Merik van der Torren vandaag/vanavond live te genieten op de boot van Cateleijne – het einde van de wereld – en zie daar nog een kanon van pomgedichten punt nl treedt vanavond op – op dezelfde boot – zie hier waar u vanavond het ij zult zien: Poetry Musica eten inschrijven va 18:00 tot 19:15 wo. 14 sept. 20:30 vrij entree een heel bijzondere avond met een aantal van de fijnste dichters en troubadours op de mooiste locatie van Amsterdam t Einde van de Wereld
Presentatie: Catelijne Beijst Lohoff Geluid: Niels Nelis Digitalis info http://www.eindevandewereld.nl Einde van de Wereld Javakade 61 (de boot t.o nr 4) 1019SZ Amsterdam bereikbaar met tramlijn 7 en bus 48 en 65
Oranje
“Die wegwerker van je met dat oranje shirt, leg me eens uit waarom hij werkt in het oranje. Zo komen er moddervlekken op, smetten op het Koninklijk Huis, een klap in het gezicht van Willem-Alexander. Waarom trekt hij het niet uit, dat oranje ?” zeurde het mannetje tegen de baas van het bouwbedrijf in de kroeg om de hoek. “Dames en heren, laatste ronde !” riep de barman.
Helaas. De lifter, een kruising tussen dat gladgestreken joch van Volt en Johnny Depp, gaat niet mijn richting uit. Hij bedankt me voor het stoppen en wenst me vriendelijk een fijne dag. Jammer! Had ik even kunnen oefenen. Woordjes. Hebdomadaire. Echelle. Dat soort dingen. Tja. Maar toch altijd leuk: een uitstapje. Midweektrip. Tour de France. Sans autoroutes. La vallée de la Meuse vandaag. Een prachtrit is het. Topamusement. Het uitzicht deed me vijf uur lang naar adem happen.
Woelige wateren. Rotsen. Haarspeldbochten. Ridderkastelen. Jeanne D´Arc. Ik rij door haar geboortedorp. Klein meisje. Groot hart. Nog groter zwaard. Had graag eens een croissantje met haar gehapt. Dat hier altijd flink geknokt is zie je overal. Begraafplaatsen. Slag om Verdun. Duitsers liggen onder zwarte kruizen. Geallieerden bij de witte. Een kwestie van detail. Het is best druk nu trouwens maar een uurtje eerder was het stil op straat. Complètement abandonné. Zombie Apocalypse. En ja hoor, geloof het of niet. Oeufs frais: Libre service. Stond er op het uithangbord. Jawel!
Ook hier: een heuse eierautomaat. Hier? Was ooit een complete verrassing. Die dingen in een achterbuurt van Shanghai. Tientallen stonden er. Eierautomaten. Met zo´n luikje als bij de Febo. Slim. Eitje uit de muur. De cette façon, ils ne peuvent pas casser. Maar hier? Okee, het was er maar eentje. Maar toch. Ben blij verrast. Vooruitgang is blijkbaar niet te stoppen. Het is roerig rijden soms. Geen smartphone. Geen TomTom. Geen kaart zelfs om op te spieken. Maar moeilijk is het nou ook weer niet. Gewoon de weg volgen. De nummers heb ik vooraf genoteerd.
Probleem is de dorpen. Autres Directions. Toutes Directions. Goed opletten. Niet mijn ding want het is altijd feest in mijn hoofd. Gelukkig schijnt de zon. Dat helpt. Une question d’orientation. En als je toch fout zit wacht er altijd wel weer een nieuwe verrassing. Gewoon. Om de hoek.
4X GOUD – Cartouche, Grootscholten, Labrie en van Boeckel winnen de enige echte virtuele – NIET ZONDER JOU – trofee op pomgedichten punt nl – naar een regel uit het prachtlied ‘storm in een glas‘ van Trio Bier.
wedstrijd gesloten -het klassement is al gemaakt – ver voor de eindstreep is bereikt van half 11 – eren wij van hier 4 niet meer te overtreffen gedichten – 4X goud! dichters dankjewel voor insturen – de gouden dichters vandaag van harte! – goud voor Cartouche – met een waardig eerbetoon voor de dame met de paarse handjes – de lady van een nu door haar heengaan aangetast united kingdom – haar eenzaamheid onnavolgbaar vastgelegd. goud voor Etwin Grootscholten die met zijn gedicht natuurwetten aan de kant schuift – dit is nog nooit vertoond in de poëzie: een poëtisch maar tevens wiskundig bewijs dat er naast het niets wel degelijk nog iets van liefde bestaat – overblijft. Goud ook voor Anke Labrie voor poëzie waarin herinneringen opleven in het leven van alledag. en goud voor Rik van Boeckel die zo subtiel de liefde wist te plaatsen in de boven ons mensen gestelde ruimte. dank ook aan de mannen van Trio Bier voor die prachtige en ingehouden gezongen inspiratie “niet zonder jou’- ik ga ze binnenkort zien in de roode bioscoop. natuurlijk in de hoop dat dit nummer daar gezongen zal worden.
Majesteit
ik zou – ik heb ik u mogen kussen – u gehandschoend zwart en wit, nooit open en bloot, dichterbij komen was er niet bij hoe hield u van dat spel, uw eigen stem die minzaamheid, humor, ironie gracieuze ongenaakbaarheid
ontwaarde ik – ik zag u naar de ogen twee verloren zielen in een vissenkom* jaar in jaar uit lopend over dezelfde oude bodem – en wat we vonden niets dan eendere eilandvrees, ik wou dat u hier was,“my love”
nu bent u dood, bijna begraven mijn voeten op uw aarde, de uwe op mijn grond, twee zielen op boogafstand aaneengeknoopt in edelijk hoog verband ga in vrede heen en voort, moge u tot slot de zinnen vinden die we lang ontbeerden
de koningin is dood, leve de koning, u en ik queen and page for old times’ sake die als geen ander weten hoe alleen zijn is , hoe zeer wij ons missen zoals adam pantokrators hand zonder de uwe red ik het niet
geen dag, geen nacht mijn lieve, Lillibet, dat ik te bedde ga zonder dat jouw hand mijn lippen raakt
09-09-2022 / GV *songtekstregel van de Doors uit “I miss you”
een zeer persoonlijk thema deze week – en ik leg geen beperkingen op – dit type gedichten kent nu eenmaal de noodzaak van alle geschreven regels – geen beperking – de noodzaak van over alle toppen heen schreeuwen als het moet – de zanger doet het prachtig ingetogen en bijna verstild – vertraagd mooi zijn ‘niet zonder jou’. ja hij kan het wel Cartouche – als geen ander – de eenzaamheid en de triestheid van de grootste nu ter aarde met de dichter gedeeld – je moet maar durven – maar zo groot is het fenomeen – alleen zijn – nu eenmaal – het gaat ons allemaal aan – niet zonder jou – het thema betekent nu eenmaal in elk mensenleven nooit meer zonder jou. de zanger zingt zijn levenslied de dichter schrijft regels van tristesse. we krijgen met wie ons echt lief is en lief was nu eenmaal levenslang. na twee keer lezen ga ik voor dit gedicht op mijn knie-en.
onze woorden
voelen wat mist en daar zijn geen woorden voor nodig
nul woorden geen
het niks ons niks dus
maar het is wel van ons
wie zijn ons
Etwin Grootscholten
laten we het voorgetoverde het minimalisme van grootscholten noemen. ik houd er wel van om de taal uit te kleden tot op het bot – en hier heel functioneel tot op het bot van de verloren gegane relatie – er is niets maar dan ook niets over van wat ‘van ons’ was maar wat van ons was is van ons. verleden en heden vloeien in elkaar over. natuurwetten gaan aan de kant: niets is toch iets – en dat iets is niets. buiten het niets bestaan de geliefden van toen. we lezen hier tevens een puur wiskundig bewijs dat dat nul ook 1 is. een wonder der natuur dit gedicht. ik zou wel een fotootje van haar (vermoed ik) willen zien.
i.m. mijn grote kleine zus
samen één bed vanaf de start totdat we ouder werden nog steeds dezelfde kamer
Willeke aan de ene muur Bob Dylan aan de andere
de hechtste band die ik ooit heb gehad had ik met jou
‘jij was de oudste, maar ik was de wijste’ werd mij al snel als kind geleerd
of dat laatste klopt vraag ik me eigenlijk af want zonder jou was ik niet geworden wie ik ben niet zonder jou
anke labrie 10-09-2022
een eenvoudige beschrijving zonder kunstgrepen met de tekening van het overleden en zo dierbare zusje. geen minimalisme, geen dichterlijke hoogstandjes, een beschrijving slechts van hoe het was (een selectie uit het leven) – maar het gedicht is van een in een bedrieglijke eenvoud uitgesneden werkelijkheid. in een selectie van een beperkt aantal simpele regels twee levens indrukwekkend getekend.
De leidende hoop
De leidende hoop is gedoopt met wijwater van de zondvloed zonder jou is er leegte van sterren
het badend universum waakt zingt ons toe met genegenheid verlegen kijken wij naar de stilte hoog
de maan fluistert ons lieve zinnen in tot zonsopgang dromen laat dansen op het ritme van de gevoelige snaar.
Rik van Boeckel 10 september 2022
in 9 simpele regels (wel met vervreemdende woorden: leidende hoop, badend universum) besprenkeld met ‘WIJwater van de zondvloed’ (goede vondst, nee briljant) beschrijft de dichter de immense locatie waarin en waaronder de mensheid huist – de geliefden huizen – zonder jou onder alle leegte van die sterren maar met de geliefde verlegen en met lieve zinnen. een echte rik van boeckel maar zo subtiel gehouden – dat ik mijn hoed in grote verlegenheid afneem voor zoveel moois. het wordt moeilijk vandaag met het vaststellen van de eremetalen.
Elbert Gonggrijp – je bent er immers al. Ik hoef je niet te zoeken,
Cartouche – ik heb ik u mogen kussen
Rik van Boeckel – zonder jou is er leegte van sterren
Etwin Grootscholten – het is wel van ons
Vera van der Horst – iets dat zonder ons niet kan bestaan
Erika De Stercke – is het thuiskomen in een kus
Anke Labrie – ik met jou
wie wint de enige echte virtuele – NIET ZONDER JOU – trofee op pomgedichten punt nl? een regel uit het prachtlied ‘storm in een glas‘ van Trio Bier.
we gaan het lezen – zonder wie u niet – zonder wie u nooit meer – de ‘NIET ZONDER JOU’ – trofee op pomgedichten – het gedicht mag over de top – hoe ingetogen de zanger het lied ook zingt. het thema wordt duidelijk genoeg verwoord door de zanger – niets meer aan toe te voegen alleen de poëzie – u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20/25 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
JIJ
iemand die zegt: je was lief voor me, die avond je hielp me in het weten hoe het was om naast je te zijn in zo heel veel
in hoe je deed en altijd doet die kleine gebaren waarin je me voor laat gaan bij een deur in hoe je naast me zat en keek zo mooi – meer dan mooi
iemand die zegt: dat er een liefde in mijn leven was en is die bijzonderder is dan alle liefdes die ik kende bijzonderder dan liefdes die ik in boeken lees om elke keer weer te kunnen kijken zoals die eerste keer
iemand die zegt: dat de stilte in mij waarop ik altijd terug kan vallen daar waar verder niemand is waar ik ooit alleen met me zelf sprak iemand die dan zegt:
dáár ben jij en ga je niet én dieper kan niet dieper bestaat niet, lief
pomwolff
Mijn gisteren
Jij bent overal. Alsof ik je ooit kwijt kon raken – langzaam ken ik jouw verleden, moet ik eraan geloven dat liefde oorspronkelijk blijft – die onvergelijkbare vergelijking hoe jij telkens standhoudt terwijl ik je niet altijd weet. Hoe ideaal is dan ons geluk. In de armen van mijn gisteren bepaal ik je –
de tijd aanhangig te maken, de aarzeling tot aanraking tijdig te staken, want wat let me. Jij bent mij het meest lichamelijke dat mij als eerste overkwam. We hebben elkaar, dat is een feit. Uit duizenden jou herkennen, jouw gezicht weer te zien. Wat geeft het dan als ik denk je niet te kunnen vinden –
je bent er immers al. Ik hoef je niet te zoeken, je bent hier waar je staat, waar je gaat – overal waarin ik je zeker weet –
Elbert Gonggrijp, Egmond aan den hoef, woensdag 31 augustus 2022
‘je bent er immers al.’ de cruciale regel in dit gedicht – bijna op het lijf van de geliefde geschreven maar dan in het hoofd en met de pen van de verliefde. dichter neemt ons ademloos mee in zijn verwondering en overgave. ja dat is misschien wel het beste woord – een gedicht met overgave zoals de ware liefde ook overgave is. zeer persoonlijke overgave gedeeld met de lezer.
Niet zonder jou
Ik ben de zee waarop ik verdwaal en het bos waarin ik me verstop in holen, waar ik elk hazepad ken en dan zie ik een vogel en noem hem jij en jij maakt me blij
Ik loop in de nevel struikel al mijn benen zie geen hand voor de ogen maar een hand in mn leven die mn hart vasthoudt zodat hij niet kan breken die hand ben jij
Ik zing van de herfst in hartje zomer vlieg de herfst voorbij en dan maak je van de winter lente, je gooit alles onderste boven want jij bent jij
En het is zo makkelijk dat het niet lijkt te kunnen dat hoog hoger is en diep dieper met jou en je stiltes, liefdes en dromen hoe meer liefde kan er in mij————–‐———————-
ineens was de liefde klaar voor mij ik zag het niet komen en nu ben ik eraan en het komt ook zo makkelijk dat het niet mogelijk lijkt
als ik je niet voor me zie weet ik dat je achter me staat want je bent er altijd
Het is niets kortstondigs als bliksem of storm maar iets dat zonder ons niet kan bestaan geef dat maar een naam lief.
Vera van der Horst
‘want je bent er altijd’ lijkt me de cruciale regel hier. het thema in een paar woorden beschreven. de inleidende schermutselingen heeft de dichter nodig om het tweede meer poëtiche en toch beschouwende deel van dit monsterlijk lang gedicht in te leiden. (maar dan spreek ik alleen van de lengte) – er is veel aan woorden op af te dingen – maar ik beheers me – dichter maakt duidelijk overmand te zijn door de eenvoud van de liefde en zoekt nog naar de juiste woorden om die eenvoud met de lezer te delen. vraagt zelfs de geliefde om het allemaal een naam te geven. ‘niet zonder jou’ is het antwoord hier lijkt me.
thuiskomen
door windvlagen heb ik gezweefd regenbuien zonder me vragen te stellen genegeerd, in te kleine kamers geslapen het ongedierte verdragen en naar insecten gemept alsof mijn leven in cirkels draaide
me door modder geworsteld, lege magen verzameld, naar zeep en water verlangd en naar een bed waar veren geen gif afgeven maar de slaap opwekken zonder constant naar de tijd te gapen
nu ik in je armen lig, de geuren kan plaatsen bij het gezamenlijke zweten zijn mijn vragen grotendeels verdwenen, de mist min of meer opgelost, is het thuiskomen in een kus en zoveel meer zonder afspraken vastgelegd
de angsthaas is opgestoofd, gedachten van zwaarte door spaarlampen beroofd, beelden vervagen en ja, ik heb geen enkele reden om te klagen, spring van ’s morgens tot ’s avonds rond, ben bekaf, zelfs bij het ontwaken
wij, voor jaren, waarom niet, blijven samen
Erika De Stercke
‘nu ik in je armen lig,…’ is hier de cruciale regel neem ik aan – alles kan ik verdragen als jij bij me bent – de lezer krijgt een opsomming van vreselijkheden die dichter beschrijft als de geliefde niet de ware is of lijkt – maar dan – dan is het grote moment daar – de ware zoen wordt gegeven en alles aan pijn en ellende smelt als sneeuw voor de zon in een onmachtige winter – er is lente er is lammetjesliefde er wordt gedarteld en gesprongen. de wens ook – lezen we – de liefde voor altijd te laten zijn – in een samenzijn. ach het is er en was er voor ons allemaal toch. mooi zo. dit opgewekte lentegevoel. tussen ‘ongedierte, modder en gif’. de lezer moet er allemaal ook door heen. dat dan weer wel. bij elkaar wel het leven beschreven zoals het leven is of kan zijn in een de lezer toch ook omarmend gedicht.
Het was rond de twintig graden. Kwart over acht in de ochtend. De koperen ploert liet zijn kopje al boven de bomen zien. Binnen een uur zou de temperatuur oplopen tot vijfentwintig graden en een uur daarna de dertig over gaan. Maar nu was het nog mogelijk op een drafje met mijn trailschoenen over een grindpad langs de rivier te rennen. Slechts een paar dingen zouden deze idylle kunnen verstoren.
In de eerste plek andere mensen. Die zie ik liever niet in de ochtend. Ten tweede een valse, Franse plattelandshond. Maar de waarschijnlijkheid, dat die zou opduiken was niet heel groot en in geval dat, had ik nog altijd een mes bij ter verdediging, nog even afgezien van alle keien die langs het pad lagen. Er was één ding, dat ik vergeten was en waar ik niet op gerekend had. Na een paar kilometer zag ik tien meter voor me iets op het grindpad liggen. Een paar passen verder herkende ik wat het was. Een blauw pakje papieren zakdoekjes van het merk ‘Floralys’.
Op mijn vakantie drie jaar eerder in de Auvergne ben ik daags na een hardlooprondje nog eens een keer met de auto terug geweest naar een plek, waar ik een PET-fles in de berm had zien liggen. Een dwanggedachte in mij, verplichtte me ertoe deze op te ruimen. Juist omdat het landschap zo mooi was en er geen zwerfafval lag. Op zich niet zo raar als je bij de Roteb werkt, maar alsnog ongemakkelijk. Als je namelijk alles wil oprapen dat je aan zwerfvuil ziet liggen en je daar dan ook nog irrationeel gedwongen toe gaat voelen, dan worden zaken wel erg gecompliceerd. Toen ik het pakje zakdoekjes zag liggen die ochtend, moest ik een keuze maken. Of toegeven aan mijn neurotisch complex, of kiezen me er overheen te zetten.
Uiteindelijk koos ik ervoor om het pakje te laten liggen. Mijn gedachten sloegen natuurlijk eerst op hol. ‘Zou ik nu niet de hele vakantie enkel aan dat pakje zakdoekjes denken? Zou dit de enige herinnering zijn aan de vakantie die echt blijft hangen. Verlies ik hiermee een stukje van mijn ziel?’ En ga zo nog maar even door. Later die dag zat ik in de schaduw van een boom met een ijskoude Kronenbourg 1664 wat te delibereren met mevrouw en dochter Solo. Het ging over rare gedachten. Ik haalde de zaak met de papieren zakdoekjes aan. Als je dat in gezelschap doet, dan wordt zoiets al gauw grappig en wordt er milde spot mee gedreven. Dat gaf bij mij verlichting en het zware gevoel verdween. Uiteindelijk heb ik de hele vakantie tijdens mijn looprondjes niets ‘opgeruimd’.
Eenmaal thuis vergeet je dat soort voorvallen ook weer. Tot ik op de tweede ochtend dat we thuis waren uit de douche kwam. Bij onze kleerkast lag een pakje papieren zakdoekjes van het merk ‘Floralys’ op de grond. Ik heb het toen speciaal niet opgepakt. Drie dagen heeft het pakje daar elke ochtend gelegen. Na de derde dag was het weg. De rare gedachte besloop me, dat ik misschien wel helemaal niet op vakantie was geweest en alles had gedroomd. Dat het pakje ‘Floralys’ een constante in het algoritme was dat mijn geest vult met data, die me doet geloven dat ik van alles meemaak. Ik schudde mijn hoofd om het hersenspinsel te bezweren. Dat lukte. Natuurlijk was ik wel in Frankrijk geweest en natuurlijk berustte dit op, ongetwijfeld zeer verklaarbaar, toeval. Ik denk wel, dat dit hele voorval met het pakje papieren zakdoekjes verklaart, waarom ik gewoon ouderwetse, katoenen zakdoeken gebruik. Dat lijkt me logisch.
Vandaag geen grote dingen geen zaken van eminent belang
Vandaag geen grote dingen geen zaken van eminent belang want hoe groot de werken waren in onbruik en op grond van de restanten ging iedere betekenis verloren
vandaag een dag dus van laat maar en gaat vanzelf komt wel goed en even niet zie wel en hoeft niet zo
van nu af aan en voortaan alleen nog letargie luiheid en gemak de gulden leidraad bij de ware menselijke maat
de laatste dag bijdrage van Roel Weerheijm – de stad centraal in zijn gedachten en de mensen in die stad. we hebben een week genoten van de meditaties. Roel dank je wel.
.
Meditaties
De laatste bijdrage van deze week is een drieluik waarin ik de soms erg sombere en zware beelden van de eerdere gedichten een contragewicht wilde geven. De week eindigt fantasierijk en hoopvol.
Het idee van een stad waarin mensen hun verhalen achterlaten, heeft ook een kinderlijke, nieuwe, toekomstgerichte kant. Wie jong is, kan de verhalen nog niet kennen en wie jong is, is vooral bezig met het maken van nieuwe verhalen. In de prozaïsche bijdrage van vandaag heb ik geprobeerd deze kant zo puur mogelijk te beschrijven.
Zaterdag
Trek de vlieger hard omhoog, zegt je vader. Ren met je rug naar de wind.
Je houdt het handvat met beide handen vast. Hakkentrappend maak je vaart.
De vlieger zoekt de wolken op. Je voelt hoe de wind zich verzet in je armen.
Je lag hier naast je vader toen je nog een kleuter was. ‘Zullen we vormen ontdekken in de wolken?’
Je vader wees een boot aan en een wandelende man. Jij zag een schildpad, een olifant, een berg.
De vlieger kruipt omhoog en haakt zich aan de wind. Zonsondergang kleurt de lucht oranje.
Dan zie je ineens je vader niet meer. De schaduw van een boom heeft hem verslonden.
Je vlieger stijgt steeds verder op. De lucht is diep en donker geworden.
Het licht wordt steeds iets vlakker. Geluiden klinken gedempt.
Boven je hoofd verdwijnen de wolken. Je ziet de eerste sterren komen.
Diffuus, onrustig gonzen, een avond in de stad, een luide lach van ver. Een enkele sirene tussen rustgevende ruis van auto’s.
De vlieger klimt. Een helikopter trekt je aandacht.
Je blijft het handvat stevig vasthouden. De helikopter trekt aan de touwen.
En de vlieger stijgt verder op. De laatste wolken zijn verdwenen, hij zweeft tussen de sterren.
De steelpan duikt achter de helikopter op. Daarnaast zie je de poolster.
En de vlieger stijgt steeds verder op. Je ziet je vader nergens, de stad om je heen is verdwenen.
De wind wordt kouder. Het laatste licht verdwijnt.
Al ruim acht jaar woon ik op de tweeëntwintigste en bovenste verdieping van een woontoren. Bij zeer helder weer is het zicht ruim veertig kilometer, bij zeer mistig weer is de grond niet te zien en woon je in een wolk. Eenmaal bij zonsopgang hing een bijna spiegelgladde mistbank exact op voetenhoogte en was het net alsof ik uit mijn Franse balkon op de wolken kon stappen.
Wie gedichten schrijft en niets met zo’n uitzicht doet, is mijns inziens een waardeloze dichter.
Niet alleen gebeuren en gebeurden er in elke stad onnoemelijke dingen die wij als de huidige stadsbewoners moeten ontdekken en begrijpen om de stad en het verleden te kunnen begrijpen – het is ook omgekeerd: iedereen maakt in zekere zin zijn eigen stad, door zijn eigen blik en zijn eigen ervaringen.
Donderdag
dat je obsessief denkt
dat je tot een feit ter grootte van één atoom wilt komen
een uitgangspunt dat onweerlegbaar zwaar is
omdat dat goed is
dat je obsessief moet denken
dat je obsessief tot een feit ter grootte van één atoom moet komen
dat je een redenering ter grootte van een stad op wilt blazen
om je feit ter grootte van één atoom
omdat dat goed is
je lijf is een slordige kamer vol liefde en hersens
boven de daken en de ondergaande zon
je bloed dat liefde dirigeert
je bloed dat je denkhoofd dirigeert
je denkhoofd dat constateringen ter grootte
van een atoom dirigeert dat onweerlegbaar
waar is
het liefst bouw je een stad van woorden en verhalen
een fundament van één atoom kan een complete toren dragen
een redenering tot in de hemel
en als je loopt langs de grachten
hand in je broekzak en de andere hand
omhoog alsof je een dienblad vasthoudt
daarna de kin van je denkhoofd omklemt
je ogen op de grond gericht waar je je tekst spiekt
Als je alle plekken op de wereld in een spectrum van extreem speels en fantasierijk naar extreem gruwelijk en hels zou ordenen, zou De Efteling ergens aan het speelse, fantasierijke uiteinde staan en Auschwitz aan het gruwelijke, helse uiteinde.
Ik bezocht Auschwitz lang geleden op een woensdag. Alles wat ik die dag zag, registreerde ik, maar het kwam nog niet binnen. Pas toen ik dagen later thuiskwam, begon de film te draaien. Maanden aan een stuk zaten de beelden en ervaringen het de hele dag in mijn hoofd, begon ik me bijna schuldig te voelen over mijn zorgeloze leven. Ik realiseerde me dat Auschwitz eigenlijk Oświęcim heet, maar die naam buiten Polen nooit meer zal dragen. Ik probeerde mijn ideeën in een gedicht uit, ‘Nooit meer Oświęcim’ (naar het kunstwerk van Jan Wolkers), maar ik kwam er niet uit. Nu alsnog, als afsluiting.
Woensdag
1
Elk uitzicht wordt minstens twee keer geschreven:
de eerste keer met hijskranen en steigers
daarna met de verhalen die de mensen erin schrijven
telkens volgens dezelfde cyclus:
een gebouw legt haar slangenhuid af
een onzichtbaar volgeschreven perkament
geeft het aan mensen die er een nieuw verhaal op schrijven
en het daarna met het gebouw laten vergroeien
Bij elke momentopname bepalen de muziek
en de voorafgaande scènes wat wij voelen
levens en verhalen inwisselbaar als hotelkamers
2
Sommige palimpsesten behouden hun slangenhuid
dragen hem als een dode doorzichtige jurk
Onder de grond in Rome vrezen gelovigen steeds voor hun leven
komen ze in het geheim bijeen
(panem et circenses)
biddend tussen de schedels van hun broeders
In een hut in Maiernigg
de kleinste concertzaal ter wereld
wonen nog steeds een aantal Mahlersymfonieën
Het lupuslandschap van Verdun ligt er
morbide vredig bij
alsof de soldaten nog op koffiepauze zijn
Onder een parkeerplaats in Berlijn blijft het
30 april 1945
En uit alles wat groeit op de jachtvelden van Oświęcim
Dinsdag is de meest doordeweekse dag van de week. Juist op dergelijke dagen is het een fijne afleiding om het speelse in de stad te ontdekken. Maar uitzichten blijven schuldig.
Al jarenlang schrijf ik gedichten waarin de stad en de stedelijke omgeving een grote rol spelen. Wat me daarin interesseert, is bijvoorbeeld de historische belasting die veel plekken met zich meedragen, maar ook hoe toevallige elementen een ervaring kunnen inkleuren.
De gedichten die ik hier deze week publiceer, zijn in hun vorm een gedachtenexperiment. In een hybride vorm tussen poëzie, proza en essay wil ik een zo divers mogelijke verkenning uitwerken.
Maandag
Wie een uitzicht onthult onthult
een verzameling lenige verhalen
Lijm stenen en cement op een specifieke manier aan elkaar en er ontstaat
een voetbalstadion een parlementsgebouw een gevangenis
een paleis een brug een tempel een concentratiekamp
Hoe het kan dat een gebouw met elke toeristische foto
de schuld van zijn makers steeds dieper vervult
wordt door fervente vertellers en lezers herkauwd
zoals ze voor een schrijver bepalen wat zijn boodschap is
Verhalen blazen hun gewicht in de levenloze stenen
tot het nat als verdampende letters van de daken lekt
Misschien weet je dat ik sprookjes schrijf, ook in dit gedichtje zit een sprookje, een beetje een eng sprookje. Genoeg om de mensen wakker te laten worden met het idee, ons kan niets gebeuren maar je voelt het wel. Liefs, Karin.
Geruchten
Ze houdt van knoflook, zegt ze het is bijna volle maan, hapert ze er zwerft een leegzuiger aan onze deur de honden zijn erg onrustig.
Ik weet het en ik voel het ook, ik spreek mijn woorden waakzaam uit. Niemand kan er nog de vinger opleggen en niemand deelt het samen.
Gisteren heb ik een aantal bijbels gekocht de Openbaringen zweven als tafels om ons heen zou het nog goed komen fluistert de dominee.
De leegzuiger aan de deur heeft rare tanden en een koor van negen krolse katers in zijn stem ook piept de ijzeren poort vrij ernstig.
We worden des nachts vele malen opgebeld en het is altijd drie uur in de vroege ochtend. Dove Willem kwam er gisteren mee van zolder ik heb het relikwie nog nimmer gezien.
Zij ook niet fluistert ze, en doodsbang kleven wij met chocoladepasta aan elkaar.