hier in de zon waar bowie ooit met romy haag verkeerde lopen wij nu jaren later in het schönberg van berlin waar auto’s in de straten grazen vanwege lärm en umweltschutz is de voorgeschreven snelheid 30 km per uur
hier kwam jij door je moeder gedragen en door je vader op handen en hier zul jij door de straten gaan om deze stad compleet te maken jij hongerlief, jij wonderlief o MIO jij, mijn kleine jongen
de zondagochtendwedstrijd in de ruststand – we houden op zondag de komende weken even vakantie. de dichters kunnen steeds tot zondag een gedicht inzenden. uw webmaster kiest uit de inzendingen het gedicht van de week. de zomer en de zomergeluiden en de zomerse gevoelens in goede en vertrouwde handen deze week van frans. waar de dichter Terken aantreedt richt de wereld zich naar de woorden van deze dichter. ik las het ingezonden gedicht van Frans in de toestand die vastgelegd is op onderstaande foto. ik dacht hoe weet ie het. ik dacht ook deze dichter creëert een werkelijkheid naar welke een mens zich gaat gedragen in dit prachtige land.
ik bedank de dichters die de zondagochtend ‘wedstrijd’ – wie wint de enige echte virtuele …. trofee op pomgedichten? het afgelopen dichtseizoen tot iets heel bijzonders wisten te maken met hun bijdragen. voor nu geldt de zondagochtend zomerpauze. stuur rustig een gedicht in – ik kies en publiceer dan voor de zondagochtend één gedicht – ‘het gedicht van de week op pomgedichten’. wie schrijft het derde enige echte virtuele gedicht van de week op pomgedichten? u kent mijn smaak – die vreselijke hang naar lichte en ook zware romantiek. u kent de regels hier: links heeft voorrang – gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – . stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter – fijne vakantie!
Troostrijk is het niet dat geef ik toe. Het is gewoon gesaggerijn nou ik het zo lees. Nou ja dat kan ook lekker zijn. fijn weekend Ien
grauwe wolken weer vandaag grijzer nog dan die van gisteren en naar verwachting wordt het morgen weer een dag vol buiigheid
wolken klauwen door de lucht ’t gemiezer nauwelijks merkbaar sijpelt door in mijn gemoed het duurt en duurt het lijkt een eeuwigheid
july 2020 Ien Verrips
MARKEREND Voor Marguerite
Vitaal zal mijn naam in haar huid rondwaren, geënt nu. Gerhardt zei ‘wij zijn verwant’ des moers—edoch, dergelijk kutverband zal onze link niet lichtjes evenaren,
daar elk werpsel, uitgestiet, zou iemand zijn in eendere bloedgroep, blonde haren en schreeuwen tot schriftuur kinds doet bedaren: wat mosterdzaadje heeft zij dan geplant?
Hoort dodenliederen op vedelsnaren -daarvoor staan troubadours immer garant- wijl dit sonnet weer sober doet verklaren (zo’n schrijfstift níet onwrikbaar in zo’n hand) dat mensenhuid en vriendschappen verjaren: ons rest toch deze inkt. Gepend. Gebrand.
***[D.B.]
Dichter bij de tent
We maken een eigen wereld die niet verder gaat dan de rand van het grasveld waarop we staan de geur die we opsnuiven
gewoonten en hebbelijkheden nemen we met het tafeltje en de stoeltjes mee het gras op zo zitten we onder de luifel
om daar een tijd te zwijgen elk woord dat teveel is laten we achter de lippen hangen
hebben aan het uitzicht genoeg om van onze wereld te spreken een dag die licht en luchtig schijnt
FT 11.07.2020
altijd alles
altijd alles al geweten maar alles altijd toch te laat dat ze toen niet weten kon dat zij het dit keer zelf zou zijn
zoals ze ooit zei zeg we gaan op vakantie wist je dat al? we gaan rijden om te liggen in de zon
alsof het de taal is uit een ander leven de taal waarin ze elkaar ontmoetten is verhuisd
Er hing een rozenkrans om mijn nek en twee leren touwtjes met daaraan ronde stenen met een gat erin, uit de esoterische winkel bij de Witte de Withstraat. Aan mijn pols nog een haarelastiekje met een groen steentje aan een hangertje. Over mijn zwarte T-shirt droeg ik een houthakkershemd waar ik de knopen en mouwen van had afgesneden. Mijn haar had ik los. De kale plek op mijn achterhoofd verhul ik al jaren niet meer. Maar dat kan me al lang niets meer schelen. Aan mijn voeten droeg ik slippers. Zo wandelde ik afgelopen vrijdag door Parijs richting Père Lachaise. In mijn hoofd klonk voortdurend: ‘Mr. Mojo Risin’.
Om halfzeven in de vooravond van de derde juli tweeduizendtwintig, de zevenenveertigste sterfdag van Jim Morrison, stond ik aan de poort van het kerkhof. Père Lachaise blijkt echter om halfvijf dichtte gaan. Enigszins teleurgesteld besloot ik dan maar naar Saint-Germain te lopen om dan maar wat te gaan drinken in de kroeg waar hij voor het laatst levend was gezien. Een goed uur later bereikte ik Le Mazet op de Rue Saint-André des Arts. Het was donker binnen en op de deur prijkte een A4tje waarop stond dat ze op vakantie waren. Ik liep terug naar de hoek van de straat en keek of ik nog Morricionados zag. Iedereen zag er jong en Frans en gelukkig uit. Ik pakte de metro naar Montparnasse. Op hotel deed ik mijn talismans af en ruilde mijn houthakkershemd voor een zwarte hoody en mijn slippers voor sneakers. Op de Boulevard zocht ik een terrasje en dronk in het invallende duister eenzaam, ijskoud bier tot de nacht inviel.
De volgende dag was ik onderweg naar de Place des Vosges. Opeens herkende ik de straat die ik kende van plaatjes. De Rue Beautreillis. Op nummer zeventien was Jim Morrison overleden. Boven de voordeur prijkte wederom een A4tje. Daarop stond te lezen: ‘Jim Morrison did not die in this house’. De gedachte van vallende standbeelden schoot even door mijn geest. Maar zo is Parijs niet, het is iets anders. Parijs laat je als geen andere stad voelen hoe vergankelijk je als mens bent. Zelfs de herinnering aan Jim Morrison heeft de halve eeuw niet gehaald. Ze worden er zelfs liever niet meer aan herinnerd. Dus maak je geen illusies. Wat Parijs je leert, is te leven met de nietigheid van het bestaan. Er komt uiteindelijk een dag, dat je nooit meer hebt bestaan.
Ach ja, als troost kan ik enkel Jim Morrison nog aanhalen: ‘There are things known and things unknown and in between are the doors.’ Het zijn dergelijke deuren, die me drijven waar ik ga.
VON SOLO DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl
Thuis in Tuinpark Buitenzorg voor de wilde geraniums en ander opschietend groen en de koolwitjes vlinderend rond brandnetels,
schroef ik mijn flesje rood open en denk: volgende week inktpatroon kopen en die foto van Betty op ware grootte versturen, daarover Rob bellen, een lastig klusje
en de vogels twinkeleren gewoon cantates van Bach en Betty danst op deze mooie dag.
3 juli 2020
Hoi Pom, Hierbij een dagboekaantekening van afgelopen vrijdag in Buitenzorg, voor pomgedichten, in de bijlage, groet, Merik van der Torren
Lieve Pom Lees en ervaar. Aloha dichter en een fijne week!
Karin
Vriesnacht
De hagel zoekt een keihard pad ik keer mijn wimpers af maar blijf toch kijken: het waarom van wanneer is nauwelijks te ontwijken de kat zet haar muisgrijze gestalte tegen de maan en vangt een bang geweten.
De toorn van wrede minnaars die zich in mij verloren wisten voor wie de liefde kwelling werd laat nu de adem los en bijt.
De ramen voelen deze eenzaamheid uit harde tranen probeer ik weg te rennen.
de zondagochtendwedstrijd in de ruststand – we houden op zondag de komende weken even vakantie. de dichters kunnen steeds tot zondag een gedicht inzenden. uw webmaster kiest uit de inzendingen het gedicht van de week. de zomer en de zomergeluiden en de zomerse gevoelens in goede en vertrouwde handen van Rik. waar Rik aantreedt valt de zomer in. waar de zomer is ingevallen vinden we Rik. om blij van te worden ook in regenachtige tijden. Anke Labrie verzorgde het eerste gedicht van de week.
Goedemorgen Pom. Hier mijn gedicht voor de zondagochtend zomerpauze. Een zomerse groet, Rik
Omringd door zomer
De zomerwind waait tegemoet lente laat een leegte achter
de volle tijd van het rare jaar haalt verleden in met een klap
richting lange langzame zomer goed voor de nietsnut en de dromer
het verse normaal is aangebroken de nieuwe gezelligheid neemt de tijd
wolken drijven eenzaamheid weg naar een donkere stip achter de horizon.
ik bedank de dichters die de zondagochtend ‘wedstrijd’ – wie wint de enige echte virtuele …. trofee op pomgedichten? het afgelopen dichtseizoen tot iets heel bijzonders wisten te maken met hun bijdragen. voor nu geldt de zondagochtend zomerpauze. stuur rustig een gedicht in – ik kies en publiceer dan voor de zondagochtend één gedicht – ‘het gedicht van de week op pomgedichten’. wie schrijft het tweede echte virtuele gedicht van de week op pomgedichten? u kent mijn smaak – die vreselijke hang naar lichte en ook zware romantiek. u kent de regels hier: links heeft voorrang – gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – . stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter – fijne vakantie!
