www.pomgedichten.nl heeft het exclusieve recht gekregen om 65 teksten van Miriam Al tweewekelijks op de woensdag te publiceren – dat gaan we doen! de teksten zijn door haar helaas overleden vriend Merik van der Torren nog net voor zijn dood uitgetypt en van een nummer voorzien én in een blauw mapje gedaan. vandaag tekst nummer 3 – dank je wel Merik – dank je wel Mirjam Al. Geniet van de natuur!
Weledele hooggeëerde, waar deed je dat surrogaat voor wijsheid op dat alibi voor beter weten
je bent een schaduw in de coulissen een schim bij nacht en in het volle licht een blinde vlek
veeg toch die gestolde grijns die glimlach van je kaken spit een woestijn om neem een paard op je rug neem de tijd zelf iets te proberen weledele hooggeëerde
Er staat nu: Alsof er wekenlang een stampende schijtende marmot overheen gedenderd is. ik schreef echter: Alsof er wekenlang een stampede schijtende marmotten overheen gedenderd is.
Die stampende marmot vind ik zeer geestig, ik zie het zo voor me, dus prima zo. Maar is dat een redactionele wijziging jouwerzijds?
Ik reis graag ́s-nachts. Cruise control. Een uurtje of vier. Duurt het. Hobbelen maar! Bij de Franse grens benzine ingenomen voor net nog onder de een-zestig: een tankbeurt dus zonder dat onbestemde gevoel dat je getild wordt. Vijftig cent. Scheelt het. De liter! Sprakeloos. Een uurtje later draait de lange sleutel met baard knarsend in het slot. De deur klemt. Een dreun helpt. De luid kokkerende fazanten ergens hoog in een eik protesteren met metaalachtig gekrakeel. Het echoot kneiter. Met piepende wieken en een shitload gefladder gaan ze op in de druilerige nacht. Het is maanloos zwart. Welkom thuis. Ravage! Eerst dacht ik dat er weer was ingebroken. Niet dat er veel te halen valt, hier in het huis, maar er mist helemaal niks. Nakko. Nada. Niets. Nee dus: pas de cambrioleurs!
Rond het aanrecht is het echter een drama. Alsof er wekenlang een stampende schijtende marmot overheen gedenderd is. Flessen en potten omgekegeld, en een partij keukengereedschap ligt er random verspreid. Pollepels. Spatels. Alles overhoop. De gootsteenla een vuilstort. Knagers! Die knagen alles wat los en vast zit. Zolang het maar de schijn van iets eetbaars heeft. Honger maakt rauwe bonen zoet en plastic bevat soms visolie. Als weekmaker. Blijft het lekker zacht. Dat plastic. De bodem van de fles schoonmaakazijn: weggevreten. De deksel van de probiotische booster voor de vetvanger: compleet verslonden. Het ontstane mengsel vormt een drekkerige laag druipende bruine smurrie. Stank. De keukenvloer heeft veel weg van een plee op een goedkope Franse camping. Je weet wel: zo’n sta-plee voor met de benen wijd. Jaren zeventig. Dan weet je het wel. O ja, en de afvoerslang van de vaatwasser en het rubber rond de koelkastdeur zijn ook gesneuveld. Deels weggeknaagd. Plastic lekkernij? Een schijtzooi is het!
De badkamer idem dito. Blijkbaar heb ik de kastdeur niet goed afgesloten bij het vertrek afgelopen nazomer. Dat kan best kloppen want het was een nogal overhaaste bedoening. Dat vertrek. Gevalletje in Nederland. Wegwezen zonder inpakken dus. Aandacht elders. Die kast? De complete inhoud is omgedonderd en deels op de vloer beland. Hoezo zeep? Compleet opgepeuzeld! Ooit liefdevol gemaakt met esoterische olie. Dat brok zeep. Met de hand ook nog. Geen snipper meer. Een muizenfeestmaal blijkbaar. Een family-pack nog ongebruikte tandenborstels is met huid en haar verslonden. Inclusief verpakking. Alleen kruimels nog in alle vier kleuren. Ook het dopje van een nog maagdelijk flesje massageolie is verorberd. Het roze wc-papier versnipperd en zompig van stroperige urine. De stapel handdoeken gedegradeerd tot een aangevreten strontbende. Jakkes! Kortom, alles rijp voor de vuilniszak. Linea recta. Huppekee.
Muizenissen. Muizen? Te klein. Marters? Te groot. Marmotten zijn het zeker niet. Hamsters? Nee, maar wel beessies van ongeveer hetzelfde maatje. Eliomys quercinus! Ik denk aan vorig jaar. Iemand trok ergens een la open en raak was het. Als een duveltje uit een doosje. Moeder eikelmuis sprong en verdween luid piepend richting jardin. Paniek! Zenuwinzinking. Haar kale pasgeboren kroost telde zes zieltjes. De buurman zou ze subiet hebben verzopen, maar ik heb ze in een kartonnen doosje naast de schuur gezet. Kreeg het niet over het hart. Binnen no time was het miezerige gepiep verstomd en de hele bende door moeder verhuisd naar veiliger oorden. Naar zolder blijkbaar. Dus. Nu. Alles heeft z’n prijs. Ook een eikelmuizenzieltje. Tja. De thermometer wijst op negen. De klok op drie. Bedtijd. Bloot onder drie wollen dekens denk ik. Morgen eerst hout in de kachels. Dan koffie met een lauwwarm croissantje om vervolgens driftig te poetsen en te kuisen. Moppen ook. Met zo´n KLM blauwe emmer van de Action. Na de buurtsuper koken op inductie. Dat is altijd feest. Inductie. Bolognese met linguini gaat het worden. Denk ik. Een portie voor twee dagen. Zoiets. Morgen.
ik geloof toch dat we voor een minder voor de hand liggende keuze moeten gaan deze week – deze zondagochtend met stuk voor stuk prachtige gedichten – dank aan de dichters die inzonden – voor de hand ligt om allemaal goud uit te roepen maar dat doen we niet. op verzoek van Cartouche doen we meerdere eremetalen – goud zilver en brons – rik van boeckel wint het goud deze week met een compleet gedicht – het lijkt of rik met dit gedicht echt de poëzie is ingedoken en de reisverslagen in poëzie voor even heeft overgelaten aan Cartouche – deze laatste heeft portugal aangedaan. kortom een prachtige gouden rik van boeckel deze week – van harte.
Ditmar tegendraadse ditmar zonder meer zilver – vanwege tegendraadsheid, humor en verontwaardiging – een pakketje poëzie om te smullen. van harte!
voor het brons wordt het moeilijk – een keur aan weemoed – het geboortehuis van Anke Labrie, frans terken over het land van mijn oma en alle pracht in limburg nog te bewonderen – de dames verrips uitnodigend en de stercke met lichte weemoed of toch nog de donkere romantiek tot sterven toe bereid van Cartouche – weet u het? ik wel: brons voor Erika de Stercke – ook van harte.
Het witte lied
Het witte gebouw vol marmer laat klanken horen in de oren van de tuinman op de groene heuvel
zangeressen schuiven woorden ineen van weemoed tot wellustige zinnen refreinen klinken in het groene licht
de tuinman zet zijn bloemen neer van hyacinten tot wapperende rozen de wind waait zijn oren voorbij
het witte marmer glimt in zonnestralen open ramen kijken uit op het zachte gras laten stemmen zwevend weerklinken
de glimlach van de man is opgelucht hij zingt het lied kortstondig mee over ‘t witte schuim van de verre zee.
Rik van Boeckel 10 februari 2024
prachtige sfeerbeelden opgeroepen door rik hier met ramen die uitkijken – het glimmende marmer – de tuinman – de wellustige zangeressen – het witte schuim – alles is aanwezig voor een mooi en enerverende nacht – en ergens glimt het witte marmer dan van plezier.
DÓÓRSTOOT
Een betoverend wit huis. Ik ben niet zo bang meer voor de leegte–donkerbruin drabt koffie neer terwijl omhoog een pluim waterdamp het tuimelraam beslaat. Ziet hij nu wellicht dan wèl hoe ik verschiet van kleur, wijl ik de laatste korrels kruim wegveeg, glycinedoppen ook opruim en denk ‘als ik hem morgen nou verliet, gewoon, een boodschap doen, vlug, zogenaamd, en dan het treinspoor volgen op de fiets weg van het vale wit men zuiver waant als dit leeg huwelijk. Wie vráágt zoiets nadat men zich in ’t schrijven heeft bekwaamd? Alsof ik alles weet. Hij weet van niets.’
