Rob Mientjes: Carnaval is een feest van loutering en verkenning… Bottom up en top down, all dressed up to impress.

Mien Carnaval

Wat is dat voor een feest? Dat ieder jaar het Zuiden rept en roert en hartstocht passievol laat branden? Het is een feest voor gelijkgestemden, geworteld en gerijpt in tradities en rituelen. Een voorjaarsbode vol lichteuforie. Met viering van te strakke teugels. Een feest van emotie, met vette schmink, een glimlach rond de mond. Een feest van zoete nectar genuttigd onder een prille voorjaarszon.

Drie dagen lang ruist muziek meanderend door de oren. Vol van fanfare, tuba, slagwerk en trombone. Het Carnaval ligt verankerd in zuidelijke genen. Wordt wild romantisch doorgegeven, generatie op generatie. Voor niemand is er een ontkomen aan.
Ieder jaar ontluikt het lentefeest opnieuw, met slingers, maskers en ballonnen aan de muur. De carnavalsvierder laaft zich aan zoete melancholie en pulserend lentesap. Adrenaline stijgt dan dwars door bloed en dansende ledematen, rechtstreeks naar het hoofd.
Niet aflatende dorst wordt gelest met blond schuimend bier, witte wijn en zoete cola.

Carnaval is een feest van loutering en verkenning. Baas en werkman, man en vrouw, ze kruipen voor even in de huid van de ander. Bottom up en top down, all dressed up to impress. Clowneske metamorfoses en ludieke transformaties scheppen voorwaarden voor een glansrijk narrenspel.
De jaarlijkse zoektocht naar gepaste kledij biedt dolle pret. Zeeman, Kringloop, Action, Houtse Bazaar en internet, alles wordt afgestruind. Attributen worden wekenlang verzameld, allemaal ten dienste van een originele act.

Als Zweedse chef-kok is het niet lang zoeken. Een knuffelschildpad voor in de soep. Een koekenpan als plagend slagwerk. O ja, en pollepels, o zo multifunctioneel, als trommelstok of dirigentenstok of gewoon als microfoon. Een plastic Winchester en supermuppet Kermit, alles gaat mee.
Er wordt ook flink geknutseld. Een megagrote poffertjespan, van stevig karton en tape, doet dienst als dienblad én gitaar. Een verfemmer wordt omgetoverd tot giga peperbus. Ook een hakmes van karton beplakt met aluminiumfolie wordt niet vergeten. Een plastic tas vol bospeen, bleekselderij en radijs maakt de maskerade compleet.

De optocht is een groot kleur- en muziekfestijn met praalwagens, geinige groepen en leuke individuen. Het publiek is goed gemutst en verkeert in lichte vorm van extase. Snoep valt uit de hemel en wordt door grissende kinderhandjes gevangen. Mager verklede pubers zingen flink gepuist een balorig lied. Nonchalant leunend tegen een winkelwagen volgestouwd met kleine kratjes bier. De handen in de lucht geheven met blikjes Baf en Bull. Enkele verdwaalde Zeeuwen hebben het Carnaval niet helemaal begrepen en gooien het strooigoed met ferme worpen terug omhoog. De prinsen bukken van schrik en strijken verontwaardigd hun veren recht.

Een antieke bierwagen met Belgische paarden komt in zicht. De optocht nadert zijn einde. Het publiek zoekt zijn weg naar have en kroeg. Er wordt gefeest, gedanst en gezongen en iedereen houdt vol. Diep in de nacht breekt het theater van het leven helemaal los en vinden acts hun vervolmaking.
De chef-kok worshipt Kermit en schiet grimlachende carnavalsklanten met zijn Winchester, bedachtzaam van hun kruk. Poffertjespan, pollepel, zelfs Kermit, alles wordt bezongen. De hele kroeg gonst en glimlacht en schuddebuikt als een tevreden mens. Vriend en vijand zingen arm in arm hun laatste lied.

Gelouterd en voldaan keren carnavalsvierders lichtelijk aangeschoten richting huis. Even nog een hapje eten, wat slap geouwehoer en dan naar bed. De grijnzende maskers aan de muur knikken nog een laatste keer welterusten. Met muziek nagalmend in de oren duikt het moede lijf de koffer in. Het is weer voor een jaar gedaan. Wat rest is de herinnering, de foto’s en heel veel wee naar heim.
Lieve Carnaval, tot volgend jaar maar weer…


Mien


In oude Venlose Carnavalsliedjes wordt het Carnavalsgevoel mooi vertaald en bezongen.
Voor de liefhebber en dialectworstelaar hieronder de teksten van 11 juweeltjes.

