Gedichtje voor de dinsdag! het verlangen onbeantwoord omdat het in quarantaine zo hoort
gescheiden zal het mij uiteindelijk juist bevrijden
Anne van Walraven Instagram: @annexwalraven Een brief aan jou is een ode aan de liefde. Sterker nog, een ode aan liefdesverdriet. Iedereen kent het wel. Je bent verliefd. Je bent gekozen en dat voel je in elk deeltje van je lichaam. Maar wat nou als de liefde steeds een beetje uit je vingers lijkt te ontsnappen? Anne van Walraven probeert in woorden te grijpen hoe het voelt als de liefde en de lust plaatsmaken voor onzekerheid, verwarring en angst. In openhartige brieven schrijft zij over haar gedachtes en gevoelens die voor iedereen herkenbaar zullen zijn. In de romantische en melancholische gedichten zal je even kunnen verdwalen. Tastend in het donker, maar niet alleen, nooit alleen.
het gele licht in de kamer kleurde ook de rode bank de gele vaas nog geler het parket bleef zichzelf liet niet zomaar over zich lopen
ik dacht even dat het aan mijn lever lag waar was ik in terecht gekomen een ziekenwagen? of was jij het weer? oplichtend tussen de glimwormen in je biotuin?
in een wereld waarin we week na een week in een steeds weer veranderende wereld leven. een wereld van bang en virus, een wereld zonder vaccin in een anderhalve meter economie. hebben we gelukkig de liefde nog zo her en der. de liefde deze week op pomgedichten van alle kanten belicht. goud voor de kanten van Petra Maria en Frans Terken. dank aan alle dichters die van de liefde schreven. het sprookje van Anke Labrie doet elk mens goed. én goud voor de liefde hoe de liefde ook uitvalt. de winnaars van harte!
dan is het liefde
het is soms zo intens dat het ook klopt wat we bewegen
waar het schrijnt omdat ik je zo begrijp en jij mij beschermt
er maar één weg is uit het doolhof en dat is met jouw hand in de mijne
het alles overrompelende en dan is het liefde
petra maria
–> petra maria beweegt naar de liefde toe. in een onontkoombaar proces vinden de handen elkaar – het doolhof verlaten, het grote woord liefde beschreven in een handdruk, het gedicht geëindigd. het leven kan beginnen zoals het bedoeld is. die hand, die eerste hand, waarin een onvergetelijk moment ligt besloten. Ain’t no sunshine’
Zo snel als de liefde komt en gaat van nu naar daarna hoe dat ene moment valt voel het steken van een dolk
dan geen zon meer die in volle glorie schijnt het licht op zwart sinds zij ging stem in een wolk gestikt
een innige hoofdknik op afstand een kus achter het mondkapje nog een stemmig handgebaar als van een doventolk
die aan de doden vraagt op te staan op een zekere Paaszondag en met alle liefde een Chinese Muur te stapelen tegen dit onheil
–> Bill Withers nog maar even opgezet bij de woorden van Frans – de liefde van de andere kant benaderd – neem je maar een slok teveel het gal schiet je in de keel zong cornelis vreeswijk al – frans laat deze kant van het vaak – zo bitter ook – bezongen lied van de liefde niet achterwege. dat we in ieder geval een compleet beeld hebben voor we er als lezers er weer aan zouden willen beginnen. in overdrachtelijke zin laat het gedicht zich ook anders lezen – als we bij de derde strofe zijn aangeland. de zon als dodelijk corona monster beschreven. zoals de liefde kan uitdoven – het leven ook – in een decor van monddoekjes en pasen – nog nooit eerder zo beleefd. ‘het licht op zwart’. ziedaar de dichter die maar vier woorden nodig heeft voor leven en de dood.
Ien verrips over een moeder en een kind
Rik van Boeckel over lippen van satijn
Petra Maria – het alles overrompelende
Frans Terken – het licht op zwart sinds zij ging
Elbert Gonggrijp – omdat er voor de lente geen enkel weerwoord bestaat
Cartouche – over een rijgcorset en een setje van zijde
Magda Haan – het zand voelt nog warm
Anke Labrie – zijn puch herkende ze uit duizenden
wie wint de enige echte virtuele – we zijn toch echt weer eens aan de liefde toe – trofee op pomgedichten? heel veel woorden meer zijn niet nodig. in tijden van corona geldt de tekst op het tegeltje in oma’s keuken: ‘liefde overwint alles’. ook op pomgedichten deze week! U kent de regels: de gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
doen we klanken erbij van de overleden zanger met zoveel liefde en weemoed in zijn stem Bill Withers:
ik wacht de dag
omdat wie je lief had bestaat uit wie je lief hebt gehad en uit wie je bent
en wie je bent uit wie je werd en wie je werd uit wie je was en wie je was uit
wie je lief hebt gehad en wie je lief hebt gehad uit wie je zo mateloos hebt lief gehad
pom wolff
Dag Pom, Fijn weekend, blijf thuis en blijf gezond. groeten Ien
jij was bij mijn begin zo zal ik bij jouw einde zijn de tijd er tussen in ben jij mijn moeder, ik jouw kind
er was geen keuze van mijn kant Jij zag mij hoopvol tegemoet verbonden en verzegeld door het bloed jij mijn moeder, ik jouw kind
het bloed dat onverbrekelijk de liefde bindt de vrijheid breekt voor beiden jou als moeder, mij als kind
Ien Verrips
–> diepe gedachten en veel bloed – ik ben de vader niet daarom zal het komen – het is me net een beetje teveel bloed dat hier door de strofen gaat, met name in de derde. – ‘bloed dat onverbrekelijk bindt’ – alsof we staan te koken in het keukentje van IEN. in alle eenvoud en liefde en onomkeerbaar de woorden in de eerste strofe. een vaststelling. een moeder en een kind. misschien had het gedicht bij die eerste strofe moeten blijven. de strofen twee en drie voegen liters bloed toe. wat IEN heeft gemankeerd om uit dat vaatje te tappen weet IEN alleen. de absoluutheid van de algemene waarheid voor ieder mens waar ook ter wereld geldig in de eerste vier regels neergelegd bloedt regel na regel dood in de strofen twee en drie. en dat is jammer. Wonder van weemoed
Tijd om stil te zijn voel hoe zij woelt dichtbij de liefde voorbij de pijn
‘t hart gekust met lippen van satijn een wonder van weemoed
ze laat zich zien eros’ pijl in haar hand oog in oog een zacht gebaar
boogschutter van lieve kracht schiet de smart uit de kleren.
Rik van Boeckel 4 april 2020
–> ja de weemoed mooi getroffen deze week door Rik. in lieve krachten en zachte gebaren. de acceptatie heeft een plaats gevonden. en laat haar bij de liefde zijn. lezen we in strofe een – in de buurt van de liefde als een wonder van weemoed. de smart uit de kleren. rik brengt in lieve elementen het einde van een verwerkingsproces in beeld. 12 eenvoudige regels kunnen voldoende zijn op een blij gevoel – nog wat onrustig – maar alles bij elkaar een voldaan gevoel op te wekken. mooi gedaan. dichter bij de liefde vandaag rik van boeckel. INZICHT
Hoe vond je afstand uit toen de ruimte niet toereikend was, toen de liefde nog geen lichaam had? Ik perfectioneerde jouw lijnenspel, raakte vertrouwd met alles wat mij aan jou verbaasde. Jij was mij zo dagelijks en toch.
Voorbij de citroenvlinder en de tuin, voorbij wat ik zoal zie en niet kan aanraken beleef ik jou – in een weifelend herbegin. Voorbij de meest nabije mens raak ik aan jou – gedachteloos.
Voorbij het meest geruststellend woord versta ik je – bloesem onder de bloesems, zang van de teruggekeerde vogels – ik zeg het je nogmaals. Vanuit het venster weet ik het uitzicht, van onder de lakens heeft het lijf zin.
Vanaf een afstand bedacht, maar mijn onderzoekende handen, hoezeer ook ongewis elke zekerheid – maar lief te hebben omdat de liefde daarom vraagt, omdat er voor de lente geen enkel weerwoord bestaat –
Elbert Gonggrijp, Egmond aan den Hoef, zaterdag 4 april 2020
–> goede morgen nederland, we lezen de dichter gonggrijp in een ode aan de liefde, aan haar ook. een met natuurelementen beschreven overweldigend gevoel. en natuurlijk kan onze gonggrijp schrijven – we weten het – zeker wel – maar toch – hij had nog honderd vierregelige strofen kunnen schrijven en ik weet zeker dat hij ze ook nog gaat schrijven – soms zit het vele in het ene. en soms is het aan de dichter om een stortvloed van nauwelijks stuitbare emoties terug te brengen bij de lezer in een golfje. niet bij HAAR natuurlijk – zij verdient tweehonderd strofen en meer – nee bij ons – de lezer – bedoel ik – wij lezers die niet ten onder zijn gegaan in haar schoonheid en haar liefde voor jou elbert. wij lezers, schraalhansen in de liefde, kunnen deze overvloed soms even niet aan.
Verstrikt
een rijgcorset en een setje van zijde plus een drilboor gaf ik haar kado een rode strik erom om ons eens lekker uit te leven
en kreeg op mijn beurt van mijn lief een baco, een beitel- en vijlenset om alle bouten aan te draaien en alle bramen weg te werken
een over de top gedicht erbij en klaar, het was gedaan met liefde – zoals ze ging verpieteren –
die dag in groots gebaar een paar alleen in ons procrustusbed vonden wij elkaar
waar tijd geen wonden heelt
04-04-2020 Cartouche
–> we lezen over de ware gedaante van een dichter. van cartouche in het bijzonder hier. een boekje open. wel eerlijk en vooral moedig ook om deze zelfkennis zo op pomgedichten te openbaren. is een beeld een maal gevestigd dan laat dat beeld zich maar moeilijk wijzigen. nee dames neem niet, neem nooit het bed van cartouche als u in zijn slaapkamertje bent aangeland. de zachte woorden van de dichter zij zijn slechts schijn. voordat uw ‘bout’ is aangedraaid legt u het loodje. zoveel is zeker.
Procrustes nodigde voorbijkomende reizigers uit om bij hem te overnachten. Als ze op zijn uitnodiging ingingen, en zich te ruste hadden begeven, kwam Procrustes kijken of zijn gast in het bed paste. Meestal was dat niet zo. Was een gast nu te kort, dan rekte hij zijn ledematen met geweld uit, was hij te lang, dan hakte de gastheer er een stuk van af. Meestal eindigde deze behandeling met de dood, zodat Procrustes de bezittingen van de reiziger kon roven. Volgens variaties van het verhaal had de moordzuchtige rover twee bedden van verschillende lengte, en bood hij zijn gast steeds een bed aan dat niet paste. Ook wordt verteld dat de lengte van het bed instelbaar was en dat hij het bed in het geheim verstelde voordat de gast naar bed ging, zodat hij er altijd zeker van was dat de gast niet in het bed zou passen.Dag Pom We verlangen allemaal naar liefde maar soms glipt het uit onze handen. Groet Magda Haan
zeemist
het zand voelt nog warm in haar dicht geknepen handen
ze mist de verkenningstochten op de waterwegen van haar hartstocht hun minnespel in zomerzand de zon brandend op blote lijven
het dansen in zee bij ondergaande zon schuim en zand tussen de tenen handen die ondergaan in genot prikkels langs haar benen
de lieve woordjes, beloftes in het heetst van spel
zeemist vertroebelt haar blik het zand glipt door haar vingers
Magda Haan
–> ook hier die handen en het zand als beeld dat door de vingers heen is gegaan. ja een niet onbekend beeld bij velen. eigenlijk verdienen die prachtige eerste twee regels een beter gedicht. ik bedoel elke uitleg is eigenlijk teveel.
‘het zand voelt nog warm in haar dicht geknepen handen’
dit beeld is zo sterk en verdraagt geen mindere regels. geen uitleg, geen teloorgang, geen gonggrijpjes aan taal, geen cartouches spitvondigheden. deze regels moeten in alle kaalheid en tederheid worden opgenomen in een weemoed aan woorden die de lezer verder de adem beneemt als corona.
toen die jongen nog een prins was en zij zijn prinses mocht zijn ontdekte zij al vaag wat liefde was dat het hier uiteindelijk om ging
hiervoor stond zij elke morgen op om naar die stomme school te gaan een onvoldoende deed er niet meer toe zijn puch herkende ze uit duizenden
er kwamen later andere prinsen zelden door de koning goedgekeurd oorlogen uitgevochten aan het hof waarbij voor haar alles geoorloofd was
geleidelijk werden prinsen mannen hun prinses wilde zij niet meer zijn bij die ene man werd het haar helder waar het uiteindelijk om gaat
anke labrie
Anke sluit de wedstrijd af met een sprookjesachtig verhaal. zeg maar liesje zegt de prinses aan het einde van het lied.
‘We zijn voorbij de start, maar we zijn nog niet aan het eind van het begin’. Mark Rutte. Was dat gisteren? Of eergisteren? De premier heeft het Nederlandse volk inmiddels alweer veel meer duidelijkheid proberen te verschaffen inzake de coronacrisis, de mogelijke ontwikkelingen en te nemen maatregelen, maar deze mag gememoreerd. Johan Cruijff had het niet beter kunnen zeggen.
Er gebeurt van alles. Het is een komen en gaan. Nu ja, die handen blijf je wassen (tot de kloven erin schieten, de droge vellen erbij hangen en je, of het nog niet genoeg was, verzachtende crèmepjes moet hamsteren, je vers gedesinfecteerde winkelwagen onzeker door Albert Heijn manoeuvrerend, dat je je bijna afvraagt: ‘het zal wel belangrijk zijn, maar waar hangt die verborgen camera?’, als in die ene aflevering van Poets destijds, met die zogenaamde voorbereidende autoverkeerspraktijkles, een volwassen vent in een skelter in een hal, ‘wilt u daarbij broembroem doen?’, ach laat ik niet afdwalen), de 1.5 meter afstand houden we voorlopig ook wel van elkaar, en we volgen dagelijks gespannen de cijfers en grafieken. Maar neem nou het natuurverschijnsel Benno Baksteen. Dát komen en gaan bedoel ik. Nee, hij is alweer ‘gevlogen’, maar hij is wel te beschouwen als de komeet van Halley van het luchtvaartwezen. Gemiddeld eens in de 76 jaar komt ie langs. Zo voelt het tenminste. Een mayday in de Bijlmer, ophef over de uitbreiding van Schiphol, en nu de schokkende afname van vliegbewegingen vanwege dat – hoe noemde de Braziliaanse president, die eh… Bolus Analo het ook weer – vanwege dat ‘griepje’. Elke keer een andere snor opgeplakt, maar onmiskenbaar Benno.
Mensen, dit is allemaal maar gekkigheid.
Over vliegbewegingen gesproken: toch sneu voor Floortje ‘terug naar het einde van de wereld’ Dessing dat de kisten aan de grond moeten blijven. Dat miss Kerosine met haar best diepe reportages niets meer kan betekenen voor het welzijn van diezelfde wereld. ‘Floortje blijft hier’ heet de nieuwe serie. O…. hier! Het komt nu wel erg dichtbij, zeg. Ook overdag de deur op het nachtslot, raad ik u aan. Ach, weet ik veel. Ik heb niet één aflevering van dat mens geheel gezien.
Blijf thuis.
En thuis blijven we. En zij ook, die bekendheden. Niks komen, niks gaan. Ze waren er al. Ze zijn niet uit beeld te slaan hoor, dankzij de home-videomogelijkheden. Ook bekendheden die je helemaal niet kende. Ik zal verder geen namen noemen, het is al erg genoeg dat ze dagelijks voorbij komen en (elkaars) open deuren ventileren. En ze steken continu ‘een hart onder de riem’. Is het u opgevallen? Taalverarming. Verzin eens wat anders! Steek van wal! Ik krijg net door dat 2400 harten onder evenzoveel riemen – ook voor de zorgverleners – het maximaal steekbare aantal is. Men vreest dat dat aantal komend weekend al bereikt wordt. Zandzakken voor de deur!
Die BN’ers… Erg. Alleen Mart Smeets heb ik nog niet gezien. Net nu DWDD gestopt is. Misschien is zijn schermpje te klein. Arme Mart. O wacht, Herbert Dijkstra heb ik ook nog niet in zijn zielige huiselijkheid hoeven genieten, terwijl nota bene het NOS sportjournaal zonder dat er wereldwijd nog van enige sportactiviteit sprake is gewoon nog steeds uitzendingen verzorgt. Nou, er was plots één dingetje. Sven Kramer heeft iets bijgetekend tot de Olympische 10 km van 2096 (als komeet Baksteen weer voorbij komt). Groot nieuws, zou je denken. Zelfs vinoloog Ab Osterhaus in de talkshow ‘Op1’ had er een mening over. Welnu, Herbert was nergens te vinden. Thuis niet, en in geen velden of wegen. Dat zegt wel iets!
Het zijn bizarre tijden. Of we in een futuristisch Fantasy-en-Horrorverhaaltje zitten, zo’n jaren zeventig FeH-pocketboekje. Het is echt. Iedere ochtend dat je wakker wordt onverminderd echt. Hou vol, mensen. We kunnen dit aan. Er komen andere tijden. You’ll never walk alone (pas na de crisis niet meer alleen lopen, zullen die DJ’s bedoelen).
Tot zover de achterfrontberichten van donderdag 2 april.
We zaten in een vergaderhoekje met een kop koffie in de hand. Mooi uitzicht op de Erasmusbrug. Hij zoals altijd gekleed in een confectie overhemd, spijkerbroek en colbertjasje. Ik vertelde zo beheerst als ik kon over een faux pas die ik gedacht had, gemaakt te hebben in mijn werkzaamheden. Ontspannen luisterde hij. Een rustige, serieuze blik rustte op mij. Na een korte stilte begon hij te vertellen over een incident, dat hij ooit gehad had, waarbij directeuren en een wethouder betrokken waren geweest. Iets met die brug achter ons. Uiteraard had dat een nacht slecht slapen gekost, maar het was goed afgelopen. Dit vertelde hij met een glimlach en een glinstering in zijn ogen die me moed gaf. Alles was nooit zó erg. Toen we opstonden gaf hij me vaderlijk een schouderklopje. Ik voelde me een kleine jongen. Eén die het vertrouwen krijgt.
Met smaak luisterde ik naar zijn verhalen over vroeger. De tijd dat hij het probeerde te maken in de muziek. De tour naar Engeland. In voorprogramma’s staan bij de grote namen van toen en uiteindelijk, na veel hongersnood en vermoeidheid, kiezen voor een ‘fatsoenlijke’ baan en in de vrije uren toch altijd die gitaren, de muziek en de concerten. Maar ook de zware tijden. In de auto slapen na een vechtscheiding, je kinderen die je niet meer willen zien, bijna ten onder gaan en dat er dan nog net een paar echte vrienden zijn die je vastpakken voor je verzuipt. En dat hij een jaar of vijf geleden met een hartkwaal niet veel tijd meer gegeven was, maar dat een engel op zijn schouder de doctoren verbaasd had. Dat zijn zoon bij mij kwam afstuderen, zonder dat ik wist dat het zijn zoon was. En dat ik het niet kon nalaten hem dat te vertellen. Hetgeen uiteindelijk leidde tot een breekbaar, maar wel degelijk hernieuwd contact na jaren. Een boom van een kerel met historie. Jaarringen.
Regelmatig gingen we op vrijdag een biertje pakken in de late uren van de middag. Beiden van mening dat de vrijdagmiddag toch het beste tijdstip voor een borrel was. Dan praatte hij over hoe het vroeger op het werk was. Hij adviseerde me gewoon dat kluspand te kopen, ook al had ik geen idee waar ik aan begon. Als er een mooie jonge vrouw voorbijkwam, keek ik haar na. Wanneer ik weer terugkeek die glimlach van herkenning. Een paar maanden geleden had ik hem aan de lijn, omdat hij een afspraak had afgezegd. Hij vertelde me dat het foute boel was. In zijn buik waren slechte dingen aan de hand. Daarna volgden via een collega de verdere berichten. Even geen contact. Onderzoeken, operaties en onduidelijkheden. Een andere collega vertelde me, hem tegengekomen te zijn in het ziekenhuis. Een schim van zichzelf. En nu is het stil.
Een man wordt geboren als de zoon van een vader. Iedere zoon wenst zich de ideale vader. Iedere vader wenst zich de ideale vader voor zijn zoon te zijn. Het enige dat we kunnen, is elkaar verhalen vertellen en luisteren. Opdat we ons dat op tijd realiseren.
VON SOLO DICHTER, PERFORMER, COLUMNIST EN CINEAST www.vonsolo.nl
Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl En volg VON SOLO ook op Facebook, Twitter en LinkedIn!!!
Neen—ik zal niet vertellen hoe ik eraan kom, die omzwervingen leest u later maar in nagelaten documenten en omzwervende complottheorieën, maar er dient verteld over het dasein van het ding. Het lot van dichters is zwaar. Iedereen heeft altijd maar de bek vol over Dahls verhalenmachine; u weet wel, die met een paar drukken op een paar knoppen en geruk aan diverse hendels die stijlelementen controleren, nieuwe verhalen componeren kan waarover menig auteur zich verbaast. Getuige de vorm van de kleindochter van de auteur, die zich middels opie’s naam een carrière als halverwegedetopmodel aanmat, viel er voor zijn telgen weinig te verhongeren. Een big als een koningsdochter, al mag zulks door de huidige #ikook-generatie niet meer gezegd worden, schijnt. Wel, ondergetekende blijft flexitariër en laat zich weinig gelegen van dergelijks—al is het weleens voorgekomen dat ik ongewenst herenbillen betastte. Maxima culpa. Veel onbekender dan dezes is de machinerie die op een gehandicapte God lijkt: een apparaat dat alles creëren kan, mits beginnend met “N”. Na eerder genoemde onomschreven zwervingen kwam het in mijn bezit, die er avonturen mee beleefde en er fouten mee maakte. Zo vroeg ik het (de machine, niet de omzwervingen) allereerst een chocoladereep te maken, wat geweigerd werd—ik ben meestal hongerig en lui en bovendien niet goed in computers, machines, apparatuur en dingen waar haken en ogen aan zitten—maar nadat ik de handleiding dan toch maar gelezen had (aartslui en koppig ook) toverde het apparaat onmiddellijk Nutella® voor me—mijn huis is nog steeds smerig omdat die niet in een pot zat, want u weet…de N. Ik wist nog niet. Uit het diepst van mijn gedachten wist ik meer te putten en ook las ik op stencil drie instrukcji dat het ding geprogrammeerd was met voicecontrol en bovendien terug kon praten als was het een geleerde stemgestuurde stofzuiger. Aangezien ik vaak scheef aangekeken word wanneer ik gasten vergast op filterkoffie liet ik de machine, die ik ondertussen maar herdoopt had tot “N-wonder”, acuut een Nespresso®-apparaat maken, dat nu staat te glanzen op mijn aanrecht, al ben ik wel veroordeeld tot het drinken van alleen en enkel alleen de Nespresso®-koffie (die er gelukkig in veel kleurtjes is, variatie doet wat met de mens, vindt u niet), want ‘koffiecups’ van enig ander merk weigert het kreng te maken onder het mom van ‘kan ik niet’. Toch is het een handige creator: in deze tijden van ziekte ga je immers niet graag de deur uit voor onnodigs. Prestó: vond ik dat mijn persoon gepolitoerd (en de keratine korter) moest, dra had de mechaniek een Nagelvijl voor mij gemaakt, en een Nagelknippertje bovendien. De Nageboorte had niet gehoeven, maar ik ben gewend hardop te denken. De WC is nog steeds verstopt. Wel heb je veel leut van zo’n machine en eenzaam hoef ik me ook niet te voelen: onmiddellijk na mijn opdracht daartoe wemelde het in mijn appartement van novicerende nonnen die veel stichtelijks te melden hadden en ergens ertussen zat Nelleke Noordervliet in negligée een sonnet te schrijven. Ik heb het haar vanonder haar vingers getrokken en zend het graag mee te uwer vermaak en ten bewijze van de werking der machinerie—ergens vermoed ik plagiëren maar deze boer overtreft de Nel niet:
Hoe hou ‘k van je? Dat ik manieren tel: ik hou van jou, zo hoog en diep en breed mijn ziel reikt, die zelf ongezien al meet tot ’t einde der bestaan, het hoogst bestel. ‘k Hou van je zoals ieder daag’lijks weet van drang naar licht of duisternis, zo wel en goed als men zich afwendt van vals spel, en vrij als elk mens ooit moraal beleed. ‘k Hou van je met een hartstocht die ik tot mijn kindertijd, in oud verdriet, misschien verloren dacht als liefde die aan ’t slot van liefdes weg was. ‘k Hou van je, bezien mijn hele leven, en, verkiest dit God, hou ik nog méér van jou, mijn dood nadien. ***[N.N.]
Nagenietend van het werk en Noordervliet de deur uit geschopt—die sigarenrook gaat in je kleding zitten en ik spreek geen pots—zette ik me weer aan de machine omdat ik honger had en niet ter supermarkt wilde gaan. Fluks stonden er nieuwe aardappeltjes met nachtuil op tafel (lastig in de oven te krijgen maar zo heerlijk als zwaan of kraai) en nogablokken als toetje waar ik heerlijk van gesmuld heb, al was het geheel wat flauw. Geenszins mijn schuld, want—slim als ik mijzelf gedacht had—vroeg ik de machine óók natriumchloride voor me te maken. “Dat kan ik niet.” zei de machine. Tranen, woede, verontschuldigingen: ik had gevraagd om Zout, hetgeen immers niet met een “N” begint. “Wat nou, dat kun je niet. Dat is gewoon de scheikundige term voor doodgewoon keukenzout! Natriumchloride, en snel!” “Dat jullie scheikunde praten kan mij niet schelen. Zout is zout en dat begint niet met een ‘N’. Ik ben geen machine die alles kan maken, alleen zaken beginnend met ‘N’ en ik spreek geen Latijn, alleen maar Nederlands omdat mij gevraagd is om Nederland en Nederlands te maken.” Moe van het gekibbel heb ik het avondmaal maar zonder zout genuttigd. Ik weet niet hoe lang ik het ding nog in huis wil hebben—het is geen groot gevaarte, past onder de keukentafel, maar zo dicht bij God wil je niet staan: de nimbuswolken buiten zijn erdoor gemaakt, zo ook de nicht die dit geschreven heeft (het leven zit vol paradoxen). Nagasaki bestond niet vóór het apparaat, maar hetzelfde geldt de neutronenbom die eruit rolde toen enkele gevluchte Joodse Duitsers het ding meenamen naar overzees, nadat het uit het geannexeerde Polen ontvreemd was. Stiekeme stemmen fluisterden dat alles uiteindelijk uit die machine komt, waarna de mens Babel ervoer zodat alle zaken opeens anders heetten, en er nog slechts restjes van de N-heid aller dingen bestaan; in de narwal, de neushoorn, nova’s en nubuck liggen herinneringen aan God, die weliswaar dood is (Zijn naam Trurl von Lem, kyrie eleison), maar net voor ’t heengaan fluisterde Hij het nog in die, vermaledijde, machine: “Maak het Nu.”
Omdat het Aanvullend Openbaar Vervoer geen “niet-noodzakelijke ritten” meer rijdt in deze crisis, kan ik mijn tuin in Buitenzorg moeilijk bereiken. Vandaar deze fantasie, in de bijlage, groet, Merik
De tuinman
De tuin groeit en bloeit. Brandnetels schieten hoog op. En eksters krassen boven in de wilgen.
Langs het overwoekerd pad sluipen we naar de vijver, waar libellen op dotterbloemen de liefde bedrijven.
De tuinman is getroffen door ziekte. We vrezen snoeischaar noch schoffel.