***[D.B.]
ha heerlijk weer eens een echte ditmarbakker hier te mogen begroeten. het oog op morgen mag dan wel een nieuwe stem hebben – wij blijven hier onveranderd de stem van de dichter in het vaandel dragen. prachtig tegendraads het thema opgepakt met de nodige verontwaardiging met humor gebracht: ‘het vale wit..’ hahaha, ‘Wie vraagt zoiets…” hahaha – ja een heerlijk begin van de zondagochtend. hoe ie mij ook verlaat ik blijf van hem houden. deze dichter zal nooit in mij sterven. ik ben vol van hem.
start
hoe het huis uit mij glijdt nu de kamers leeg zijn het behangpapier kijkt mistroostig zoekt het bruisende van weleer tevergeefs
de sleutel in mijn handen weet beter aan alles komt een einde zelfs in de jaren van zachte adem ik wil vasthouden zinloos
jeugdigheid kraait naar avontuur muren slopen geeft ruimte de potten verf brengen kleur ik kijk om en besef zo gaat dat in het leven
Erika De Stercke
hoe het in het leven kan vergaan – lijkt me de korte samenvatting van dit gedicht. vandaag heel veel moois te genieten hier op de zondagochtendsite – ik denk dat ik inderdaad niet ga ontkomen aan het uitreiken van drie metalen. de woorden komen binnen erika.
DITMAR BAKKER – Ziet hij nu wellicht dan wèl hoe ik verschiet van kleur
FRANS TERKEN – tot het zwart voor ogen
RIK VAN BOECKEL – het witte marmer glimt in zonnestralen
CARTOUCHE – voor de eenzame een warme haven
IEN VERRIPS – de ramen zullen zingen
ERIKA DE STERCKE – de potten verf brengen kleur
ANKE LABRIE – het witte huis gaat altijd mee
de zondagochtendwedstrijd: wie wint de enige echte virtuele ‘een betoverend wit huis – ik ben niet bang meer voor de leegte ‘ trofee op pomgedichten.nl – met als inspiratie de houtsnededruk van Gerdi Wind met het een ieder geruststellende tuinhuisje tegen de geruststellende bergen op de achtergrond en de een ieder geruststellende bloem voor. of als inspiratie de hieronder bezongen witte berg door bjorn van rozen – u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
het is voor wie de zanger het hoofd buigt aan het einde van zijn lied en dat de dichter haar weer ziet mooier dan ze ooit geweest is in de wegstervende klanken van zijn muziek
een eenvoudig lied
twee mensen die vertrokken ze leefden van de wind zij droomde van een kind hij bouwde haar een huis van leem en klei en brokken
pom wolff
Goedemorgen Pom, Dit betoverend wit heeft iets van thuis komen, even terug in het heuvelland. Weekendgroet, Frans
Waar het wit woont
Terug naar de heuvels veeg ik leegte streeploos uit de lucht en klop op de deur van het vakwerkhuis waar ik van oude banden weet
de muren die naar nestwarmte ruiken de houten balken in vertrouwde tinten omlijst door het kalkwit van pleisterwerk
het ongerepte van eerste verkenning jij en ik die elkaar voorzichtig benoemden om het wit niet te bezoedelen
en zacht op de vloer landden krakend hout voor lief namen toen wij zij aan zij liggend de stilte verjoegen het wit lazen tot het zwart voor ogen
de liefde in alle kleuren van de regenboog opgeroepen in het limburgse land (schap). en dat het kraakte! niet lang geleden maakte ik een wandeling door Epen en zag daadwerkelijk het kalkwit nog steeds uitermate goed verzorgd en gepleisterd tussen de eeuwenoude houten balken. frans haalt herinneringen en lieflijkheden op uit vroege jaren. ‘alleen de zuiderling weet wat limburg leven is..’
