FRANS TERKEN – DUODICHTERS IV – met JOOP SCHOLTEN

Duo-dichters IV

Met Joop Scholten maakte ik kennis bij de Haarlemse Dichtlijn in mei 2008. Wij droegen voor in hetzelfde blok, 10 dichters, hij raakte mij meteen met zijn gedichten, ze riepen bij mij een zekere herkenning op; wij spraken elkaar later die dag over het gevoel van verwantschap, de onderwerpen die ons raakten. Zijn gedicht ‘Vijftien’ (opgenomen in zijn bundel “Ook dit is een vorm van geluk”, De Witte Uitgeverij 2011) inspireerde mij tot ‘Wij kwamen’. Joop antwoordde daarop met ‘Pinksteren in Haarlem’.

Het idee om elkaar bij wisseling een gedicht te sturen, waarbij de woorden van de een door de ander op eigen wijze gebruikt mochten worden, sprak ons zeer aan. Het bracht een veelheid aan poëzie als ook een warme vriendschap, waaraan helaas door het overlijden van Joop in 2018 een einde kwam. Ik schreef hier afgelopen weekend al over op de Pom, in ‘We zeggen dat missen mag’.

In die 10 jaar zijn er in onze wisseling 165 gedichten geschreven, traden op diverse podia samen op (altijd vergezeld door Meta Boldingh, de partner van Joop) o.m. bij Eijlders, bij Dichters in de Prinsentuin in 2012, bij de Haarlemse Dichtlijn jaarlijks, en o.m. op tournee bij Beeckestijn in Velzen, bij de OBA Amsterdam en op de pont bij Sail Amsterdam in 2015.

In de serie Dichter bij Eijlders is een deel van de reeks gepubliceerd: “Voor de dag van morgen” (2016).

Hieronder 2 gedichten, uit 2012: 

(81) Hoe ver nog  

Waarom hier blijven en afwachten

wij staan niet aan de grond genageld 

zie wat je achterlaat onder ogen 

neem de resten in je handen 

en vind er een plek voor 

de doden laat hen 

rusten in hun aarden uitzicht

de glazen kist van de hoop in scherven 

neergevallen uiteengespat

met het bloed aan onze vingers schrijven wij 

heldere maar bittere woorden

in het windstille zand

over de doden niets dan goeds 

hoezeer wij ook hun dorre honger zoeken

niemand die zo aanwezig is

door er niet meer te zijn

ons gedenken bij de zerken de stenen 

een onomstotelijk bewijs van verlies

wij boren andere bronnen aan

ontginnen ongeschonden gronden

onder het oog van een herder 

ligt onze verbeelding ingezaaid 

een waarheid die koffers kan openen

ongezien laten ze dromen los 

ik trek een lijn over de einder 

wijs je de vergezichten

onze bemeten ruimte 

© Frans Terken 20/05/2012

(82) Aan wie mijn gezicht draagt 

Hier sta ik en wacht en kijk in de verte 

kijk naar de muren die mijn uitzicht 

ontkennen die blindelings 

tegen mij aanlopen 

die ik aanraak met de huid van mijn handen 

strelend mijn vingers de stenen 

tekenend een gezicht 

hier zeg ik: wie jij ook bent 

kijk mij in de ogen 

dat de stenen nu spreken. 

Is het oog van de doden voor altijd gevangen? 

Zijn zij niet langer? Zijn zij voorgoed? 

Zijn zij achtergebleven 

vergeten, verdreven, verdwenen? 

Zijn zij onze toekomst, is hun mond een bron 

die zich opende, die ontsprong 

en dan wegdreef 

daar waar wij heengaan? 

Hier sta ik en buig mij voorover 

schrijf met mijn vinger 

een brief in de aarde. 

Aan wie mijn gezicht draagt. 

© Joop Scholten 26/05/2012

De reeks is in zijn geheel te lezen op de blog ‘Dichterbij dan dit kom je niet’: http://dichterbijdandit.blogspot.com

Share This:

Merik van der Torren: Hoi Pom, Een korte beschrijving van een ontmoeting met buurvrouw Daisy en haar hondje Teuntje,…


Hoi Pom,

Een korte beschrijving van een ontmoeting met buurvrouw Daisy en haar hondje Teuntje, voor pomgedichten, groet, Merik



Dagboekaantekening
Hoe de hond…

Teuntje met drie poten keek me droevig
maar zelfverzekerd aan,
ik aaide hem over zijn kop en we zeiden:
“ Veel beter zo, bij vrouwtje Daisy,
niet meer in het asiel. “
“ Fijne dag, “ zei Daisy en liep weg
met hinkende Teuntje.

Merik van der Torren

Share This:

IEN VERRIPS spreekt toch over het ‘ongezegde’


niet de woorden
die de ruimte vullen
maar het ongezegde
dat blijft hangen
tussen ons

ik keek weg naar buiten
dreef met de wolken mee
met wolkenwit schreef
ik je naam

een liedje roert zich
zingt wat zeggen niet vermag
het harde hart
wordt zacht


IEN VERRIPS

Share This:

PETER BERGER festivalganger in Benicasim: ‘Zo Spaans dat men er nauwelijks Engels spreekt en waar de obers, onaangetast door het onbeschofte gedrag van buitenlandse toeristen, nog beleefd en vriendelijk zijn…’


Warm is het hier wel. In Benicàssim. Benicasim mag ook. In het Valenciaans. En dat is dan weer Catalaans maar dan anders. Het is zo´n stadje waar je niet zo snel komt. Benicasim. Zo Spaans dat men er nauwelijks Engels spreekt en waar de obers, onaangetast door het onbeschofte gedrag van buitenlandse toeristen, nog beleefd en vriendelijk zijn. De menukaart is Spaans. De gerechten zijn Spaans. Alles is Spaans betaalbaar. Of kan ik maar beter Catalaans zeggen? Valenciaans? Whatever. Twee euro voor een biertje. Toeristen zijn er wel. Zeker wel. Best veel ook. Goed boerende Madrilenen die vanuit hun vakantievilla zo het zandstrand op lopen. Het grindstrand echter, even verderop, is nagenoeg verlaten. Ik hou ervan. Warm grind. Zon in steen gevangen. Op de rug. Zonder handdoek. Totdat je je vel uit zweet. Totdat het grind je in het lijf gegrieft staat.

Huppa. De zee is lauw. Het water helder. Blauw met van die bescheiden kabbelgolfjes. Muziek is er ook. Tot diep in de nacht. Tot de morgenstond. Reggae all over. Het festival is op loopafstand. Richting bergen. Een half uurtje vanaf het strand. Straks ga ik weer. Je moet ervan houden. De diepte. De bas. Het ritme. De rust. Ze spelen hier graag. Al mijn oude helden. Rastafari. Dikke zeventigers inmiddels. Still going strong. Plus een nieuwe generatie muzikanten die het roer langzaamaan over begint te nemen. Hedendaags. Met dezelfde intensiteit. De message steeds even krachtig. Het festival is buitengewoon chill.

Haast bestaat er niet. Men staat er vrolijk in de rij voor hapje of nog een drankje en voor de heren is er nog gewoon een ouderwetse plasgoot. Bier wordt nog per glas met de hand getapt en men doet er ook niet aan van die stupide plastic muntjes. Hoewel een van de meest bezochte muziekfestivals in Europa is er van drukte geen sprake. En van drukdoenerij al helemaal niet. Druktemakers bestaan hier niet. Kortom, een paar dagen genieten nog. Gracias Rototom!

Peter Berger

Share This:

Etwin Grootscholten wint de enige echte virtuele – vertel maar – van de stille avonden – die schreeuwend stille – trofee op pomgedichten punt nl

de commentaren stonden toch een beetje in het teken van het algemeen zo vaak geldende in de poëzie: met minder meer. maar dan moet dat mindere ook wel de kracht hebben van heel veel meer. de 11 woorden van dichter grootscholten dreunen na. dreunen door. het zijn stuk voor stuk mokerslagen passend bij het genadeloze thema van vandaag.

hier lezen we arends, schierbeek en grootscholten in één adem – ademloos. goud. ademloos goud voor Etwin.

een punt

op een gegeven moment
moet ergens gewoon

op een moment 
ergens


          Etwin Grootscholten

waar een klein land groot in kan zijn: dichters die hele grote dingen klein kunnen houden. het is bij deze grootscholten ook een beetje of we jan arends lezen – jan arends in een sausje van schierbeek – het ‘herhalingsgestotter’* van schierbeek in zijn bundel ‘de deur’ geschreven na het dodelijk verkeersongeluk van zijn vrouw. het gedicht als een kale dunne boom. hoe kan een mens – een grootscholten – zoveel herhaling in zo weinig woorden krijgen?
op een gegeven moment lees je het. ergens. hier.


*
ik
ik zal
ik zal je
ik zal je nooit
ik zal je nooit vergeten
ik zal je nooit meer
ik zal je nooit
ik zal je
ik zal nooit
zal ik je
meer


Bert schierbeek
  • Etwin Grootscholten: moet
  • Frans terken: er hangt slechts wit in de lucht
  • Rik van Boeckel: seizoenen van stilte
  • Cartouche: dat ogenblik dat ik mysterie zag
  • Geraldine Bank: Ik zocht je in de zomer 
  • Anke Labrie: Zorgvlied heeft geen straatnaambordjes
  • Erika de Stercke: een stipje aan de hemel
  • Ien Verrips: jouw naam wordt niet vergeten
  • Ton Huizer: naast zoveel overmacht
het verlies van wie of wat je lief was gaat als een vorm van verdriet onder je huid zitten – we kennen het gevoel van machteloosheid allemaal wel. een huisdier, een geliefde, een familielid, een kind, een samenzijn. ik lees op dit moment ‘Want de avond’ van Anna Enquist over de verschillen in  de verwerking van ellende door de hoofdpersonen in haar roman.
het thema van deze week is verwerking: wie wint de enige echte virtuele – vertel vertel maar – van de stille avonden die schreeuwend stille – trofee op pomgedichten punt nl? u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak  – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
 

liefste
 
laten we terug gaan naar
waar alles alles was
zacht en voeten
waar alles rook
naar wat er was
 
en wij niet wisten
waarom
niets meer wisten
het was zo een avond
zo een avond was het
 
we waren nergens
we hielden op
het was een bos
het was geen bos
het was van ons
 
pw


 
‘We zeggen dat missen mag’

Hoe ‘je mist meer dan je meemaakt’
van een onweerlegbare waarheid is
ik mis meer het meemaken met jou

alsof er op het podium een lege stoel
de knop van de microfoon uitgezet
er rest slechts ruis uit de boxen

of dat mijn inbox tevergeefs wacht
geen bericht dat het scherm vult
er hangt slechts wit in de lucht

zoals het wit dat tussen de regels rust
dat ik daar even inhoud en stilsta
bij wat er niet meer komt

waar ik eerder naar uitkeek
hoe het dan toch het laatste gedicht
waarin je schreef voor een pasgeborene

iemand die nog beginnen moet
leven vanaf de eerste dag
leren wat missen is

© FT 30.12.2018
‘We zeggen dat missen mag’: Katelijne Brouwer,
(‘Uit de tijd’, in: De maagden moeten bloeden, uitg. De Harmonie)
‘je mist meer dan je meemaakt’: Martin Bril


prachtige titel het citaat van Katelijne Brouwer – frans schreef als begeleidende tekst: ‘gedicht, (…) dat ik eind 2018 schreef, kort nadat Joop Scholten overleden was. Of het helemaal past in het thema? Anders maar buiten mededinging (..) “-

Joop Scholten de duo-dichter en vriend van Frans Terken over wie Frans aankomende donderdag of een donderdag later op pomgedichten punt nl  een column zal schrijven.  het gedicht past natuurlijk in het thema. de woorden hier gaan inderdaad onder je huid zitten. de herinnering aan een bijzondere man als joop scholten en de pijn van het verlies en dan die bittere laatste algemeen geldende strofe – we plaatsen het gedicht uit respect voor Frans en Joop  buiten de wedstrijd. ook al omdat ik niet onbevangen kan oordelen in dit geval.
Het afscheidsseizoen

Missen in de seizoenen van stilte
het gehechte samenzijn en praten

jouw stem in mij roept herinnering op
het afscheidsseizoen ligt achter ons

het verdrijft de tijd met zwijgen
lijden laat overlijden niet los

jij kijkt mij aan zonder gebaar
zegt: doe wat je zelf wilt

blijf dichter bij jou als symbool
voor de jaren van saamhorigheid.


Rik van Boeckel
19 augustus 2022

mooi hoe degene die achterbleef toegesproken wordt door de degene die verloren ging. mooi ook hoe rik van boeckel de dood transformeert tot een seizoen van stilte, tot tijd zonder gebaar. deze ronduit dichterlijke en troostrijke constateringen maken de woorden die ik minder poëtisch vind als ‘samenzijn, symbool en saamhorigheid’ acceptabel. die woorden zijn mij te veel uit de wereld van het proza gelicht.
 
Huidig

licht ontstoken
rood als een spaanse peper
gloei je als toen dat ogenblik dat ik
mysterie zag, het oog dat mij als hand
te doorboren wist, de vonk die aan
ritme van het hart dimensie gaf

elke keer ik je nu herlees
vleugelwoorden op vloeipapier –
schreeuwt het stilte om me heen
een gezicht, onbezonken blik hoe jij
de wereld – een slinger gaf waar geen
Foucault zelfs toe bij machte was

glijdt een vinger huiver over mijn huid
voel ik mijn liefste – zoete pijn van al
verterend samenzijn hoe jij als een
gezwollen ader op mijn netvlies
en aan mijn lippen ligt – de graal
mijn huidige staat van zijn

Cartouche / 20-08-22

eerlijk gezegd vind ik het gedicht – hoe zeer de woorden ook gekozen en ook  hoe zeer de lezer het beschreven leed kan navoelen – dat wekken de woorden wel op in me – over de top.

bij de eerste strofe haak ik al af. teveel teveel en nog eens teveel vergelijking voor zoveel pijn – het teveel schuift de pijn achter het dichterschap en maakt het beschrevene in zekere zin niet geloofwaardig. hij is met dichten bezig denk je en niet met verdriet. het had ook over een broodje gehakt kunnen gaan. o nee in gehakt stop je geen spaanse peper.

Ik zocht je in de zomer 
Achter oude struiken
Smeekte ik je stem

Zomertafel met lege glazen.

In de winter keek ik naar buiten
Dat je ineens voor het raam stond
Sneeuwvlokken op je wimpers.

Nu heb ik een wereld ontdekt
Waar buiten de tijd wordt geleefd
Het vage verdriet blijft bij me

Het vage verdriet
Dat om de blueszanger hangt.


Geraldine Bank

de woorden geven me het gevoel bijna een gedicht te zijn. de aantekeningen moeten net nog tot een geheel gevormd. er zitten mooie beelden in – die blueszanger prachtig. het is wat hooghartig om het te doen maar ik wil met iets minder meer hier – ik doe het toch:
 
Ik zocht je
Achter oude struiken
Zomertafel met lege glazen.

In de winter keek ik naar buiten
Dat je ineens voor het raam stond
Sneeuwvlokken op je wimpers.

Het vage verdriet blijft bij me
Het vage verdriet
Dat om een blueszanger hangt.



geboortedag van een vriendin   
met drie witte rozen richting Zorgvlied


je zit  nu tegenover me 
‘even een lunchje doen’
bij ons vaste restaurant
waar de Amstel nog steeds stroomt 
steeds maar weer voorbij blijft stromen
ook deze drie jaren 

je moet lachen als ik zeg
Zorgvlied heeft geen straatnaambordjes
en dan ik en plattegronden…

doodmoe van het dwalen 
heeft die lieve jongen
die bij zijn vader op bezoek ging 
ze hopelijk bij je graf gelegd

ons lunchje wordt een lunch 
we lachen om het leven 
proosten als vanouds
dwars door het missen heen 

anke labrie (21-08-2022)

misschien is die lieve jongen er toch teveel aan. ik houd van eenheid van tijd en plaats en personen in een gedicht. in de werkelijkheid natuurlijk niet maar het gedicht wél – kan zonder die zoon. twee vriendinnen die in staccato taal met elkaar praten is genoeg voor het drama. voor het overwonnen drama. voor het verwerkte drama. voor het te verwerken drama. mooi tafereel aan de amstel.
 
overtocht

hoe kan ik jou vergeten 
zelfs al is het snikheet
een stipje aan de hemel 
zegt zoveel

we reisden naar steden 
legden contacten, namen 
vriendschappen mee 
beloofden terug te keren

onze drang naar verder 
droogde langzaam op 
en herinneringen vulden 
het bed met zottigheden 

hoe mooi een leven kan 
zijn in de geur van liefde 
het strelen van de tijd 
was je maar gebleven

Erika De Stercke 


Erika heeft ‘de Cartouche in haar’ gelukkig even weggelegd. de woorden ontsporen en ontploffen nog weleens in haar poëzie waar je bij staat – maar hier niet! en daarom pleit ik ervoor om de eerste en de laatste regel te schrappen – het zijn gevoelsregels die wat mij betreft niet hoeven – cartouchiaans teveel zijn. als we het gedicht zonder die twee regels lezen hebben we de inhoud van die twee regels al helemaal tot ons genomen. dat ze niet geschreven hoeven. ook hier is minder meer:
 

zelfs al is het snikheet
een stipje aan de hemel 
zegt zoveel

we reisden naar steden 
legden contacten, namen 
vriendschappen mee 


beloofden terug te keren
onze drang naar verder 
droogde langzaam op 

hoe mooi een leven kan 
zijn in de geur van liefde 
het strelen van de tijd 


we drinken op jou
delen onze herinneringen
jouw naam wordt niet vergeten
we noemen je bij wat we doen
alsof je er nog was
bij ons
en als het monster grauwt en klauwt
het gemis ondraaglijk wordt
dan zal ik huilen
zachtjes in mijn eentje

aug. 2022
Ien Verrips

huilen we mee hoor Ien – en we drinken mee dat ook hoor – doe maar twee witte wijn. erg goed medicijn tegen grauwe monsters – haha mooi beeld – zo kunnen ze zijn inderdaad zo monsterlijk die monsters – de pijn en de gedachten aan wat of wie ooit – ik zou de tweede regel hier schrappen – die is wel duidelijk genoeg in het gedicht verwerkt. en hoeft niet gezegd of eigenlijk voor de herhaling heeft plaatsgevonden herhaald.
Naast het bed

Vele malen afscheid genomen
in de pauzes van je diepe dromen
gebogen

als het rietje in het lege glas
verkreukeld
als de zakdoek in je hand van was
beneveld

na een zoveelste doorwaakte nacht
klein
naast zoveel overmacht

Ton Huizer 

het lijkt op waken en op  het wachten tot de dood zal intreden – die moeilijke momenten – in ieder geval hier moeilijke momenten gevangen in hele kleine aanduidingen – een rietje, een leeg glas. en samengevat in het grootste woord dat te vinden is: de overmacht.

Share This:

Seraphina Hassels leest “De Stad” van Lisan Lauvenberg

Lisan in de maand van haar sterven nog even in ons midden – gisteren besteedde Frans Terken aandacht aan haar poëzie – vandaag hier Seraphina.

Share This:

FRANS TERKEN over DUO DICHTERS III – dit keer over het Limburg met Lisan Lauvenberg

Duo-dichters III

Met Joop Scholten schreef ik van 2008 tot 2018 een dichtwisseling (zoals eerder gezegd kom ik daar nog op terug). Bron van deze dichtwisseling was de verwantschap die ik voelde met Joop, bij onze ontmoeting t.g.v. de Haarlemse Dichtlijn in 2008.

Niet dat deze reeks een soort Dode Dichters Almanak wordt, echter in het kader van Duo Dichters wil ik een zekere verwantschap met Lisan Lauvenberg niet ongenoemd laten. Lisan ontmoette ik voor het eerst bij de Poëzieslag in Festina Lente, een Limburgs meisje in Amsterdam, zoals ze zichzelf aan mij voorstelde. 

Ze nodigde me uit bij Helmers, waar zij een podium organiseerde, Lisan was ‘de Koningin van Helmers’. 

Er ontstond een dichterlijke vriendschap, onze gezamenlijke Limburgse achtergrond, de heuvels, de mijnstreek, carnaval, onderwerpen die ons stof tot spreken gaven als ook inspiratie. 

Zo spraken we over haar gedicht ‘Vader’, haar vader begraven op het kerkhof in Simpelveld; het gedicht is opgenomen in haar bundel Gezellig mens & woeste dijen’, verschenen in de reeks Dichter bij Eijlders, in 2002; ook later droeg zij in Eijlders af en toe hieruit voor; nog in januari 2019 las Lisan in Eijlders haar gedicht ‘Het koor van de Mijnwerkers vaders’, ik las enkele ‘Mijn’gedichten; we spraken ook toen over onderstaand gedicht en het gedicht dat ik kort na onze kennismaking voor haar schreef, ‘Retour Simpelveld’.

Vader 

Ik mag hier zitten

in je oude stoel

bij het raam.

Je laatste fles leegdrinken

en verzinken in een vroeger

toen je er nog was

om samen met mij 

het glas te legen.

Als de fles leeg is 

ben ik het ook 

weet niet meer waarom 

ik nu huil.

De drank komt niet 

meer terug.

Neemt als dank 

al het goede en slechte mee 

je allerliefste knuffels 

je hardste klappen 

en het meisje dat ik ooit was.

Jouw steen op het kerkhof 

vertelt geen verhaal.

Meestal verzwijg ik je ook, 

maar met je laatste jenever

herleef je voor even

in mijn taal.

Lisan Lauvenberg

Retour  Simpelveld

    (voor Lisan L.)

We werden teruggeroepen.

Vanaf de toren klonk een naam

de aarde ging 

in al zijn eenvoud open

men hield een eredienst

een waardig woord van de pastoor

het koor zong het zuiverste Latijn

niet iets om verdriet bij te krijgen

(dat is meer voor naderhand, voor thuis

als je in de oude stoel zit,

je leunt tegen zijn geur en

leegt met zijn laatste glas de fles)

men ging ons voor naar het veld

met alle graven

we legden hem in meervoud neer

lieten hem daar achter

bang van de koude grond

nu, eenmaal binnen, schuift 

het levende deel aan 

aan de koffietafel

voor het terugkerend weerzien 

van wie er nog over blijft

we praten de doden weg

bij belegde broodjes en vlaaien

er roest alweer gelach

bij een paar glazen bier

de naaste familie gaat nog

mee naar het sterfhuis

daar komen de flessen 

uit de kast

en drink je steeds weer

op waar je vandaan komt

dat draag je mee 

als een oude jas

© FT 2001

Er zou genoeg werk zijn om ook met Lisan een kleine Duo-dichters bundel te vullen, dat is er helaas niet van gekomen. Wel houden we (de herinnering aan) Lisan levend, ook met poëzie, zeker ook haar poëzie.

Frans vult op spectaculaire wijze deze maand het vakantiegat dat VON SOLO op pomgedichten punt nl laat vallen.

Share This:

Merik van der Torren op de Albert Cuypmarkt en bijna de pijp uit in de Govert Flinckstraat



Vrouwen


Na het aflopen van de Albert Cuypmarkt
scheurde die kerel op zijn steekkarretje
door de nauwe Govert Flinckstraat,

“ Ik zeg: vrouwen aan het stuur,
bloed tegen de muur !!”, schreeuwend.

Ik sprong opzij. 


Merik van der Torren

Share This:

IEN VERRIPS – en de boeren!


wat te denken van de boeren
die hun vee verzorgen
het land bewerken
eet smakelijk (en goedkoop)

wat te denken van de banken
die binnen de gestelde lijnen
blijven lenen aan de boeren
geen moreel kompas

en wat denk je van bestuurders
die tegen beter weten in
zelf buiten schot wegkijken
boeren in de kou

maar wat vind je dan van boeren
die hun vee uitmelken
het land uitputten
asbest als protest

aug 2022
IEN VERRIPS

Share This:

PETER BERGER: ‘Modder en teenslippers zijn geen beste vrienden. Voetzool. Glibberboel. Baggerzooi. Woekerbende. Takkentroep. Bramen helpen ook niet want korte broek. Enkels. Bloedstrepen. Dat soort dingen…’

Kilometers. Loop ik al. Alleen aan de verkeerde kant van het water. Het pad is aan de overkant. Hier aan de lage zijde is het woest en drassig. Snel gaat het niet. Modder en teenslippers zijn geen beste vrienden. Voetzool. Glibberboel. Baggerzooi. Woekerbende. Takkentroep. Bramen helpen ook niet want korte broek. Enkels. Bloedstrepen. Dat soort dingen.

Maar goed, ik weet dat er ergens verderop een brug is. Naast een oude boerderij. Ik hoor de honden al aanslaan. Even later is er de brug. Weet ik. Even nog. Shit. Ik moet eerst het erf over en dat is geen goed idee. Franse honden zijn waaks. Braaf maar waaks. Wee, o wee, wie het erf betreedt. Valsaards zitten er ook tussen soms, bij die honden hier, maar die liggen meestal aan de ketting. Mais pas toujours. Tja. Teruggaan is geen optie.

Het erf op dus, via het soppende weiland aan de achterzijde. Prikkeldraad. Drassig. Enkeldiep hier en daar. Slippers in de hand. Stront aan de knikker. Het blaffen zwelt aan. Een hond of vier vijf schat ik. Schelle keffertjes. Maar ook minstens twee met zo´n lage woest grommende bark. Those are the ones. Herders. Bouviers. Rottweilers. Regelrechte bastards! Die wil je als indringer echt niet tegenkomen. Sluipen dan maar. Niet dat het helpt, dat sluipen, want achter de schuur met golfplaten dak is het een herrie van jewelste. Ze hebben me allang in de smiezen. Merde! Ik schuifel langs de uit grofhouten planken opgetrokken muur in de hoop straks met een snelle blik om de hoek mijn kansen in te kunnen schatten.

Rennen? Pfff. Een. Twee. Drie. Daar gaat ´ie. Lachen geblazen. Ze zijn opgehokt! Grommen maar jongens. Blaffen. Keffen. Spring maar tegen de tralies. Zelfs die kleine keffertjes zien eruit alsof de valsheid hen in de genen gebakken zit. De ogen woest en bloeddoorlopen. Opgefokt. Het slijm druipt de groten uit de bek. Ik maak een klein dansje. Soepeltjes. From out of the hips. Op z´n Mexicaans. Victoire. Nanaanah. Duh. De propriétaire is afwezig. Er staat geen auto. Vooruit met de geit. Op naar de brug. En dan een kilometer of vijf terug. Over het pad. En dan rechts, ergens links, twee keer rechts. Dan rechtdoor bij de kromme eik. Zoiets. Ongeveer. Moet lukken.

Tegen de tijd dat ik terug ben is het tijd voor een goed glas wijn. Lekker in de avondzon. De bloedmaan wacht. Tijd bestaat niet. Woekerplanten wel. Morgen is het klimopaftrekdag. De muur langs het wegje is al flink onderweg. Donkergroen ondergesneeuwd. En een paar bomen verderop wordt er eentje langzaamaan gewurgd door een paar polsdikke uitlopers die al bijna tot aan de hemel reiken. Killer klimop? Weg ermee. En daarna is het gras weer toe aan een kortwiekbeurt. Kortom. Ik kom de rest van de week wel door. Laat die hittegolf maar komen.

Peter Berger

Share This: