al dat weten dat ik maar niet weet hoe een lekke band te maken bijvoorbeeld of waar de melkweg zich bevindt nog steeds weet ik niet wie te kiezen of wat ik later worden wil ik weet ook niet wat ik zeggen moet als jij plotsklaps voor me staat
waarom ik weet dat je een krokodil verjaagt door met een platte plank te slaan op water is mij bepaald een raadsel
oorspronkelijk geplaatst op 17 februari 2020 –inmiddels weten we heel goed wie zij is
dank jullie wel voor het aandragen van zoveel namen, voor zoveel blond vrouwelijk schoon van rond de 45. vanochtend wist ik het. ik zocht haar foto op – en ja jacob ze was het hoogstpersoonlijk zelf. ze is 52 jaar. mijn 45 jaar inschatting mag ze als een compliment beschouwen lijkt me. ze zag er ook kerngezond uit. het mooie gedicht van remco campert zou voor haar geschreven kunnen zijn – zo langs dat diepe mooie water van de amstel – waar ze liep. geen schrijfster, geen journaliste, geen actrice of tv persoonlijkheid. het is de minister met ziekteverlof en voormalig wethouder in amsterdam – onze kajsa ollongren. dank jullie wel voor de steun en de tekenen van toeverlaatschap.
dank aan Bartke, Catharina, Mathieu, Catelijne, Jacob, Lucienne, J.C. de Graaf, Von Solo, René, Han, Wally, Willem en Hans
zoektocht naar een blonde vrouw, een zacht gezicht van een jaar of 45
het hele weekend gezocht en uiteindelijk toch gevonden. de situatie: pom op de e-bike fietsend langs de Amstel – de dagelijkse routine van een pensionado – op het stuk dijkweg tussen uitvaartcentrum zorgvlied en restaurant ‘het kalfje’ – net voor de molen en het standbeeld van Rembrandt. ik keek in een gezicht in het voorbijgaan van een vrouw, een blonde vrouw, een zacht gezicht van een jaar of 45. zij wandelde – ik fietste – zo’n Remco Campert moment. een soort sjaal om haar hoofd maar wijd gewikkeld. niet opvallend toch wel duur gekleed ook – ik ken haar, ik ken haar, ik ken haar – dacht ik – wie is dat toch. een bekend gezicht. wie? wie? wie? eenmaal thuis, de gezichtsindruk niet vergeten. nee andersom zelfs – het gezicht begon te spoken in mijn hoofd – wie zou dat toch kunnen zijn besprak ik thuis. ze moet een BN-er zijn dat kan niet anders – ik zie haar zo voor mij. maar wie? een schrijfster? een actrice? een journaliste? de google zoektocht begonnen – eerst maar schrijfster – blond – rond de 45 – Nederland. tal van suggesties uit de huiskamer. inmiddels leek het of de hele familie op zoektocht was. Nee SUSAN SMIT niet, veel te uitgesproken ogen. PALMEN al helemaal niet, veel te oud en ook niet echt blond én geen zacht gezicht: die krupstaalharde ogen van dat mens hou op!. ANNEJET VAN DER ZIJL dan – tsja tsja, nee toch niet. wel zo een soort tiep, niet een echt sprekend gezicht maar wel blond. nee en toch was zij het niet. dat je het gezicht wel herkent maar niet meteen de naam paraat hebt. (ik ken je – maar wie ben je?) TREUR veel te jong, SASKIA NOORT, nee zou ik herkennen en ook bij naam. Nee, Nee. toch geen schrijver dan. BAARSMA misschien? nee die helemaal niet – barbara zou ik echt herkennen – die stond op het schoolplein der zoontje af te halen toen ik dochterlief afhaalde. die rent wel rondjes voor de lijn langs de Amstel en in het Amstelpark – en dan glimlacht ze altijd – maar zelfs dan heeft ze der ogen zo indringend opgesmukt dat je niet kunt spreken van een zacht gezicht. wel die leeftijd ja ongeveer. ja. en inderdaad wie langs de amstel loopt richting amsterdam zuid zal waarschijnlijk ook wel in 020 wonen. in ieder geval zou kunnen. op naar de actrices en tv persoonlijkheden op google. maar nee al die ogen nog verder uitgesminkt dan bij barbara baarsma. zo nadrukkelijk overdreven fotogeshopt – nee een actrice is ze niet, was ze niet. niet dat aanstellerige. dat gezicht was zachtaardig maar wel bekend – ik kan haar zo uittekenen. misschien toch MARION PAUW dan? toch een schrijfster die jij nog nooit gelezen hebt klonk het in de huiskamer. ik keek en nee, net te jong. wel zo een soort gezicht ja – maar 10 jaar ouder of zo. en vanochtend wist ik het ineens lieve lezer. ik maak de naam vanavond hieronder bekend van de blonde vrouw die zaterdagmiddag langs de Amstel liep en mij mijn remco campert moment bezorgde en vervolgens een weekend lange zoektocht. AAN WIE DENKEN JULLIE?
de ogen van een gier zijn koud de ogen van een kind zijn ongeschonden
Dear Pom Op een maandag moet je niet al te moeilijk doen. Vroeger zag ik dit eiland als een pannenkoek met zeven krenten. Mijn fantasie was pretentieloos. Hier heb je je gedichtje. Lees mooi. Liefs Karin
Ziel
De tijd tikt van de tegels af het korstmos heeft zijn werk gedaan ik bied mijn ziel aan ieder roofdier aan maar nee, ze vluchten schuchter van me af.
Er is geen hogere macht gevonden die mij op deze wereld openvouwt de ogen van een gier zijn koud de ogen van een kind zijn ongeschonden.
Het visioen van obstakels in de oude lucht of door de hel gaan met kapotte handen deden mij vrijwillig in een cel belanden of diep ongelukkig zijn in een doods gehucht.
dank aan alle dichters voor het insturen van de lentegedichten rond het gevraagde thema gedrapeerd. deze week kiezen Wij van hier (de majesteit doet mee vandaag) voor de eenvoud. eenvoud als in een lief lenteliedje ervaren we bij de woorden van Petra Maria en ook bij het lichte lentegeluid van Peter Posthumus. Petra Maria goud, Peter zilver. Van harte.
ach toe nou toch met beloftes en ontluiken is nog niets verloren
winter was zo koud zo donker de pleintjes zuchten naar zon rosé en belgische trappisten
keer ons om de ingeslagen weg ze is te donker
daarna zien we dan wel weer dood gaan we toch doe ons maar de lente lente eeuwige lente
petra maria
–> iets met kleuren, iets met weemoed wellicht, ramen en vergezichten, vogeltjes, lente – ja doet u maar een tekst als een lenteliedje, een mooi liedje om samen te zingen – een mooie tekst – kwetsbaar zoals dichters nu eenmaal altijd vogelvrij in de lente zijn – ik geloof dat het beschreven thema geheel en al door Petra Maria is ingevuld. ik hoor de sirenen verlokkelijk zuchten en zingen in een waas van belgische trappistenlucht.
Na een tijd van leven weet je het alles duurt maar even
wat je er van vond wat je deed het kwam niet van de grond
wat blijft is de herinnering maar ook die zit vol ontluistering
je nam jezelf van alles voor wat niet gaf want het meeste ging niet door
je denkt dat alles ijl en leeg is en ook dat ieder pad een doodlopende steeg is
maar opeens voel je het ‘ tis voorjaar en je veert juichend uit je bed
peter Posthumus
–> een simpel liedje met een simpel rijm om vrolijk van te worden. deze week zijn we in voor lichte eenvoud – geen witloof, geen gedoe, geen vochtige sappen, geen gepeupel, geen bevroren vrouwen, geen WO 3, geen spatkledders.
Petra Maria – doe ons maar de lente lente eeuwige lente
Rik van Boeckel – bloemen dansen door de tijd van orchidee tot narcis
Frans Terken – de klok niet vooruit
Erika De Stercke – witloof met hesp
Ien Verrips – deze zomer stopt de lente niet
Ditmar Bakker – Och, Heer; en lente komt. Het mooist seizoen.
wie wint de enige echte virtuele – doet u mij maar vandaag een mooi liedje – trofee op pomgedichten punt nl – kwetsbaar zoals dichters nu eenmaal altijd vogelvrij in de lente zijn.
iets met kleuren, iets met weemoed wellicht, ramen en vergezichten, vogeltjes, lente – ja doet u maar een tekst als een lenteliedje, een mooi liedje om samen te zingen – een mooie tekst – kwetsbaar zoals dichters nu eenmaal altijd vogelvrij in de lente zijn. U kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
nee ik slaap niet meer natuurlijk als zij om haar mond haar handen vouwt
je hoeft niet te denken om te voelen uitgevallen licht maakt altijd donker
en dat de dagen elke dag opnieuw steeds weer opnieuw
en steeds weer opnieuw en steeds weer een beetje erger
uur na uur na uur minuut na minuut pom wolff
Het lied van lustige weelde
Herinnering een ode aan de tijd foto roept een lustige weelde op kruist het beeldend vergeten
zingend sluit ‘t hart de jaren verdwenen dagen keren rustig om wandelen langzaam het geheugen in
bloemen dansen door de tijd van orchidee tot narcis oh azalea de nimmer verwelkte parafernalia
kleine traantjes laten juwelen vallen de deugd verbergt ze onder lakens van zuiver zingend de fluweelzachte zijde
het lied van lustige weelde keert terug smelt de tong om tot akkoord en woord verzen dansen olijk door de dagen heen.
Rik van Boeckel 27 maart 2021
–> het aangegeven thema brengt ook onze rik van boeckel in euforie en ons in zijn euforisch beschreven verzen. het lied van lustige weelde in de repeat gezet – ik denk dat we zelfs de lustige witwe hier aan de overkant weer olijk door de beschreven lentedagen kunnen duwen, kunnen krijgen, kunnen doen. ja als het leven zo zou zijn als rik het beschrijft – dan is 020 voortaan een zinderend ruigoord – dan hoeft er op het museumplein geen koffie meer gedronken – dan herleven oude tijden in geheel 020 in vondelpark en amsterdamsche bosch – dan dansen de vrouwen gehuld in fluweelzachte zijde en binnen anderhalve meter copuleren minstens 6 mensen er lustig op los.
Deze dag
Dat het zo’n dag is dat je de klok niet vooruit maar terug zou willen zetten
dat het niet sterven maar volop leven is de uren van vreugde tellen
zoals narcissen doen die hun kopjes opsteken nog tegen beter weten in
dat kleuren van de tijd die je in de schoot geworpen je stem nog het hoogste lied
tegen het onverbiddelijke als de wijzers je grijpen
–> frans schetst meer een droombeeld dan een woest ruigoordverleden – een werkelijkheid zoals we die bij Rik hierboven konden genieten. de wijzers van de klok zullen onontkoombaar toeslaan – nog even 5 minuten onder de warme dekens blijven lijkt frans ons te gunnen. graag aanvaard.
een kleine wereld
de nachtkilte steek ik onder boeken weg, gordijnen open en lelies bij het raam
rond de laagstam lentegeur een merel glipt weg net of hij er niet eerder was
in mijn hoofd zitten reizen die zich tussen stations en kathedralen herhalen
ik schater als een pittig kind bij het eten van witloof met hesp, mijn éénpansgerecht
Erika De Stercke
–> ik zeg een pittig ontbijtje – witloof? wat is witloof – in de libelle lezen we 10 recepten – https://www.libelle.be/lekker/10-recepten-met-witloof/ gordijnen open lelies bij het raam – ik dacht deze dag begint goed – een merel nog in de verte – ook ok – maar dan dat gerecht op je vroege ochtend nuchtere maag. neen!
dat groen, dat lieve lentegroen dat fluistergroen van het begin dat ritselgroen dat liedjes deunt en wiegend kleur bekent
dagen lengen de langste dag voorbij het voorjaar lievert door deze zomer stopt de lente niet alleen wij kleuren bij
ochtend fris avond koel daartussenin smukt blij de zon de tuinen op spatkladt de bermen rood, geel wit het helle licht de zomerzon de hitte beteugeld door de noorderwind
Ien Verrips
–> ik zou het toch bij de blijde eerste twee strofen houden Ien – met die even grappige als ware en verwoestende slotregel dan – alleen wij kleuren bij – hoe de mens op zich niets te vertellen heeft over het natuurgebeuren – welke liedjes ze ook zingen – ‘spatkladden opsmukken en beteugelen’ – hmm nee net teveel allemaal!
Rubayat na een Afscheid
Zoveel gezegd en meer gedaan tot groot plezier, meest simultaan. Steeds wakker bij Aurora’s gloed. Mijn lievje, blijf je naast me staan?
Steeds wakker bij Aurora’s gloed voelden wij voor- en tegenspoed. Mijn lieveling, wat nu te doen? Elkaar weer zien in ’t beddengoed?
Mijn lieveling, wat nu te doen? Ben ik een egoïst? Een oen? Ben jij weldenkender? Och, Heer; en lente komt. Het mooist seizoen.
Ben jij weldenkender? Och, heer; denk eens aan ons geslachtsverkeer. Meer warmte of intimiteit vindt geen van ons nog. Nimmermeer.
Meer warmte. Of intimiteit. Meer eerlijk-; gekkig-; tederheid. Meer van hetzelfde. Harmonie. Meer luisteren. Zien, op zijn tijd.
Meer van hetzelfde. Harmonie is wat ik tussen ons ’t meest zie; wellicht mist somtijds het begrip, wie heeft, in pacht, de wijsheid? Wie?
Wellicht mist somtijds het begrip, ontgaat mij veel. Zelfs nu—verhip, Een week is al voorbijgegaan en stuurloos is dit narrenschip.
Een week is al voorbijgegaan. Mijn lievje, vlij tegen me aan, je hebt mijn hoofd, mijn hart, mijn ziel, mijn dichterlijk cliché. Komaan.
Je hebt mijn hoofd, mijn hart, mijn ziel, en zonder jou ben ik—nihil. Kom terug. Je bent mijn hoop, mijn kracht… Het spijt me als ik tegenviel.
Kom terug: je bent mijn hoop, mijn kracht, de liefste die ik ken bij nacht, zo zacht als is de dageraad. Ik bid: kom terug. Ik houd de wacht.
Zo zacht als is de dageraad kan zijn jouw hart, als ’t voor mij slaat. Zoveel gezegd, en meer gedaan… Dwaas is hij, die het rusten laat.
***[D.B.]
–> nogal uitgebeid vers. de eerste 16 regels gelezen en zie daar we hebben een afgerond gedicht. én een mooier dramatischer en weemoediger slot is niet denkbaar krijst reve uit de hemel:
Och, heer; denk eens aan ons geslachtsverkeer. Meer warmte of intimiteit vindt geen van ons nog. Nimmermeer. niets meer aandoen na 16 regels – goud op pomgedichten – de wereldcup binnen gehaald – de dichter die zich onder bogen van triomf alle witte loof uitingen minzaam lachend laat toezingen – maar nee onze Ditmar gooit er nog een regeltje of veertig meer tegen aan – geen noodzaak! geen witte loof! geen erebogen of metaal.
Ochtenddauw
vandaag duik ik onder wil ik alleen maar slapen buiten lopen nachtmerries op klaarlichte dag
tranen vallen als ochtenddauw op het gevreesde scenario dat al als een blauwdruk klaarligt voor de geschiedenis
gesmoord hoor ik inktzwart de woede en onwetendheid van het gepeupel
stilvallen is de beste optie wek mij maar bij het opkomen van de zon
–> natte bedoening. ochtendauw. daar denk ik noordhollandse velden bij in de vroege mistige ochtend – en weer snel het warme bedje in! eens kijken wat onze magda ons lezers te bieden heeft. oje er lopen nachtmerries buiten, ik lees over tranen en woede en ook nog over gepeupel – deze ochtenddauw lijkt me niet echt gezond voor een mens. WO 3 lijkt aangebroken en Magda duikt onder.
met dank aan de vogels
hoe het dorre lijf verstijfd het morgenlicht begroet en het geluid van vroege vogels
in de aangeharkte binnentuin fluiten zij de winter uit vanaf de eerste bloesemtakken
hij kijkt naar zijn vrouw bevroren in een lieve lach waarna de wintertijd aanbrak
vandaag de klok vooruitgezet bij haar portret de narcissen langzaamaan wordt het weer zomer
anke labrie 27-03-2021
–> ook hier overheerst de jonge lenteachtige vrolijkheid net ietsje minder. een droevig relaas. de bevroren lach van de levenspartner – zo beschreven zal elke lente winter zijn. het leven blijft overwinteren lijkt anke ons lezers te zeggen.
Primavera
Een balcon in Spaanse lentezon sneeuwwitte tulpen die uit hun bol spiegelglas: de sofa als ankerplaats badend in haar hemelblauwst, je pupil handbreed die zich aan de zijne meet
een melodie speelt hun door het hoofd ‘solamente tu’*, belofte van, symfonie van hand en huig tong en mond, een samengaan van zaad en vocht
bloemen in de knop – hakend naar opgaan en openbloeien lichtheid in duisternis – gebroken en op het aanzwellen van je tonen beweegt al het stille weten mee
van houden van, van maat en dat elk gedicht – poesía eres tú** – een eind een begin van weemoed in zich draagt
it’s all over now baby-blue
27-03-2021 Cartouche *Solamente tú: jijalleen (Pablo Alborán – Solamente Tú – con DianaNavarro) https://www.youtube.com/watch?v=OFgWLk052gA
**“¿Qué es poesía?, dices mientras clavas en mi pupila tu pupila azul. ¿Qué es poesía? ¿Y tú me lo preguntas? Poesía… eres tú.” (Gustavo Adolfo Bécquer) Wat is poëzie?, zeg je terwijl je jouw blauwe pupil in de mijne prikt. Wat is poëzie? En dat vraag je mij? **Poëzie..dat ben jij
–> ergens had ik deze lofzang – lovesong – al eens gelezen bij Cartouche – tsja het is nu al weer ‘over’ – beste Cartouche. moet je ook maar beter je best doen en niet al die plaatjes opzetten. ze wil het live – ze zit niet op liedjes en dichters dromen te wachten. en die tweede strofe kan echt niet. nou ja het zou passen bij het legendarisch slamduo de woorddansers die in een tekst tal van vochtigheden de zaal in smeten.
het werkje van uw webmaster is inmiddels uitverkocht lezen we uitgeverij DOUANE – maar wat geeft dat. de Jong was nooit de vlotste. over werk en leven van uw webmaster lezen we de dichter martin aart:
Over een vrouw schrijft een jongen en andere dingen
Vier delen. Daar hou ik wel van. Klaar om te gaan kwartetten. Mag ik van jou “Genade” uit de serie van Pom Wolff? Er is iets merkwaardigs aan de hand. Ik wil er wel over schrijven, maar er zou afstand moeten zijn. Afstand tussen mij en deze vierdelige bundel en de schrijver ervan. Maar de persoon vloeit over in de dichter en de dichter in de man, de mens, de vriend die ik ken. Een erg mens. Zo typeerde hij weliswaar niet zichzelf, maar stelde hij en passant een trefzekere beschrijving voor zichzelf op bij een eerdere uitgave. Het zal al lang geleden zijn dat ik Pom voor het eerst ontmoette. Op afstand. We droegen allebei voor die avond. Het zal 2001 zijn geweest, in Amsterdam. Daarna vaker, Pom als jurylid bij slams, een fenomeen dat ik in eerste instantie volledig verguisde. Ik zag het als de totale verwoesting van de vrijheid. De dictatuur van het snelle oordeel en het volledige focussen op resultaat. Ik schreef wat zwarte en zware gedichten in die tijd. Toch had ik net het reizen over de wereld ontdekt en ik vond dat bijzonder. De horizon was geen grens maar een lijn om achterna te jagen waardoor ik tot het besef kwam dat het nergens beter was dan hier. Dat heeft wellicht niet zoveel met de gedichten van Pom te maken. Of juist wel. De illusieloze schoonheid van de dingen keert iedere keer weer terug in de gedichten.
en ook dat
weet je nog dat we in vinkel liepen langs de randen van ons onvermogen het alleenrecht op onzekerheid dat we deelden
Het ongegeneerde wij, de herinnering aan een plaats die me volkomen vreemd is, maar waar ik meteen beelden bij heb van rijen doorzonwoningen in een volkomen fantasieloos vormgegeven plaats met een winkelcentrum waar je alles kunt kopen wat je nodig hebt, maar niets waar je blij van wordt. Toch zijn de woorden raak gekozen. Karig wel. Calvinistisch karig. Tot het ontbreken van hoofdletters aan toe. Alsof de letters van dure chocolade zijn maar de vormen niet te groot mogen. Er wordt hier niet uitbundig gezongen over het grote geluk dat achter de horizon te vinden is. De taal is uit het been gesneden. Vrijwel de hele bundel lang. Toch is er regelmatig vuurwerk. Ook in het hier boven geciteerde gedicht:
er was vuur in de tuin in de regen een vrouwenbeen hing in een boom te overleven, jij leed aan orde ik aan aarde, er was applaus
Er was een tijd dat ik twijfelde. Die tijd duurt nog altijd voort. Maar er was een tijd dat er nogal wat herrie was over dingen op internet en er zoemden wat affaires rond die me niet echt bezig hielden. Dat kwam later pas en toen bleek alles al weg gespoeld, bij eb de zee in. Maar de slam had om zich heen gegrepen en op de site van Pom, zo leek het in de jaren vanaf pakweg 2005, daar leek het te gebeuren. De gedegen verslagen van Pom deden het voorkomen alsof er een volledige redactie actief was om het dichterswereldje dat onder de gevestigde orde de podia bestormde in kaart te brengen. Uitgesproken meningen, provocaties, hevige woordenwisselingen en onenigheden hielden de boel brandende. Daarnaast waren er themawedstrijden op zijn site die ik als nuttige en inspirerende schrijfoefeningen zag. Nog later leerde ik Pom persoonlijk kennen en kwam ik achter de schermen van de erge mens van het internet. Daarnaast was er nog Pom als een kundige en gedreven performer die er op straat ook stond. Op de terrassen van Leiden en de kroegen van Delft en Amersfoort en op andere plekken waar het publiek veroverd moest worden. Dat kan ook als je zulke gedichten schrijft waarin ineens een vrouwenbeen opduikt. Laatst kwam ik zo’n been ook tegen in La Superba van Ilja Pfeijffer. Het zal toeval zijn. Er zijn nogal wat vrouwenbenen op de wereld en om die allemaal te beschrijven gaat wat ver. Ik hou er dan ook over op. Of zal ik dan toch nog melden dat het een ideaal kado is, deze kleurrijk maar ook ingetogen vormgegeven bundel die in een indiscrete maar bijpassende envelop geleverd wordt.
Het was de week van Bilal, Ruinerwold, files van al die thuiswerkenden, Ollongren vaccinatiedrama’s en de opkomende vierde golf. Weer geen verruiming, oh ja… en een bommelding in de 2e kamer. Ik snak naar een terras, een kopje koffie met wat lekkers of dat glas wijn en uitzicht op gezellig pratende mensen zonder mondkapje.
Helaas, het mag nog niet zo zijn, of toch? Ontdek ik daar iets ondenkbaars in een ziekenhuis…zie ik daar mensen in een restauratie binnen aan een tafeltje wat drinken of eten zonder mondkapjes op, geanimeerd lachen en kletsen met elkaar? Ik heb nog twee dagen met ziekenhuisbezoek voor de boeg en ga hier zeker nog even gebruik van maken, ondanks het beperkte aanbod in drank en voedsel. Al is het maar om een wildvreemde gezellig met een ander in gesprek te zien, emotie af te kunnen lezen op een gezicht en me af te vragen, waarom kan dat hier binnen in een ziekenhuis en niet gezellig in de buitenlucht op een terras?
Wanneer alles ontbreekt En het verleden ver verstopt onder laminaat kleeft Trek je dag voor dag de kauwgom monden open Tot dat er een antwoord op de tegels leeft
Soms verdwijnt de tijd in wat maar even is verlost uit de gretigheid van iedere dag uit de schraalheid van wat tastbaar is komt ze in de kalme luwte waar niets meer tikt of telt
heel toevallig, enkele woorden die je nooit vergeet een traan die op een wang ooit achterbleef
het onverwachte uitgesloten al zolang omarmd door stilte tot stikkens toe benauwd
de ooit begeerde rust heeft plaats gemaakt voor ledigheid als in een winterslaap totdat de lente binnen schuift het licht der voorjaarszon ontluikt bewaard verlangen
de sluimering ontwaakt wat gisteren nog gold verliest aan kracht ontaardt