Al doende
de komende tijd ben ik van amarante via de serra da estrela het sterrengebergte- oorsprong van ons wezen onderweg naar de contouren van heuvelland in kurk geborgen vocht aan madredeus kust al doende mijn passen te verzetten
de lege vlakte achter me te laten richting grandola, vila morena, jouw bloed – mooie zuiderstad waar je zondoorploegde huis en hof het oog naar zich toetrekt, haar half open wit roze luiken wenken om binnen te treden een baken en een boei verankering vinden
ter bedaring van een oorverdovende saudade para o engeitado**um portu cale – voor de eenzame een warme haven om zijn Taag – daar – te monden
nu weet ik waaraan ik zal sterven
10-02-2024 / Cartouche ** o engeitado: ‘de verstoteling’, titel van een gedicht van J.J. Slauerhoff) Wellicht ten overvloede, maar Amarante en Grandola, vila morena (strijdlied van de Anjerrevolutie) zijn plaatsen in ‘portu cale’, Portugal dus
bijna een rik van boeckel gedicht geschreven op een van zijn reizen, compleet met plaats en andere verwijzingen – prachtig hier gecomponeerd en teruggebracht tot een heldendicht. zo romantisch als in het eerste gedicht niet werd gestorven zo weet de romanticus hier wel te sterven – en hij weet als ie de taag ziet en de klanken van de locale muziek hoort waaraan. overtuigend ge- en beschreven. Cartouche pleit voor het uitdelen van drie metalen – ik vermoed er niet aan te ontkomen deze week.
ik bouw voor jou een huis kom, wees niet bang de muren zullen je omarmen de ramen zullen zingen de lege kamers zul je vullen met jouw ditjes en datjes de dingen die ik nooit begrijpen zal kom, aarzel niet
fb 2024 – Ien Verrips
een uitnodiging met liefde geschreven – je kunt als lezer bijna niet om deze woorden heen. doe er maar wel een wit wijntje bij dan. het kan wel eens druk worden in huize verrips.
geboortehuis
al is het onlangs afgebroken nog steeds projectiescherm voor kleurrijke herinneringen al is geen muur er blijven staan
een moderne villa staat er nu heb ik slechts van horen zeggen ook de wilg is fanatiek geknot alles slechts van horen zeggen
tot nu toe ontbrak de moed om er zelf eens te gaan kijken maar waar ik dan ook maar het witte huis gaat altijd mee
anke labrie (11-02-2024
waar anke ook gaat ze neemt de herinnering aan het geboortehuis mee – een persoonlijke herinnering. met enige weemoed de terugblik op wat was en teloor ging in de renovatie die tegenwoordig vaak gelijk staat met afbraak. een mooi wit huis nog – de foto – het gedicht.
Terwijl ik over het hondenveldje loop zie ik in tegenovergestelde richting een hond loslopen. Verderop zie ik zijn baasje op haar slimme apparaat kijken. Verdiept is ze erin. Ik kijk achterom en zie dat haar hond midden op het veld op het gemak zit te kakken. Ze merkt niet dat ik haar intussen tot op een paar meter genaderd ben. Dan kijkt ze op. Ze kijkt naar mijn hondje. Er volgt een opmerking, dat ik mijn hondje beter los zou kunnen laten lopen. Zo hoort het. Dat is de natuur. Ik leg uit, dat dat met dit ondeugende jagertje niet gaat. Dat wordt als excuus niet geaccepteerd. Ik ben fout. En zwijg. Ik kan niet tegen mensen die hun hond los laten lopen, zodat ze de schijt niet hoeven op te ruimen. Ze zich kunnen verschuilen achter hun geveinsde onwetendheid. Ik loop door.
Die middag fiets ik over de Gordelweg. Op mijn weghelft komt me een sportieve hardloper tegemoet. Als hij twaalf kilometer per uur loopt en ik fiets twintig kilometer per uur, dan stevenen we op elkaar af met een snelheid van tweeëndertig kilometer per uur. De renner ziet me niet. Negeert me. God Sport duldt geen stervelingen. Weet dat ik uit zal wijken, wat ik ook doe. Het is voor mij weinig moeite. Maar ik weet het. Ik ben van minder belang. En zwijg. Toch wil ik schreeuwen dat het fietspad geen atletiekbaan is en dat hij aan de andere kant zou moeten lopen, zodat de snelheid van zijn achteropganger ten opzichte van hem maar acht kilometer per uur zou zijn. Veel minder gevaarlijk. Ik fiets door.
Mensen zijn als druppels. Ze hebben niets te betekenen. Als op gloeiende platen. Ze weten niet wat ze doen. Zij zijn het die emmers over doen lopen. Ze vallen als regen. Mensen zijn als tranen. Droog betekenen ze niets meer. En hoe vaak je ook, of hoe zeker je bent, ze blijven door je vingers glippen. Mensen zijn de laatste druppels. Als je sterft van de dorst.
VON SOLO DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl