
Nou jij weer
Daar is zij weer. Die wrangzoute traan, die opwelt
uit kieren van wat allang verloren ging en nog altijd
begraven ligt onder een dikke laag gezelligheid
of op het station staat
Daar is zij weer, die ene traan heel even bevend
begaan met de wereld aan de rand van de afgrond
Weergaloze woestenij, ook op dit perron
ook op dit troosteloze podium

Verdriet zo groot dat één traan volstaat
voor deze kniezende ziel – een zielentraan
Daar is zij weer. Bitser dan eerder, dan ooit
wachtend op de vroegste trein
dringt daar eindelijk door: de traan is de reiziger
jij bent haar bagage. Het is de traan die jou voortstuwt
Niet andersom. Nou jij weer.
Antony Oomen
9.I/2023
Amsterdam
