Vastelaovund (Sjiengele sjiengele boem!)
Festina lente
Meuderke leef
Beer leedje
Det duit um ’t Veurjaor
De Twië einzame
Zing nog ens
Minsekinder waat ein maedje
Den alde kleiërkas
’t Is gedaon
De Wortelepin

Share This:

met de excuses aan IEN VERRIPS – haar zondagochtend gedicht

de zondagochtendwedstrijd kent een sluitingstijd voor inzenden – 10 uur 30 op de vroege zondagochtend – uw webmaster wil nog wel eens met de tijd een loopje nemen – vanochtend sloot ik de wedstrijd af rond de klok van half 8. nadat ik de commentaren op de ingezonden werken had geschreven – ik schreef IEN zojuist mijn excuusbrief bij haar inzending van na half 8 maar ruim voor sluitingstijd:

….met nog een half dronken kop schreef ik rond 7 uur vanochtend mn commentaren en toen ik klaar was dacht ik – ik sluit meteen de wedstrijd – op het programma stond een wandeling door de vroege koude ochtendmist met nog dronken engelen in mijn hoofd – verder keek ik niet naar de computer of de mails meer. jij stuurde daarna – ik plaats jouw gedichtje vanavond met excuus – XXX



bij de buren hebben ze nieuwe gordijnen
koffie bijna onbetaalbaar
de lente laat dit jaar erg op zich wachten
mijn nichtje gaat trouwen binnenkort

met mijn vrienden zucht ik
over de wereld
over de toekomst
over wat er gaande is
soms valt het stil

en we de woorden weer vinden
gewone woorden van gewone dingen 
van ons gewone leven
dat we zo koesteren
en elkaar

feb 2025/IEN VERRIPS

Share This:

Rik van Boeckel wint de enige echte virtuele – rare wereld – trofee op pomgedichten

de wedstrijd gesloten: ik schreef het al onder het gedicht van de immer geniale woordkunstenaar cartouche – zou dat dan het medicijn kunnen zijn in deze ‘door en dolgedraaide wereld’. de lezer hier heeft het voor het uitkiezen: ontkennen of én de woede, de berusting of het verzet dan wel de polonaise van alaaf. tot de bom valt natuurlijk.

dank aan alle dichters die instuurden – in poëzie kunnen we heel veel kwijt en zo ook op deze zondagochtend. ineens zijn de zondagochtenden in deze wereld een beetje anders. de onrust te lijf gaan met poëzie, al dan niet verkleed of met goud omhangen. kies ik vandaag toch voor de brug van rik van boeckel – goud! 

Goedemorgen Pom
Gisteren is een nieuwe cd van mij uitgekomen maar nu alleen digitaal
https://youtube.com/playlist?list=OLAK5uy_lMSfAwCy48U8CiZWEe6Bq55ofMtS5R_3Y&si=JTbvaK6U1eLWmPAB

DUB IN DUB UIT
 
Eens vroeg mij een psycholoog
hoe voel jij je nou
ik zei ik verveel me rot
maar de wereld gaat kapot
 ik zie de werkloze matten kloppen
ik zie de werklozende staat
snijden in alleman behalve in boven Jan
 
ik teken het beeld van een oude vrouw
op het witte doek dat valt
ze legt haar handen in haar schoot
even later is ze dood

ik loop over de brug van berusting naar verzet
ik zeg trek je handen niet weg 
haal je schouders niet op
keer niet om maar keer terug
doe recht doe oprecht
doe recht doe oprecht


o o dub in o o dub uit
dub in de juiste club
hé mamma hup hé mamma hap
hé pappa haal je schouders niet op
maar doe de juiste stap in de goede richting
kijk om de hoek in jouw nest vol principes
teken het principe van het silhouet
teken het silhouet van het principe

maar zoek je roots zoek je wortels
zonder een konijn te zijn
zonder te zijn een haastig konijn
een angsthaas een stom varken
een stekelige egel een dronken kegel
 
hé pappa haal je schouders niet op
de bierkaai vecht ook tegen jou.

Rik van Boeckel

fijn dat rik de tekst bij de opname leverde – ik verstond even – hema hup hema hap – wat moet de hema nou tussen al die woorden dacht ik – maar het is ‘hé mamma hup hé mamma hap’ – dat is andere koek.
die brug die van berusting naar verzet wordt overgegaan is prachtig – en geeft precies aan op welke brug wij ons bevinden – in tijden van onzekerheid – tijden van verwoestingsbeelden op je netvlies – eerste wereldoorlog loopgraaf beelden – tijden van vernietiging, dreiging die we niet meer gewend waren. een hele generatie zonder oorlog waren we – tot die generatie horen ook de dichters die instuurden deze week. ook rik wakker geschud uit zijn voor hem meer normale universum bubbel – de tijd en ruimte van hemel en aarde teruggebracht tot de door hem beschreven brug – dat de schouders niet meer kunnen worden opgehaald.
  • Rik van Boeckel – doe oprecht! over de brug van berusting naar verzet
  • Jorge Bolle – toegezongen door Boudewijn de Groot
  • Frans Terken – varen in gure tegenwind
  • Max Lerou – van de endeldarm en de windbuil
  • Cartouche – haatpraat, het gaat, zingt rond
  • Anke Labrie – een dichter

wie wint de enige echte virtuele – rare wereld – trofee op pomgedichten?
we leven tussen Karna-val en WW3 – tussen limburg en het witte huis – tussen een witte vredesvlag en vers bloed – tussen dichters en liedjeszangers. een enerverende tijd. krijsende meeuwen op een dak dode mensen op de grond. ik begrijp ook als dichters het zwijgen er toe doen. we gaan het zwijgen lezen. u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak  – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
 

ik kan het niet
 
nu ze er niet meer zijn
en je hun zwijgen niet meer hoort
en ook hun kleren zijn vergaan
hoor je overal dezelfde taal weer
 
kon ik maar schrijven
zoals jij kon kijken
ik zou niet aarzelen en schrijven
over de vrede een prachtig lied
 
maar kijken zoals jij kunt kijken
ik vermoed ik kan dat niet
 
pom wolff




 

niet raar

de wereld is niet raar,
zag net nog een zwerm vogels
kleuren maken in de lucht,
hoorde kinderen zingen,
rook de geur van mint
in mijn verre tuin,
proefde jouw zelfgebakken cake
en vroeg om meer

wat raar is
is dat ik nog t v. kijk,
ingezonden brieven schrijf
en naar kleine presidenten kijk
die vroeger werden toegezongen
door Boudewijn de Groot

Jorge Bolle

‘slaap maar lekker in je mooie witte huis’ zong boudewijn de groot toch ooit – (zo ongeveer) – het is niet veel anders geworden een halve eeuw later. en wat we tegenover gekte kunnen/moeten zetten – is beschreven in de eerste strofe –

‘deze eerste strofe met geluiden en beelden uit een ver geleden’- ik hoop dat ik de passage hiervoor nooit hoef op te schrijven.
Goedemorgen Pom,
Ja, een rare wereld, maar dichters doen er niet het zwijgen toe, dat zou teveel eer zijn voor de idioten aan de andere kant van de oceaan. Wij blijven ons roeren, ook in roerige tijden!
Weekendgroet,
Frans



Over de grens

Je kunt van deze zee wel de naam veranderen
maar het blijft hetzelfde nat dezelfde golven
die zich opwerpen en schuimen en spatten

wij peddelen voort in ongewisse richting
bedacht op onstuimige stroming en springvloed
windkracht die onder hoogspanning staat

en zie al die koppen op het water
om daarop te varen in gure tegenwind
waardoor we haast niet blijven drijven

amper vooruitkomen met handbeweging
die helpt ons te verplaatsen in het onbestemde
het trekt diepe sporen in het voorhoofd

maar wij hebben armen om ongetemd te roeien
monden waarmee we tegen spoelregens blazen

hoe we grommend onze verte veroveren
geen grens of wij slechten de boom

© FT 26.02.2025

frans beschrijft de ellende in termen van gure tegenwind en het onbestemde – een barre tocht en we varen met hem mee – in deze overlevingstocht – we overleven hoe woest de golven ook.

