En toen zag ik die witte vogel opvliegen en klapwieken in de groen-lichtende lucht. Ik weet niet zeker of er een hemel was en sterren, laat staan Venus en Saturnus, zag de schim verdwijnen naar ergens boven.
Het komt vast goed en leest hij suizebollend op de troon “Vreten op aarde.”
Voor de heer J.J. (Jacob) Aachenende 1-11-2022 Voor de heer Aachenende die rond Kerstmis 2008 zijn poëziebundel “Vreten op aarde” uitbracht en die sinds vorig weekend niet meer onder ons is, groet, Merik van der Torren
PAUL BEZEMBINDER – DUIZELINGEN – de nieuwe bundel: een adembenemende harde landing in de wereld van de eenzaamheid – en steeds is het alsof de tijd is uitgevonden om persoonlijk verlies te bevestigen.
Voor mij ligt “DUIZELINGEN” de nieuwe bundel van Paul Bezembinder – prachtig uitgegeven november 2022, Uitgeverij Leeuwenhof, Oostburg – ongeveer 60 gedichten die allemaal alle ruimte krijgen in deze bundel. Gedichten van 2 regels, gedichten van 3 regels, gedichten van 4 regels, van 6 regels, van 8 en van 10 in het hoofdstuk ‘vaudeville’. De bundel besluit met 18 kwatrijnen in het hoofdstuk ‘kwatrijnen’
En we krijgen meteen ook bij de bundel bijgeleverd een leeswijzer: “Als kleine vliegjes dansen de gedichten van Paul Bezembinder boven de bodemloosheid van de wereld. Maakt de dichter de sprong naar iets dat ons en hem substantiëren kan? En zo ja, slaagt hij daarin of valt hij in de afgrond van zijn eigen spel? Lees Duizelingen en ontdek het zelf.” We zijn met de bundel in de hand aangeland in een dichterlijk spel, het spel van Bezembinder – zo mogen we concluderen, gelet op de leeswijzer.
We zoemen als het ware met de dichter mee – als een vliegje – wellicht als een dichterlijke drone – boven een onpeilbare wereld – wellicht ook boven het onuitputtelijk dichterlijk materiaal van Bezembinder. Een vliegbewijs is niet nodig – dichter houdt rekening met crash en afgrondgevaar. De titel van de bundel levert lezer en dichter al meteen ‘Duizelingen’ op – we moeten dus oppassen, we weten waar we aan beginnen als we een Bezembindertje doen, maar gelukkig – we kunnen nog ontkomen maar dan moeten we wel ergens kunnen landen in de poëtische ‘vaudevillewereld’ van Bezembinder op vaste grond – én ‘substantiëren’.
Op de een of andere manier moet ik bij het lezen van de gedichten van Paul Bezembinder in het hoofdstuk Vaudeville (de 1e 45 gedichten) steeds denken aan de oude meester en onlangs overleden dichter Jacob Aachenende. Zijn terugblikken in de tijd, in een verlaten verleden, bij Aachenende was het SUSTEREN: ligt daar – op zijn verroeste rails – te baden in de laatste stralen van de zomerdag -het verlaten rangeerstation Susteren. (J.C. Aachenende).
Bij Bezembinder wisselen het toen (oa het filmhuis en de date van weleer) en het nu zich af – lezen we vooral ook over een zoektocht naar verbinding – naar de verloren band tussen dichter (persoon) en de wereld. Lezen we over het verval in een relatie tussen dichter en een geliefde. En steeds is het alsof de tijd is uitgevonden om persoonlijk verlies te bevestigen. En Bezembinder zou Bezembinder niet zijn als hij als dichter – natuurkundige de afwezigheid en teloorgang van samenhang, samen gaan en samen zijn niet in termen van een gebrek aan chemie zou beschrijven.
Bezembinder opent in het nu:
Bloesemblad
Tragischer dan het bloesemblad
zijn de rokken van de knoflook
dwarrelend in mijn vuilnisvat.
De toon is gezet – de duizeling begonnen. We dwarrelen door de tijd en we lezen vooral van de dwarrelingen van de dichter Bezembinder boven de in de gedichten gesignaleerde fenomenen – steeds ook even terug naar het verleden – bittere tonen – zoete tonen – lichte vliegbewegingen. We lezen over haar, over een houtvuur, over Tilburg, over “Een vrijdag in Brabant”: ‘Je koopt gesmoorde vis en roomse saus…’’ Over meesterschap en (dicht)kunst, over de laatste nacht. Over een oude foto: “…ik blijf jong van geest doordat ik lijd aan wie ik ben geweest.”
En over hoe zij werkelijk was “Op kamers”:
(…)
Maar is haar orchidee als leliën obsceen,
dan is ze vlezig, furieus, onstilbaar haast,
dan is zij plotsklaps als een alien gemeen,
geen vlieg is veilig, nooit grijpt zij ernaast.
Dwarrelt onze Bezembinder een keer een kamer in – om eindelijk vaste grond onder zich te voelen – krijgt ie dat. Nee grapje. Vanaf pagina 37 houden de spielereien op.
Op pagina 37 lezen we het titelgedicht Duizelingen. Een prachtig gedicht. De dichter is vanaf dat gedicht daadwerkelijk in de wereld geland – maar wel in eenzaamheid. Het thema eenzaamheid is een dingetje in deze bundel. En ja de tijd lijkt inderdaad uitgevonden om persoonlijk verlies te bevestigen. We lezen over het schrijversleven, over een keerpunt, over afscheid en dementie. Vanaf pagina 37 wordt hard gevallen in de bundel – vindt een – voor dichter en zijn lezers – adembenemende harde landing plaats. Plaats van landing heet eenzaamheid. En als lezer vallen we onontkoombaar mee in de woorden van Paul Bezembinder. Zo worden we dan toch in dichters woordenspel genadeloos meegenomen. Hebben we wel nog – Bezembinder zorgt uiteindelijk goed voor zijn lezers – in het laatste gedeelte van de bundel 18 kwatrijnen – poëtische eenhapscrackers – om weer een beetje op adem te komen.
dat ik me voel alsof ik door te lezen het leven geef aan wat geschreven is.
woorden die wenken ik volg laat me meenemen de parallelle wereld van het het verhaal dat me beetpakt losschudt neerknalt me koestert als de eerste lentezon die kus van toen weet je nog of me meesleurt zoals die scooter die op me inreed hard de butsen daarna
ik bevind me daar en ben ook hier toeschouwer ben ik van het verhaal bij tijd en wijle deelnemer maar soms krijgt de schrijver het gedaan dat ik me voel alsof ik door te lezen het leven geef aan wat geschreven is.
Ien Verrips
het lijkt erop – lees wel het lijkt erop – of Ien de nieuwe bundel DUIZELINGEN van Paul Bezembinder al heeft kunnen lezen – dan wel een antwoord heeft geformuleerd op de nieuwe indringende poëzie van Paul Bezembinder. lees vanmiddag hier DE RECENSIE! om 1500 uur.
Op deze druilerige avond heb ik besloten dat ik je mijn Wobbegong toe stuur.Het is een gedicht van een jaar oud toen Roop en ik op de Mookse heide verbleven Bij thuiskomst zetten we een documentaire aan die over een haaiensoort die in Japanse riffen voorkwam en echt een heftige vis is. .Ik werd er bijkans zo verliefd op dat ik ereen gedicht over schreef. Een Wobbegong is een fraaie vis heb ik gezien in de documentaire maar ook helaas een zeer bedreigde diersoort. Vandaag laat ik haar of hem een feestje beleven op jouw website, en dat hij daar voor even gezien wordt, nu op de drempel van onsterflijkheid.
Als altijd mijn liefs, Karin
Wobbegong
Stil in het water lig ik mijn lichaam te herinneren ik bekijk hoe het licht eruit vloeit uit mij gezogen wordt.
Vroeger was ik een vis ik spartelde met prooien kauwde op hun ingewanden liet sporen achter ik at vlees.
Ik at meer vlees en liet het absorberen in mijn koele maag die nat van waanzin was.
Nu zijn mijn tanden oud ik wentel me tegenwoordig in plastic als ik de taal van de wapens in mijn mond niet meer kan begrijpen laat me dan maar sterven.
Ik kan de riffen in de zee niet meer bezweren en ik kom nooit meer thuis.
laat ik beginnen met alle dichters te bedanken voor de prachtige bijdragen aan deze site deze week. het verleden herbergt een schat aan poëzie zoveel is zeker. en dat we allemaal ieder voor zich in de tijd onze eigen liedjes hadden waarin we leefden en lief hadden – dat we ze meedragen is wetenschap van algemene aard. erg geestig is dat de nieuwe vader van Pinkeltje deze week niet heeft kunnen slapen omdat het liedje ONDERWEG van ABEL zijn oren bereikte en hij deze niet meer uit zijn hoofd wist te poetsen. Rob Mientjes pakte vol uit bij het gegeven thema – ik zeg zilver voor zijn gouden opsomming. de dames Verrips en van der Horst brons voor hun lieve bijdragen. kom ik toch uit bij het gedicht dat er deze week voor mij uitsprong – het gedicht van Frans Terken – elke regel, elk woord raak! een van harte voor de winnaars dank aan de dichters.
Het oude liedje
In dat rokerige van die bruine kroeg wij deinend op de zang van Van de Man jij mijn Brown Eyed Girl mijn Tupelo Honey ‘heb ik je gezegd dat er niemand boven jou is’
en hoe mooi dat dat groeide met ‘mijn engel van de eerste graad’ we dansten een halve eeuw van liefde in tot ver in de grijze en witte haren reiken we elkaar de hand
dat dat daar begon op die kale houten vloer krakend van het zand en onder het gewicht van wat wij in elkaar zagen
de diepte in de ogen gekeken door de jaren heen gezongen
een werkelijk prachtige tekst met niet teveel en niet te weinig – met zoveel wat wel net niet weggelaten kon worden en zoveel wat niet telde en of niet telt en wel weggelaten kon worden – alleen met wat er vanaf het begin aan was en zou zijn en zou blijven. op de klanken van Van – die ook al een leven lang meegaat. prachtig.
Etwin Grootscholten – dat actuele leven dat er was…
Rob Mientjes – Met dank aan.. Rob Mientjes
Frans Terken – dat dat daar begon op die kale houten vloer
Rik van Boeckel – het verleden gaat langzaam stuk
Peter Posthumus -wie slaapt er nog met een eerste liefde in een hooiberg
Ton Huizer – we zochten handen
Ien Verrips -jouw lach alleen voor mij
Cartouche – naar boven werd gejakkerd – geblakerd
Vera van der Horst – zo gelukkig je kon zijn
Miranda Mei – Nu verbleekt mijn rijkdom zoetjesaan…
wedstrijd gesloten
wie wint de enige echte virtuele ‘het is allang verleden tijd…’ trofee op pomgedichten punt nl? ach wellicht kent u nog ook de oude liedjes bij welke u aan uw grote liefde – liefdes terugdenkt – of misschien zucht u bij andere dingen, zaken, mensen: “ach ja het is al lang verleden tijd”. met lichte weemoed. of echte pijn – misschien. we blijven natuurlijk onderweg – hoe het ook gegaan is. we lezen het graag: u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
weet je elke dag was anders toen
de dagen wat zijn ze op elkaar gaan lijken
de dagen in november helemaal
die dagen die donkere dagen
dragen alle dagen de herinnering aan jou
pom wolff
Titel: 21 jaar. ingestuurd door Etwin Grootscholten
tsja tsja – ik heb de tekst een paar keer gelezen – ik weet niet zeker ook of de tekst door grootscholten is geschreven – hij heeft de tekst ingestuurd – zoveel is zeker. is het proza – proza zonder leestekens – is het poëzie – pöezie in de vorm van proza gegoten. de tekst hangt ergens tussen proza en poëzie. de inhoud: een terugblik op een relatie – in de tweede strofe wordt het persoonlijker – zij was verder dan hij – de terugblik heeft iets pijnlijks – de oppervlakkigheden kwamen inderdaad aan de oppervlakte – er viel niet meer samen mee te leven – is het zoiets? in wezen houd ik van directer – ik houd minder van omzichtig beschreven pijn. maar hier wordt wel mooi omzichtig pijn beschreven. dat wel.
Titelsong met kleine corrector
Eén nacht alleen Twee reebruine ogen Ik tel tot drie Wel vier zomers lang
Vijf pils geleden Met zes vrouwen In de zevende hemel Om half acht ’s morgens
Negen levens In tien seconden Met kerels na elf uur Op twaalf vierkante meter
Meisjes van dertien Keren de veertien billekes Vijftien lentes lang Net zestien jaar
Ach, was ik nog maar zeventien Roepen mensen van achttien Tegen homo van negentien-toen Met twintig kleine vingers
Met dank aan:
Doe Maar Selvera’s Guus Meeuwis en Vagant Dirk Meeldijk
Drukwerk Vader Abraham en Piet Paulsma Jimmy Frey Jules de Corte
Xander de Buisonjé Acda en De Munnik Willeke Alberti Frans Halsema
Paul van Vliet Johnny Hoes Iris Penning Imca Marina
De Marlets Wim de Craene Paul de Leeuw De Annabella’s
Rob Mientjes
Ja als we het over oude liedjes hebben dan is deze tekst van Rob wel heel leuk. erg aardig ook wordt omgesprongen met de 20 regels – regel hier op de pom. Iris Penning toegetreden tot de klassiekers – ze zal trots zijn dat te lezen. dat we rob in de volgende wedstrijden terug zien!
Goedemorgen Pom. Hier mijn bijdrage aan ‘het is allang verleden tijd’. Met dichterlijke groet Rik
Vervlogen liefdeslied
Een droom wordt snel werkelijkheid de nachtmerrie een lang geleden tijd
het leven was een carnaval we dansten salsa in de straten van toen
zoenen gaf je mij met compassie tot de tijd van samen zijn eenzaam werd
liefdesliedjes vlogen weg met engelen naar het vagevuur van verborgen leed
zo wordt werkelijkheid een wereld van spijt tijd haalt zichzelf zichtbaar in
het verleden gaat langzaam stuk van geborgenheid naar verdreven geluk
Rik van Boeckel 5 november 2022
met lichte weemoed het leven en de voortgang – en het onderweg zijn – beschreven – hoe het was en de ik persoon in dit gedicht verging – hoe we allemaal wel iets van dit soort ervaringen hebben gekend en hebben opgeslagen in de tijd.
Goedemorgen Pom
Hier nog een video van het lied waarop ik met mijn lief toen salsa heb gedanst. Celia Cruz: La vida es un carnaval.
Dat verleden met die overvloed aan leven en wat er mogelijk was wie slaapt er nog met een eerste liefde in een hooiberg
pvas, stikstof, uitgestorven dieren praten, praten, beware us en kijken door lenzen zonder brandpunt door een lekkend plasmascherm
voor wie iets doet, sorry, geen pardon zijn er de tralies doen dat doen we later en nemen nog een slok van dat heerlijk heldere Dordrechts water
Peter Posthumus
ok – op de een of andere manier wekt de strengheid in constateren een lach op bij mij. gelukkig wordt er aan het einde van de opsomming aan ellende in de tweede strofe toch geklonken in de laatste strofe. een beetje meer samenhang in de tekst zou mogen – mogelijk had de dichter er al een paar op bij aanvang van schrijven van de eerste strofe.
Verdreven
Er was geen tijd meer dagen vertraagden achter een sluier van verval
we zochten handen om niet te verdwalen
vervingen verwachting door berusting lazen ogen waar geen woorden meer waren
zo dreven we samen met onze vleugels op de wind
Ton Huizer
je hebt van die teksten waarop je als lezer meedeint – dit is zo een tekst. van verwachting naar berusting – dat is een van de wijsheden die je het leven je brengt na verloop van veel tijd – van teveel tijd.
de liefde oud maar niet verjaard de woorden lijken sleets ik hou van jou zo vaak gezegd verankerd in jouw blik jouw lach alleen voor mij door mij alleen verstaan jouw open armen die mij wachten alsof ze hoopten dat ik kwam die mij omvatten laten weten dat ik thuisgekomen ben
nov 2022 – Ien Verrips
ja zo is het met de liefde – het kan niet beter het kan niet uitgebreider gezegd – hoeft ook niet. meer is niet nodig – zo is het en is het heel veel.
Mijn land. hier hellen de straten lichtjes kreunend op hun ondergrond van leem, van krijtzee en carboon – leven op vindersloon, een oud patroon –
naar velden en grove dennen geschind in eeuwen lange knokenarbeid tot aan de grens van onze zelkant bodem voor zware kost, kaas, eieren, spek en bonen
breukvlak en beweging voelbaar in de zetting van de voet, de trilling in de onderlaag waarin gitzwart gestapeld goud bijeengegaard
naar boven werd gejakkerd – geblakerd als moedwillig aangestoken brand om de wereld weer op te stoten in de vaart van een volkenbond.
torenhoge bergen kool en steen zijn in jouw loop opgegaan in groen gelobde landschapsplooien een verleden in antracietgrijze stof geschreven
op het corps van een fanfare als de blues van twee oude bovengronders – altsax en trompet die ons de hemel in het lijf willen blazen
walmt zij nog – nietwaar mijn schat als carbonara adem diep in onze longen na
******* [zoals in “witste nog, koempel – weet je nog, maatje d’r lètste deet de lamp oet” – de laatste doet het licht uit (van Carboon) ]
5 november 2022 / Cartouche
ik vind de liedjes prachtig – in de zin dat ze mij bij mijn opa limburg brengen – 1960 mijnwerker in heerlen – zuid limburg – in de liedjes proef je zuid limburg – het limburg toen van de mijnwerkers – de stoflongen – het limburg met kapelletjes, met de kroegen tegenover de kerk – maar op de een of andere manier lees ik mijn opa helemaal niet terug in cartouches tekst.
als je viel stond je op, klopte lachend af wat er aan je was blijven hangen, danste
zo gelukkig je kon zijn, zo ongelukkig en altijd kon je naar de overkant of weer terug om weer opnieuw
tot ergens terug te ver was en tevredenheid dichtbij
Vera van der Horst
In weinig woorden de gehele gedachtengang van de observatie door de jaren heen. weliswaar met iets van eenzijdigheid. dat het leven een op en neer is moge duidelijk zijn op alle fronten aan alle kanten – opkomst en neergang is ook zoiets – oorlog en vrede niet anders. lees 9 regels van Vera en je kunt dikke boeken laten staan.
Vergaan
Ik liet mij grote tatoeages zetten, felgroene, gele, rode en blauwe vuurspuwende slangen, een roos, een hart, een kruis en een anker aan een schip in mouw
en in de bloei van mijn leven steeg mijn aanzien dus met stip met mijn bonte armen uit m’n hemd en de kuiten onder de rok versierd.
Nu verbleekt mijn rijkdom zoetjesaan de roos en de slangen liggen onder het wier nog even, dan zinkt ook mijn schip, ik er trek er steeds meer kleren bij aan.
Miranda Mei
het was dacht ik ruurdsje als ik het goed spel – welkom in de wedstrijd die zoals altijd geen wedstrijd is. het thema ‘verleden tijd’ heel persoonlijk gemaakt – bijna op het lijf geschreven. in deze tijden trekken mensen kleren aan om de gas en licht rekening te matigen – ons ruurdsje heeft nog een reden – de witte friese vrouw is aan het verbleken geslagen – dan maar onder de kleren – zeggen ze in friesland blijkbaar – haha – een hele aardige bijdrage – op dichterlijke wijze uitgewerkt verval. knap gedicht.
Oorlogsverslaggever Hans Jaap Melissen vertelt het verhaal van de mensen achter de oorlog in Oekraïne. Vanuit Kharkiv, waar hij op zoek ging naar de vader die de hand van zijn overleden dertienjarige zoontje twee uur lang vast bleef houden na een aanval door de Russen. Na het lezen van hun verhaal schreef ik het gedicht: Dima , mijn zoon.
Dima, mijn zoon
Jij dansend kind stralend in de ochtendzon
nu roerloos in een klap neergeslagen deze rode vlinder de snelle voeten bewegingloos je warme hand te stil in de mijne
wervelde jij net nog lichtvoetig door het leven nu een gevallen pion op een speelveld wat niet het jouwe is eindigt dit schaakspel plotseling
Ik bid, ik bid je omhoog god, laat hem vliegen hoog en hoger ver weg van dit inferno waar vaders breken en geen kind bloeien kan
VON SOLO, FEAR AND LOATHING IN POWEZIE LAND!!! Openhartige openbaringen van de Jeff Koons van de vaderlandse powezie.
Pan. De classici onder ons denken dan meteen aan de zoon van de god Hermes en de nimf Penelope. De god van het vee en het dierlijk instinct. En uiteraard de uitvinder van de Pan-fluit. Hij scheen redelijk rap aangebrand te zijn. Aan zo een pan heb je niet altijd even veel. Nee, dan de onze…
Deel 114. Pan
Gisteravond had ik een pan in mijn handen. Met daarin nog een kliekje zelfgemaakte curry van de avond tevoor. De betreffende pan is zwart. Ruw en mat. De pan is oud en lijkt nagenoeg onverwoestbaar. Hij heeft geen standaard antiaanbaklaag, maar schijnt grondig geëmailleerd of anderswijs gepantserd, maar is niet zwaar. Een hoge rand en een deksel. Het is een pan die meestal gebruikt wordt voor gehaktballen, éénpanners en stoverij. De pan heeft ons nog nooit in de steek gelaten. En wij de pan ook niet. De pan is uit het studentenhuis van mevrouw Solo meeverhuisd naar het appartement waar we daarna jaren hebben gewoond met een aantal oud-studenten. Toen we een huis gingen kopen en wederom verhuisden verhuisde de pan mee. Ik kook af en aan al zeker vijftien jaar in die pan.
Gisteravond moest ik ineens aan alles denken dat de pan meegemaakt moet hebben. Alle maaltjes die er in bereid waren geweest door ons. In koude arme tijden. De nasi uit zakjes met één kipfiletje om het goedkoop te houden in de oude keuken van het studentenhuis. Of vol met stoverij op basis van tot wel zes ingekookte Westmalle dubbels, toen we het beter hadden. Tot eergisteren mijn eerste zelfgemaakte curry zonder E-nummers. En dat was dan enkel nog maar een zeer summiere schets van wat wij met de pan meegemaakt hebben.
De gedachte die door me heen ging toen ik de pan in mijn handen had was dat die pan meer gezien moet hebben dan de meeste mensen in een heel leven doen. Wie weet wat voor leven de pan heeft gehad voordat hij afgedankt in het studentenhuis belandde? Landgoederen en kastelen? In welke keukens de pan allemaal gewoond heeft. In welke fabriek die al lang niet meer bestaat hij gemaakt is door welke arbeider al lang overleden is. Welke mensen er allemaal al in die pan gekookt hebben. Wetenschappers en beroemdheden intussen? En hoe al deze mensen aan deze maaltijden zullen terugdenken. Van de vreselijkste misbaksels tot de heerlijkste maaltijden. In voor- en tegenspoed, in diepe wanhoop of grootste euforie. De pan was erbij. En wie weet waar de pan nog allemaal gaat belanden. Want de pan had ons ook zo maar gevonden en is nu even mee op reis door de wereld met ons. Maar wij zijn niet de eersten en zullen ook vast de laatsten niet zijn.
Als de Apocalyps ooit komt en dan ook weer een keer over geraasd is en over honderden jaren nieuwe beschavingen de wereld zullen bevolken. Dan zullen ze de pan vinden. En hem in een museum plaatsen. Naast een Grieks beeldje van een sater en een aardewerken fluit. Onze god van de keuken. Pan.
Deel 88. Intergalactisch
Deel 89. Wild horses
Deel 90. Eeuwige liefde
Deel 91. Boze Buurman
Deel 92. Het leed dat sociaal zijn en camperen heet
Deel 93. Carnaval Festival
Deel 94. Yes, we can
Deel 95. Het grootste geluk
Deel 96. Vluchten kan niet meer
Deel 97. Suicide Solution
Deel 98. De Afvallige
Deel 99. First time right
Deel 100. Haarfijn
Deel 101. Bukken
Deel 102. Womanizer
Deel 103. Onmogelijk
Deel 104. Quetzal
Deel 105. #zeghet
Deel 106. Waar zijn ze gebleven
Deel 107. Valt een eend van een flatgebouw en zegt…
Deel 108. Te vreten
Deel 109. Rugtasje
Deel 110. Relatie 2.0
Deel 111. Treurig
Deel 112. The Dark Side
Deel 113. Autocratie
Hoi Pom, hierbij een wat nagekomen vreemde gedachte:
Ooit dat spel gespeeld dat je er bent en dan weer niet zonder geraamte, zonder zeis nee niet dat Russische roulette maar dat je aan het einde van de dag door slaap wordt weggehaald eenvoudig weg niet meer dan dat de tijd die blijft voor wattie was die weldadigheid dat je er bent geweest even dan als een hapering in de tijd