs. Die jongens. Niet Westerse allochtonen. Nederlanders. ¨Hé blanke meneer,¨ riep de laatste, aangevuld met iets wat ik mij niet herinneren kan, of iets dat ik toen niet goed gehoord heb. Komt regelmatig voor. Hoofd in de wolken. Nou loop ik daar wel vaker, bij de Oude Molstraat. ´s Nachts. La Chouffe. Feestje. Gin. Tonic. Ongein. Meer dan eens. Overmoedig en rijp voor domme dingen. Maar deze keer was anders. Fris als een hoentje. Broodnuchter. Liep ik daar.
Die opmerking? Ik vroeg de jongen of dat nog wel kon in deze tijd. Iemand zo aanspreken. ¨Blanke?¨ zei ik. ¨Okee. Mag ik jou dan neger noemen?¨ Zoiets stoms zei ik. Recalcitrant. Respectloos, maar voor mij persoonlijk heeft dat woord geen negatieve connotatie. Neger. Want lagere school. Zestiger jaren. Leermiddelen. Levensgrote afbeeldingen op linnen afgedrukt, netjes opgerold op twee houten stokken. Horizontaal bungelend aan een haak boven het schoolbord. Die stokken. De juf trok dan de strik eraf. Rollen maar. Boem! Onthulling. Neger – Bewoner van Afrika. Stond er. Een prachtkerel. Het meisje ontbrak. Geloof ik. Fantasie? Kan zijn. Levendig. Beelddenken. Misschien schreef de juf die woorden gewoon alleen maar op het bord. Droog als gort. Neutraal en stukken beschaafder dan de bewoordingen die destijds in stripverhalen als Kuifje of Sjors en Sjimmie werden gebezigd. Onze zwarte medemens werd daarin zonder blikken of blozen voor roetmop of nikker uitgemaakt. Dat vond men blijkbaar normaal. Nou vond ik Kuifje sowieso een voorspelbaar betwetertje, en Sjors vooral een onbenullige stoerlap, maar ik begreep destijds weinig van het waarom achter dat soort uit de lucht gegrepen lelijkheden. Schelden om het schelden? Ze hadden toch niks misdaan? Die negermensen. Kinderbrein. Inmiddels weet ik ook wel dat ook het gebruik van het woord neger niet meer van deze tijd is. Wat ik daar ook van moge vinden, dat oordeel is niet aan mij.
De jongen in kwestie barstte desondanks spontaan in luid gehinnik uit. Nadat ik dat gezegd had. Een lachsalvo uit vezels tot aan zijn tenen. Z´n matties zaten er enigszins glazig en gelaten naast. Giechelend op dat bankje. ¨Let u maar niet op hem,¨ zeiden ze, ¨hij is voor het eerst in z´n leven stoned.¨ Het joch ondertussen gierend met het hoofd tussen beide knieën. Knetter. Ik probeerde het gesprek inhoudelijk leven in te blazen door ze te bevragen over hun ervaring met discriminatie. De jongen, z´n gehinnik inmiddels verstomd, herpakte zich en zei dat iedereen dat toch doet. Discrimineren. Vooroordelen heeft. Menselijke aard. Dat zei ie. Ik kan dat alleen maar beamen. Maar we ontkennen collectief. Overtuigd dat wij de goeien zijn en dat dus niet doen. Struisvogels. Als je de ogen open houdt zie je toch gewoon dat het wel zo is. Ga maar eens stappen met een paar mensen van niet Nederlandse komaf. Mensen met een andere huidskleur dan wit. Een club in ofzo. Voor mij zelden een issue geweest. Maar voor veel allochtonen is dat een heel ander verhaal. Geweigerd. Botweg. Meer dan vaak. Verkeerde schoenen. Of een andere lulsmoes. Ze slikken het gelaten. Kunnen niet anders. Want wij zeggen dat wij dat niet doen. Nee, wij witte Nederlanders doen dat niet. Wat een gelul. We doen het keihard wel. En in andere landen doet men het ook. De jongen heeft gelijk. Vooroordelen.
Fokking Gringo! Dat heb ik vaak genoeg gehoord, destijds daar in Mexico. Ik snap het ook nog. Er lopen daar flink wat van die met bling bling opgepoetste opgefokte Amerikanen. Als vliegen op stroop komen ze. Om zich met drugs vol te pompen en vervolgens het leven van de mooiste Latina´s zuur te maken. Alsof het konijntjes zijn. Die dames. Sex, drugs en leeghoofdigheid. Sextoerisme? Discriminatie. Vooroordelen over en weer. Iedereen inbegrepen. Daar waren we het dus snel over eens. Dat discriminatie een uniform verschijnsel is. Het ontkennen ervan is misschien nog wel erger dan.
Het gesprek nam ondertussen een andere wending. Of ik ook een stukje lustte. Spacecake. Of dat ik daar misschien te oud voor was. Desgevraagd vertelde ik, dat ik dit jaar vijfenzestig hoop te worden. Meer gegiechel en tranen tot gevolg. Met tuiten. Dat paste blijkbaar niet in hun denkraam. ¨Nee, dat kan niet waar zijn.¨ ¨Je bent dus ouder dan mijn opa!¨ ¨Je neemt ons in de maling.¨ Lachsalvo´s tussentijds. Eind veertig ofzo, vijftig misschien, dat wilden ze wel geloven. Ach ja, jeugdige naïviteit. Altijd leuke interactie. Vijftig? Egostrelend. ¨Alsjeblieft. Vertel eens. Zeg ons hoe het vroeger was. Was vroeger echt alles beter?¨ Daar kon ik kort over zijn want vroeger was alles zeker niet beter, integendeel zelfs, maar vaak wel een beetje leuker. Veel beetje. Minder controle. Minder druk. Minder angst. Minder ruis. Vooral dat. Minder ruis. Al die hedendaagse ruis. De wereld in je broekzak. Internet. Een navelstreng vol ruis. Alles zakformaat. Om gek van te worden.