trump – de endeldarm van poetin
 

zijn pijp kan wel naar maarten
zo lang al leeg de kop koud
en toch schreeuwen van
kusmeklotenoekraïner – de doorgeprikte
tongblaar van een aarshaarluis

maar onweersproken staat deze
kolossale kringspier verlammende
kontkorstkromtaal kakelende puist
zonder pus bij het volk toch
gewoon als windbuil bekend
 
ml

max kiest voor het kanon – geen woord frans bij. de woede. de met lerou geladen woede. ik zou op mijn verradersschreden terugkeren meneer de president als ik u was – nee hier geen welterusten – u legt het loodje – het loodje van lerou.
Ja Pom,

het is me wat ,vandaag de dag
dromen van vrijheid, vrede, vrijen
leven in onzekerheid, oorlog met onszelf

geen weet meer hebben hoe vooruit
of achteruit, wie onze vriend of vijand
in een door- en dolgedraaide wereld

laten we met zijn allen eens gek doen
zetten wíj de wereld weer op zijn kop



Zotteklap

haatpraat, het gaat, zingt rond
als de klanken van een trompetter
in het leger van een zelf benoemde
over het paard getilde prins

het slaat gaten, ronder dan een kogel
dodelijker dan een granatenregen
in het tere weefsel van een rede-
en radeloos geworden volk

dat zucht en steunt en zuigt
het merg uit zijn botten, een laatste
beetje hoop op een leven in een wereld
die nog een keer 180 graden kan draaien

vooruit mensen, het mombakkes opgezet
nog lang zo gek niet, nu raar niet meer
zeldzaam is zoals ooit – op zijn engels
maar gewoon het nieuwe normaal

verder zwijgen geeft heus geen pas
dus laten we zingen en springen
elkaar Aan- en Bepraten dat
waar een wil is onze weg is


01-03-2025 / Cartouche

een pleidooi voor carnaval en iets van rob de nijs’ zijn trompettergeschal klinken in de als altijd geniale woorden van Cartouche  door. zou dat dan het medicijn kunnen zijn in deze ‘door en dolgedraaide wereld’. de lezer hier heeft het voor het uitkiezen: ontkennen of én de woede, de berusting of het verzet dan wel de polonaise van alaaf. tot de bom valt.
 


een dichter

een dichter kan de gaten in de taal  
niet dichten met het mooiste goud
ook niet met het goud van zwijgen

wel kan hij waar de taal ontspoort 
hij hoeft niet eens naar Babel toe
proberen iemand te verstaan

de ander is geen vreemde meer
zijn ideeën zijn niet langer raar
als je kunt luisteren naar elkaar

dan wordt de fundering stevig
van de toren die gebouwd kan worden 
waarop voor ieder mooie vergezichten


anke labrie 
01-02-03

een opbouwend gedicht van Anke – ik zie in het afgebeelde maanlandschap een mens zijn/haar of andere vergezichten overwegen en voorzien van woorden die door een ieder zijn te verstaan.

Share This:

pom wolff – over


over
 
verlies maakt dichters overbodig
zegt ze
 
hoor ze trachten het onontkoombare
wezenloze niets te bezweren

over verliezen en verloren zijn
die alles ontzettende pijn
 
de trillende lippen
na de laatste regel
 
zegt ze niet
 
 
pom wolff
 

Share This:

Afscheidsrede bij de dood van Gerdin Linthorst uitgesproken door Arie van Egmond op 21-2-2025


Gerdinneringen 

Zestien jaar lang waren Gerdin (Din) en ik Bos-en-Lommer/BoLo-maatjes. Vanaf zeker moment  kwam ik elke donderdagmiddag bij haar langs met een flesje wit en wat knabbels. Beregezellig  altijd op ‘Din d’r dag donderdag’, ‘Dins dag donderdag’. Ja, jongleren met taal ging ons altijd  goed af. Haar invallen, op papier gezet, noemde ze bijvoorbeeld ‘Gerdingetjes’. Iedereen  afroddelen was een vast borrelonderdeel. Klagen over (stadsa)sociale verwikkelingen. Over  enge buur- en verbouwlui, waarin zij mij overtrof. Haar weirde, luidruchtige bovenbuurvouw,  de ‘Stamppot’, (die wel na een persoonlijke verbouwing veel beter in zijn vel bleek te zitten,  iedereen blij). Over die andere, eeuwigdurende verbouwing ging het, een hel voor Gerdin, in  de hoofdrol de communicatief ijskonijnig door stof en gruis hooghakkende verbouwregelmuts Truus de Mier (Mier Tuut). BoLo-brede ergernissen wierp ze tussen de glazen Vinho Verde, van  vol betegelde tuinen en expats tot bakfietsenterreur. Ook lieve dingen. Din het vogelvrouwtje.  Het grote balkon was een paradijs voor haar gevederde vrindjes. Net op tijd heb ik haar  vierpoter Appie nog mee mogen maken, de zieke kat die ze tegen de klippen op, schier tot de  bedelstaf gerakend maar bleef oplappen. De oplapjeskat. Oplap-Ap. 
Een enkele keer vroeg zij op zo’n knusse Dinderdag, het onderwerp levenseinde steeds minder  mijdend, of ik bij haar afscheid zou willen spreken. Ik dorst er niet aan te denken, maar  beloofde het natuurlijk. Wel, het is zover. Ik ben al begonnen en kan uiteraard niet voor een  anderspreken. Het is vooral Din en een beetje ik. Als rode draad met subtitel: ‘het goede leven – een streven’. Tot steun was mijn digi geordende tekst-en-beeld-‘aerchief’. (Din noemde me 
trouwens Aro of Ro. Mensen die haar dierbaar waren gaf ze andere namen, die alleen zij mocht  bezigen. Je hoorde er dan bij, deed ertoe.) De foto’s fristen veel ‘Gerdinneringen’ op (deze woordspeling had ze ook vast gewaardeerd), toen ik vorige week door de jaren struinde. 

Ik leerde haar vanaf ’03 op het Amsterdamse Gouwe Ouwe Koor kennen, het AGOK. De  Plantage. Toen we BoLo-buurtgenoten waren, ging het los. We woonden plots vlak bij elkaar.  In ’06, het jaar van mijn verhuizing naar de Solebaystraat, waren we meer dan kennissen. Ik  mocht het vroegere bed van Bonne komen ophalen. Met een extra koorkracht zeulde ik het  gedemonteerd in etappes door de Admiraal de Ruijter- en BoLo-weg en liefst 61 traptreden  op. Toch niet zo erg als die piano van Laurel & Hardy, het duo dat weleens passeerde. Eenmaal durfde ook Din de trappen te beklimmen, voor mijn 50e verjaardag. Wanneer zij het koor  verliet – (mede) vanwege een botsing en plein koorpubliek met een minstens zo aanwezige  tenor – weet ik niet meer, maar de foto’s zeggen dat het in ‘11 echt voor ons begon te bruisen,  ook buitenshuis. Allesis goed op te hangen aan Din-gerelateerde begrippen die school hebben  gemaakt en aan verschillende clubjes waarover het gebruis overzichtelijk kon verdeeld. 

Zo was daar eerst fietsclub de Amsterdamsche Vélocipède Vereeniging (AVV) De Trappers.  Met Gerdin en andere (ex-)koorleden ging ik naar Spaarndam, door Landelijk Noord, langs De  Zaan (‘Ge-Zaanlijk opfietsen’). Prima te betrappen, het tevredenstellen van de inwendige mens ook ingecalculeerd. Ik gidste, was de BV (‘beller-verteller’) met wat weetjes over de plaatsen  waar ik ons liet halthouden en aanverwante zaken. Leuke tijden, vooral door Dins  aanwezigheid. Zij had met haar kennis veel toe te voegen, bijvoorbeeld over de tram met de  koplampogen, de Kikker, en de Blauwe Tram, die ook door de Admiraal de Ruijter ging,  helemaal naar Zandvoort. Wisten wij. Of nog niet. Maar zij kende de details. Die waren haar  kracht. Haar vroege herinneringen waren helemaal raak.

In die tijd begon ook het begrip datsja opgeld te doen: Gerdins eh… woonwagen op een  volkstuinencomplex aan de Westeinderplassen. De ergerlijke tuintokkies verderop bracht zij  steevast ter sprake met hilarische imitaties van het gajes, hun uitlatingen en het accent. In ‘11  vierde ze op de dats haar 65e verjaardag uitgebreid. Ik trof er meer vrienden, ook familie voor  het eerst. Met dichter P. en partner (wij vier gingen ons Tafeltje 4 noemen, naar een tafel in  dichterscafé Eijlders) hebben we ook datsja-dagen gehad en zijn we aan de plassen uit eten  geweest. Eén geënsceneerde kiek, juni ’17, is klassiek: Din trekt op die stormachtige dag met  moeite dichter en probleemwolf P. (‘Pomski’ voor haar: hij hoorde erbij) uit het  schuimkopgolvende Westeinder nat op de bekeide oever. Over bruisen gesproken: die  dichterszondagen van Eijlders! Din raakte zelfs bekend als ‘de koningin van Eijlders’, al werd ze  net zo makkelijk als té aanwezig onttroond en op haar oorspronkelijke plaats ge… ge-‘ssst!’  
Oké, het was na welk samenzijn dan ook ondenkbaar dat men zich haar aanwezigheid niet  herinnerde. Maar ja, Gerdin hè? En er waren al genoeg muurbloemachtigen. 

Dan de jaarwisselingsfeestjes op de Admi, zoals zij haar woning afkortte. Want van afko’s hield ook zij tot in het absurde. Op oudejaarsavond ’11 ontving zij koorlieden, onder wie de twee zgn. ’hoeden’, die tevens stamgasten van genoemd café waren. De Admi-nieuwjaarsborrel van  ’19, met woord- en beeldkunstenaars, is ook niet onopgemerkt gebleven. Ik had een giga pan  erwtensoep meegenomen. Of het voor een weeshuis was. Een snerthoeveelheid kwakte direct  feestelijk op haar tapijt. Het schoonmaakwerk van de ‘poetsclub’ is gekiekt. Op film staat wat  Gerdin op haar praatbank als een soort gesproken column in de kring wierp over de vreemde,  caleidoscopische levensvormen van kunstenaarskolonie Ruigoord. Flink boven het theewater  was er nog afsluitende samenzang: het lied ‘Pleinvrees’ op de melodie van My way. 

Het basisteam van Tafeltje 4 ging ook in Amsterdam uit eten. Sinds ‘15 of zo. Het dichtersdagje  Texel, januari ‘20, café De Kastanjeboom, was helemaal uitwaaien. Vlak voor corona. Ze genoot. In iets andere samenstelling vierde het Tafeltje het zgn. ont-Smeetsingsdiner, maart  ’16 (thema: Mart Smeets moest onschadelijk gemaakt worden, geintje uiteraard, afrekening  in het horecacircuit). De BoLo-tent Van de Buurt, bij de Rijpgracht, bleek met de dure én karig  geschonken borrel pedanter dan de naam deed verwachten. De chef die de borrelkarigheid  persoonlijk aan tafel kwam verdedigen is ons bijgebleven. Ook de Smeetsige kretologie. ‘Nou  ga ik iets heel geks eten’. ‘En dan krijg je die rekening en dan huil je wat… en dan?’ 

Nog een borrelclubje. De HELL-posse, een afko met de achternaaminitialen van de vier betrokken (ex)koorleden, onder wie de bas die Gerdin als enige ‘Lodewijk’ noemde. Precies,  ook hij deed er bovengemiddeld toe. We spraken af op het terras van Podium Mozaïek op de  BoLoweg. Of binnen. Maar het was vooral met haar alleen dat ik bij ‘t Podium Mozaïek wat  ging drinken. Een pnibi! Haar mooiste afko: een Pniëlbiertje, naar de kerk die ooit in dat  volksmondige ‘theelichtje’ gevestigd was. En och, het Nederlands Blazers Ensemble! Ze nam  me vaak mee naar een NBE-concert in de bovenzaal. Eén keer was het buiten. Gratis voor  buurtbewoners. Goed geregeld. We borrelden en bitterden ook in het soms iets té Mokumse  café ’t Binnepretje (zonder tusse-N), afko: t Bip. Nee, het leven was niet altijd zo slecht. 

Genoemd mag zeker de presentatie van haar autobiografie, gelijk met de viering van haar 75e verjaardag op buurtboerderij ‘Ons Genoegen’, Westerpark. Minder fraai – maar het dient  gezegd – was onze brouillage daarna vanwege, zeg maar, een ‘kritiek geval’. We botsten ten  tweeden male (eerder iets met een column waarmee ik haar, vond zij, het gras voor de voeten 
wegmaaide). Mensen hebben soms een gebruiksaanwijzing (sprak hij die gast in de spiegel op  strenge toon toe), naar zichzelf of een ander toe vertaald. Gerdin had dit vast wrakkig  geformuleerd gevonden, en dat is het ook. Maar we bleven niet ‘uit elkaar gebrouilleerd’, nee,  we kwamen steeds als nog dikkere maatjes dan we waren terug.  

De laatste jaren vond ik de mooiste. We zijn terug bij de Admi-dinderdagen. Ik hing aan haar  lippen. De belezenheid, literatuur, poëzie, het rijke filmartistieke verleden. Gerdin was  opgeleid in scenario en regie aan de Nederlandse Filmacademie, was o.a. filmrecensent van  De Volkskrant, heeft boeken over film op haar naam staan. Haar vriendschappen en vroegere  contacten met grootheden uit die milieus maakten indruk. Guus Luijters, Willy Lindwer,  Monique van de Ven, Kitty Courbois, en vele anderen. Ze ontmoette in Knokke zelfs Fluxus kunstenares Yoko Ono, toen die nog niet eens aan die Beatle hing. Ze was ook vrijgevig, schonk 
me o.a. boeken van genoemde Guus Luijters en Ton Heijdra’s geschiedenis van Amsterdam West. O, Hans van Sweeden! Als tiener heeft ze zelfs die charismatische componist/acteur gekend. Da Costakade. Hans, door Louis van Gasteren nog gefilmdocumenteerd. Verhalen! 

De laatste jaren, toen ze almaar minder mobiel werd, waren voor haar als steeds kortademiger  ‘longlijer’ zwaar. Naar de keuken gaan was al bijna niet te doen. De lunchvoorstellingen op  woensdagen van – last but surely not least – de volle Bellevueclub trok ze al lang niet meer.  Maar we appten dagelijks, ook als ik aan de stadswandel was. (Ze hield ook helemaal niet van  telefoneren, zei ze. Om haar stem te kunnen horen moest je haar zíén.) Ik verzond foto’s, om  de tig meter gestopt. Kwam er eindelijk achter wáár op de Nieuwezijdsze in haar wildere jaren  precies had gewoond. Bij de Sint Luciënsteeg. Juist, dat blok waar je omheen kon lopen! Wow.  Ze sprak er vol melancholie over. De cartoons van Kama, Fokke en Sukke, Hein de Kort en meer:  elke dag. Ook het steeds schokkender wereldnieuws kwam voorbij. ‘Compleet mislukt project,  die mensheid,’ zoiets zei ze dan. ‘Schrappen die boel. Laat er alsjeblieft zo snel mogelijk een  meteoriet inslaan. Bij de dino’s is het ook gelukt.’ 

Din is vorig jaar april nog per scootmobiel (‘slakmobiel’) helemaal naar de Rustenburgerstraat komen tuffen, nabij de Amstel, waar ik sinds eind ’22 woon. Het ronden van de Krommert was  even traffic-tricky, verzuchtte ze. Ik viel achterover van verbazing. De hele Stadhouderskade  af! Maar nu geen 61, maar 16 traptreden beklommen. Dat scheelde. Vinootje – eentje maar!  ze moest nog terug! – en hapjes op m’n zonnige balkonnetje, de kat aaibaar erbij. Dappere  Dodo Din. We hebben in ’24 nog getwee op het IJ-kantineterras bij NDSM gezeten. Net zo  mooi. Het terras van WesterVilla met de Blommen, ook fijn! Wat memorabele zonnige Admi 
balkonsessies, haar gouden vriendin de beeldend kunstenaar Hennie erbij, verjaars-Juttertje,  ach, zo gezellig. Het bruiste tot het gaatje. 

Vorige week stokte de chat. Lieve Din, ik zal je blijven missen. Aan je blijven denken. Dankjewel voor de vriendschap. Dear Din, Dinnelijn, Dinnelijneke, Dinnelijnekewitwijneke. 


Je Ro, 21 februari 2025

Share This:

VON SOLO vol van overwegingen en wat als


Afgelopen vrijdag stapte ik café De Bel binnen. Het was een inspannende week geweest en ik had zin in een grote bokaal Duvel, in mijn eentje. De tafels en krukken waren bevolkt door mensen die gemiddeld ouder dan ik waren. Ik groette de donkere man, die altijd aan de kop van de bar staat. Hij was niet meer zo jong van vroeger. Ik kom al meer dan twintig jaar bij De Bel, dus dat is op zich niet verwonderlijk. Maar nu viel het me ineens op. De tekst die ooit boven de bar is gekalligrafeerd is langzaam aan het vervagen. Ik bestelde mijn Duvel, bij de barvrouw, die ook ooit jonger was geweest.

Ooit werkte Romano hier nog en kwam ik na poëziewedstrijden op woensdag zat binnenzeilen om een toegift te geven op de open mic. Dat was lachen. Maar zelfs Romano, die intussen bij de Riddert werkt, begint net als ik grijze haren te vertonen. Desalniettemin verscheen een glimlach op mijn gezicht, toen ik op de PIN-terminal zag, dat ik een schamele € 4,50 moest aftikken. 

