Hoi Pom, Eind jaren negentig, begin jaren 2000, was er geweldloos verzet tegen de aanleg van de Noord-Zuidlijn. ( Waar anno 2022 velen blij mee zijn ). De toestand bracht bij mij indertijd dit (waan)- denkbeeld teweeg, groet, Merik.
Tegen de Noord-Zuidlijn
Hij ontvreemdde van de bouwplaats, de jarenlange opbreking van de Ferdinand Bolstraat, samen met buurman het cruciale betonblok en verstopte die in de tuin van buurman.
Maar het kwam uit. Een inval dreigde.
In het holst van de nacht haalden de buren het blok weg en verdonkeremaanden het in Natuurgebied het Twiske.
op iedere begraafplaats hoor je het blij gekwinkelier van vogeltjes zo’n dodenakker is niet echt zo rustig als je misschien denken zou het moet onderhouden worden net als nagedachtenis wat ik zie is achterstalligheid en veel verlepping
De markt is druk. Altijd op zaterdag. Drommen. Vis. Chrysanten. Wortels. Pastinaak en Vietnamese loempia´s. Stroopwafels ook. De enige echte uit Gouda. Vers geurend zo van de bakplaat. Voor onze Amerikaanse vrinden tevens verkrijgbaar in zo´n kitscherig Delfts Blauwig blik. Hoe verzin je het: stroopwafels uit blik. Hoezo voor Amerikanen? Die weten toch nauwelijks het verschil tussen Kopenhagen en Rotterdam? Toch? Laat staan tussen Delft en Leiden. Of Gouda. Juist daarom mag het. Zo´n blik. Zelfs hier aan de Nieuwe Rijn mag het: Delfts Blauw. Maar alleen omdat het blik is en geen namaak porselein zoals het hoort. Meeuwen schreeuwen en jatten nieuwe haring van nietsvermoedende toeristen die het maatje, weifelend, aan de staart boven hun opengesperde bek laten bengelen.
Hongerige monden. De lippen getuit, de tong verwachtingsvol uitgestoken. Lizards! Maar geen hap nog. Want het is best eng zo´n dood geworden ding, koud uit de pekel, zo, uit het vuistje, weg te moeten happen. Zonder dat Amsterdamse gepriegel met zo´n armetierig wegwerp vorkje. Nee. Glijden moet ´ie. Zonder uitjes. De keel gesmeerd met ouwe klare. En dat is een kunst. Haring happen is sowieso een kunst. Net als koekhappen. Of beschuitje fluiten. Oefening baart kunst. En die eerste keer duurt altijd lang. Net iets te lang. Een pietsje. Fataal. Schaduw. Schreeuw. Meeuw. Hap. The predator strikes. Weg Hollandse Nieuwe. Drie voor vijf euro. Vorig jaar nog! Inflatie. Amusant. Die verwilderde blik in dat mens d´r ogen. Vol ongeloof ¨That fucking gull stole my fucking herring!¨ gillend. In d´r roze XXL shorts met daaronder van die dikke tenen in zeer verantwoorde CO2 neutrale sandalen. Melkbleke dijen. De onderbenen blauw als het koekblik zelf. Mijn kop is elders. In de wolken. In de walvis. Maar dat is nog van gister. Van het kloosterbier. Merci Haagse Broeder.
hieronder leest u ontroerende gedichten – mede naar aanleiding van de dood van Campert die morgen in zeer persoonlijke kring zal worden meegegeven aan de dood. de ontroering voelbaar in het gedicht van Lisan Lauvenberg – prachtige ontroering voor de grote dichter Campert. deze week natuurlijk geen wedstrijd – dichters leveren een bijdrage al dan niet op Campert geinspireerd. Rik van Boeckel benoemt en memoreert de groten en kleinen der poëzie-aarde van de laatste dertig jaar.
Frans Terken verhaalt van een door Campert geinspireerde zoektocht door het ongewone gewone leven. en Anke labrie ontroert door het klein maken van het onmogelijk te accepteren grote – en dan is het kleine nog bijna te groot voor woorden. voelbare pijn laat zich niet klein krijgen. geen wedstrijd deze week slechts ontroering – de dood laat zich niet vertalen in goud, zilver of brons.
en Vera van der Horst besluit de zondagochtend met een klein gedicht over een bloemetje – een bloemenstruik die na zijn dood dichteres en haar lezers nog tot ontroering brengt –
Een liefde zonder doornen
Ooit gaf ik je een plantje met roze roosjes, heel klein je plantte het groots langs de straat voorin de tuin
Het groeide 30 jaar maar door ook na je dood, een meter of drie soms bel ik aan, omdat je zoon er nu woont en ik even je ogen wil zien.
Vera van der Horst
RIK VAN BOECKEL: Bontebal Zevenbergen Starik Lauvenberg Niemeijer Offermans – Eijlders’ geest laat zich nimmer verjagen…
FRANS TERKEN: die mij uitlegt hoe alles in elkaar zit / de wereld en de regen / de oorlog en de dromen…
ANKE LABRIE: streelde hij een keer met die nog ene sterke hand…
VERA VAN DER HORST: Een liefde zonder doornen
wellicht ook door de grote Campert of wellicht door Lisan wel – ontroering laat zich niet sturen – doen we deze zondag een zondagstrofee met ontroering – met uw ontroering – mogen we mee lezen? u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
U reist al veertig jaar in mij. Met woorden in boeken nog meer in gedichten
Het zacht gezegde nooit verdwenen verwonderen ontroert mij telkens weer.
Het leven is verrukkelijk. Ook als het dat niet was boden uw woorden troost.
Ik sla u open waar anderen weggaan, verdwijnen en sterven. Verleng uw sluitingstijd broos.
En teder draagt mijn hart de vele vragen verder die u niet verloren liet gaan.
Lisan Lauvenberg
foto: Ben kleyn
vroeger waren r woorden voor nu drinken we witte wijn op een dag dat een echte dichter de geest geeft aan maarten
hij geloofde het allemaal wel liefdes leven en de hele kolere bende alsie maar schrijven kon
hij sprak over verliefdheden over Cafe Eijlders en over alles en nog wat
wel fijn dat er vrijplaatsen zijn waar het goed toeven is met wie je lief hebt zo lief heb ik jou ook gehad
pom wolff
Pom hier mijn inzending voor de ontroeringstrofee. Voor jouw informatie: met Adriaan Bontebal en Frank Starik heb ik in de jaren tachtig vaak opgetreden en met Derrel Niemeijer na de Poëziebus van 2015. In café Eijlders heb ik ook opgetreden. Simon Vinkenoog heb ik in 1986 geïnterviewd voor het artikel ‘Het podium van de poëzie’ in het underground magazine Trespassers W (heb ik bewaard) en daarna ook bij optredens ontmoet. En een enkele keer Johnny van Doorn en Lisan Lauvenberg. Remco Campert heb ik nooit ontmoet maar wel gelezen: Het leven is verrukkelijk en Een ellendige nietsnut! En verschillende bundels zoals Vogels vliegen toch en Een standbeeld opwinden! Met Ton Lebbink heb ik wel eens het podium gedeeld in mijn popdichterstijd; en werd in de pers zijn kleine broertje genoemd omdat ik net als hij mijn poëzie voordracht met muziek combineerde; en met ritme want hij was drummer en ik percussionist.
Met dichterlijke groet, Rik
Dood stil aan verwerpelijk
Het leven verrukkelijk met dichterszielen naar Remco’s vader scholen genoemd Annie MG Schmidts jeugdige naam met Campert de grote literaire faam
kleiner Bontebal Zevenbergen Starik Lauvenberg Niemeijer Offerman Eijlders’ geest laat zich nimmer verjagen hun namen blijven we dragen zoals stemmen van Deelder Lebbink Vinkenoog Van Doorn
hun grote en kleine roem kan nimmer stuk dood is stil aan verwerpelijk daad van leeftijd ziekte ongeluk ontroering ontstemt de tijd van gaan
metterdaad de kuren van Komrij verlicht sterren brengen niemand terug vallen op in verzen vol symboliek zachte zinspiratie voor rijke verhalen.
Rik van Boeckel 8 juli 2022
mooie en ontroerende laatste strofe regels – zelfs de sterren brengen niemand terug – rest de dichter ‘zinspiratie’ en ‘rijke verhalen’ – de opsomming van kleurrijke figuren is een prachtig herinneringsbeeld van zoveel jaren poëzie – ze mochten er zijn n ze waren er – ieder op een eigen wijze – dichters hebben een eigen geluid – zowel in als buiten de performance. we hebben geen lexicon van de poëzie nodig – een gedicht van Rik is voldoende en verschaft de lezer op leeftijd dierbare herinneringen. je kunt zeggen van de dood wat je wil – ik blijf aan de dood een tering aan hebben. van mij hadden ze nog wel even mogen blijven.
Goedemorgen Pom,
Voor de ontroeringstrofee, mag buiten mededinging, vanwege te lang: dit gedicht schreef in in 2002, eerbetoon aan Remco Campert. Weekendgroet, Frans
Vader
Mijn vader is al jaren dood dus schiep ik langzaam een nieuwe
een die nog eens vertelt van hoe het was en wat er toen te koop was, in het oude woonhuis, in de straat met bruinkoolwagens die de muren deden scheuren de ronde Gispenlamp viel nog bijna op je hoofd
naar wie ik kan luisteren naar wat er allemaal niet gebeurt kleine rampen, het stille leven afgewisseld met muziek zoals op sombere zondagen de Belcanto klonk uit het radiodistributieapparaat ik leerde dat er zoiets als opera was (wij wisten nog niet van jazz)
die mij aan zijn hand meevoert op stap door de grote stad door de straten, de pleinen over en met me stilstaat bij statige huizen waarin gewone mensen wonen die hij al jaren kent (soms mag ik zelfs in zijn schoenen lopen)
die mij uitlegt hoe alles in elkaar zit de wereld en de regen de oorlog en de dromen en de liefde natuurlijk en de geheimen van de taal die als hij reist altijd naar mij blijft schrijven vanuit de hotels en verre theaters vanuit de plekken die hij bezoekt
de zegels bewaar ik in mijn album de brieven de berichten in de brandkast van mijn hoofd
een lief bericht van de dichter terken – in wezen een beschrijving van het dichterschap Campert – het gewone gevonden in het gewone leven – een met dichtregels gelardeerde gewoonheid maakt het leven nog net leefbaar door de ongewone poëtische schoonheid van de dichtregels. – frans terken beschouwt het dichtwerk van Campert als persoonlijke berichten – als vaderlijke berichten – als een vaderlijke routebeschrijving door stad en land – door het leven. mooi en ontroerend.
woordeloos
ben je gek kop op je bent geen doetje het gaat wel weer voorbij
nooit was hij ziek daar deed hij gewoon niet aan nou ja later dan dat hart
tot door dat andere infarct ook al zijn spraak de vloeken inbegrepen nooit meer terugkeerde
hierna streelde hij een keer met die nog ene sterke hand boekdelen in zijn ogen heel voorzichtig voor het eerst een van mijn littekens
anke labrie 09-07-2022
een kleine ontroerende beschrijving – hoe in dat ene het allesomvattende kan zitten – een streling – heel voorzichtig – om het litteken heen bijna – dat altijd voelbaar is en blijft.
Wakker worden en niet meer weten hoe de avond daarvoor afgelopen is. Dat kan erg vervelend voelen. Jezelf nog voor de geest halen, dat je met de beste intenties niet te veel zou drinken. En dan toch komt net te laat die fles weer op tafel, terwijl het eigenlijk al veel te veel is geweest. Het voelt alsof je een stuk van jezelf verloren bent dan. Dat komt niet meer terug. De harde schijf is niet meer herstelbaar.
Het vertoont overeenkomsten met het leven zelf. Als je er middenin zit, dan beleef je alles. Op een gegeven moment ga je dood en rest enkel de vergetelheid. Daar ga ik voor het gemak vanuit, daar het bestaan van een bewustzijn na de dood nog niet onomstotelijk aangetoond is. De dood is dus eigenlijk het grote vergeten. Het formatteren van het levenslange geheugen. Misschien is het daarom, dat de vergeten momenten na een bacchanaal voelen als een voorbode.
Intussen vrolijk ik mezelf op het een liedje van Kathy Perry, ‘Last Friday night’. Daarin zingt ze: ‘It’s a blacked out blur, but I’m pretty sure it ruled.’ Het is ook niet erg om van alles vergeten te zijn. Je hele leven lang vergeet je dingen. Hoe je jeugd was, hoe het met je jonge kinderen was, toen je zelf klein was, alle verliefdigheden. Er vervaagt zoveel, als waren het tranen in de regen. Maar het gevoel van klein verlies blijft. Zoals toen ik op elfjarige leeftijd de pen verloor, waarmee mijn vader vanuit het leger brieven schreef aan mijn moeder. Ik heb daarom gehuild. Ben daar weken volledig van overstuur geweest en heb dat mezelf nooit vergeven. Herinneringen die nooit meer terug komen. Door onachtzaamheid uitgewist.
En toch, wat brengt me ertoe. Soms zijn het ‘de omstandigheden’. Dat kan de euforie zijn waarin je verkeert, de graad van beneveldheid. De duivel, die je nog één keer de fles aanreikt. Onverschilligheid, onoplettendheid of gewoon een bijna wanhopige levenslust, die enkel het moment kent en geen verleden en toekomst. Dom of niet, goed of niet. Zolang we leven kunnen we ons de luxe van het vergeten nog permitteren. Niemand garandeert ons, dat er als alles voorbij is, nog herinneringen zullen zijn, of zelfs maar iets als vergetelheid. Nu op maandag is het ‘normale leven’ weer begonnen en trekken de wolken weg. Alles zal weer normaal worden. Voor dat je het weet is het weer einde van de week. En zoals Kathy Perry zou zingen: ‘Last friday night….do it all again’. Leren leven is ook zonder spijt en schuld durven vergeten.
VON SOLO DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl
Dear Pom, om het maar een beetje luchtig te houden kies ik deze maand voor een soort haai. Het beest is een wobbegong en hij leeft op de Australische riffen. Ik zag een documentaire en besloot dat ik er een gedicht over moest schrijven. Hier komt ie.
Wobbegong
Stil in het water lig ik mijn lichaam te herinneren ik bekijk hoe het licht eruit vloeit uit mij gezogen wordt.
Vroeger was ik een vis ik spartelde met prooien kauwde op hun ingewanden liet sporen achter ik at vlees.
Ik at meer vlees en liet het absorberen in mijn koele maag die nat van waanzin was.
Nu zijn mijn tanden oud ik wentel me tegenwoordig in plastic als ik de taal van de wapens in mijn mond niet meer kan begrijpen laat me dan maar sterven. Ik kan de riffen in de zee niet meer bezweren en ik kom nooit meer thuis.
u zult wel denken – wat een geboefte die wolluf – vraagt ie naar een persoonlijke ervaring, een persoonlijk moment uit een persoonlijk verleden – vervolgens vertrouw je een persoonlijke moment toe aan het papier of aan het scherm en dan neemt meneer je kwalijk dat je gedicht te persoonlijk is geworden.
maar zo is het niet. persoonlijke of niet persoonlijke inhoud dienen in de poëzie te voldoen aan gelijke criteria om de lezer te kunnen innemen, overtuigen, op zijn minst om begrepen te worden. (meestal zeg ik erbij omdat in poëzie nu een maal ook alles mag: een keer oote boote boe mag ook natuurlijk en kan als poëzie benoemd worden).
ik zie een gedicht uiteindelijk toch als een vorm van communicatie tussen zender en ontvanger – weliswaar poëtische communicatie (het gedicht – de boodschap – de taal en de woorden – ik noem ze voor het gemak maar even de tekens) – maar toch communicatie tussen dichter en lezer of tussen dichter en toehoorder. we maken ook bijvoorbeeld niet voor niets een onderscheid tussen gedichten die je beter kunt lezen en gedichten die meer geschikt zijn voor een directe performance dichter van rederijker tot slammer of spoken word artiest stopt andere tekens in zijn tekst dan de dichter die zich beperkt tot een bundel.
terug naar het persoonlijke aspect. de persoonlijke ‘tekens’ die de dichter in zijn gedicht stopt moeten wel begrepen kunnen worden door de ontvanger’ de lezer hier. als u in een gedicht de higgsdeeltjes gaat uitleggen omdat u persoonlijk zo gegrepen bent door die natuurkundige uitvinding dan zullen heel wat lezers afhaken. als u de hele of halve klassieke oudheid opneemt in uw lange gedicht om uw eloquentie te tonen dan zullen ook heel wat lezers afhaken. of als u een hele honden kennel uw gedicht inhaalt dan zullen de kattenliefhebbers zeker afhaken en die blafbeesten dood wensen. (overal kom je die krengen tegen en nu ook nog op zondagmorgen in een gedicht!)
maar schrijft u bijvoorbeeld over uw geliefde – op een manier dat de lezers ook verliefd worden op uw geliefde dan bent u een groot dichter- de persoonlijke tekens gegeven aan uw gedicht zullen door vele lezers worden herkend en erkend. u heeft als dichter alshetware van het persoonlijke het algemeen geldende weten te maken. grote dichters kunnen dat – vraag mij niet hoe – vraag het maar aan FRANS TERKEN hier – die wint deze week het goud – hem is dat deze week gelukt. van harte Frans!
Aangetekend
Krassen in de bast van de boom is als zagen aan de wortels wat je ooit wilde kerven is na jaren als vergane sappen op- en uitgedroogd
dat het snijden was om vast te houden wat niet vergeten mocht hakken als het mes niet scherp genoeg om het duidelijk te maken
om er naam aan te geven dat het niet in de lucht bleef hangen maar als aangetekend neergezet en met een pijl verankerd
tot de boom geveld en als brandhout in blokken verkocht
FT 02.07.2022
dichter Terken stopt precies genoeg info in de woorden van zijn gedicht (tekens) zodat de lezer daar zijn eigen wereld bij kan denken. met prachtige regels bovendien:
dat het snijden was om vast te houden wat niet vergeten mocht zou ik poëzieles geven op school ik zou dit gedicht als voorbeeld van poëzie bespreken. ik zou opmerken dat de zender (dichter) van teksttekens aan de ontvanger (lezer) een prachtige poëtische boodschap – in mooie versregels – heeft afgegeven:
dat hoe er ook wordt vastgehouden aan wat niet vergeten mag worden de boodschap uiteindelijk toch door de tijd wordt ingehaald
Jeroen Den Harder: Als ik me afvraag wat zou jij doen…
Jorge Bolle: …gelaten alsof dit seizoen dat jaar niet bestond.
Merik van der Torren: en ik heb iets groens
Rik van Boeckel: de boom van ‘t geheugen
Frans Terken: dat het snijden was om vast te houden
Anna Eikelboom Post: zoveel schoonheid
Ton Huizer: liefde wordt met scherp geschreven
Anke Labrie: de boom staat er nog steeds
Vera van der Horst: het stoepje waarop we oeverloos zaten
wie wint de enige echte virtuele – en wat was u vergeten te krassen in de boom van toen – trofee op pomgedichten punt nl?
zoals bekend bezoekt u op pomgedichten een min of meer soms ietwat zwarte soms een wat lichtere romantische site – maar wel voor poëzie. die boom van toen – die staat voor uw herinnering – staat deze week centraal in de zondagochtendwedstrijd. en ach romantici houden zich helemaal niet aan thema’s – dichters trouwens ook niet haha. op zich zijn we op zoek naar die momenten die toen voorbij gingen – mogelijk achteloos voorbij gingen – en die toch blijvend zijn gebleken – blijvend blijven – waaraan terug gedacht kan worden en die een gedicht verdienen. en dat gedicht lezen we nou hier graag van u. het kan van vroeger zijn – van ooit of van gisteren wellicht – dat ze tegenover je zat bijvoorbeeld. u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
soms is een gedicht een aantekening die nog wel gemaakt moet vergeten te krassen in die boom van toen
kom nog een keer bij me zitten in het gras wat niet meer zal en niet meer was blijft in zich zelf van het zelfde mooi
je donkere ogen met het donkere groen de lange weg van de moeite moe
pom wolff
Deze heeft het niet gered in de bundel, maar vele anderen wel! (Waarom weet ik eigenlijk niet.)
Als ik naar je foto kijk Als ik een mooi nummer hoor op de radio Als ik een herinnering krijg Als ik me afvraag wat zou jij doen
Nog zoveel te delen Net als toen Maar dat mag er niet meer zijn Het is hier verleden tijd
Konden we nog maar even delen Konden we nog maar even samen zijn Konden we nog maar even……. Die goede oude tijd
Jeroen Den Harder
de opdracht: momenten die toen voorbij gingen – mogelijk achteloos voorbij gingen – en die toch blijvend zijn gebleken – Jeroen haalt een aantal zaken terug uit een gedeeld mooi verleden. soms wordt poëzie krachtiger als je regels weglaat:
Als ik naar je foto kijk Als ik een mooi nummer hoor op de radio Als ik me afvraag wat zou jij doen Het is hier verleden tijd in deze vier regels staat alles – maar mooier – wat ook in de eerste acht regels staat. een prachtige poëtische conclusie: ‘Het is hier verleden tijd.’ we krijgen met de IK te doen – zoveel verloren en zoveel verleden tijd – hoe nu verder vraagt de lezer zich af. en dat zou ik graag op poëtische wijze verwoord willen zien in de volgende regels. in het gedicht van Jeroen – wat mij betreft deze twee slotregels. niet alles hoeft gemeld. laat de lezer ook wat Jeroen.
Konden we nog maar even samen zijn Konden we nog maar even…….
Hij heeft de boom gedragen naar de wortels van zijn tijd. Niets gesnoeid, niet geknipt, gelaten alsof dit seizoen dat jaar niet bestond.
En zo is de boom niet geveld, als een lichting zonder licht. Maar omgevallen en weggesleept door handen zonder eelt.
Een boom gedragen door de wortels zonder tijd.
Jorge Bolle
in zekere zin een mysterieuze tekst. een derde persoon is met een boom in de weer. de tijd doet het werk zoveel is zeker. de derde persoon laat de natuur het werk doen – maar dat dan toch weer niet helemaal zo – gelet op de eerste regel. de omgevallen boom word door de derde persoon verplaatst. is dat het wat de dichter kwijt wil? een gedicht zonder wortels is mijn conclusie.
Boom
Ik heb iets groens, iets houterigs over me en groei het dak dicht.
In bedompte schaduw groeien mossen, kweek ik geestverruimende zwammen
In mijn vermolmde oksel schuilt de wijsgeer en eekhoorns verstoppen in mijn bast schatten van onzegbare waarde,
en ik heb iets groens, iets houterigs over me, ik schrijf een rapport
Merik van der Torren
ha weer een boom! een gedicht met regels die herhaald worden. waarom weet ik niet. ook hier wordt de lezer toch een beetje de duisternis van het door de dichter gecreëerde woud ingeduwd. het is toch een persoonlijke beschrijving, een beleving wellicht die de dichter aan de woorden meegeeft. de tekens die worden meegegeven aan het gedicht door de zender/dichter moeten wel open gelegd kunnen worden door de ontvanger/lezer. dat ontbreekt hier een beetje. die tekens zijn te persoonlijk van gevoel – door paddowerking wellicht.
Goedemorgen Pom Hier een poëtische terugblik op een traumatische gebeurtenis in 1963 in Den Haag waar ik toen woonde.
Haagse bomen van Pex
De hond kwispelt bij de boom tilt zijn poot op tegen de tijd van toen nu ontworteld vervaagt herinnering aan Kniertjes laatste tocht naar Haagse bosjes van Pex
bomen zingen het lied van verdriet takken weerstaan geen jaren zestig reizen nemen landen door van Laan van Meerdervoort naar Lago Maggiore en Dordogne
oude bladeren gevallen in zicht van denderende aarde laten de boom van ‘t geheugen groeien boven de kwispelende staart stervend onder vier wielen.
Rik van Boeckel 2 juli 2022
een droeve gebeurtenis in poëtisch vacuüm geseald – ben niet goed in Engels of je sealen zo schrijft weet ik niet.
een dood hondje waar hebben we het over? zegt deze lezer. de dichter spreekt over een traumatische gebeurtenis. hebben we het toch echt over persoonlijk leed – niet voor de lezer – voor deze lezer al helemaal niet – ik houd niet van honden – ik heb liever een dood hondje dan een levend mij ongevraagd likkend en aanblaffend hondje.
als ik u zomaar op straat bespring vind u dat dan ook gewoon? zeg ik vaak tegen hondenliefhebbers die hun onopgevoed beest niet in bedwang kunnen houden – dan kijken ze net zo stom uit hun ogen als dat beest van ze.
Werk van Gini Ruitenbeek Nog groen achter de oren, olieverf op doek, 50 x 50
Hi Pom, In de boom gegrift dit miniatuur met knipoog naar Clouseau.
Late liefde
Het linkerbeen wat stram op de trapper, het andere zwaait onvast door de lucht. Het wat scheve lijf geeft een slinger aan het stuur.
Met trage zwier fiets je de straat uit, zoveel schoonheid heb ik nooit verdiend.
Anna Eikelboom Post
ik houd van miniaturen. maar in poëzie loert dan wel het gevaar dat elke woord maar dan ook elk woord telt. en ja dat is hier het geval. elke woord telt mee – er kan er geen een weg. misschien hoeft ‘nooit’ niet en kan het gewoon niet zijn. verder geen kritiek. dichter houdt zich niet echt aan de opdracht – alles in de tegenwoordige tijd levert meer een actueel gevoel op dan een herinnering. dat dan weer wel.
Dag Pom, Allereerst hartelijke felicitaties voor buurtgenoot Solo. Altijd goed voor een strijdbare en originele bijdrage op de Pom.
Geen overbodig geromantiseer, de bijl aan de wortel. Miller in de boekenkast, Zappa op de draaitafel. Zo lezen en horen wij het nog steeds graag in ons Rotterdamse Kleiwegkwartier. Waar ik ooit vis kocht in wat nu de huiskamer van von Solo is. We missen nog steeds een behoorlijke viswinkel in de wijk, maar kregen er gelukkig wat ongezouten meningen voor terug.
Hopelijk kun je wat met mijn bijdrage. Ik heb inmiddels wel begrepen dat het in Amsterdam meer over glijden dan over knarsen gaat. Komt wel goed. De tijd… Tot de volgende Ton
Rode beuk bij het oude toegangshek van begraafplaats Crooswijk te Rotterdam –
Poortwachter
Je ving de wind van honderd herfsten spande je kroon boven een eenvoudig bankje
een collegebankje voor mensen die mooi oud willen worden er is in gekerfd
net als in je huid liefde wordt met scherp geschreven door jonge handen die nog niets van taal en tijd begrijpen
nog niet weten hoe zwaar de dagen soms in de scharnieren draaien als staal op staal
door merg en been
Ton Huizer
een fijne beschrijving over hoe jong gelukkig nog niet van oud weet. alles wordt wel precies gezegd en uitgelegd hier. een fijn kort verhaal – met merg en been en staal op staal als poëtische toegevoegde elementen aan een soort – hoe heet ie – a.l. snijdersproza.
treurwilg
ik durf haar best een zoen te geven en ik heb het net gedaan onder de boom daar bij de sloot
een kamer vol verjaarsvisite wat kunnen grote mensen lachen
door de grond wilde ik zakken
de boom staat er nog steeds ooit nog door die oom in de oorlog omgekomen als onbedoeld gedenkteken geplant
die boom heeft alles overleefd barstensvol herinneringen maar er is nooit iets ingekerfd
anke labrie 02-07-2022
het zal aan mij liggen maar die kamer ineens met verjaarsvisite – die kan ik niet plaatsen. ik vermoed een herinnering en dat de aanwezigen de zaak (het verhaal van het meisje) belachelijk hebben gemaakt. moeilijk voor een kind. en dat de tijd alles overwint de beschreven boom als getuige. ik kan niet zoveel met dit gedicht. het is meer een ja-ok-en-wat-nu gedicht.
Dit is een ongeschreven brief naar een adres dat ik niet weet aan een persoon waaraan ik denk die ik heel even heb gekend
Ik schrijf: je zal nog wel dezelfde ogen hebben heel nieuwsgierig en als absint zo groen daaronder een mond die alsmaar vroeg naar wat ik toen niet wist
Vaak loop ik nog langs het stoepje waarop we oeverloos zaten en dat daarna nooit meer hetzelfde was maar als je dit leest, weet dan
jij man, ik een heel leven nodig had om te antwoorden op al je vragen
Vera van der Horst
toch maar even melden – deze dichter is het gewoon om meerdere versies in te sturen – en bijna altijd is de eerste versie in mijn ogen de beste – nu ook weer – maar om oorlog met eindhoven te voorkomen plaatsen we maar met alle tegenzin de door de dichter gewenste versie. het is al beter dan vroeger – dichter pleurde vier vijf versies van een gedicht over het hek en schreef erbij – zoek maar uit wat je het beste vindt. als ik dat dan vervolgens deed kreeg ik een enorm commentaar dat ik weer eens niet de goede versie had geplaatst. zie daar de vrouw in de dichter. hoe dan ook nu dit gedicht en deze versie: hoe leuk ik dat stoepje ook vind en die oeverloosheid ook – het is me net TE poëtisch gezocht deze vondst. die hele derde en vierde strofe heb ik niet nodig om de eerste twee prachtig te vinden – EN rond! EN af!
Dit is een ongeschreven brief naar een adres dat ik niet weet aan een persoon waaraan ik denk die ik heel even heb gekend
Ik schrijf: je zal nog wel dezelfde ogen hebben heel nieuwsgierig en als absint zo groen daaronder een mond die alsmaar vroeg naar wat ik toen niet wist