Goedemorgen Pom Geïnspireerd door de uitzending deze week van de documentaire over Gerrit Kouwenaar heb ik twee gedichten geschreven. Het begon twee dagen geleden met deze.
Witte oorsprong
Witte muren verzuren de stemming niet en nooit zwarte ooit ongeremd als de dag na de nacht geluk zoekt persoonlijke oorsprong dit zo boekt.
Rik van Boeckel 3 augustus 2023
Maar die heb ik nu veranderd en uitgebreid.
Persoonlijke oorsprong
Witte muren verzuren de stemming van de oorspronkelijke tijd niet gele en blauwe muren zijn ongeremd in het huis van dagen en nachten
wanneer de tijd langzaam geluk zoekt persoonlijke oorsprong dit vermijdt een reis naar de toekomst boekt portalen van dichte deuren bevrijdt
opening naar het geluk van de uren laat de wereld het heelal zien de wensen van vallende sterren knallen door het universum van weelde
zo gaan de dagen voor altijd voorbij laten jaren achter in lichte nostalgie het heden bestaat zonder wonder sluipt door elk huis slaapt in stilte.
de dichter Frans Terken neemt de uitdaging aan – de komende negen weken schrijven wij in het weekend op pomgedichten punt nl over en weer. ik schreef Frans dat wat mij betreft het een persoonlijk thema mag zijn. dochter Sonne bevalt rond 1 augustus – ik schreef Frans: een persoonlijke reeks – de verwachting – het geboren worden – en dan het leven in Frans – en dat we het mogen meemaken. Frans stemde in: eind september wordt zijn oudste zoon Tjebbe vader.
zij zal de laatste week van jou dragen nooit meer vergeten
je hebt nog een dag misschien een paar dagen in uren te tellen
ze zal je bevallen en meer van je houden dan ze kan leven
je beschermen met huid en haar liefde waar je ook gaat
en in alles wat jouw leven geboren doet worden
pomwolff
adem
voel de adem die het van haar vraagt als zij jou ter wereld brengt
zo blaast ze je nog meer leven in dan al in je kleine longen gegroeid
in je eerste geluiden horen we hoe hartig jij van leven krijt
jouw adem vol liefde te midden van ons dat het ook een begin van loslaten is
de navelstreng doorgeknipt en op eigen benen houden van
Wat ben je dan nog als hoofden niet meer keren of de verkeerde kant op. Als stilte hoorbaar wordt nu de klok allang niet meer loopt[?]
Op het kozijn een potloodstreep: je zag ’t belang om twaalf uur als de zon die lijn schaduw toewierp, maar donker was de dag, dus was ’t een potloodstreep op het kozijn. De stilstaande pendule was een rank roze herderinnetje, een huls die ooit herinneringen opriep op de plank, maar die elk uur thans dood liet: zij sloeg nooit. Toen kwam het bij haar op dat zij misschien, want van haar geest gesprongen ook de veer, gelijk was, zo men wou: klok evenzeer, die ook stilstond om twintig over tien – De reden hiervoor was, dacht zij sereen: Gestorven waren dingen klok noch mens, maar dood alleen. ***
Als de laatste kat is ingeslapen en de herinnering niet dooft[?]
Liefst géén bezoekers, ook niet met cadeau; onwillig konden zij hun weg weer gaan. Ze hoorde hen nog praten; evenzo kon zij ’t gezegde niet meer goed verstaan door ’t lawaai in huis – opeens draaide ’n zwaar verkoold stuk hout in ’t vuur, knapte het blok in vonkenregens, en van het dressoir klonk elk uur weer het oordeel van de klok als tijd die insloeg op het luisterend oor: gejengel, aldoor, alsof afgestemd… je hoorde steeds maar weer die klingeltram, gejoel daarbuiten, heel de dag maar door. Ze diende het gevoel maar te verdragen dat tanden knarsen zouden, als een vastgelopen wagen. ***
Als tussen het witte haar plots roze schemert, schaamteloos alsof het zo hoort[?]
’t Kwam in haar op, toen zij de sneeuw weg zag, en daardoor naakt opnieuw het bruine gras, en wasknijpers, een schort – dat daar al lag sinds witte storm die raasde achter glas haar uitzond, om nou eindelijk daarginter die kleding -eer de waslijn stukging- daar binnen te halen, klepperend in de winter als het gevecht van een wit engelenschaar, dat, lang gelee, een schort in zo’n nacht, ooit was afgewaaid en zeer diep was begraven, en, tot april het zichtbaar had ontdooid, vergeten lag, tot nu, vreemd, nieuw, een gave; ze trok, en groef; toen trof haar het gegeven: hier was de lente, en een heel nieuw jaar doorheen te leven.
*** Als uitvaarten elkaar sneller opvolgen en de witte wijn al na twee kelken leidt tot onbetamelijk gedrag[?]
Doodsbang was zij dat zij ’s nachts sterven zou. En soms–dan duurde schemer niet meer lang– moest iets in haar wel zien hoe wit en koud de berken oogden…en dan werd ze bang, zelfs met een lamp, te lopen door het huis om alles op de knip te doen; weldra werd nacht wel dag, maar ’n hond die blaft, een muis die piept… ’t geluid al weg, trok het daarna de rillingen door haar lijf. Overdag kon ze ’t bijna vergeten, en het scheen stompzinnig haast om voor die angst alleen iemand te vragen die ’t ’s nachts overzag. Ze zette thee op, toen haar binnenviel: ze liet de ketel pruttelen ’s nachts, wat haar gezelschap hield. ***
Als het boek uit is en je twijfelt of het nog loont aan een nieuw te beginnen. Wat ben je dan nog behalve in afwachting[?]
Ze wist wel dé manier haar geest te doven, verlossing van te denken als emplooi; er lag decente redding, als van boven, in ’t maken van wat lelijk was weer mooi: de zwartberoete ketels, die steeds weer zo lang boven het vuur hadden gebrand; kranen en kandelaars, zo vies-verweerd dat je ze maar blijft schuren; chic als kant doe je papieren rokjes lades kleden; nieuw plastic tafelkleed in plaats van ’t rotte, ’t fornuis tot blinkens poetsen, en ten slotte, wanneer de nacht valt, pijnlijk rug en leden en nieuw de keuken, stralend als een weide, een annonce, te mooi om een diner in te bereiden! *** [G.L. / E.V.M. / D.B.]
zij ziet hem zitten prinsheerlijk zonder wit paard
Goedenavond Pom, Terwijl Gerrit in de wolf ontspruit stuur ik intussen wat poëzie. Als de zomer niet naar ons komt, toveren wij die toch gewoon. Groet, Rob Mientjes
In de ban van lettergrepen
Koele kikker springt in moeras van groen water en krijgt een kleurtje
hij spot haar ineens bolle ogen puilen uit tong hangt naar buiten
zij ziet hem zitten prinsheerlijk zonder wit paard een klein minpuntje
klapzoenen door lucht blozende kaken vuurrood kwijlen volgt weldra
dan duikt hij onder zij breekt met het oppervlak spiegel gebroken
snakkend naar adem komt hij weer boven water haar ogen spieden
ziet zij de liefde in deze groene kikker of slechts voortplanting
nageslacht sluimert hij vindt haar super sexy krijgt slappe benen
haiku schiet binnen zijn ode om haar gewin Basho is jaloers
‘Oh mijn liefste schat mag ik je blij beminnen zacht in nek kussen’
trommels klinken luid hemelhoog blinken sterren geboorte van lief
vanavond op npo 2 doc-aandacht voor de 100 jaar geleden geboren dichter kouwenaar – met oa Enquist, Fens, Bernlef, presentatie bundel in de legendarische boekhandel van Ko van Leest met de welkomstzoen van Karla Reiss.
