Paul Roelofsen heeft een heel eigen en bijzondere manier gevonden om oud te worden. Hij schrijft gedichten. Hij loopt door de polder en schrijft gedichten. Ook hoort hij vissen lispelen en schrijft gedichten.
Voor lieve minzame poëzie niet met Paul meelopen, svp dan graag doorlopen. Maar gaat u mee met de geestige venijnigheid van de dichter Roelofsen dan is Paul uw maatje. Paul Roelofsen, in 1940 geboren – het leven gunt je niet zomaar 85 levensjaren – als Paul in poëzie over leven en de aankomende dood verhaalt dan weten we waar we aan toe zijn – als we zijn nieuwe bundel met poëzie tot ons hebben genomen. 49 gedichten over leven en de dood, over lust en lusteloosheid, ingeklemd tussen 2 gedichten – één over het toen VERHEERLIJKING 1 én één over het nu VERHEERLIJKING 2.
De nieuwe bundel van de dichter Paul Roelofsen ‘En de vissen lispelen tegen het riet’ onlangs in ons polderland gepresenteerd in de openreeks van uitgeverij U2pi, Den Haag, leest als een trein, over leven, lust, over herinneringen & observaties & goede raad, over ‘naastenliefde’ ook maar dan wel met enige flinke scheuten van die bijzondere en geestige roelofsenvenijnigheid: (..) wierp ik de drenkelinge mijn laatste kleingeld toe misschien, dacht ik kan zij er nog een vis mee kopen
nee voor klef niet aanbellen bij dichter Roelofsen! We lezen voorts verder over nalatenschap, over vechtscheiding, over teloorgang en over de onontkoombare. DE DOOD!
7 hoofdstukken op leven en dood – over leven, levenslusten en de dood met steeds 7 gedichten per hoofdstuk. Keurig geordend: de lust in het eerste hoofdstuk, de levenslust en de teloorgang en het verval in de volgende en in het zevende en laatste hoofdstuk is de dood prominent aanwezig. Soms waaien er kinderen weg in de bundel – in hoofdstuk 3, in hoofdstuk 4 slaat de vervreemding toe in de bundel met titels als ‘High’ én ‘En vragen de zwijnen ten dans . ’
Ook niet aanbellen voor sentiment bij de dichter Roelofsen. In het gedicht “Zomaar op een zomerdag” wordt de neiging naar sentimenteel bij oudere mensen vakkundig ontmanteld. Heet het hoofdstuk nog “ik huilde een beetje in de tuin” lezen we dat er niets in die tuin te huilen viel. Haha!
De realist Roelofsen is ook aanwezig in de bundel. Het vertrouwen van zijn medemens in een ‘oneindige vrede’ wordt spijkerhard de grond ingeboord maar wel natuurlijk op poëtische wijze: wie op die dwaling vertrouwde “en nu ontwaakt en zich voor het hoofd slaat rust uit in wonden die spreken”.
En alle hoofdstukken zijn even boeiend – in het voorlaatste hoofdstuk ‘Een oude beer die de weg kwijt is’ komen we als het ware die prachtsong om te janken zo MOOI van Maarten van Roozendaal tegen: ‘ Ik ben God dank nog een keer een jonge lente waard!!!! maar dan op zijn Roelofsen:
Lippen
Het is de hoogste tijd, maar zo sterf ik nooit mijn laatste jaar weigert te eindigen (..) waar mijn verzuurde hart nogmaals brak voor lentelippen als rode kersen die zoeter smaakten dan het bitterste bitter lippen, lippen, niets dan lippen zo zoet
In het zevende en laatste hoofdstuk is de dood prominent aanwezig. We lezen over uitzaaiingen, over fatalisme en de angst, over de grafsteen die zijn naam draagt – “waarom draag je zelf geen naam – teer en zacht als mos – het zou je open maken – minder steen en meer een gezel – ik in de grond en jij bovenop mij “ – en over hoe weinig er van weinig overblijft. Ja dat je kunt wandelen in Pauls woorden – in de regen van de overledene.
Het is wat het is bij de dichter Paul Roelofsen. Ik heb de recensie karig en koel gehouden – maar de poëtische waarheid is een andere: ik las 51 genadeloze prachtige gedichten van Paul Roelofsen over het leven en de onontkoombare dood. Deze oude beer ‘die de weg kwijt is’ moet zeker toch nog maar een aantal jaren onder ons blijven, (in ieder geval nog tot en met een volgende bundel). Ik loop zo heel erg graag nog einden mee met Paul en in zijn zo levendige poëzie.
Bali. Het is er niet alleen overbevolkt met toeristen. Dat viel wel te verwachten. Canggu blijkt het episch centrum van postmodern hedonisme. Toeristen ogen te bruin, te slank en meestal te blond. De meisjes. Twintig jaar geleden heerste er nog de rust van eindeloze rijstvelden. Aldus de taxichauffeur, die ruim anderhalf uur door gekte moest navigeren om de zestien kilometer vanaf de haven te overbruggen. Nu sterft het hier van pseudo yoga clubs en hippe vegan restaurantjes. Koffie met havermelk. In Canggu. Met Russisch geld uit de grond gestampte resorts en gelikte beach clubs. Aldus de taxichauffeur. Tijdens covid kocht men de boel op voor een habbekrats van locals die zich nu in het zweet moeten werken voor de nieuwe landlords. Want zo werkt de wereld. Zo heeft het altijd gewerkt. Crisis is an opportunity. Althans, voor lieden met een bijpassende blik.
Bali heeft ondanks de drukte ontegenzeggelijk een relaxte sfeer, misschien heeft het te maken met de cultuur die gestoeld is op hindoeïsme. Dat klinkt door in het straatbeeld. Als een verre echo. Inmiddels aangekomen in Kuala Lumpur. Hier lijkt men nog meer gewired volgens westerse principes. Het resultaat is een multiculturele stoofpot die lijkt te zijn ontaard in een smakeloos compromis. Meteen last van de darmen. Pruttelend gespetter. Opmerkelijk, want mijn lijf verdroeg zonder enig protest zelfs wat ik bij de meest onooglijke Indonesische warung voorgeschoteld kreeg. En daar waren er een aantal bij die het stempel twijfelachtig zonder meer opriepen. In mijn hoofd. Onterechte beeldspraak. Achteraf.
Hoe meer ik de afgelopen weken van eiland naar eiland naar de bewoonde wereld kroop, hoe intenser de leegheid zich opdrong. Als schittering die langzaam verbleekt in de ogen van ontelbare voorbijgangers. Verstarring alom. Vervreemding. Totdat de wereld verstilt in een alles verstikkende zombieblik. Wellicht is het slechts een reflectie van het sprookje waarin ik mijn wanen beleef. Misschien kijk ik simpelweg in de spiegel van mijn verlangens. De toeschouwer gevangen. Morgen het vliegtuig in. Ik zal eraan moeten geloven.
dank aan alle inzenders van de prachtige poëzie die hieronder te genieten valt. vanwege bijzondere redenen moet ik de wedstrijd nu reeds afsluiten en de wedstrijd die geen wedstrijd is – deze mooie zondagochtendwedstrijd – een winnaar geven én met goud beleggen – jullie zijn het hoop ik met mij eens dat we ERWIN TROOST onze enig echte modekoning door de jaren heen eren – hierbij met de complete foto+tekst bijlage geheel verzorgd in een aktueel modebeeld ERWIN gefeliciteerd – de gouden kroon past jou deze week – van harte.
𝗗𝗘𝗩𝗘𝗥𝗚𝗘𝗧𝗘𝗡 𝗗𝗜𝗖𝗛𝗧𝗘𝗥 (da’s ironisch)
Nee, ik vind het leuk en aardig dat ik soms nog word herkend Laatst nog in de bus en gisteren door een rare vent
Het is november in de volle maan en mooie zon Draag ik de jas nu wel of kan het gewoon uit ‘Ach, wat the fuck, één foto voor mijn fans’ Ik dacht dat het wel kon
Fashion is Patsy en geen Kim Kardashian Fashion is fun, compassion en vooral flash in De wereld buiten de lijntjes leren kleuren En kijken hoe jij de wereld gaat opfleuren
Als dichter had ik nooit iets met rijm “Ach jawel joh, laatst nog maakte ik soep met balletjes, verse groente en tijm.”
Erwin Troost
prachtige foto en de tekst geheel binnen het thema gesitueerd – een echte troost verwelkomen we vandaag op deze prachtige zondagochtend hier te plaatse. de modekoning van eindhoven en omgeving op de pom – herinneringen aan vroeger tijden – aan kraaij en balder waar erwin de slamscepter met stijl zwaaide, al waar mijn slamcarriere begon, erwin in zijn gouden jaren nu tot uitdrukking gebracht in een schitterend tenue. de begeleidende tekst mag er zijn – zo is het leven zo DE troost.
ERWIN TROOST
ROB MIENTJES
FRANS TERKEN
LUK PAARD
RIK VAN BOECKEL
MAX LEROU
CARTOUCHE
JORGE BOLLE
wie wint de enige echte virtuele – van je kleding moet je het echt hebben – trofee op pomgedichten.nl – zie daar onze enige echte virtuele – geen AI – maar wild op straat en met trots gedragen zoals het hoort – een van alle tijden trofee – spaarzaam, duurzaam, uitbundig of nauwelijks – het maakt niet uit – een vergeten kindje in de poëzie wellicht – mode, kleding, kunst, de dagelijkse, de nachtelijke, de kunstzinnige versie nu dan ook op de pom – aan de dichters is het om er poëzie van te maken – u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
nu ze
het waren tijden toen waarin de gaten nog moesten vallen nu ze er niet meer zijn en je hun zwijgen niet meer hoort en ook hun kleren zijn vergaan hoor je overal dezelfde taal weer
kon ik maar schrijven zoals jij kunt kijken ik zou niet aarzelen en schrijven over de vrede een prachtig lied maar kijken zoals jij kunt kijken ik vermoed ik kan dat niet
pom wolff
Dag Pom, bijna de elfde van de elfde en ja dan start het nieuwe ‘vastelaovend’ seizoen weer. Brabanders en Limburgers in rep en roer. En ja … het moet gezegd ook dan begint mijn borst heel even wat dichter en harder te kloppen. Hier een kleine ode aan de vastelaovend en specifiek de prachtige oude Venlose liedjes, vol nostalgie en romantiek. De oude klerenkast trek ik hier even open. In het klein vertaald. Den alde kleiërkas (1948). Met dank aan Dirk Timp. Wäörd (tekst) en Meziék (muziek).
De oude klerenkast
Ik heb op de zolder een meubelstuk staan een klerenkast gammel en oud Waarom ik dat ding nog niet weg heb gedaan? Die klungel heeft dank zijn behoud, aan Venlose carnaval alleen, want trek ik met de optocht mee, dan heb ik meteen weer mijn kostuum bijeen, die kast die zit vol met dat spul.
Refrein: Ach, goede oude klerenkast jij komt ons ieder jaar van pas al ben je nog zo slecht, ik doe je nooit weg
Er ligt op de planken van die gammele kast, een boerenmuts, vettig en stijf. Een hoopje met maskers en een pi-jas [zwarte lange jas met dubbele rij knopen], zo’n, lelijkmans flets bovenlijf. Wat neuzen en snorren, wat klompen en schoenen. Een toeter van gekleurd papier. Een ratel, de broek en de kraag van een clown. Wat bracht me dat toch vaak lol en plezier.
Daar hangt stil verborgen in een hoek, geknoopt aan een vishengel met touw, gedraaid in een klungelig stuk omslagdoek, de resten van mijn haringkooi. Vaak denk ik weer terug als ik alles bekijk, en leef in herinnering, de hele bende is vastelaovesmuziek, en dwingt me alweer dat ik zing … Ach goede oude klerenkast … jij komt ons ieder jaar van pas …
voor de liefhebber onder de grote rivieren een inleiding hoe het leven dient gevierd – verkleedpartijen, liefde leven en verlangen voor een paar dagen buiten de huisdeur gehaald en doorhalen maar – dat stukste nederland dat het schoonste ist – wij van boven de rivieren leven mee. mooi eerbetoon van rob aan het carnavalleven –
Vooruitzicht
Het verlangen in laarzen om weer de wei in als koeien die opgehokt naar voorjaar snakken het donkere uitzicht zijn we zat
het verse gras onder de poten en gaan en springen en dartelen likken aan de jonge sprieten de geur van vertrouwde grond
zo dwalen in luchtige vacht dansen naar een nieuw seizoen boven de laarzen al een korte broek om de komende zomer te voelen
de sfeer van opgerolde mouwen het shirt open op een blotevoetenpad
frans beschrijft het gebeuren op de thema foto – de foto is onlangs in berlijn genomen- laat in de avond – hoe de dichter er een dartel gebeuren van weet te maken haha – we zullen het gedicht maar niet in het duits vertalen – de drone dreiging was nog niet te voelen in berlijn – de drang ‘naar een nieuw seizoen’altijd aanwezig in elke wereldstad. we leven met vooruitzichten zoals de dichter het on voorschrijft. zo moet dat in de wereld van de poëzie en in de wereld van de lezers. luchtige inspirerende tekst. dank je wel frans.
Hoi Pom,
(de rockdichter): zo de tijd vliegt me wel’n rotvaart…en dus zondag vandaag en ik haast me ter poms site….voor de wedstrijd die geen wedstrijd enzoverder…en hier’n jurkje dat de tijd toch wat remt…of anders alleszins…ja door ons omwikkeld zoas u leest
“ jurkje “ luk paard
durf zegde jij en stapte uit de zwarte schoene reikte ’n zacht omwikkeld lijf met rood en wit de bloemetjes rood zoas je lippe de glimlach puur
liet hare losgooie hande van schouders glijde ‘et jurkje tusse vingers
jij fluisterde op me lippe en ik volgde jou tot op me huid zacht tastend
de heupe’n beetje tijd weg wiegend door ons omwikkeld
en’n PAARD-artje…voor de sfeer ” jurkje rood ” by luk paard
Luk weet als geen ander elk jaargetijde van lente te voorzien – ik zie rode jurkjes langzaam als zachtaardige ballonnen vliegen door belgische landstreken – is het daarom dat we van belgië houden – ja daarom is dat zo – dat overal Luks woorden als prachtige jurkjes door de lucht vliegen en wij een inkijkje krijgen op romantische wijze wat zich te lang heeft schuilgehouden voor onze ogen – voor ons hart – voor ons gevoel deze lente achtige prachtige zaken. in poëzie!
Goedemorgen Pom
Vorige week zaterdag heb ik haiku’s voorgedragen tijdens het Haiku Festival in theater Amare in Den Haag. Ben al in de jaren zeventig begonnen met het schrijven van haiku’s, die poëzie stijl uit Japan. Nu het thema is ‘van je kleding moet je het echt hebben’ heb ik een haiku daarover geschreven. Deze foto is van een optreden 5 oktober tijdens de presentatie van de poëziebundel Dichter bij de natuur in Utrecht. Daar droeg ik deze kleding. En speelde bij de voordracht op de West-Afrikaanse balafoon. Zal de foto ook apart mailen.
Kleding haiku
Gekleed optreden de muzikale dichter voegt zijn kleren toe.
Rik van Boeckel 8 november 2025
kleurrijk en bijzonder fijn kleinood – dank je wel Rik.
wanneer het regent
ik fiets nog eerder in een korte broek of in mijn blote kont desnoods met witte sokken in sandalen
birkenstock voor mijn part die van bristol een minder merk wie maalt daarom
ik rij als het echt niet anders kan met een plastic zakje op mijn kop een duikbril zou dan nog bijzonder zijn hoewel te zeer bedacht
maar alles ja echt alles liever dan dat de dames mij op een dag zien fietsen in een regenpak
ml bristol hahaha zouden ze nog bestaan – zo zien we de dichter max lerou door zijn den haag gaan – ik krijg dat gele regenpak toch niet meer van mijn netvlies – die uitstralende sokken erbij – max is een schilderij! deze klassieker kende al eerder het verdiende goud – en nog steeds staan er dames te wachten in de straten van den haag tot de dichter lerou voorbij snelt – ze zullen het moeten doen met de poëzie.
Ongehoord
de kastdeur schuift open in een vergeten hoekje komt hij tevoorschijn in grijs glanzend van het vele dragen
de geur van Rode Ster tabak dringt eruit naar buiten verspreidt zich door de kamer en vult de gaten van je weten
hoe hij de tijd dacht te regeren, van opstaan, eten tot te bed, een- en spaarzame keizer die geen steek nodig had niet om mode maalde
het klokje in zijn vestzak is verdwenen – ongehoord hoe iemand zo pief paf poef tot leven kan komen in stof van een kamizooltje
08-11-2025 / Cartouche
cartouche schetst het verleden in die klerenkast – waar is het klokje aan het kettinkje gebleven – ‘gaten in je weten’ die worden opgevuld – prachtig gezegd – de grijsheid de deftige grijsheid uit vroeger tijden laat deze dichter herleven. en dat kun je heel goed aan cartouche overlaten. zoals blijkt.
Hoedjes
Nog nooit zoveel hoedjes gezien van tule van onzichtbare draad en afgewerkt katoen
en jurkjes, opruiende jurkjes met hoge hakken in zompig gras
breekbaar als de wind wandelen naadloze pakken langs een parcours vol rozen
mijn stropdas zit benauwd om mijn nek, zoals het bit van de paarden die met zweep en zweet rennen voor volk en vaderland in de Melbourne Cup
Jorge Bolle ‘opruiende jurkjes’ willen we allemaal wel live zien Jorge – ik krijg er bijzondere gedachten bij zo vroeg op de zondagochtend – gelukkig hebben we dichter Bolle nog die ons laat meegenieten van al het moois dat het leven – de mode – en die hier in dit gedicht opzwaaiende zomerjurken ons lezers te bieden heeft – ook in dat verre werelddeel waar Jorge verblijf heeft gevonden. we komen er aan.
De zon valt in paarse strepen op mijn krant. Warme woensdagochtend die ontwaakt. Jij slaakt een zucht op zolder. En drie trappen neem ik zonder treden. In ademloos weten. Daar. Een zolderbalk. Het paarse pluche. Koele houten vloer. Je bent kleiner dan ik wist. Je arm is niet meer dan een vogelbotje. Onder je gevouwen. Je schokt. Beweegt heen en weer tussen hemel en aarde. Ik leg je op je zij in helder weten. Zoals altijd. Jij en ik. Je hartslag daalt. Ik ga niet weg om een ambulance te bellen. Ik ga niet. Niet bij je weg. Zo wachten we. Samen. Tot je weer op deze wereld bent. Je leeft.
best wel vreemd ik zag je lopen op straat alsof je de wereld van je afgeworpen had zo leek het
je donkere ogen met het donkere groen de lange weg van de moeite moe het waren altijd al straten waar iets mee was – een optelsom van asfalt en zware luchten – zei je ooit en dat in niets niets geboren wordt omdat de tijd alles is alles laat zijn maar ook alles in iemand sterven doet
1 en zo ruim op tijd komen wij altijd staan liever in de regen dan te laat neurotisch noemde jij dit gedrag ach zo’n woord dat zich opdringt meer dwangbuis dan een jas.
2 Dat is niet de afspraak haar wenkbrauwen gaan omhoog schermpje trilt in haar hand lange nepnagels en we zitten in de trein
er is geen moeder meer om haar te troosten zal ik er vorm aangeven een omarming tekenen wie weet helpt het ( met terugwerkende kracht)
3 Hoeveel afspraakjes heb ik wel niet met mijzelf gemaakt in dit leven en het taaie bestaan behapbaar
nog schiet ik mezelf af als een zilverkleurig k ogeltje in de morgen zie hoe het een weg vindt naar de uitgang toeters en bellen mijn lichaam is een flipperkast
4 Het stormde alle afspraken zijn de boom uitgevlogen liggen te glimmen in de goot
weten de mensen nog waar ze zich dienen te melden en wanneer nu ook de tijd is verzet en er een uur is weggewaaid?
het blijft maar regenen.
Vera Jongejan
FB KAN ONZE LIEVE VERA JONGEJAN NIET AAN – HAAR TEKSTEN ZIJN TE HEFTIG BLIJKBAAR – maar wij van de pom eren elke dag, elk uur, elke minuut onze met poëzie begenadigde kunstenares!
FB KAN ONZE LIEVE VERA JONGEJAN NIET AAN – HAAR TEKSTEN ZIJN TE HEFTIG BLIJKBAAR – maar wij van de pom eren elke dag, elk uur, elke minuut onze met poëzie begenadigde kunstenares!
Afspraak
1 en zo ruim op tijd komen wij altijd staan liever in de regen dan te laat neurotisch noemde jij dit gedrag ach zo’n woord dat zich opdringt meer dwangbuis dan een jas.
2 Dat is niet de afspraak haar wenkbrauwen gaan omhoog schermpje trilt in haar hand lange nepnagels en we zitten in de trein
er is geen moeder meer om haar te troosten zal ik er vorm aangeven een omarming tekenen wie weet helpt het ( met terugwerkende kracht)
3 Hoeveel afspraakjes heb ik wel niet met mijzelf gemaakt in dit leven en het taaie bestaan behapbaar
nog schiet ik mezelf af als een zilverkleurig kogeltje in de morgen zie hoe het een weg vindt naar de uitgang toeters en bellen mijn lichaam is een flipperkast
4 Het stormde alle afspraken zijn de boom uitgevlogen liggen te glimmen in de goot
weten de mensen nog waar ze zich dienen te melden en wanneer nu ook de tijd is verzet en er een uur is weggewaaid?
onderweg ging mijn koffer kapot behalve mijn tandenborstel enzo zat er van alles in dat ik niet missen kon alsook mijn pas gestorven dode zus die ik had meegenomen om mij te vergezellen op mijn reis
vertwijfeld vroeg ik mij af of zij zich nogmaals in een nieuwe koffer op zou laten vouwen erg meegaand was zij al nooit geweest
bij het overpakken van mijn bagage bleek zij te zijn gevlogen het was mij niet gelukt
Een el cheapo hotelkamer in een uithoek van havenstadje Waingapu met een karaoke om de hoek? Biertje? Karaoke kent vele gezichten. Een dozijn dames van vertier ruilen bij binnenkomst opzichtig hun grimas in voor iets wat voor een verleidelijke lach moet doorgaan. Haren worden haastig gladgestreken en kleding snel geschikt. Er wordt driftig om de madam geroepen maar ik wacht het niet af. Biertje elders! Buiten is het aardedonker. De uitbaatster van een verdwaalde Warung even verderop excuseert zich dat ze alleen wat zwartgeblakerde babi en iets donkergroens heeft liggen. Het oogt pover achter het door groezelige vitrage afgesloten houten vitrinekastje. Doe maar gebaar ik. Je moet toch wat. Het blijkt van die gelakte Chinese cha-chiew te zijn. Roze, droog en verpieterd. Net als het groen. Datzelfde zou je kunnen zeggen van Sumba. Het is er ronduit schraal. Op dat eiland. De afstanden te groot voor scooter. Auto met chauffeur dus. Na een dagtrip nog niks gezien. Behalve de rauwe schoonheid van de eindeloze goudkleurige savanne. De zon wonderschoon in de zee zien zakken. Dat wel. Het westen lonkt. Strand en jungle. Maar daar plenst het inmiddels dagelijks. Druppels als knikkers. Regenseizoen. Op naar Lombok dan maar. Morgen.
Wat meteen opvalt is dat de honden er lui en vetgemest zijn. Van graatmagere scharminkels geen sprake. Relatief welvarend is het er. Hier op Lombok. Want toeristen. Niet heel raar. De parelwitte stranden schitteren verlokkelijk. Bekoorlijker bijna dan elders. Het is even wennen, maar heeft ook iets vertrouwds. Die drukte. In weken geen Europeaan gezien, en hier in Kuta meteen een overdosis aan Nederlanders. Cafe´s te over. Heuse restaurants. Best verfrissend ook dat je als grote witte man geen bezienswaardigheid meer bent. Dat men voortdurend met je op de foto wil. Dat men je starend van verbazing naroept. Mister! Mister! Dat zijn slechts nog echo´s van honderd vervreemdende momenten. Het is een dubbel gevoel. Chaos versus orde. Hoe dan ook, Kuta bevalt best.
Aan de andere kant van het eiland is het wat rustiger. Ook op toerisme ingesteld, maar het seizoen is hier voorbij. Vandaag op een houten boot genoten van de Gili´s, een paar piepkleine eilandjes voorbij de kust bij Senggigi. Hagelwit, de stranden. Water helder als kristal. Schildpadden. Duizend vissen een kleurrijke mozaïek. Enigszins verloederd is Senggigi wel. Zichtbaar het hoogtepunt voorbij. Met dank aan Kuta dat hier op Lombok inmiddels de toeristenmagneet is.
Op dit moment mijn nieuw verworven kookkunst aan het vieren. Lekker. Alles vers uit de tuin van een lokale dame die kookworkshops organiseert. Vanmiddag, na vier uur kokkerellen daar ter plekke al het buikje rond gegeten. Daarna keurig thuis afgezet. Nu de restjes. Op de veranda van mijn hutje met gevlochten bamboe wanden smaakt het nog beter. De avond valt. Krekels. Kikkers. Vliegende torren als veldmuizen zo groot. De jungle is oorverdovend indrukwekkend. Dat ga ik missen. Op zeker!