Ik liep de zaak door, de trap op naar het entresol. Daar nam ik plaats aan een tafeltje met uitzicht over de begane grond. Vroeger kon je ook naar buiten kijken, maar nu was er tot borsthoogte mat plastic folie op de ruit geplakt. Waarom je zoiets zou doen was me totaal onduidelijk. Bij gebrek aan uitzicht staarde ik de zaak in. De zaak was bevolkt met mensen, die bijna allemaal ouder dan ik waren. Sommige meer verlopen dan de ander.

Aan de bar zat een man van mijn leeftijd, die we thuis de Oesterman noemen. Het is een kale stamgast, die misschien al wel langer bij De Bel komt dan ik. Als ik me niet vergis woont hij er naast. De eerste keer dat hij me opviel, was hij er met wat ik denk dat zijn kinderen waren. Het waren twee getinte kinderen en hij droeg een soort bontjas. Hij scheen me niet gelukkig. Ik maakte daar uit op, dat hij waarschijnlijk een scheiding achter de rug had. Later zagen we hem in verschillende rollen zoals haringman, bouwvakker, quizmaster en zoals gezegd oesterman. Hij dronk een Westmalle Tripel. Het zwaarste dat er in De Bel op fles te krijgen is. De laatste halte wat bier betreft.

Wat nou, als ik in zijn schoenen had gestaan? Wat als ik nu nog dagelijks bij De Bel zou zitten? Mijn kinderen nooit zou zien? Van de één naar de andere dag aan de toog zou leven? Terwijl er steeds meer mensen aftakelen en afhaken. Terwijl de verf bladdert, de teksten boven de bar vervagen, de lampen gemaakt van dia’s stof happen en uit elkaar vallen, de langspeelplaten bijna van het plafond vallen en de lege plekken ertussen nooit meer gevuld zullen worden met nieuwe elpeehoezen. De groeven in de vloer, die dieper worden, de maandag niet meer open door personeelstekort, maar vooral dat stomme plakfolie voor de ruiten. Dat blijven geen keuze is, maar een gewoonte. Het hotel California der kroegen in het Oude Noorden. Ik zet mijn glas en fles op de bar en vertrek. En laat de Oesterman op de zaak passen, tot ik weer een keer voorbij kom.

Share This:

pom wolff – en verder nergens



ik maak de regels niet af
dat weet je wel
 
soms doe ik net alsof
ik nog met je praat
 
we hadden
jaren samen
 
te mooi
om te benoemen
 
op plaatsen
waar we wel sterven wilden
 
(en verder nergens)
 
pw

Share This:

Mirjam Al – een nieuwe tijd breekt aan – licht beschenen door een dreigende zon.

www.pomgedichten.nl heeft het exclusieve recht gekregen om 65 teksten van Miriam Al tweewekelijks op de woensdag te publiceren – dat gaan we doen! de teksten zijn door haar helaas overleden vriend Merik van der Torren nog net voor zijn dood uitgetypt en van een nummer voorzien én in een blauw mapje gedaan. vandaag tekst nummer 31 – dank je wel Merik – dank je wel Mirjam Al.

Share This:

IEN VERRIPS – ik wou dat ik geboren was…



ik wou dat ik geboren was 
in een café met een aquarium en een biljart
en altijd mensen in de buurt
de mannen met een biertje en biljart
die vrouwen willen leren hoe de keu te houden

in dat  café waar ook een jukebox was
zou ik dan spelen en als ik in de rondte liep
kreeg ik soms een glaasje prik van iemand
tot dan mijn moeder zeggen zou zo is het wel genoeg

dat kon me niet veel schelen dan want
met altijd mensen in de buurt
een soort visite eigenlijk
houdt ze haar handen thuis

IEN VERRIPS – feb 2025

Share This:

‘de doot – de doot – geen snoep – geen drop – geen broot – geen fruit – niks’


ik geloof – ik houd die dingen niet zo precies bij – dat mijn dochter zinzi – ongeveer één gedicht in haar leven heeft geschreven – dat gedicht is een nogal kort gedicht –

‘de doot de doot
geen snoep
geen drop
geen broot
geen fruit
niks’

zinzi schreef het gedicht toen ze vijf jaar oud was bij de ‘doot’ van herman ‘broot’ in 2001. in oktober 2017 werd de foto genomen die hierboven is afgedrukt. het gaat echt te hard jongens en meisjes – geen lisan lauvenberg meer, geen merik van der torren meer en geen gerdin linthorst meer. geen snoep, geen drop, geen broot, geen fruit, geen goudfazant voor 40 a 50 procent van de aanwezigen, niks meer! durf ik nog wel een foto te nemen.

Share This: