zoals de liefde die zich niet laat vangen en kansloos is bij ongeduld en dwingelandij
alsdan kwam langs bleef hangen in mijn hoofd zachtjes deinend wachtend op een plaats in een gedicht dat zich niet voordeed geen zin kwam op geen regel waarin alsdan passen zou geen thema dat zich lenen liet
het woord vasthoudend wou maar niet verdwijnen het zachte deinen het vragend wachten werd langzaamaan een stampend eisen ruimte voor iets anders liet het niet
zoals de liefde die zich niet laat vangen en kansloos is bij ongeduld en dwingelandij
Zwaar als meloenen bungelen haar borsten genadeloos in een slobberende bloemetjesjurk. Melkwit en blauwgeaderd als roquefort. Mijn blik kan er ternauwernood aan ontsnappen. Bij de kassa voorover gekromd, sorteert ze een handvol muntjes om de schade, van negen euro zoveel, te vereffenen. Tellen lijkt niet haar sterkste punt want de muntjes van een, twee en vijf eurocent glijden meermaals traag door haar dorre handen. Maar misschien zijn het haar ogen die het haar beletten om het poepbruine kleingeld te ordenen. Na poging vijf schudt ze hopeloos het hoofd en schuift weifelend het kartonnen bakje gevuld met glanzend rood fruit terzijde. Haar oogopslag is opmerkelijk monter, maar haar blik spreekt boekdelen. Zachtaardig staart ze zeegroen in mijn ziel, met pupillen zwart als speldenknoppen die liefdevol pulseren als golven in een eindeloze zee. De caissière mompelt iets onverstaanbaars en neemt vervolgens kordaat het heft in handen. Opnieuw duurt het langer dan even. Zeven euro en een beetje. Verder komt ze niet. C´est la vie.
De rij is inmiddels aangegroeid tot een man of tien maar dat boeit hier niet. Het is zaterdag. Er heerst geen haast en er klinkt geen afkeurend gemurmel; noch wordt er uit leedvermaak gegrinnikt. In mijn broekzak brandt een ooit onder mijn matras verdwaalde twee euro munt. Gisternacht gevonden. ¨Contribution pour les fraises,¨ zeg ik, het kleinood tussen duim en wijsvinger op het roestvrijstaal klikkend. Als blikken doden konden was ik subiet ter aarde gestort. Maar als ik uitleg dat het hier onvervalste Hollandse aardbeien betreft, en ook ik vandaar kom, gaat ze morrelend overstag. ¨Merci monsieur Néerlandais,¨ klinkt het krachtig uit de grond van haar hart. Dan schuifelt ze richting piepende schuifdeur en zoeft vervolgens mijn leven uit. ¨Bonne soirée,¨ roep ik haar nog na. Maar de deur is al dichtgeklikt. Achter mij komt krassend een onwillig karretje in beweging. Mijn kassabon valt niet tegen. Dat is hier jarenlang anders geweest. Buiten staat een zwoele bries. Ik ruik er Eva´s adem.
de dichter Frans Terken neemt de uitdaging aan – de komende negen weken schrijven wij in het weekend op pomgedichten punt nl over en weer. ik schreef Frans dat wat mij betreft het een persoonlijk thema mag zijn. dochter Sonne bevalt rond 1 augustus – ik schreef Frans: een persoonlijke reeks – de verwachting – het geboren worden – en dan het leven in Frans – en dat we het mogen meemaken. Frans stemde in: eind september wordt zijn oudste zoon Tjebbe vader.
Op zondag 16 juli 2023 is de DERDE Eijlders Dichtersmarathon, vanaf 10 uur in de ochtend tot in de late middaguren. Een dag lang worden de mooiste gedichten voorgedragen, naar het thema Wat ik mooi vind?
De presentatie is oa in handen van de dichter Frans Terken. De deelnemers hebben 5 minuten tijd voor 3 of 4 gedichten. Vooraf aanmelden kan, maar hoeft niet. Voor meer informatie, zie Eijlders Dichtmarathon
(…)
weet je kind straks weten we samen tegen beter weten in
lachen we zachtjes om de P in de maand – elke maand
pizza, patat, pindakaas en pannenkoek en laten we de poffertjes niet vergeten
houden we onze hoofden tegen elkaar weten we weer wat warmte is
glimmen je ogen van de joppie toppie en de mijne van het houdste van
pomwolff
M maakt muziek
Ach die maanden van P maar weet dat het eerst nog van de M is – die van meisje
je drinkt de melk van je moeder kijkt al met montere ogen de wereld in
zie je de mensen die met je meeleven merkt in ons midden dat niet alle begin
meteen makkelijk is – we horen je murmelen met mmmm maak je je meester van de taal
uit jouw mond zal het als muziek klinken een machtig mooi lied van zo houden van
zomaar op een januarimorgen zag ik ze weer staan: de hemelswitte schoenen van mijn vader
ze stonden wat verloren op de kokos keukenmat
en heel even dacht ik
maar
het was een speling van het licht dat bleek wit door het keukenraampje viel.
al het andere is ijdelheid.
II
hij droeg zijn witte schoenen graag, mijn vader.
er staken dunne benen uit die rood en blauw en rouw waren gerand.
ze knakten als cocktailprikkers wanneer hij in hurkzit zat
en schoenen poetste boven op de keuken mat.
III
zo dun zijn benen, zo groot zijn handen, maar vaal
als oude vlaggen die hij streek en opborg voor de nacht
in een la naast zijn bed
waaronder de heilige geest gebotteld op hem lag te wachten.
IV
soms seinde hij met zijn handen overgave vanuit het lakenwit van bed
een weifelend wit op wit als een voorzichtig opgeven van kleur.
vandaag weer overgeven,
de trap niet meer opgekomen.
V
het was net zo’n dood gewone ochtend in januari waarop hij roerloos klaarlag;
de vlaggen voorgoed gestreken zijn handen meer als ankers nu
reikten haast tot op de grond.
zijn enkels rouw zijn lippen blauwgerand.
ik salueerde hem oh, captain, my captain met een vinger van mijn hand.
VI
maar ondanks dit desondanks dat en alles
dat er al zo lang niet meer toe doet
zeg ik je nu
ik zou je het liefste de trap op willen dragen vraagloos en voorzichtig zoals je dat met breekbare dingen doet
ook
zelfs als ze schreeuwen.
VII
maar ik fluisterde alleen maar papa
loop dan, loop dan
ga omhoog en loop op je wolkjes
je vuil grijze rook achterna.
VIII
al het andere is ijdelheid.
Erwin Vogelezang
Ik heb zitten dubben of ik een reactie zou schrijven bij het gedicht ‘witte schoenen’ van Erwin Vogelezang. Ik schrijf namelijk zelden reacties bij gedichten. Maar
die witte schoenen zitten nu al een paar dagen in mijn kop en ik heb
gegraven in mijn onnoemlijk scherpe geheugen of ik ooit zo gegrepen was
door een gedicht als witte schoenen. Ik ben tot de slotsom gekomen
dat die schoenen mij in elk geval dusdanig hebben ontroerd zoals een
gedicht me nog nooit heeft ontroerd. Dat moest ik even kwijt.
We zitten aan de keukentafel. De vriendin van mevrouw Solo klaagt, dat ze zoveel stress heeft. En dat het zo druk is. Ze is werkzaam in een kleine maatschap van strafrechtadvocaten. Ik vraag waarom ze dan niet wat minder gaat werken. Ze ontsteekt in toorn en verwijt me dat ik dat makkelijk kan zeggen, omdat ik ‘zeker bij de overheid werk’. Mijn gedachten zet ik niet om in woorden. Dat ze misschien dan zelf ook beter zou overwegen bij de overheid te gaan werken, geef ik haar als tip niet mee. Ik weet niet of zij er al klaar voor zou zijn haar huidige levensstijl zodanig om te gooien.
Het doet me denken aan een vrouw die ik jaren geleden leerde kennen. Ze is werkzaam in de ‘creative industry’ en de PR. Iets met ‘branding’. Allemaal heel erg hip en selfmade. Intussen heeft ze een florerend ‘branding agency’. Ze is wat men zou omschrijven als een succesvol ondernemer. Een boegbeeld voor het competitie gedreven ondernemerschap. Geniet bekendheid en aanzien. Heeft haar schaapjes op het droge en dat heeft ze allemaal zelf gedaan. Wat in de kantlijn wel leuk is, is dan om het geld te gaan volgen. Als je dat doet kom je erachter, dat de grootste opdrachten allemaal van de overheid of de semioverheid komen, die natuurlijk allemaal zelf niet in staat zijn om hip te zijn, maar daar wel altijd heel veel behoefte aan hebben. We worden dus wel betaald uit dezelfde ruif.
U merkt, dat ik mij tot op zekere hoogte kan ergeren aan het neerkijken op overheidsdienaren, door ‘succesvolle ondernemers’. Het woord ‘ambtenaar’ doet het nog altijd slecht in breed gezelschap, zeker als er echte ondernemers aanwezig zijn. Dan blijf je het luie pispaaltje. En dat snap ik ook wel een beetje. De overheid draagt een bureaucratie met zich mee, die efficiëntie pretendeert, maar bol staat van onzinnige administratie en regeltjes, waar mensen vooral last van hebben. Maar zoals met Duitsers in de oorlog, bestaan er ook goede ambtenaren bij de overheid.
Maken deze ‘ambtenaren van de markt’ de wereld nou beter, of dragen ze massaal mee aan het slechter worden ervan? U begrijpt dat dat een retorische vraag is. In vele culturen was de handelaar de laagste op de sociale lader. Temeer, omdat hij het minst toevoegde aan de maatschappelijke welvaart en het goed van de wereld. Net zoals bankiers die rente vragen en daarop draaien. Of exorbitant rendement op je investeringen eisen. Geld en spullen is niks onder de streep.
Ik accepteer voor wat het is, dat hard werken een alleenrecht is van kapitalisten en zogezegde zelfstandigen. Laat het hun reddingsboei zijn, die ze blind maakt voor de onzin ervan. Het is alleen jammer, dat daar aan het einde van de rit zo weinig mensen of dieren beter van worden, behalve aan de top van dat piramidespel. Terwijl zij genieten van een Zwitserleven pensioen op hun jacht, rommel ik in de tuin wat in de composthoop. Dat verbetert de bodem voor planten en ander bodemleven. Ooit zal ik daar ook weer deel van uitmaken. Het is iets waar ik in geloof en waarvan ik denk dat het belangrijk is. Om iets na te laten, dat de wereld beter maakt. Stiekem ben ik daar trots op.
VON SOLO DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl
5 jaar geleden kreeg ik een onooglijk struikje van dichter gerdin linthorst – grande dame ooit in de nederlandse filmkritiek – en ‘enige’ tijd columniste op de site der sites pomgedichten punt nl – recensente dichteres columniste inmiddels genietend van de oude dag berichtte ik van het opbloeiend struikje dat pluim na pluim genereert en de hele tuin met de grandeur van de befaamde linthorstcharme inkleurt. haar antwoord:
Aaaach wat aardig Pomski, dat je me even laat meegenieten met de groei van het struikje. Ik beleef in mijn huidige toestand nog meer héél kleine avontuurtjes maar die zijn ook mooi, heb ik gemerkt. Zo fungeerde onlangs een hangmandje op mijn balkon onverhoeds als kraamkamer voor twee piepkleine en poeplelijke houtduifjes. Ik was er helemaal vol van maar opeens waren ze vertrokken. Ik natuurlijk in hevige mate behept met een empty best-syndrome. Maar gisteren ontdekte ik ze weer, in de esdoorn voor mijn balkon! Ze worden nog gevoederd door moeder duif. Ik heb hartelijk naar ze gezwaaid. Het is een fijne zomer vind je niet?
ja wat kan/kon ze formuleren:
‘Het was toch een kleine moeite geweest om in Een maand later de twee sterren te laten stralen in een scène waarin links in beeld op de achtergrond wat middelbare scholieren joints met elkaar uitwisselen en rechts in beeld twee bejaarden over een hondedrol uitglijden terwijl hun tasje uit hun handen wordt geroofd. En waarom drijven er in de grachten van Amsterdamned geen oude matrassen en kapotte stoelen rond? Zodat de buitenlandse kijker in één oogopslag gewaarwordt hoe men in de hoofdstad van Nederland van zijn overtollige huisraad afkomt? Een van de scherpste critici van de Nederlandse film verklaarde drie jaar geleden tijdens het Internationale Filmfestival te Rotterdam: ‘Als ik van mijn hotel naar het festivalgebouw loop, zie ik in vijf minuten meer van Nederland dan in alle Nederlandse films’. De spreker, een Engelse journalist, raakte met zijn kritiek, hoe deprimerend ook om aan te horen voor Nederlandse filmmakers, de kern van het succes van hun Engelse collega’s’
het rommelde en donderde al een tijdje in amsterdam zuid – de immer naar vrede strevende en uit een & al goedheid gegenereerde merik van der toorn leeft in onmin met buuf. merik bejubelde aanvankelijk buurvrouw – maar hoe het is gekomen (we komen maar niet achter de waarheid) momenteel is het oorlog in zuid. donkere wolken hangen dag na dag boven zuid – de gehele stad mag meegenieten van de vijandelijkheden over en weer tussen de beroemde amsterdamse dichter en zijn buuf. merik van der toorn heeft een wolf aangeschaft ter verdediging – (zie het beestje gevechtsklaar op onderstaande foto) zonder wolf durft hij niet meer in het openbaar te verschijnen. zo erg is de toestand in de wereld momenteel. op de foto zien we hem tevens gewapend met een knipschaar – de in liefde bloeyende liefdesstruik die buuf en dichter ooit gezamenlijk plantten gaat eraan zien we merik van der toorns ogen spuwen. met wortel en al is deze liefdesstruik inmiddels verwijderd. de wolf houdt de wacht. lees hieronder de poëtische afrekening met buuf:
Hoi Pom, Een tijdje terug was het koek en ei tussen mij en de buurvrouw. Ik schreef lyrische poëzie over haar op pomgedichten… maar ach hoe kunnen tijden veranderen….zie pomgedichten, groet, Merik
Buurvrouw,
De misdadigheid waarmee je me hebt behandeld valt aan de mensen niet uit te leggen.
Hoe er ook over geschreven zal worden, de waarheid zal niet op tafel komen.
Ga maar liggen bij je zonovergoten blauwe zwembad en
laat je koelte toewuiven door bruine meisjes met bloemenslingers.
Je bent mij vergeten, ik tel de knopen van mijn jas en
mijn moeder vertelt mij: het is maar een burenruzie, jongen.
ze liep alsof ze zocht een herinnering misschien een voorval als houvast die dag was er niemand om aan te denken ze liep alsof ze wist wat wachtte dat zij licht zou zijn in haar gedachten zich overgeven zou aan de roep van de rivier dat zij geruisloos zinken zou en weten misschien dat zij het dan pas weten zou
Een kwartiertje nog tot de drukte. Rondom Reims lijkt het Teletubbieland wel. Met van die zware trage windmolens die hemelhoog in heuvelachtig idyllisch groen rondspoken. Witter dan wit zijn ze. Kalmte en rust. Orde en regelmaat. The sky is blue. Even later is het raak. Bingo! Daar gaan we. Ik raak er steeds de weg weer kwijt. Zoals het hoort in Reims. Rechtsomkeert? Mooi niet! Gewoon verder. Straight ahead. Blik op oneindig. Lost in space.
Ik volg de borden Champagne-Ardenne want dat klinkt als onvervalst avontuur. Een half uur later trekt een hobbelig landschap voorbij. Met druiven, druiven en nog eens druiven. De wegjes smaller dan smal. Soms steiler dan steil. Dat leidt nergens naar. Het pad loopt uiteindelijk dood. Toch achteruit dan maar. En bij de splitsing beneden links deze keer. In de verte een kerkje.
Het is een gehucht uit een prentenboek. Lieflijker dan lief. Rijkdom alom. Te keurig om Frans te zijn. Dommage! Op elke deur prijkt een imposant naambord waarachter meestal een proeverij schuil gaat. Want elke dorpeling bezit een zelfbenoemd Chateau. Verleiding? Welnee, ik ben het gezuip even zat. Op het plein voor de Mairie staat een glimmend zwarte VIP bus: Tour De Champagne. Met sierlijk gekrulde letters in goud. Zo ́n onnozel toeristentreintje op veel te grote rubber wielen ernaast. Volgepakt met licht beschonken dagjeslieden. Daarachter een parelwitte Porsche waarvan de deuren geluidloos openzwaaien.
Een grote gouden klok bungelt zwaar aan z’n pols. Zijn blonde popje draagt een strak jurkje dat uitstappen schier onmogelijk maakt. Maar niet voor haar. Ze is de elegantie zelve. Maar haar blik dondert bliksem. Haar glimlach diepgevroren in een kille grimas. Nowhere to run. Nowhere to hide. Ik druk het gaspedaal nog maar eens in want het voelt alsof ze met mij samenvloeit. Vluchten kan niet meer.
de dichter Frans Terken neemt de uitdaging aan – de komende negen weken schrijven wij in het weekend op pomgedichten punt nl over en weer. ik schreef Frans dat wat mij betreft het een persoonlijk thema mag zijn. dochter Sonne bevalt rond 1 augustus – ik schreef Frans: een persoonlijke reeks – de verwachting – het geboren worden – en dan het leven in Frans – en dat we het mogen meemaken. Frans stemde in: eind september wordt zijn oudste zoon Tjebbe vader.
wonderkind
zo onbekend nog met de dingen met de mensen en de wereld
met het lief en het leed met de gaten die ze in de wereld schieten
ik vertel het je nog niet – mijn kind je hebt geen naam – je mag nog even zonder
te fantastisch voor een naam ben je met je lange trappelbeentjes
in je eigen moeder haar gedachte wonderkind
pom wolff
Hoe genaamd
Je houdt je wondere wereld nog even klein en voor jullie zelf
volop in beweging maak je je al groter en voelt hoe moeder helpt en werkt
dat je je ruimte kunt verkennen voetje voor voetje je eigen plek verovert
zij schudt mee als jij trappelt en oefent alsof je kanaalzwemmen leert
naamloos nog om het geheim te bewaren dat straks op ieders lippen ligt