Tegenwoordig volg ik te weinig nieuws om nog te weten wat alle meningen rondom het WK voetbal zijn. Praatprogramma’s en kranten gaan ook meestal aan me voorbij. Mijn nieuws verzamel ik op poëzieavonden en in hippe koffiebars, wanneer ik flarden van een krant zie slingeren. Een echte liefhebber van voetbal ben ik niet. Het bungelt ergens onderaan de lijst van interesses. Ik kijk bij landentoernooien enkel de wedstrijden van de Rode Duivels. Dan gaat de Belgische vlag uit. Ik raak ook begeesterd en drink Duvels. Op mijn manier geniet ik. Daardoor is een begrip van voetbalkoorts me niet vreemd. Maar dit jaar laat ik het aan me voorbij gaan. Hoe makkelijk het ook zou zijn er op het gemakje van te genieten. Ik ontzeg me dat pleziertje.
Tot nu toe zijn me een paar dingen ter ore gekomen over het WK. Het schijnt dat de stadions gebouwd zijn met slavenarbeid. Dat er geen bier geschonken mag worden. Dat de minister van sport een ‘goede’ moslim is. En dat er geen uitingen van LHBTGQX+ gedragen mogen worden. Dat is niet genoeg informatie om een goede mening over de gang van zaken te vormen. Maar ik heb wel een mening over Qatar. Dat is globaal dezelfde mening die ik heb over Dubai. Of Saoedi-Arabië. Alle drie zijn voor mij toonbeelden van al het slecht in de mens. Het gaat over olie, onderdrukking, uitbuiting en geld.
Eigenlijk hoort er daar in de woestijn helemaal niets te zijn, behalve een sporadische oase en wat kamelen. Maar wat is er ontstaan? Racebanen, vakantie eilanden, grote wolkenkrabbers en eindeloze, ge-airconditionede winkelcentra met alles van de duurste ‘luxe goederen’ tot de grootste namaak daarvan. En dat is het allemaal. Namaak, gesponsord door de Westerse spilzucht. Die steden horen daar helemaal niet. Die horen helemaal nergens thuis. Eén grote fatwa morgana. Een resort voor de rijken, droom voor de blanke middenklasse en nachtmerrie voor de slaven die het bouwen. Een imitatiewereld.
Wat me er het meest aan stoort, is dat ondanks dat alles, het eigenlijk een uitvergroting is van alles dat we als Westerse consumptie-‘maatschappij’ zelf doen. Het is een soort essentie van het kwaad van de economie, ontdaan van alle franje. Het ware gezicht van het slechte in de mens. Daarmee zijn deze landen niet erger dan pakweg Frankrijk of Nederland, maar het is wel duidelijker, dat er iets niet klopt. En het ergste is, dat het onder de streep eigenlijk ook niet uitmaakt. De grote mannen spelen het spel. Het volk krijgt brood en spelen. Het is een oefening in wegkijken. Nou, dan kies ik om er geheel voor weg te kijken. De kruimels kunnen me gestolen worden. In de woestijn hoort geen voetbal, hoogstens een beachvolleybal toernooi.
VON SOLO DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl
Je vader en jij die een lange boswandeling maakten. Vroeger hand in hand, later soms naast elkaar in een nors stilzwijgen. Hij noemde je de namen van de bomen in het Latijn. Hij wees je op de gevaren van het struikgewas. Maar, wierp je tegen, daar wonen de jonge vogels die ik zo lief heb. Hij schudde zijn hoofd: “Je kunt niet voorzichtig genoeg zijn, “ sprak hij, “ voor je het weet zit er een roofvogel tussen en dan ben je nog niet jarig.” Even later zwiepte er een bramentak tegen zijn voorhoofd. “Net goed, “ dacht je grimmig. “ik ben de toorn van die stekel die je wonden slaat.” Tegen de avondschemering nam hij afscheid van je. Jullie keken elkaar aan. Je wilde eigenlijk de bloederige schram kussen. Dat is niet gebeurd, maar het had gekund en dat nu is een gedachte die tot leidraad groeien kan, ondanks de doornen van de bramentak.
mij kwelt het niet integendeel ik zoek de leegte door anderen zo gevreesd die als een schaduw mij omgeeft deze stilte –van mij alleen- die ik met niemand hoef te delen waar ik als ware het een plek ontdaan van het profane alleen maar hoef te zijn
Er danste zojuist een elegant hertje door de tuin. Vlak voor de schemer uit. Da’s altijd mooi. Maar mijn biertje smaakt niet meer. Ik ruik weer die geur van een jaar of drie geleden toen ik achterin de tuin het ontzielde lijf van een jonge ree aantrof. Midden op het gras lag ze dof starend in het niets. Het lag er al een poos. Geen fijn gezicht was het. Aan haar achterpoten heb ik haar over de beek getrokken. Naar het struikgewas. Even later stond ik naast een losgescheurde dij te kokhalzen. Dikvette maden vierden feest in het kadaver. The next day lag er niets dan bones. Die geur was blijkbaar onweerstaanbaar voor hen die graag de nacht vieren. Ook ik hou van duisternis. Mais sans mal odeur. S’il vous plait!
bijdragen van Cartouche, kijkt deze week niet op een filosoof of staatsman meer of minder: ‘ Ich bin ja kein Berliner und auch nicht Jung mehr…’ – Sartre, Camus, Nietsche, Kant en Klaar en natuurlijk ook Simone de … passeren zijn revu.
Peter Posthumus troostrijk deze week – zoals gevraagd en bedoeld 2 regels van hoge kwaliteit met absolute filosofische waarde – speciaal ook geschreven voor alle vroeg dementerenden onder ons: ‘Wie zijn geheugen verliest/ is nooit meer iets kwijt‘ –
Ien Verrips, en lees ons Ientje deze week met een wereld act die in het wereldcircus van Carré niet zou misstaan: ‘ik kijk de diepte in omhoog zie engelen…’ – hoe dichter gevallen engelen toch nog de lucht in tracht te kijken.
Vera van der Horst, maakt zich op onnavolgbare filosofische wijze druk om god weet wie of wat – filosofie van het zuiverste soort: je kan uren naar de regels staren en je weet nog niet wat je leest.
Ton Huizer, bewijst eenvoudigweg een aantal fenomenen die in stilte ten onder zijn gegaan
Frans Terken, staat stil bij het gaan : ‘gaan is een begin’ leert de dichter ons.
Rik van Boeckel, verbindt de eindjes aan elkaar
en Rob Mientjes, houdt een filosofisch betoog van 10 kantjes
geen wedstrijd deze week op pomgedichten punt nl – wél uw filosofische wijsheid in proza of in poëzie graag!
vanwege bijzondere (aangename) omstandigheden geen wedstrijd deze week – toch lezen we graag uw eigen korte wijsgerige bijdrage – bijzondere bijdragen om over na te denken – wellicht een éénhapscracker zoals peter le nobel zou kunnen opmerken – mogelijk een pareltje in taal – een kleinood om de week mee door te komen – we lezen u zo graag –
u kent de gewijzigde regels: bijdragen niet te lang svp tenzij noodzaak – stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw bijdrage in het item wordt geplaatst. commentaar – voor zover mogelijk – als altijd verzekerd.
foto: Ben Kleyn
als je zegt wie je niet bent – houd je jezelf over – een soort eerlijkheid die schoon is –
pomwolff
Wie zijn geheugen verliest is nooit meer iets kwijt
Peter Posthumus
Het ei van de filosoof
Eureka, o, Aurelius jij die ieder Freudig weet uit te lepelen als een ei van Columbus
jij die Kant en klaar Nietsche het toeval overlaat kaf kan scheiden van rijp koren poëzie van parlando
jij die mij met Sartre en Camus rond de oren slaat al Lacan ik je niet meer volgen Ich bin ja kein Berliner
und auch nicht Jung mehr mijn ex heette dan wel Simone maar niemand ziet zo scherp als mijn eigen Beau-voir
20-11-2022 / Cartouche
ik kijk de diepte in omhoog zie engelen als superhelden langs de wolken scheuren ik kijk om me heen de verte wenkt belooft me meer ook dat bevalt me dan kijk ik in de spiegel alwaar ik zie hoe laat het is.
nov 2022 – Ien Verrips
Niemand is een schoolvoorbeeld voor deugd, wij allen zijn de scheppers van de schijn hoe nietsontziend verontwaardigd kan je zijn.
Vera van der Horst
Astrologica
De oorverdovende stilte in al onze radiotelescopen
komt me voor als het meest overtuigende bewijs
van intelligent leven in het heelal
Ton Huizer
Of het wijsgerig is? Vooral wijs om te doen, denk ik, en gewichtig genoeg. Veel plezier met de bijzondere, aangename omstandigheden! Warme groet, Frans
Neem een loopje
Iemand moet het zeggen en niet eromheen draaien laat het een vrouw zijn
of een dokter die ook dochter is een arts met een recept voor de benen die zegt : gaan is een begin
een gewichtig medicijn dat ik voorschrijf ik geef het als advies op een briefje dat je ermee uit de voeten kunt
je legt genoeg gewicht in de schaal en staat in stevige schoenen vandaag kijk goed om je heen en je zult zien
je kunt er alle kanten mee op zet je blik op de horizon en de eerste stap is gezet
zekerheid is geen drijfveer maar het innerlijk van de tijd
uiterlijk straalt het als een zon geeft warmte aan ieders hart.
Rik van Boeckel
Een klein beetje herenleed met uw goedvinden. Filosofischer kan haast niet. Hopelijk niet te lang want dan doe ik u tekort.
Fijn weekend. Rob Mientjes
————–
Geen idee
– Mag ik even uw idee zien? Sorry agent, maar die heb ik vandaag niet bij me. – Niet bij u? Nee, niet bij me, ik had geen idee vandaag. – Dan moet ik u helaas bekeuren meneer. Bekeuren? Vanwege geen idee? – Ja, vanwege geen idee. Dat kan niet. – Echt wel. Heeft u enig idee, wat dat voor mij betekent? – Nee, hoezo? Oorlog misschien ooit meegemaakt, meneer agent? – Nee, hoezo? Dan heeft u zelf waarschijnlijk geen idee. – Ik? jawel hoor, ik heb altijd mijn idee bij me. Eentje? – Hoezo eentje? Ik heb maar één idee! – Eén idee, in oorlogstijd? Belachelijk! Ja! Eén idee. Ik ben toch ook maar één persoon! – U heeft werkelijk geen idee? Echt wel! – Met één idee komt u er niet in oorlogstijd meneer agent. O, is dat zo. Nou leg dat dan maar eens uit? – Dat is simpel. U moet vluchten en de vijand weet dat. Denkt u dan dat u aan één idee genoeg hebt? Indien ze één vluchtroute afzetten of onmogelijk maken, dan moet u toch minstens één ander idee hebben om de vlucht, de escape, mogelijk te maken? Scherp moet u zijn agent. – Daar heeft u een punt meneer. Zo heb ik het nog nooit bekeken. In zo’n geval is het hebben van meer dan één idee wel handig. Bedank voor de tip. – Graag gedaan agent. Mag ik dan nu uw ideeën zien? U heeft er dus blijkbaar meer dan één. – Ja! Maar meneer agent, u begrijpt het echt niet! Hoezo? Ik ben toch niet dom? – U heeft weer geen idee agent. Nou leg het dan maar weer eens uit. Ik leer veel van u. – Het is toch geen oorlog vandaag? Hoe dom kunt u zijn? Verhip. Dat is waar. Dan heb je geen ideeën nodig. – U begrijpt het meneer agent. Fijn. – Goedemorgen agent. Goedemorgen.
Een pop-up store. Er zijn weinig dingen waar ik zo moedeloos van wordt als een pop-up store. Het is zo’n verschijnsel, dat altijd maar even duurt. Iets waar je nooit echt van op aan kan. Het is niets blijvends. Het is een vuurpijl, die eenmaal de hoogte inschiet en daarna uitdooft. Het duikt meestal op, op een locatie, waar even niets meer is. Het vult dus tijdelijk een gat in de markt op. Het is de schijn van een nieuwe kans, in het vel van een eendagsvlieg of voor mijn part een one-night-stand. En nu weet ik wel, dat dat laatste tegenwoordig populairder is en meer kans van slagen heeft dan een huwelijk, maar toch heeft het ook iets triests. Het geeft meer dan wat ook de vergankelijkheid van het leven weer. En dan ook nog eens een kort leven.
Het is als TikTik of Insta. Het duurt heel even, en dan verdwijnt het weer. Niets blijft bewaard, behalve digitale herinneringen. Het moment. Het is de verTindering van alles dat waarde is en weerloos. De pop-up store is de kinderlijk optimistische, gewillige vrouw, die zich kort aanbiedt en laat uitwonen, tot ze er weer uitgeschopt wordt voor een ‘echte winkel’. Eentje die zich wel de ‘marktconforme huur’ kan veroorloven. Dan verdrijven de mannen in pakken de jongens in de wollen truien weer en nemen de vrouwen in mantelpakjes de plek weer in van de meisjes in flodderjurken. Swap-shop wordt Suit-Supply. Pop-up. Pop-out. Het was een korte, mooie tijd en er komt vast weer een nieuwe kans. De pop-up store is een metafoor in extrema voor de manier waarop het kapitalisme zelfs de meest optimistische idealist nog zo weet te bespelen, dat deze gelooft dat uitbuiting een voordelige buitenkans is.
De pop-up store is de speelbal van de grote vastgoedjongens. Het is een marketing instrument geworden. Snelle, gratis, hippe reclame om een plek of een gebied weer ‘op te waarderen’ of te verkopen. Degenen die een pop-up store runnen zijn hun gratis arbeidskrachten, die ook nog een vergoeding betalen in de vorm van huur voor hun arbeid, geheel op eigen risico. Maar zo leuk, toch? Er zijn zelfs al pop-up bedrijven aan het ontstaan, die bijvoorbeeld in herontwikkelingsgebieden leuke jeu-des-boules zalen inrichten en exploiteren om zo zelfs een ‘rendabel groeimodel’ te realiseren. Pop-up is al bijna geen pop-up meer. Het is de scale-up van pop-up.
Liever had ik gezien, dat de grote multinationals pop-up waren. Ahold, Unilever of Shell. Dat we er afscheid van zouden kunnen nemen, als er zich iets beters voor zou doen. Dat ze dan zouden ophouden te bestaan. Dat ze zouden weten, wanneer hun tijd voorbij was. Pop-up vliegveld Schiphol. Maar deze reuzen weten wel beter. Zij hebben zich naamloos teruggetrokken in vennootschappen met een zeer beperkte aansprakelijkheid. Ze bestaan voor de eeuwigheid. Hun bestaan is het bestaansrecht, dat al de andere bestaansrechten in de schaduw stelt, of beter gezegd, nietig verklaart. Alles ernaast mag even bestaan. Ten dienste van hun winst.
De pop-up is een mooi beeld van hoe wij allemaal eigenlijk niet meer zijn dan trekpoppen van de totalitaire economie. Het leven van een consument is simpel. Up poppen en oprotten.
VON SOLO DICHTER, COLUMNIST, PERFORMER EN CINEAST Check de actualiteiten van VON SOLO op www.vonsolo.nl Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl
Zelfs de herfst is al zowat voorbij is een verhaal over cirkels en cycli over wat verkleurt en verwaait over een half vergaan blad dat achterblijft op het grint vervagende contouren van scheiden en verlies dat we elkaar ooit nog eens, misschien nee nooit en altijd zal ik denken aan