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl
Deel 345. IJskoud
Nielson heeft een Edison
gewonnen met de nummer één hit ‘IJskoud’. Daaruit mogen we concluderen dat
Nielson succesvol is en met het nummer ‘IJskoud’ een product heeft afgeleverd
dat kwalitatief hoogstaand is.
Nielson wekt bij mij door zijn
teksten en voorkomen altijd een gevoel van afkeer op. Dat heb ik eerder in een
column uitgelegd aan de hand van een analyse van het nummer ‘Sexy als ik dans’.
Maar het nummer ‘IJskoud’ heeft me zo getroffen, dat Nielson me dwingt nog een
keer aan analyse te publiceren. Dit nummer heeft niet alleen een zinloze tekst,
maar ook een schadelijke. Laat me het u uitleggen.
‘Een rilling loopt een rondje op m’n rug
Als je zegt dat jij niet langer van mij houdt
Wat doe jij nou?
Kunnen we een seconde terug?
Kunnen we een seconde terug?
Waarom maak je alles stuk?
Je zegt dat je niet langer van mij houdt
Wat doe jij nou?
Waarom zou je dat doen?’
En meisje vertelt haar vriend
dat ze er geen zin meer in heeft omdat hij enkel maar met zijn eigen ik bezig
is. Zijn reactie is: ‘Wat doe jij nou?’ Op zich al stompzinnig. Als hij had
geluisterd, had hij geweten dat ze een eind aan de relatie maakt. Met de
opmerking ‘Wat doe jij nou?’ legt Nielson de schuld psychologisch terug bij het
meisje. Verderop zegt hij ‘Waarom maak je alles stuk’. Hier doet hij hetzelfde.
Het meisje dat niet meer van hem houdt, krijgt de schuld dat ze iets kapot
maakt. Maar wie heeft de relatie kapot gemaakt? Nielson geeft hiermee aan dat
hij van het soort is, waar als je er niet voor bent, je er meteen tegen bent.
Daarbij geeft hij zichzelf ook nog een impliciet compliment via de zin ‘Waarom
zou je dat doen?’. Het is toch niet logisch dat je het uitmaakt met zo’n ster
als Nielson? Weet je wel tegen wie je het hebt.
‘Ik zou je nooit zo laten staan
En je ten onder laten gaan
Zomaar een streep door ons verhaal’
Nee, Nielson zou zoiets
natuurlijk nooit doen. Enkel slechte mensen doen dat. Hij geeft hier aan dat
het betreffende meisje schijnbaar de macht heeft hem ten onder te laten gaan.
Ik betwijfel dat.
‘Het is net of ik tegen een muur praat
Doe ten minste alsof
We zouden toch voor elkaar door het vuur gaan?
Maar je maakt me kapot
Waarom zou je dat doen?’
In de voorgaande strofe oppert
Nielson ‘Doe tenminste alsof’. Kortom, het maakt niet uit of de liefde echt is
of niet. Doen alsof is ook goed. Dit is wel een typisch teken van de
tijd. Of iets echt is of niet, maakt niet meer uit. Zolang het in de ogen van
de waarnemer maar waarachtig lijkt. Doen alsof is voor Nielson een voldoende
invulling van een relatie. Wellicht doet hij zelf ook alsof. Vervolgens
haalt hij het voor elkaar door het vuur gaan aan. Dat is zoiets dat mensen ook
al te snel en te vaak beloven, en dat zeker niet te letterlijk moet worden
genomen. Nielson zou zich net als elk ander moeten realiseren, dat zulke
beloftes intenties zijn, uitgesproken op passionele momenten. Geen contractuele
feiten. Verder kruipt hij hier nogmaals in de slachtofferrol door aan te halen
‘Maar je maakt me kapot’. Dat zal allemaal wel meevallen. Maar hij zet daarmee
zijn aanstaande ex wel weg in een daderrol. Afsluitend met wederom ‘Waarom zou
je dat doen’. Hiermee implicerend dat het toch helemaal niet logisch is als je
een relatie met de grote Nielson verbreekt. Misschien zou Nielson eerst beter
wat aan introspectie gaan doen. Want dit nummer zegt meer over hem, dan over
zijn bezongen ex.
We kunnen de rest van het
nummer door analyseren, maar het komt neer op meer van hetzelfde. Een totaal
gebrek aan intervisie aan de kant van Nielson, gecombineerd met het demoniseren
van zijn ex-vriendin. En dat alles ingepakt in een liedje dat offensief van
toon is en tegelijkertijd de slachtofferrol van Nielson benadrukt. Dit soort
liedjes wint tegenwoordig Edisons. Als de boodschap achter dit nummer de norm is
die we is, die de jeugd handvatten moet geven, dan wens ik eenieder veel
succes.
Aan de andere kant dwingt dit
mij ook tot introspectie. Zou het kunnen betekenen, dat ik gewoon een fossiel
ben uit andere tijden. Dat dat de reden is, dat Nielson wel het succes heeft,
waar ik rommel in de marge. Dat ik de liefde gewoon niet snap? Dat ik de
verheerlijking van de artiest, die zijn aanstaande ex op intimiderende wijze
publiekelijk aan de schandpaal nagelt, kwalijk vind?
Ik begrijp dat Nielson op zijn
leeftijd zo over de zaken denkt. Zelf was ik niet veel anders. Dat maakt het
nummer IJskoud wel goed. Het verschil is, dat er toen ik jong was algemeen wat
minder begrip was voor het zielige gedrag van een, wellicht niet onterecht,
afgewezen geliefde en dat je daar tegenwoordig een Edison mee wint en een
nummer één hit scoort.
Misschien heeft Nielson gewoon
niet een hele column nodig om iets te beschrijven wat meer over hem zegt dan
over de ander. Dat dat hem inderdaad zo goed maakt.
hoe goed ze ook zijn en hoeveel ze ook schrijven er blijven hooguit twee gedichten over van een dichter
kopland een over die lege plek en een over een sigaret die niet over een sigaret ging veel is het niet voor een leven dichten
en wigman – nee ik zou er geen twee kunnen noemen ook niet een en wigman kon dichten
en van de dichter bakker dan? van bakker het gehele oeuvre opeens verteerd door een grenzeloos verdriet god was er voor iedereen maar voor de dichter bakker niet
pom wolff
Villanelle I
Waarom opeens dit grenzeloos verdriet? Ik ben het niet gewend een traan te laten; Vergeef mij, God, maar ik begrijp het niet.
Vergun mij antwoord, kort en expliciet: Ik ween, en zwalk beschonken door de straten. Waarom opeens dit grenzeloos verdriet?
Ik huil niet om het plots gekrookte riet Waar dominee en kudde over praten, Vergeef mij, God, maar ik begrijp het niet.
En dat de herfst de boom van kleur verschiet… Ik heb het gamma amper in de gaten, Waarom opeens dit grenzeloos verdriet?
“Er is zoveel dat ons het leven biedt!”, Vertellen ons de christen-democraten, Vergeef mij, God, maar ik begrijp het niet:
Ik ben een mens, die aan de einder ziet Dat alle schaapjes vrolijk staan te blaten. Waarom opeens dit grenzeloos verdriet? Vergeef mij, God, maar ik begrijp het niet.
je bukt om iets op te rapen het is niet veel en het is niet zwaar het is iets onbeduidends als je je opricht regent het – ook zoiets je hebt nergens om gevraagd
er ligt hier van alles op de grond ik begin er niet aan waarom de dingen hier liggen zoals ze liggen weet je niet en je weet ook niet wie ze heeft neergelegd
heeft iemand ze wel neergelegd of hebben de dingen hier altijd al gelegen je kijkt om je heen maar dat verandert niets aan de dingen niets aan de ruimte en niets aan de tijd