Een kort w appje op de vrijdagmorgen. Bijna had ik geschreven succes met de verhuizing en laat je niet kisten. Normaal zou ze zelfs nu gereageerd hebben met …Om de dooie dood niet, maar vandaag, zo vers typte ik toch maar laat je niet gek maken, rustig aan, je ziet me gauw.
Na een gekke hectische week, waarin ik een rendier met rode neus liet ontwaken op facebook vanwege een blokkade op mijn eigen persoontje i.v.m. een foto gemaakt door Alphons Mucha die ik samen met zijn uiteindelijke werk geplaatst had na een bezoekje aan het kunst museum in den Haag. Ik zeurde er blijkbaar achteraf te veel over dus de 24 uurs blokkade werd uiteindelijk omgezet naar 30 dagen. De reden van dat zeuren? Natuurlijk de enorme preutsheid van social media waar de meest verschrikkelijke beelden gezien mogen worden, maar een stukje schaamhaar of een tepel wereldschokkend blijkt te zijn.
Het is geen nieuws. Niet iets om je zo druk over te maken als ik deed, maar het was een heerlijk afreageer medium op het nieuws dat een goede vriendin die anderhalve maand geleden nog niets leek te mankeren uitbehandeld is. De tocht naar het ziekenhuis vanuit het revalidatie centrum waar ze sinds kort was ivm niet meer kunnen lopen en schrijven is nog vol goede hoop, want er wordt een behandelplan voor bestralen van de hersentumor besproken, maar bij aankomst blijkt door groei en uitzaaiingen dat geen optie meer te zijn. Geen behandeling is geen verblijf in een revalidatiecentrum, dus vandaag begint op een zonnige vrijdag de reis naar dat laatste hoofdstuk in een hospice.
Waar ik heel voorzichtig dat berichtje verstuur komt hard terug. ” Ik laat me nog niet kisten Yvon” Brede glimlach op een trieste maar toch weer mooie dag. We starten hem langzaam weer op.
Daar gaat ze de automatische poortjes na de zelfscankassa van de Albert Hein door. Ze beent langs de verzamelplek voor kartonnen dozen. De mondhoeken naar beneden getrokken. Ongetwijfeld haar neutrale blik. Ze draagt een beige, getailleerde regenjas, met daaronder een lichtblauw, eveneens getailleerd bloesje. Het kan niet verbergen, dat de snit nog niet bepaalt hoe het lichaam gevormd is. Haar blonde haar vertoont sluiks peper- en zoutkleurige accenten. Het is niet vettig, het oogt droog. Haar ogen zijn gefocust op een punt in de verte, visionair, terwijl de deur slechts twee meter verderop is. Ze straalt dwingende kracht uit en groots gelijk. Maar als ik ze zie, moet ik denken aan het zand, dat je vaak in plantsoenen ziet en op boomspiegels. Grijs en stoffig. Geen voedingsbodem voor rijke flora en fauna. Ze is een droge doos.
Als ik de supermarkt rondkijk valt het me op, dat het barst van de droge dozen. Dat zijn vrouwen, die heel erg bezig zijn en erg geconcentreerd, met heel belangrijke, snelle dingen. En dan zo weinig tijd hebben, dat ze zich op hun elektrische (bak)fiets met gevaar voor eigen leven naar de duurste yoga les in de buurt haasten om te ontspannen. En als ze dan thuis komen, nog snel even wat mailtjes moeten sturen, want het werk en zo belangrijk weer. Om voorts obligaat Jinek te kijken en daarna met een boek van een Sylvia-Noort-adept onder de wol te kruipen in de VT-wonen slaapkamer, terwijl manlief nog wat berichtjes naar zijn secretaresse stuurt. Ook werk. De volgende dag is het weer dezelfde race tegen de klok. Maar gewichtig. En carrière ook! Sowee!!! Alle vrouwen zouden eens zestig uur in de week moeten werken. Al was het maar als lifecoach.
Deze gedachten klinken ongetwijfeld als een gepoogde imitatio van Johan Derksen, of eender welk femogyn-gestempeld sujet. Maar dat is het niet. Ik heb medelijden met de droge dozen. Ze zijn onderdeel en afspiegeling van wat er met moeder aarde gebeurt. De grond verdroogt en wordt onvruchtbaar, doordat ze uitgeput raakt en misbruikt wordt. Geëxploiteerd. En zo is het met deze vrouwen ook. Ze stampen er met twee voeten in dat ‘ze moeten’. Zonder zich af te vragen, wat ze nou eigenlijk zouden moeten of willen. Gelukkig zijn ze middels hun dispuut, vroegjeugdig verenigingsverband of welke vorm van al dan niet bewuste ‘peer-pressure’ wel voldoende gedresseerd om daar geen vragen bij te stellen en de ongeschreven, evoluerende regels als instinctief te volgen. Ik noem dat misleiding. Zij zullen het succes noemen.
Op de parkeerplaats zie ik haar in een Mini Countryman stappen en bij het uitrijden van het parkeervak bijna de Urban Arrow met één van haar collega’s met drie kinderen aanrijden. Ze lachen beiden ongemakkelijk, met tanden op elkaar, hun ondergebit bloot. Ik denk enkel: ‘Ik zou ze niet doen. Beiden niet.’ Langzaam begint het te regenen. Maar zij blijven droog. Ik rep me snel naar vruchtbaarder gronden.
elke vreugd van korte duur en aan het eind de dood
kon ik toch strelen met mijn zinnen zodat je dansen gaat en zingen van plezier de zon ziet schijnen in het water maar nee mijn woorden wegen zwaar het lukt me niet ze op te lichten ’t gemoed is somber donker is mijn ziel daar elke vreugd van korte duur en aan het eind de dood
Vier zakken. Dacht je. Hoogstens. Je nam er vijf. Voor de zekerheid. Eentje te weinig. Alsnog. Het blijft een raadsel. Waar het blijft. Die zakken. Dat cement. In de muur verdwijnt het. Tussen stenen. Dat weet je inmiddels wel. Het verdwijnt altijd zodra je aan het voegen slaat. Als sneeuw voor de zon verdwijnt het. En toch steeds weer te weinig. Un seul sac. Keer op keer. Reden voor een ritje. Altijd leuk. Heen en weer. Op en neer. Grietje ronkt. Grietje knort. Ik geniet. Ik heb haar gemist. Crazy car.
De kassajuf heeft haar dag niet. Vandaag niet. Ze zaagt een rafelige glimlach en haar ogen lijken te klotsen in een poel van onbestemde tranen. Lippen dansen een tandeloze tango. Het hart gebroken. Snap ik. Douleur. Maar toch. Daarbuiten immers druipt de zon wellustig terwijl het hierbinnen, in de bricolage, onvervalst riekt naar gezaagd pershout en oude mensen. Er is niets. Morgen misschien.
Beter zwoegen in stinkende zon. Nat van zweet. De buitenmuur op zuid is trouwens een complete woning. Flatgebouw. City. Wereldstad. Muizen. Bijen. Hommels. Mezen. Borstjes. Zwaluwen. Mieren. Van alles woont er tussen de spleten en spelonken. De stenen zijn kriskras gestapeld met rauwe klei ertussen. Ooit. Klei zo uit de koude grond getrokken. Hier. Ook de stenen. En dat driehonderd jaar geleden. Okee. Tweehonderdvijftig dan. Ofzo. Mensenhanden. Tijd. Eva. Stof. Het is niet raar dus.
Wind. Regen. Droogte. Vorst. Spleten en spelonken. Steeds weer nieuwe. Gatenkaas. De muur leeft. Gisteren de losse boel uitgehakt en vandaag was dichtsmeerdag. Waar het blijft is me een raadsel. Ieder jaar opnieuw. Vandaag is mooi geweest. Nu eerst de handen in het vet want cement bijt venijnig. Nog steeds. Ongeblust. Olijfolie. Morgenochtend maak ik de klus af. Daarna genadig verder zweten. Gewoon lekker liggen. Pijnloos. In de wildernis. In de zon. Tijdloos. Totdat de avond valt. Tot de oranje maan. Rien ne manque sauf la jungle.
Jorge, Jako en Anna Eikelboom Post deze week wat mij betreft in het zonnetje. GOUD. ZILVER en BRONS! van harte gefeliciteerd. Dank ook aan de andere dichters die werk inzonden. Vera welkom weer terug. Het thema evenwichtig aangepakt door Jorge , speels aangepakt door Jako, en min of meer vilein door Anna – dat we daarmee een evenwichtige en speelse bij tijd en wijlen zo nodig ietwat vileine zondag vandaag zullen beleven! wensen wij u van hier toe!
Mijn grote broer zorgde er op mijn zeventiende voor dat ik nooit ben gaan roken. Niet een sigaret, geen drugs, nooit. Zijn verkeerde trip hield mij de scherpst denkbare spiegel voor.
Mijn zus, die mij niet kent, zou ik willen vragen mij te zoeken. Met open armen zou ik je ontvangen. We zouden kunnen dansen in zee. Of elkaar een brief schrijven. Een brief die blijft steken in de tijd en ruimte van een onvervuld verlangen. En zo is het.
Jorge Bolle
een prachtig geschreven evenwichtig gedicht geschreven op het thema zus en zo. eigenlijk klopt alles aan de woorden. geen een te weinig geen een te veel. persoonlijk maar voor de lezer zeer invoelbaar gedicht. schrijf een regel als deze: ‘Een brief die blijft steken in de tijd en ruimte van een onvervuld verlangen.’ en ik geef mij gewonnen.
Hoi Pom, steeds grenzeloos blauw hier en droog, griezelig droog. En veel zwaluwen, die in de lucht mug noch vlieg heel laten. Vreemde tijden. Maar dat houdt ons niet tegen er een fijne dag van te maken. En dat wens ik je. Groet van Jako.
licht
je zet het op papier met een paar krabbels ernaast hoe je het bedoelt
ze zullen je meewarig aanstaren er geen jota van begrijpen
je tikt met je vingers op tafel ongeduldig en legt uit dat ze het zwart of wit mogen zien of dik of dun dat het allemaal lood om oud ijzer is
er zal ze een licht opgaan
jako fennek
we lezen een erg aardig taalspel opgezet door Jako rond het thema zus en zo – niet zwart of wit, niet dik of dun maar wel lood om oud ijzer – een uitdrukking die zo het vergeten woorden item van de taalstraat in kan. een leuke en waardige afsluiting van deze luchtige – zo jako wil – lichte zondagochtendwedstrijd op pomgedichten punt nl – zeker gelet op de droge humor van jako.
Hi Pom, op deze zonnige zaterdag een kort gedicht over ditjes en datjes, moeders en zonen.
Mijn kerel
Als hij boos wordt echt boos, steekt zijn moeder uit Oud-West met vet Amsterdams accent als een volgroeide lintworm haar platte kop op: “En jij dit! En jij dat!” Wat een jeugd heeft die man gehad.
Anna Eikelboom Post
als we toch in de klas aan het uitleggen zijn – zie het commentaar bij frans terken – dan nemen we dit gedicht er meteen ook maar bij. een fijne korte tekst – waar de een van zou kunnen zeggen maar dit is toch geen gedicht dit is een anekdote – de ander zou kunnen zeggen een gedicht mag ook een anekdote als uitgangspunt hebben. maar je moet wel oppassen dat de tekst niet TE persoonlijk bij de lezer overkomt. dat gevaar schuilt wel een beetje in deze tekst – maar wordt naar mijn smaak opgeheven door de kortheid van de tekst en de enorm geestige en vreselijk onredelijke uithaal richting schoonmoeder – zullen we maar invullen. geestig omdat schoonmoeders wordt neergezet als ‘een volgroeide lintworm’ zich door de tijd heen vretend – onredelijk in de zin dat volgroeide lintwormen met een plat amsterdamswest accent nog geboren moeten worden. en zie daar hoewel ze nog geboren moeten worden – treft deze dichter nou net het enig tot leven gekomen exemplaar! ja dat exemplaar moet dan wel een gedicht in. terecht.
Rik van Boeckel – zus en zo verlopen die tijden
Frans Terken – dat het zus of zo…
Anna Eikelboom Post – “En jij dit! En jij dat!”
Vera van der Horst –t is dan weer dit en dan weer dat
Jorge Bolle – En zo is het.
Jako Fennek – dat het allemaal lood om oud ijzer is
wie wint de enige echte virtuele dit en dat zus en zo – trofee op pomgedichten punt nl? een uitgelezen gelegenheid voor de dichters om het een of het ander met ons te delen. zal het zus zijn of zal het zo zijn – wij van hier nemen u dit of dat echt niet kwalijk – én u kent de regels – die zijn duidelijk: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
dit en dat zus en zo
ik weet wel dat er achter een naam een mens zit of moet je zeggen schuilt en daarachter weer een moeder
alles wat hij uitspookte viel in het niet bij de eerste jaren die in haar verankerde warmte zijn eerste woorden
later zijn spoken words over dit en dat en zusje het kind dat zij verloor
pom wolff
Pom, zus en zo zit het met het onduidelijke familie verleden dat naar Nederlands Indië leidt. Groeten Rik
Verborgen verleden
Zussen en broer en opa vragen beantwoorden verhalen
het eiland Nias is de wortel voor de kust van Sumatra
de stam van de stamboom leidt naar ons verborgen verleden
in de lijnen van het nu gedijen de zinnen met vraagtekens
zus en zo verlopen die tijden naar 19e eeuwse familieband
de njais nimmer opgeslagen in de piramide van de stamboom
waar het DNA toe leidt de vraag hangt in onzekerheid.
Rik van Boeckel 28 mei 2022
rik verzorgt een adequate uitwerking van het ietwat onduidelijke zus of zo vakantiethema deze week op pomgedichten punt nl. met het onduidelijke familie verleden als uitgangspunt – wordt het gedicht bijna een scenario voor een goed bekeken televisie programma. met dichter rik van boeckel als bewegend strateeg door de tijd. op weg naar de plaatsen en tijden van weleer.
De goede kant
Doe jezelf niet tekort steek niet onder stoelen of banken weg dat je met de hand nee éen vinger al wil wijzen dat het zus of zo
dat je ergens steun zoekt als het nog naar alle kanten open er valt zo weinig over te zeggen moet het als altijd zelf doen
en vraag het niet aan een dichter die op zoek naar een pen in zijn tas graait hij haalt slechts oude papieren boven en stuurt je daarmee het bos in waar richting ver te zoeken is
vinden hoe het de goede kant op het hoofd er klaar voor maken nu nog een vaste hand en het verlossende woord
frans terken kleurt de onduidelijkheid in met een duidelijk advies – de juiste weg vind jij zelf! dichters zijn daar niet voor uitgevonden. dichters doen daar niet aan mee. geestig is dat als en terwijl dichters ergens niet aan meedoen hier in het gedicht er toch aan meegedaan wordt. weer eens een bewijs dat linksaf en rechtsaf – boven en onder – wellus en niet nietus, redelijkheid en onredelijkheid, 0 en 1 in de poëzie heel goed tegelijkertijd samen kunnen gaan. als je wil uitleggen wat poëzie is dan lijkt me dit gedicht als voorbeeld inhoudelijk heel geschikt.
Hoi pom, tot dieper inzicht kon ik vandaag niet komen, in dit kwakkelweer, dat ik het nog op durf te sturen…miss krijg ik verderop in de avond meer inspiratie, maar ik vrees van niet, want ik ga nu Dune kijken.
Tja
liefde is een theatrale trut wil altijd uitgesproken worden in plaats van er bedeesd te zijn
nooit kan ze stil de ruimte vullen t is dan weer dit en dan weer dat als ik haar daar op aanspreek zegt ze doodleuk
ach je kent me niet
Vera van der Horst
aha onze vera weer eens terug op het vertrouwde dichtersnest dat pomgedichten toch ook is. blijkt er geen nest te zijn – zit je zo maar in een vrije val van die vreselijke webmaster bij wie je je nooit een moment veilig zult kunnen voelen. nou ja wat betreft zijn commentaar op ingestuurde werken. en zo is het ook. als je gedichten instuurt moet je ook tegen kritiek kunnen anders moet je de gedichten nog even in je eigen veilige omgeving houden. geef je je poëzie aan pomgedichten dan geef je je poëzie aan de wereld van de lezers. als ik van mezelf weet dat ik een briljant gedicht heb geschreven en het commentaar is vreselijk dan maakt de recensent zichzelf voor het leven belachelijk. lijkt me geen pretje. als ik een matig gedicht heb geschreven en de recensent legt de vinger op de pijnlijke wond dan moet ik daar blij mee zijn. zo ongeveer ook het goede advies aan onze brabanders. die nog wel eens webmasters woorden kwalijk nemen. ik denk aan een cartouche, een adelaar, een van der horst. hahaha. de tekst van vera zou door peter le nobel betiteld worden als een lekkere eenhapscracker – vermoed ik zomaar. ik vind het een hele geestige tekst – kan zo het cabaret in. ik lees ook in de tekst de droefheid van een clown. de hele wereld lacht over dingen die hij/zij aandraagt maar hem/haar zien ze niet staan in die hier in de laatste regel subtiel beschreven ellende.