Mirjam AL hier op de foto die afgelopen zondag werd genomen op haar 84ste verjaardag – in tuindorp Buitenzorg – waar haar beste vriend Merik van der Torren ook een tuintje had – mirjam herdacht merik met een gedicht waarin oa deze woorden: ‘‘ ik mis hem zo… het is zo stil geworden in de tuin – ik verlang naar de zanger in de nacht… hij heeft van het geluk gezongen – en nu dat ijzig zwijgen – kijk daar zat ie –
www.pomgedichten.nl heeft het exclusieve recht gekregen om 65 teksten van Miriam Al tweewekelijks op de woensdag te publiceren – dat gaan we doen! de teksten zijn door haar helaas overleden vriend Merik van der Torren nog net voor zijn dood uitgetypt en van een nummer voorzien én in een blauw mapje gedaan. vandaag tekst nummer 15a – dank je wel Merik – dank je wel Mirjam Al.
Peter Berger – hoog bezoek vandaag – bij de gisteren afgeleverde maandagcolumn was te lezen ’tot morgen’! kortom hoog bezoek in het door wegafsluitingen getroffen 020 – halsema heeft het niet zo op auto’s – al laat ze zich zelf in een grote zware zwarte kist door de stad zoeven – het Parool staat bol van de klachten – nog 6 jaar halsema en de stad is één autokerkhof. hoe dan ook we gaan Peter majesteitelijk ontvangen op drie hoog achter in ons tuintje – over welke René Hillenaar de onvergetelijke woorden sprak; ” “Erg leuke tuin, maar drie hoog achter… Me reet!” – haha. – volgens PETER BERGER onze topcolumnist leven we in het NU! de witte wijn staat nu gekoeld. geniet zijn column.
Het komt soms voor. Een week waarin bar weinig te beleven valt. Waar de voorkant de achterkant is en de eerste dag de laatste. En andersom. Zo ́n week waarin je hoofd je kop maar niet uit wil kruipen en de hele wereld in je hersenpan rondzingt. Zo ́n week was het. Een week waarin de werkelijkheid zich aandient als een kroket uit de muur bij de Febo. Of als een toevallige voorbijganger die je zonder voorbehoud spontaan om de nek vliegt. Een werkelijkheid van momenten die gewoon gebeuren en zomaar voorbijgaan.
Realiteit? Daar kan ik mijn kop over breken. Beperkt zich dat niet slechts tot de dingen die je vast kan pakken? Beet kan houden. Die je moet kunnen ruiken of horen. Proeven. Dingen die je moet kunnen voelen schuren. Dat kan alleen nu. In het moment. Een fractie later is het weg. Dat moment. Een herinnering kan je nu eenmaal niet in de hand nemen. Een verwachting al helemaal niet. De toekomst. Het verleden. Die zitten in het hoofd. In beelden die knellen als een kwelling of bevrijden als genot. Niets kan heen of terug. Het heden is nu. Nu aanraken. Nu horen. Nu zien. Nu. De rest? Denk! Ook wat zich afspeelt in het hoofd is nu. Het verleden is nu. De toekomst is nu. Alles los zand. De klok dient slecht als houvast. Als een kapstok voor teloorgang. Tja. Ik ben achter glas gevangen. Maar mijn hart heeft het leven lief zonder omlijsting.
Ik krijg er altijd dorst door. Hersenkronkels. De super is gelukkig om de hoek. Een halve liter uit blik moet het gaan worden. Blanche. Gebrouwen uit gerstemout, ongemoute tarwe en een beetje haver. Treuzelend bij het bierschap loop ik een wat gekreukte jongeling tegen het lijf. Hij drukt me terstond het gedroomde blik in de handen. ¨We hebben het gewoon verdiend toch? Meneer.¨ Zegt ie gedecideerd. ¨Er is geen ontkomen aan. Het kan niet anders. Alles kapot. Ik ga drinken tot ik erbij neerval. De bom gaat vallen.¨ Hij maakt zich vervolgens met een flinke stapel bierblikken onder de arm geruisloos uit de voeten. The bomb? Really? Zuipen is een optie, maar ik denk toch maar dat ik het voor nu bij die ene halve liter hou. Want vanavond wil ik zwemmen in zee. Het hoofd leegmaken. Op Katwijk. Ik wil het zout nog op de huid voelen voordat alle liefde verkommerd is.
na Frans Terken, Rik van Boeckel in de dichtetalage van honneur hier te pom – dit weekend het gedicht van de week – de grote dichter Ton Huizer. jarenlang doet hij deze site zo af en toe glimmen met zijn poëtische parels – hier het gedicht dat FB weigerde.
Mort civile
Wie op een slagveld is geboren raakt de geur van ontbinding nooit meer kwijt
maar straks, als deze vreemde reis voorbij is ben je misschien weer een kind
met mensen die van je houden en een bal zo groot als de wereld
Ditmar ik schreef je toch: maar ik heb het over jou over wie ik het wil hebben een gedicht is soms heel soms een tekening die nog gemaakt moet om te krassen in die boom van toen
HET BINNEN IN
Een droom van mij is dat die bomen daar, door wind haast onberoerd, zó oud en zwaar, niet enkel glimpen duisternis bedekten, erachter doch het Eind van Alles strekte.
Waarin ‘k (liet men mij vrij) dan op een dag door hun immensiteit verdwijnen mag, niet bang dat ik daar ooit weer weide vind of snelweg, traag geteerd met zand en grind.
Zou ik ooit teruggaan? ‘k Denk het niet–waarvoor? Niemand zou mij dan volgen in dat spoor om me te halen, die mij kent als kwijt en weten wil of mijn liefhebben slijt.
Men zou geen ander vinden dan verwacht, wel zekerder van wat ik zeker dacht.
Afgelopen voorjaar was ik met mijn zus onderweg gegaan vanuit Rotterdam naar Dortmund. De reis was gepland om drieënhalf uur te duren. Op het centraal namen we plaats in een fijne ouderwetse intercitytrein met oranje stoelen. We hadden een voorspoedige reis naar Eindhoven en stapten na een uur met goede moed uit. Daar wachtte ons het eerste oponthoud. Een seinstoring tussen Eindhoven en Venlo zou zorgen voor een uur vertraging. We besloten daarop een wandeling te maken door de Eindhovense binnenstad en bekeken bewonderd de Sint Catharinakerk, waar een kopie van de lijkwade van Christus ten toon gesteld werd.
Terug aangekomen op het station moesten we vaststellen dat de vertraging nog minimaal een uur extra zou duren. We vroegen aan de infobalie hoe we dan verder naar Duitsland konden. Die gaven aan, dat het tracé via Oberhausen er een half jaar uit lag wegens renovatie en dat wachten misschien de beste optie was. We besloten op eigen initiatief de trein naar Roermond te nemen en van daar de trein naar Venlo. In de trein naar Roermond raakten we in gesprek met een man, die onderweg was naar Aken. Hij gaf aan, dat we waarschijnlijk urenlange vertraging op zouden lopen en dat we beter via Aken en Keulen konden rijden. Het was een man die de streek goed leek te kennen. Hij zag eruit als een lid van de Rotary, die vier dagen niet geslapen had. Wij bestempelden hem als de ‘onheilsprofeet’ en besloten ons getrokken plan te volgen. Aangekomen in Roermond moesten we drie kwartier wachten en besloten een rondje te lopen door het centrum van Roermond. Daar maakten we een rondgang rond de dertiende-eeuwse Onze Lieve Vrouwe Munsterkerk. We hadden helaas geen tijd om nog binnen te gaan, want we moesten ons boemeltje halen. Het boemeltje bracht ons stipt volgens de Arriva dienstregeling naar Venlo. Daar aangekomen, moesten we vaststellen dat er een seinstoring was tussen Venlo en Viersen (DE). We wachtten een half uur, dat drie kwartier werd. Het perron was inmiddels bomvol. Er arriveerde een trein met vier wagons en daar propten we ons met zijn allen in. Na een half uur wachten in een stilstaande trein besloot ik dat we beter een alternatief konden zoeken. We stapten uit en overwogen via Maastricht of Oberhausen te reizen. Terwijl we op het andere perron stonden zagen we ineens het overvolle veewagentje vertrekken naar Duitsland. Dat was de druppel. Zou die onheilsprofeet het dan toch bij het rechte eind hebben?
We besloten onze museumjaarkaarten te gelde te maken en naar het Limburgs Museum tegenover het station te gaan en te kijken of alles over een paar uur beter zou zijn. En dat was het bijna. Terug op het station hoefden we maar tien minuten te wachten op de trein naar Viersen. Wel was duidelijk dat er al één trein tussendoor was uitgevallen, want het leek wel Koninginnedag op de Dam in vroeger tijden. Wederom propten we ons in een hete trein om al rijdend te concluderen, dat we de aansluiting in Viersen weer zouden gaan missen en dat overstappen in Düsseldorf een veiliger optie zou zijn. Uiteindelijk bereikten we met een vertraging van zesenhalf uur Dortmund. Mijn eerste actie was een heerlijke koude pint halen bij de Bergmann Kiosk en nog één. Het was het waard geweest. En ik was niet boos geworden. We hadden ondanks de incompetentie van de spoorwegen goed gereisd.
Na een ontspannen weekend en een voorspoedige terugreis, zat ik thuis achter mijn computer om restitutie aan te vragen. Binnen twee weken kreeg ik bericht dat we een deel van de reis gerestitueerd zouden krijgen binnen drie weken. Zes weken later mailde ik de klantenservice, dat het de NS niet sierde, dat ze terugbetalingen op hetzelfde tempo uitvoeren als de vertraagde reizen waar ze betrekking op hebben. Die humor ontging ze schijnbaar, want een antwoord kreeg ik niet. Het geld stond wel twee dagen later op mijn rekening. Een beginnetje voor de volgende vakantie.
VON SOLODICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEASTCheck de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl – Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl
Bijna alle bloemen vergaan in versneld tempo -één dag roos en dan weg kelken verkreukelen en verweren in het aanvliegtempo van steeds weer een hommel zuigend, aan hen hangend, rond sjokkend, zich bepoederend.
Binnen beweeg ik oude toeschouwster steeds trager in gesmolten tijd.
er is altijd meer dan je vermoedde een opsomming zou hier kunnen van van alles en nog wat en liefst nog veel meer
dichters zijn daar goed in dat leren ze op de schrijversvakschool onverwachte combinaties van woorden zijn ook erg in
een onverwachte combinatie van woorden zou hier heel goed kunnen dan haal je vast en zeker en vast voor de vlaming je diploma met een grote D van diploma erop
(nog wel even de laatste termijn van de cursus betalen)
maar ik heb het over jou over wie ik het wil hebben een gedicht is soms heel soms een tekening die nog gemaakt moet om te krassen in die boom van toen
ik hoop dat het gevonden is zei ik al weet ik niet precies wat en wanneer het was dat ik ben kwijtgeraakt ik moet het onderweg verloren zijn
op de schappen ik zag naast een stapel sleutels een doos met telefoons verwonderd keek ik naar een wieg (hoe kwam die daar) een houten been kwam langs een opgezette kat
je bent de eerste niet die zoekt de laatste zul je ook niet zijn je zoekt wat is verslonken in de tijd aldus de dame van het loket
de liefde van je ouders de vrienden waarmee je altijd lachen kon je benen onvermoeibaar die je brachten waar je wou het werk waar je goed in was het leren van een vreemde taal
met lege handen ging ik weer mijn zoektocht bleek voor niets maar bij de supermarkt vond ik alles wat ik op mijn lijstje had