Goedemorgen Pom. Hier mijn gedicht voor de zondagochtend zomerpauze. Een zomerse groet, Rik
Omringd door zomer
De zomerwind waait tegemoet lente laat een leegte achter
de volle tijd van het rare jaar haalt verleden in met een klap
richting lange langzame zomer goed voor de nietsnut en de dromer
het verse normaal is aangebroken de nieuwe gezelligheid neemt de tijd
wolken drijven eenzaamheid weg naar een donkere stip achter de horizon.
Rik van Boeckel 3 juli 2020
Terloops
Als een tuin die met je meedenkt, kansen uiteenzet, nieuwe antwoorden met je uitvindt, antwoorden die je was vergeten – ik kon ze hebben gemist – in grove lijnen, een veranderlijk gezicht, een uitgelezen heden – waar ik mij thans bevind –
een weloverwogen onderkomen. Hij was er om uitvoerig bij stil te staan – hij gerust je, sust je de toevallige vlinders, hommels, bijen. Dit zegt hij terloops terzijde – dat ik altijd verder zal gaan ook al behoud ik mijn vele vragen –
Elbert Gonggrijp, Egmond aan den Hoef, vrijdag 3 juli 20204
Beste Pom Mijn zomergedicht:
zeevlam
het zand voelt nog warm in dichtgeknepen handen ze mist de verkenning van de waterwegen van haar hartstocht hun minnespel in zomerzand
de zon brandt op hun blote lijven dansen in zee bij ondergaande zon schuim en zand tussen de tenen handen die overgaan in genot prikkels langs haar benen
de lieve woordjes, beloftes op de golven van het spel haar ogen wijken zeevlam stijgt op het zand ontglipt aan haar vingers
In 1996 was ik met mijn vriend Saint Georges en twee vrienden onderweg naar Berlijn. We waren uitgenodigd om de Pinksterdagen aldaar door te brengen bij een vage kennis van de ex-vriend van een oude vriendin van me, die spoorloos verdwenen was. Het was reizen, zoals je dat doet als je jong bent en niks je kan deren. We hadden veel dope bij en bier was in Duitsland overal wel te scoren. Honger hoefde je in dergelijke tijden maar één keer per dag te stillen. Na een treinreis van twaalf uur met alle mogelijke regionale treinen, en een overnachting in de openlucht in een mottig grensplaatsje tussendoor, bereikten we Berlijn.
Het overweldigd worden door de drukte op Bahnhof Zoo, de wetenschap dat je het gehaald hebt. Het kameraadschap. Die dingen houdt je bij je. Als muntjes onderin de zak van een oude jas, die al decennia in de kast hangt. Die je eigenlijk vergeten bent. We werden op Alexanderplatz opgewacht door de eerdergenoemde ex-vriend. Vandaar belandden we met de S-Bahn in Prenzlauer Berg en wandelden we naar een duister en muf appartement, dat veel aan een scène uit Christiane F. deed denken. Daar crashten we, met veel bier en wiet. Het was gezellig en we sliepen in slaapzakken die we zelf hadden meegenomen. In de ochtend gingen we nog beneveld, via een trappenhuis zonder licht, het dak op. Daar keken we uit over een stad die ontwaakte. Daarna gingen we naar het Mauerpark om graffiti te maken. De naam van de straat waar we logeerden heb ik al die jaren onthouden.
Hemingway schreef ooit, dat je nooit terug moet gaan naar oude slagvelden. Het is er nooit meer zoals in de oorlog. Je vindt er enkel desillusie en een wereld die je nooit meer zo gezind zal zijn als ze ooit was.
Een paar weken geleden, tijdens de uitloop van de lockdown, was ik in Berlijn. De snelle trein had me in één keer daarheen gebracht. Wiet had ik niet bij. Uitnodigingen of afspraken had ik ook niet. Een fijne, ruime kamer in het Mercure Hotel Neukölln vervulde al mijn rudimentaire verblijfswensen. De stad lag elke ochtend toeristlosig aan mijn voeten, die getooid waren met net ingelopen, nieuwe hardloopschoenen. In de middag ging ik fietsen of wandelen. Op een gegeven moment fietste ik door Prenzlauer Berg en wist dat ik zou stoppen in de Lychener Strasse. Het huis waar we vierentwintig jaar eerder hadden gebivakkeerd, zou ik bekijken. En zien hoe het voelde. Uiteindelijk kostte het me meer dan een half uur speurwerk. Op basis van een geniale influistering vanaf mijn andere schouder en een oude foto met twee ramen met timpanen aan de overkant, werd het mogelijk exact vast te stellen welk huis het geweest moest zijn. Het was nu fris opgeschilderd en gerenoveerd. De zon verlichtte mijn gemoed. Ik was een nieuwe man. En vroeger was er niet meer. Alles was in orde zo. Berlijn was veranderd en ik ook. Niks blijft zoals het is, maar we passen nog steeds.