wonderbaarlijke mooie poëzie van Karin Beumkes: ‘en als mijn mamma sterft hoef ik niets van haar te erven ik zal haar lippen verven…’


Belofte

`t Wordt buiten kouder
en de ballerina`s van de zomer
maken plaats voor de diva`s van de herfst

de bolle spinnen walsen op het rag
en ergens op de wereld begint Maria Callas
een herderslied te zingen

het geluid van onze radio`s draagt ver
de stem zingt van haar bladwerk uit ledergebonden boeken
mijn mamma gaat de dikke bramen zoeken
noemt de krekeltjes cicaden
olijfgroen is haar hoed

en als mijn mamma sterft
hoef ik niets van haar te erven
ik zal haar lippen verven
omdat de engelen in de hemel
zo dol op mooie doden zijn.


Muziek:  Detlef Roth en Gaële Le Roi – het Papagena/Papageno duet uit “Die Zauberflöte” https://youtu.be/87UE2GC5db0


Liefs!
Karin

Share This:

Lisan Lauvenberg bij de dood van Wim



Bijna voorjaar

Uit de donkere aarde spruit 
voorzichtig het nieuwe leven.
Bevend en trillend als je 
het van dichtbij zou aanschouwen. 

Zo kijken we vandaag niet
we kijken naar wat niet meer
wat nooit meer tevoorschijn. 
Wat ongelooflijk weg blijft. 

In de donkere aarde woelt 
aangrijpend en voor altijd
het verdwenen zijn van jou.

Dit voorjaar kleurt de dagen
en buiten spettert het leven
het missen in mijn hart. 

©LIsan Lauvenberg 
16 februari 2020
 

Wim met wie spreek ik nu eigenlijk
 
Met wie spreek ik eigenlijk als ik met jou praat? Met jou of met je tumor? Is dat humor?
Je gezicht vervormd door de medicijnen en je mooie haar weg door de chemo en daarbij, die rare stand van je hand en je been kan nergens meer heen, als we je niet helpen. 
In niets herken ik de stoere lieve man, de zeeman, die mij in mijn  ogen keek en mij en mijn in vrolijkheid verpakte leed begreep. En toch klink je nog als hem en zijn je platitudes en twinkelgrapjes nog dezelfde. Alleen dat lijf is niet meer stoer en sterk, zoals het was, op de dansvloer van de Helmers  en het café aan de Maas in Maastricht, waar we salsa dansten tot onze voeten en onze zielen bloter dan bloot aan flarden hingen. 
Zo genazen we samen van oud zeer & ander leed. 
Jij vond een lieve vrouw en ik een paar jaar later een lieve man. Maar de inmiddels vrolijke vriendschap bleef en kwam steeds weer sprankelend tot leven op elk feest waar we samen zijn geweest. De wijn vloeide altijd rijkelijk en de taal kwam tot leven tot diep in de nacht. 
Ik had niet verwacht  dat je vóór mij zou gaan hemelen, ook al geloof je daar niet in. Die hemel is van het geloof waar je vanaf viel als misdienaar. En je gevoel wil wel een hemel, maar je verstand zegt ondanks de tumor in je brein, dat er geen hemel is. 
Ik sprak met je tumor over reïncarnatie en daar fleurde je van op. Wijnboer wil je dan wel worden, maar wel dicht bij zee. Een zee met stormen en prachtige luchten, dat wil je nog graag zien. Of als je als vliegende olifant terug mag keren kun je overal snel naar toe en ben je sterk genoeg om ook wijn mee te nemen. Zo vullen wij een laatste mooie middag, met dromen over wat zou je zou kunnen zijn. En ik maakte nog een laatste keer zuurvlees voor jou, een krachtig en lekker oud Limburgs recept, waar je van had liggen dromen. En die droom was makkelijk te verwezenlijken, ook al roerde ik mijn tranen er doorheen. 
Ach lieve zeeman, de wijn smaakt je nog, de humor maakt het leven van nu wat dragelijker, maar de tumor neemt je steeds meer in beslag. 
En ik weet dat er gauw een dag zal zijn, dat je verdwenen zult zijn. Ik haat die dag. Nu al. 
 
Lisan@lauvenberg.com 
17 oktober 2019 
 

Share This:

Erika De Stercke wint de enige echte virtuele welke herinneringen koester je aan DE PLEK WAAR JE MENS MOCHT WORDEN – trofee op pomgedichten. Ien Verrips zilver, Cartouche en Magda Haan brons.

DE PLEK WAAR JE MENS MOCHT WORDEN deze week toch het mooist en het meest indringend beschreven  naar mijn idee door Erika De Stercke. het goud kan naar België. van harte gefeliciteerd Erika: “Vroeger wist ik veel in mijn grote wereld van een paar vierkante meters.” ja, mooi.de verantwoording heb ik gegeven in de commentaren onder de gedichten. Ien Verrips stoomt op naar zilver: ‘k vergat steeds de naam en dacht en vond als ik er vaak kom zal ik het leren/
een beetje pijn, de harde grond’ – we lezen  bijna Der Mouw hier bij haar. prachtig.
en Cartouche altijd goed voor eremetaal – brons deze week. samen met Magda Haan. voor die prachtige tweede strofe. Cartouche moet je nooit te veel geven dan blijft ie de eenvoud dienen. Alle inzenders dank jullie wel. een teer en persoonlijk thema was het deze week. hulde aan de moedigen die inzonden en ons lezers lieten genieten.


Het huis

Vroeger wist ik veel in mijn grote wereld van een paar
vierkante meters. De vensters sloten ’s avonds. Geluiden
kwamen vanuit het duister naar de kamer.

Sterren volgden mijn stappen naar de koekenkast. Er was 
nog geen sprake van vingerafdrukken. De ontvreemding
kwam aan het licht wanneer moeder het deksel forceerde.

Wat waren dat tijden. De spanning stond op mijn gezicht
te lezen hoe een kind vol ongeduld van dag naar dag leefde.
Het telraam maakte de rekensommen tot steekwedstrijden. 

Je bent gebleven in ons huis. De tijd knabbelt aan jou en jij
laat begaan. Het behangpapier kijkt wrang toe hoe rimpels 
zich dieper wreken in een mens met een verloren stem.

Erika De Stercke

–>
hmm een mooi huis wel ja – waar de kindherinneringen liggen opgesloten en in leven bleven – net zoals  moeder die haar laatste jaren in dat zelfde huis  doorbrengt (ik vermoed moeder). een opsomming die net niet te overdadig  is beschreven – spannend gevuld met kinderdingen. mooi slot ook de rimpels, de verloren stem. ja invoelend mooi – om in te leven.
  • Magda Haan – huppelend door wuivend graan
  • Frans Terken – televisie kijken op het grote zwart-wit beeld bij de buren
  • Ien Verrips – de hooizolder om in te spelen
  • Petra Maria – de schommel hoger en hoger
  • Anne Borsboom – grootmoeder
  • Aratrios – neuriet het oude krassen in de plaat
  • Cartouche – in de oude dorpsstraat
  • Rik van Boeckel – van Supersister, Shocking Blue de Kjoe
  • Erika De Stercke – een kind vol ongeduld

wie wint de enige echte virtuele welke  herinneringen koester je aan DE PLEK WAAR JE MENS MOCHT WORDEN  –  trofee op pomgedichten?

de herinnering – de jeugdherinnering centraal deze week – het dorp – de stad – oma,opa wellicht? of misschien toch anders en later in de tijd – terug naar de plek waar je mens mocht worden – die plek verdient een standbeeld, een gedicht, een eerbetoon – we lezen het graag. u kent de regels:
de gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak  – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.

de witte kaaskop –
we schrijven de jaren 50 en begin jaren 60 vorige eeuw. en limburg was toen ver weg. de steenkoolmijnen net gesloten. of nog net niet. ik moet het met mijn door de jaren aangevreten herinneringen doen. oma limburg heette ze voor mij. ik geloof dat gé reinders met zijn bloasmuziek uit de buurt komt waar ik de zogeheten ‘grote’ vakanties doorbracht. nieuwenhagen – neuenhagen zeiden ze – om precies te zijn nieuwenhagen-heide. opa limburg had een kreidler – hij zat op de opgevoerde brommer als de stoere jongens met kuiven op de foto’s van ed van der elsken of eddy posthuma de boer.
later lag opa opgebaard in de ‘goede’ kamer. wilde je naar bed, de trap op, van de huiskamer de gang in dan kwam je eerst langs opgebaarde opa – die omhoog keek. er zat geen beweging meer in opa. de kreidler opgepoetst in de schuur tegen roestvorming.
in het dorp noemden ze mij de witte kaaskop. amsterdam, alkmaar het lag allemaal boven de rivieren – en dat was kaas, geen rijstevlaai. punt uit. op de tv had je duitse en belgische zenders, die had je in amsterdam niet. zoveel zenders voelde als rijkdom. waarom deze situatie schets uit het verleden? om het volgende gedicht in te leiden en dat u weet waar de dingen vandaan komen:

vroeger

vroeger had je films met witte spoken
ineens kwamen ze een hoek om
of opa die opgebaard lag in de gang
die had er ook een handje van
je deed de huiskamerdeur open
en daar lag opa

ja vroeger
toen de melkboer nog losse melk bracht
alles was overzichtelijk
opa kende zijn plaats
je had verse melk
en je wist van wie je zusje was

pom wolff



schaduwen van de mijnschachten
werpen zich over het Mijnwerkersdorp
waar de dokter en meester
nog met U werden aangesproken
vragen niet gesteld en verdiende loon

ik klein was
huppelend door wuivend graan
en glooiend landschap
met het onbekende verlangen
van groot worden

Magda Haan 

–>
mijn eigen jeugdherinnering – iets minder rooskleurig dan die van magda – uit het limburgse heuvelland – daar liggen meer jeugdjaren van oa magda, frans, lisan, gérard wellicht – we lazen ze met groot genoegen.  zo ook die van magda hierboven. de mijnen, altijd weer die mijnen. mooie regels in de tweede strofe ook – hoeveel leed de mijnen ook brachten de onbezorgdheid van een kind in een paar regels geschilderd bijna. het wuivend graan om het kind heen op het vruchtbare gele lössland ontnam de kinderen als het ware het uitzicht op de vaak ook aanwezige sociale ellende rond de sluiting van de mijnen en de stoflongen van de mijnwerkers. dokter schoolhoofd en magda vergeet de pastoor beheersten met mannenmacht het limburgse leven. carnaval voor de aanwas – zeg maar –  limburgs ‘verdiende loon’ voor de vrouwen.


Hier und Heute

Broertje en ik mochten televisie kijken
op het grote zwart-wit beeld bij de buren

we keken op een Duitse zender naar 
Hier und Heute – ‘Hier’ dat snapten we 
en ‘Heute’ betekent vandaag zeg maar nu
zei de buurman – het blijft een grensgeval

ging het over iets dat al gebeurd was
maar waar is dat Nu dan vroeg broertje
daar waren we wel benieuwd naar 
gingen dat toen zelf maar zoeken

op straat of het kerkplein bij het snoepje 
van de week in de winkel van De Gruyter
de etalage van het warenhuis en daar
met de roltrap omhoog en omlaag
we keken onze ogen uit naar 
wat er in alle kleuren te zien was
kijk zei ik je kunt het nu meteen pakken 
het ligt hier allemaal te gebeuren 

ja maar ik wil nu naar huis zei broertje
ik krijg hier heel erge honger van

© FT 30.01.2020

–>
ook frans beschrijft limburgs – ik schat in heerlens limburgs leven uit zijn jeugdjaren. ik ken De Gruyter uit amsterdam blijkbaar ook in heerlen. (het snoepje van de week – ja inderdaad elke week een verrassing bij de boodschappen door moeder – kon van alles zijn plakplaatjes, knikkers, dinky toys) –  frans schreef meer een anekdote dan een gedicht deze week. verhaalt hoe het was om met je broertje de grote wereld te verkennen van roltrappen, kleurrijk ge-etaleerd snoep, de warenhuizen. hoe je op een roltrap in tegengestelde richting trachtte boven te komen. het internationale aanbod aan tv zenders – met af en toe ook der roedi carrel.



Hooizolder

er was de hooizolder om in te spelen
en een loods vol onbegrijpelijkheden
rommel dat geen rommel was
zomaar voor het oprapen lag
 
er was de hooizolder om in te springen
en een schoolbord in de stal met krijtjes en een spons
om fouten weg te vegen of opnieuw te beginnen
geheimpjes bleven onder ons
 
er was de verste schuur, daar stond de zwadkeerder
‘k vergat steeds de naam en dacht en vond
als ik er vaak kom zal ik het  leren
een beetje pijn, de harde grond
 
 
Ien Verrips

–>
daar dus Ien! daar was DE PLEK WAAR JE MENS MOCHT WORDEN en als we het gedicht goed begrijpen met vallen en opstaan – we begrijpen je stekeligheden beter nu – (nee hoor grapje) – het gedicht een opsomming met een prachtige slotregel waarin het geheel een beetje gerelativeerd wordt – in ieder geval zo lees ik dat. het was allemaal mooi vroeger en soms verbazingwekkend ook – maar mens worden gaat ook soms samen met de pijn – ik denk aan een lied van romy haag – ‘wenn die wunden längst geheilt sind – man braucht ein ganzes Leben um die Kindheit zu verstehen..’


“om het gedicht in te leiden en dat u weet waar de dingen vandaan komen”


koepoortsweg 8

de trein passeert
een station
in de ruit spiegelt
een herinnering
de schommel hoger
en hoger

de eerste stapjes
in de stilte
van de smalle tuin
met het hoge groen
waar de zwarte poes
verdween
de stilte ook

zoveel meer
en mooier was
wat later kwam

maar nooit meer
zo stil

petra maria





–>
het hoge groen en die schommel ook hoger en hoger – uit het perspectief van een kind de herinnering gegeven aan de lezer. de dingen mooi aangestipt. en ook hier gerelativeerd – het leven bood later meer dan het eenvoudige in petra’s geval zo stille  kindzijn. en dat allemaal dankzij de NS. ik zelf zit nooit in een trein. toch eens ritje doen – en naar buiten kijken – de gedichten liggen niet meer op straat maar zijn te vinden in de trein. onee ik moet beter lezen – op een NSperron bij het voorbijgaan van een trein.



Grootmoeder

Zij bedekt mij met gestikte dekens
zij kruist mijn voorhoofd en zegt: nacht

Zacht verlaat zij de stille zolder
met het bed en de geur van gestikte dekens
die mij behoeden voor de nacht.

Anne Borsboom

–>
en toch las ik even – zij verstikt mij met bedekte dekens – maar Anne schetst hier absoluut zeker geen verstikkende jeugdjaren maar de tijd doorgebracht bij een lieve verzorgende grootmoeder – oma kwam je nog even toedekken in alle pracht van haar grote huis met omageuren en heerlijk beddengoed. een klein groots eerbetoon aan hoe het ooit was en werd meegenomen.


Opa Bergsma’s café chantant
 
Vaag. Accordeons eindeloos. Blond bier.
Tinten roodbruin de flanken van de gracht,
geleidelijk over in feestjurken stof,
door wie wat omhanden trachtte gevat.
 
Het was een zwieren, zwaaien tot ziens
naar het kind, het bed eens geweigerd,
in plaats daarvan het diep in gewiegd
van verre reizen, een wakker avontuur.
 
Op hoge tonen, snel al meer, zag het
de ruimte dubbel, in draai van spiegels
achter de bar daarboven dansen.
Aan enkel beelden leek het bijna zat:
 
de kragen af, de monden rood, het zij-
span, van de passerende motor los,
een nieuwe zangster inlancerend. Verward
ver heen van bekend zonder zeker weer
 
wist het een avond lang niet waar te zoeken,
waar te zijn. Ja, streept het tot vandaag
onmogelijke adressen van de kaart.
Neuriet het oude krassen in de plaat.
 
Aratrios

–>
Aratrios houdt geen rekening met de lezer. deze opsomming aan indrukken ‘goedgetaald’ leest in zoveel regels te vermoeiend. flarden herinneringen worden teruggebracht tot flarden tekst bijeen gehouden door deelwoorden. de eerste drie regels beloven heel veel zo niet alles maar mag het daarna een beetje meer leesbaar. de gemiddelde lezer brengt het gedachtenexperiment niet op dat ik in op deze vroege ochtend moest plegen om uit de overdaad het leven te vissen.

Het luistert nauw

” Konijnenvellen, oud ijzer “
kleppert het in de oude dorpsstraat die
onder noemer van urbane villawijk en fluister
asfalt in schijn van welvaart en varen valt
verloren en verstorven, och arme – zie
 
  hem nu zoveel laarzen later lopen zonder franje
de dood in het leven van oogappels geschreven
het wordt vroeg avond vandaag, jongen
ja, stikken en woelen vannacht
ingespannen in het laken
van je droom
 
een geluid, een eigen hond
liefst, zo bont mogelijk
laten we wel wezen
het luistert nauw
 
22-02-2020
© Cartouche

–>
en zo is het – eerst dacht ik nog even – daar hebben we weer een ‘aratriosje’ – zie hierboven – maar nee – onze cartouche herstelt het gedicht na de eerste strofe waarin hij veel te veel communiceert – met een innemend OCH ARME zie hem  – dat moet Cartouche zijn, zijn bloedeigen arme ik –  nouja zo lees ik de volgende strofen en zo lezen we hem graag – heel graag: met de hond, de nacht en het woelen – prachtregel: ‘het wordt vroeg avond vandaag, jongen..’.
en hoe moet die eerste strofe dan wel meneer wolluf? u met uwes grote mond. nou zo betty – zo is het genoeg:

” Konijnenvellen, oud ijzer “
klepperde het in de oude dorpsstraat ooit
verloren en verstorven, och arme – zie


 
Pom, hier mijn bijdrage aan de enige virtuele.
Groeten,
Rik, opgegroeid achter Haagse duinen. 


Achter Haagse Duinen

Achter Haagse duinen koekeloert
kleinzoon van een Indische officier
opent poorten naar het verleden
van Supersister, Shocking Blue de Kjoe

thuis draait dichter in spe Ummagumma jungle muziek
tot moeders afgrijzen
zakt op Slauerhoff’s zeemansverhaal
voordat hij de langste laan verlaat

hij worstelt met sambal in rijsttafels
leest Couperus uit moeders boekenkast
na Dostojewski en Vinkenoog’s Liefde
voordat Kralingen zijn leven verandert

hij fietst naar ADO’s ark het Zuiderpark
naar Dick’s roemruchte zestiger jaren
als advocaat van het middenveld
voor Johan’s lob in het verre doel

aan de Laan van Meerdervoort
hangen herinneringen in bomen
speelt het ritme van het heden
op andere tijden songs en dromen.

Rik van Boeckel
22 februari 2020


–>
een pleidooi dit gedicht: Rik als stadsdichter Den Haag – dan gaan de herinneringen in ieder geval niet verloren – een wervelwind aan herinneringen dat mag gezegd. zo kennen we Rik ook – niet het ene maar het vele – en dat hoofd slaat alles op en vergeet niets – vervolgens de transformatie in ritmisch verantwoorde poëtische taal – slauerhoff, de kjoe en simon vinkenoog – je zou bijna zeggen in de geest van vinkenoog die ook een ongebreidelde associatiekunst beoefende om de wereld mooier te maken mooier dan de wereld ooit zou kunnen zijn. dichters die boven de wereld uitstijgen – de geest als bevrijding – de verruimde geest om leven te laten bloeien en gloeien.

Share This:

VON SOLO in 020 – weer géén michelinster voor restaurant Kaagman en Kortekaas aan de Sint Nicolaasstraat – ‘De lamszwezerik smaakte naar kipnugget…’



Deel 369. Festen
 
Iedereen in 020 had verwacht dat ze een Michelin ster zouden halen dit jaar. Dat was niet gebeurd en zou na vanavond ook zeker niet meer gebeuren.
 
Om kwart na zessen stapte ik het Kaagman en Kortekaas aan de Sint Nicolaasstraat binnen. We hadden om halfzeven afgesproken dus ik was rijkelijk vroeg. Bedeesd gaf ik de serveerder een hand toen hij me die aanbood en stelde me voor. Er werd me een tafelkeuze voorgelegd. Ik nam plaats aan een tafeltje in het midden met goed uitzicht alle kanten uit, maar stoorde me al gauw aan het grommen van de vaatwasser tegenover het gangpad. Een tafeltje bij het raam was nog vrij, dus nestelde ik me daar. De wijnkaart werd me overhandigd en ik verdiepte me in een toch wel lijvig lijstje.
 
Exact op de afgesproken tijd kwam mijn disgenoot, tevens degene die dit diner had mogelijk gemaakt en veraanstalt, perfect op de afgesproken tijd binnen. Het was een goed weerzien, waarbij me opviel dat het pensioen hem geen kwaad had gedaan. De stoelen zaten redelijk comfortabel en het uitzicht op mijn tafelgenoot zorgde ervoor dat ik mij goed op het gesprek kon concentreren. Naast ons zat aan de ene kant een multitalig stelletje en aan de andere kan een verdwaald Pools stelletje, dat bier dronk en niet helemaal snapte wat ze voorgeschoteld kregen en waarom er zo weinig op de bordjes lag. In mijn oorhoek hoorde ik de vraag of het ook ‘porc’ bevatte, waarop de kelner in zijn beste engels aangaf, dat dat niet het geval was. Het was ‘boar’. Die uitleg scheen voldoende en naar tevredenheid.
 
De kelner kwam vervolgens aan onze tafel en vroeg hoeveel gangen wij wensten te nuttigen. Ik gaf aan dat ik de trein om tien voor twaalf pas weer hoefde te hebben, waarop ons enigszins smalend werd medegedeeld, dat de tafel maar tot half negen gereserveerd was, ‘de vroege shift’. Nog voor wat gegeten te hebben schoot er al iets in het verkeerde keelgat. Dat moet de goede man gevoeld hebben, want hij spoedde zich snel naar zijn superieur om te vergewissen of er geen sprake was van een misverstand. Dat bleek er uiteraard wel, daar mijn tafelgenoot geen fouten maakt. Om deze schrik weg te spoelen wilde deze een fles Gewürztraminer bestellen, welke was aangeprezen. Deze bleek echter niet meer voorradig. We knikten elkaar toe. Het was duidelijk waarom de voor 2020 nog geen ster van het Michelin mannetje hadden mogen ontvangen. We verkozen zes gangen te nemen, gezien we de tijd hadden. Ik opteerde voor het halve-glaasjes-wijnarrangement gezien ik weet, dat ik anders de volgende dag geen idee meer heb wat ik gegeten heb de avond tevoren, met als die kleine liflafhapjes.
 
Zowel mijn tafelgenoot, verder te noemen Meneer W., als ik zijn veteranen van de Librije. Hij heeft de toppen nog beklommen, toen de gletsjers nog niet gesmolten waren, en ik ben onlangs door de sjerpa’s van de moderne tijden meteen naar de top gebracht. Ons maakt u dus niets wijs over wat een goed restaurant is.
 
De amuse van ‘topinamboer’ en langoustine was in orde. Een stukje aardpeer in mayo met een rauwe grote garnaal. Jammer dat er geen wijn bij zat, maar ja, water was er voldoende en het brood met reuzel was ook in orde. Op het gemakje spraken we over de dood en liefde. Zo’n beetje wat je kan verwachten van mannen in ons métier. Het gesprek droeg de avond. En dat was ook wel nodig, want het eerste gerecht van de zes leek nog eerst uit het Markermeer gevist te moeten worden.
Dat bleek inderdaad het geval. Er was een kalf verzopen, waar de hersenen nog van geschikt voor consumptie waren. En voor de snelheid werd dit gegarneerd met wat rauwe makreel uit een zeer goed functionerende koeling. Het was een goed voorbeeld van ‘met mayo smaakt alles’ en ‘als het maar koud genoeg is proef je niks’ gecombineerd.
 
Het gaf in ieder geval weer stof tot conversatie, welke moeiteloos de tijd overbrugde tot het volgende gerecht. Hiervoor had met garnalen in hun waarde gelaten en wat ongepelde garnalen in de frietpan gegooid. Hier een torentje van gemaakt. Bij het serveren, werd het bord aan tafel afgevuld met kalfssoep en daar werd dan argan olie door gedruppeld. Het was in zoverre een memorabel gerecht, dat ik voortaan de pantsers van garnalen laat liggen en eigenlijk nog steeds niet weet hoe argan olie smaakt.
 
De wijn werd echter per gang aanmerkelijk beter. De witte wijn die we in ons glas kregen bij de mosselen met lamszwezerik smaakte opperbest. Het zat in glazen als mooie ronde borsten, of heerlijke malse billen. De mosseltjes waren in orde. De wortelzalf smaakte een beetje naar cup-a-soup tomaat in combinatie met het wasabischuim. De lamszwezerik smaakte naar kipnugget. Bij het nader ontleden was ook de structuur hiermee vergelijkbaar. En als iets eruit ziet als, de textuur heeft van en ook nog eens smaakt als, dan kan het bijna niet anders dan dat lamszwezerik een beetje lijkt op kipnuggets.
 
Het volgende wijntje was een gekoelde Beaujolais primeur. Daarbij een toefje ossestaart stoofvlees met daarop een stukje octopus arm. De wijn stond niet op tegen het zout in de stoof, maar het stukje inktvis was kwaliteit en absoluut in orde. Het gesprek viel even stil. Soms heb je niet zoveel om over te praten, als er in je mond iets anders gebeurt.
We wisselden een tevreden blik van verstandhouding.
 
Als volgende gerecht was een beetje drabbige polenta bedacht, met daarop een stukje wildzwijn filet, waarop ook nog eens een stukje skrei, afgemaakt met een plakje zwarte truffel. (Voor de onwetende, skrei is winterkabeljauw.) Daarnaast lag nog een onbestemd stukje brioche met daarop een goedje, dat werd aangeprezen als wildzwijn worst gesmolten met kaas. Bij het wildzwijn hadden we weer een zwezerik ervaring. Als het er niet uitziet als wildzwijn, het smaakt niet als wildzwijn en het heeft de structuur van rosbief, tsjah, trekt u dan uw conclusies deze keer zelf maar. De skrei hadden ze voor mij in de zee mogen laten en meneer W. kreeg het onbestemde tostitoastje niet weg. De wijn maakte weer een hoop goed. 
 
Het nagerecht van bananenijs met nootjesgruis en gekruide pindarotsjes was een succes. Niet te groot en smaken die te herleiden waren. Eigenlijk had ik hier wel een dubbele portie van kunnen verstouwen. De dessertwijn was ook dik in orde. Koffie van dubieuze branding kondigde het naderend besluit aan. Nadat meneer W. de rekening had voldaan stonden we weer buiten. 020 en 010 in een duistere steeg. Als vlees en vis, net als zowat alle gerechten die we die avond hadden opgediend gekregen. Een combinatie die eigenlijk niet kan, maar toch op één bord werd gegooid. Wat alles de moeite waard maakte, waren de wijn en de woorden. De rest was niet meer dan ruimte tussen de regels, knullig ingevuld. Op het Damrak namen we kort en discreet afscheid. Meneer W. de lichten van de Dam tegemoet. Ik richting hetgeen waarvan ieder kind weet, dat het mooist van Mokum is.
 
Het was zoals het had moeten zijn. Volgende keer trakteer ik weer.


Share This:

Merik van der Torren nippend aan ‘Mannenliefde’


Hoi Pom, bezoek laatst aan een bar bij mij in de buurt bracht dit tekstje. In de bijlage, voor pomgedichten, groet, Merik.


Uit in Zuid


En weer kwam ik mezelf tegen
in de kroeg “Jack Dish”,
nippend aan “Mannenliefde”.
 
Twee jongeheren naast me bedreven
met vuur een artistiek en zakelijk overleg
over de oprichting van een bar in Zuid, geloof ik.
 
“Daar zit de duvel, “ zei de ene,
“ als je links kijkt zie je de duvel.”
 
Ik nam nog een slok “Mannenliefde”
en zag dat hondje Betty snoepte van
gemorst gehakt onder de tafel van de engelen.
 
Het was de hoogste tijd om te gaan.


 
Voetnoot: “Mannenliefde” is de naam van een speciaal bier gebrouwen door brouwerij“Oidipous”


Merik van der Torren

Share This:

Anne van Walraven: ‘ik ben’



ik ben 
een chaos 
de tegenwind in de storm 
trek je jas maar dicht 
druk je handen in het stuur 
laat het bloed uit je knokkels verdwijnen 
laat het stromen naar je hart 
bonkend in je borstkast 
trap je benen uit je lijf 
vecht maar tegen de regen 
want 
ik ben 
een chaos 
de wind in je rug 
haal je handen van het stuur 
ga zo hard als je kan 
je hoeft niet te trappen 
laat je dragen door de wind 
voel de regen op je huid 
en kom maar 
moeiteloos thuis 

Anne van Walraven
Instagram: @annexwalraven

Share This:

Karin Beumkes: “We hebben de hond begraven op een geheime plek het lichaam werd met dekentjes bedekt..”

Lieve Pom
Beetje laat. Hier komt mijn maandag gedicht.


Metamorfose


We hebben de hond begraven op een geheime plek
het lichaam werd met dekentjes bedekt
geelgespikkeld bruin waren zijn ogen nog
de hondenbek lag in de dood te drogen.

Hebben de goden in onszelf ontdekt
drie keer hard en vurig op de grond gespogen
het Onze Vader opgezegd
vergeef ons Heer wij weten wat we doen.

Hebben de laatste flessen op het land ontkurkt
toen wij elkander op de poolvlakte ontmoetten
moesten wij wennen aan pantoffelvoeten
en aan de ontnuchterende stilte die ná het drinken valt.
 
Muziek: Neil Young – Old King https://youtu.be/7d4cDMiUarA


Al mijn liefs
Karin

Share This:

Peter Posthumus en Lisan Lauvenberg winnen de enige echte virtuele – vrij naar slauerhoff – ook in mijn geheimen kan ik wonen – trofee op pomgedichten. Petra Maria brons.

  • Peter Posthumus – ‘my secret life’ op zondagochtend
  • Petra Maria – een vrouw weet dat
  • Magda Haan – het stille weten van…
  • Ditmar Bakker – “Geheimen zijn er om uit de doeken te doen”: alles over de limburgse vormdichter Frits Criens
  • Frans Terken – over de vormdichter Ditmar Bakker: ‘In Leidse krochten huist een kakker…”
  • Erika De Stercke – Geheimen vloeken zich tot leven
  • Ton Huizer – in Café Timmer
  • Rik van Boeckel – wachtend op het licht dat verblindt
  • Anke Labrie – rozen op zijn graf
  • Ien Verrips – na ‘t stervensuur volgt troost
  • Cartouche – hoe dan kan ik, kunnen wij
  • Lisan Lauvenberg – het verdwenen zijn van jou
  • wedstrijd gesloten

lieve dichters dank jullie wel voor het insturen. mooie werken deze week. en van alles wat maar bij iedereen intens. schimpdichten van frans terken en ditmar bakker. invoelende poëzie van petra maria en lisan lauvenberg. afwijkende poëzie van ton huizer. cartouche en erika de stercke maakten poëzie van het thema. de indringende schets van Anke Labrie in een paar regels. maar voor mij waren er deze week drie die boven alle andere werken uitstegen. die prachtige laatste regel van petra maria, de harde onvermijdelijkheid van peter posthumus en wat zo ongelooflijk weg zal blijven in het voorjaar, door lisan beschreven. hoe te kiezen? petra maria brons – doe ik twee keer goud voor peter en voor lisan. te mooi die gedichten voor zilver. van harte!

Bijna voorjaar

Uit de donkere aarde spruit 
voorzichtig het nieuwe leven.
Bevend en trillend als je 
het van dichtbij zou aanschouwen. 

Zo kijken we vandaag niet
we kijken naar wat niet meer
wat nooit meer tevoorschijn. 
Wat ongelooflijk weg blijft. 

In de donkere aarde woelt 
aangrijpend en voor altijd
het verdwenen zijn van jou.

Dit voorjaar kleurt de dagen
en buiten spettert het leven
het missen in mijn hart. 

©LIsan Lauvenberg 
16 februari 2020

een aangrijpend gedicht – de emotie aangrijpend verwoord in pure poëzie: wat ongelooflijk weg blijft/we kijken naar niet meer/ het verdwenen zijn van jou. mooi, mooi, mooi. de pijn doorvoeld de pijn doorgegeven aan de woorden, de pijn door de woorden heen opgenomen in de woorden. zo is het bijna voorjaar zo houdt het voorjaar ook een verleden zijn in.
‘my secret life’ op zondagochtend

laat me mijn geheim over de onvermijdelijkheid 
van het lichaam
over de traagheid van
de wegsijpelende tijd

laat me mijn geheim
dat ik zucht onder de
open hemel
in de leegheid van
het landschap

laat me al die zinnen
die ik uit de weg ga

mijn geheim is wat jij
is wat je afdoet
is vluchtig en terloops
is de eenvoud van een kogel
in een korte bijzin

Peter Posthumus

–>
terwijl Dennis over de noordelijke nederlanden raast buiten – hebben we gelukkig binnen nog de poëzie van Peter Posthumus. laat me laat me – in ramses shaffey termen – in een soort smeekbede zingen de begin  regels van het gedicht de lezer tegemoet. in de laatste strofe van het gedicht het grote geheim: ‘geheim is wat jij afdoet…. is de eenvoud van een kogel in een korte bijzin’. zo doe je dat in poëzie – eenvoudiger kunnen de zaken niet gezegd of beschreven – maar wat er staat is een blijft een mysterie  waar we de hele stormachtige dag bij stil kunnen staan om het mysterie toch niet opgelost te krijgen. waar het gedicht met een smeekbede begon – met een terugtrekkende beweging – slaat het einde als een stormvlaag in je gezicht. als een kogel in een korte bijzin. mooier kan een geheim nauwelijks beschreven. een hard geheim dat is het.


wie wint de enige echte virtuele – vrij naar slauerhoff – ook in mijn geheimen kan ik wonen – trofee op pomgedichten? in welk geheim kan een dichter wonen – in welke liefde, in welk verlangen, in welke dood, in welk leven?

de stelling dat elke dichter een geheim bij zich draagt – of met zich mee torst – kan deze week hier bevestigd of ontkend. natuurlijk lezen we graag welk geheim het dichterlijk gemoed beroert maar dat mogen we niet van u verlangen. wel of en hoe de geheimen gedragen zijn –   geen makkelijk thema. in welk geheim kan de dichter wonen – in welke liefde, in welk verlangen, in welke dood, in welk leven? (een eerbetoon aan leonard cohen in poëzie mag natuurlijk ook)-

u kent de regels:
de gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak  – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.


misschien is het grootste geheim
het geheim dat op den duur ook
bij je blijft, het vuur ingaat

een leven lang gekoesterd
en bebroed
warm als de zon


behoed voor het daglicht
met verlangen gevoed
elke dag


elke nacht


pom wolff
een vrouw weet dat

‘du moment’ dat ik je zag
het zit nog
in de plooien van mijn jas
diep in de zakken
als een niet zo vaak gelezen
dichtbundel
met ergens in het midden
dat ene gedicht
en dat gaat altijd over jou
mijn verlangen
mijn geweten
mijn niet te vatten waarheid
de weg naar groot geluk
de weg naar
verdoemenis desnoods
maar wel geleefd
gevonden
maar wel het ware

petra maria
–>
de pracht en de kracht  van het gedicht zit in de laatste regel – zit in het woordje  ‘maar’ – het herhaalde en volkomen overbodige woordje ‘maar’ in de slotregel. hoe het ook allemaal is, hoe de dichter het ook formuleert, in welk gedicht in welke bundel en waar dan ook verstopt, hoe het ook tot de ik persoon kwam, in welke jas toen ook gekleed – het werd gevonden en het werd geleefd, van seconde tot seconde – en het was het ware. de lezer de mond gesnoerd – het oordeel op welke manier ook geformuleerd het maakt als het ware niet uit –

het was en het is, het is wat het is en het is wat het was  – maar wel het ware. maar wel het ware. op zijn kouwenaars bijna. deze mantra wil vandaag mijn hoofd niet meer uit.
Dag Pom
In welk geheim kan een dichter leven, misschien leeft hij door het geheim en leeft hij zolang het geheim leeft.



ogen spreken verlangen
liefde waar geen woord voor is
we spelen buiten de lijnen
harten breken en tranen vloeien
we balanceren op schaarse momenten
in zwijgende geheimen
het kaarslicht is gedoofd
we spoelen ons af en drijven weg
het stille weten van…


© Magda Haan

–>
magda houdt het kort. en dat is goed. aan  ‘het stille weten’- dat is mooi gezegd in woorden van poëzie –  te lezen in de laatste regel vult de dichter in met grote woorden in de eerste 8 regels van het gedicht.  wat een geheim in een mens teweeg kan brengen. het zonder meer benoemen van emoties (liefde/ ogen verlangen/ harten breken/ tranen vloeien) maakt een tekst nog niet tot poëzie. de dichter zou in  een gedicht dat gevoel als uitgangspunt kunnen nemen. op de laatste regel na – die de eerste zou kunnen zijn in een gedicht – moet het gedicht hier nog geschreven.



OP EEN FLIKKER


God schiep AIDS, ALS, en kanker. Ziens
dat zulks goed was zou Hij zich voorts vergissen
want, zo blijkt, die gedachtegang vernissen
creërend iets oneetbaars doch boviens

dat luisteren moest naar de naam “Frits Criens”.
In Limburg kan elk mens zich vergewissen
-als u de geur volgt, kunt u het niet missen-
van dat bestaan in ruitjesshirt en jeans,

zijn intellectuele ijdelheid
zo strelend als de vaak doorvoelde meid
die hem een idolate zoon zou werpen

als parel voor het beest. Tot harer spijt;
ze wist nog niet dat hij de de meeste tijd
al fluitend loftrompet blies voor Euterpe.

Ditmar Bakker

–>
goede morgen Nederland Ditmar Bakker heeft het woord! de dichter Criens uit het limburgse – een soort benny neyman zal het willie alfredo zijn –  maar dan van de vormpoëzie wordt vakkundig aan ons lezers geserveerd. moeders erbij als toetje – zoonlief van haelen op tafel geworpen –  ijdeltuit genereert ijdeltuit. het ruikt, het stinkt, het giert door Limburg – met zuidwesterstorm passeert die lucht gelukkig 020, leiden ook. houden we de glimlach, de grimlach over. zo een aanval uit het niets. uw juryvoorzitter vindt het geestig. het verheven taalgebruik en de gekozen poëzievorm werken goed mee. het past als altijd Ditmar Bakker.


Kaatsebal

In Leidse krochten huist een kakker
die intellect showt in ‘t Latijn of Italiaans
hem begrijpen kost zo’n drie uur gaans
voor elke eenvoudige koekenbakker

hij beschouwt je zeker niet als makker
zijn kam staat daarvoor te veel des haans
ziet bidden voor ‘n gelijke als te kapelaans
dat is ook meer voor een arme stakker

die niet als hij in het verhevene gedijt
het kost hem vast een vermoeiende strijd
boven ieder uitstijgen is hoogstaand werk

en vraagt inspanning gedurende lange tijd
maar het brengt beloning – dat is een feit
het lidmaatschap van een geheime kerk

© FT 14.02.2020

–>
en zie hier het lik-op-stuk-beleid in sonnetvorm door de dichter frans terken vormgegeven. het is niet erg rustig in het Leidse. dat mag gezegd hahaha. ditmar bakker zorgvuldig en grondig onder het mes van terken uitgebot en uitgesneden. frans beschrijft hoe de eenling altijd eenling zal blijven. zijn eeuwige vaak onbegrepen strijd voert. een geheim genootschap op zich zelf is. de wedstrijd van vandaag draagt heel veel elementen van de poëzie. de etaleerde  kracht van de woorden, het verwoorden van emoties, de zwarte romantiek en de oorlogsvoering – heerlijk! in de poëzie is het nooit rustig – stormt het elke dag binnen en buiten – de woorden met vlagen – goed gericht als kogels – de messen geslepen. dag en nacht en op een zomaar zondagmorgen.


Facade 


In dozen van verlatenheid woon ik.
Gordijnen scheuren verder open.
Er zijn barsten in het pleister.

Bankrekening leeg onder een stilte 
gekweekt met kaarslicht. Ik pluk
spinnenwebben, draai kaders om

blaas het stof de hoogte in alsof 
het zeepbellen zijn. De sleutel beeft
en valt naast het slot.

Geheimen vloeken zich tot leven
hoe een mens ademt met afgeknipte
vleugels op een rottend vlot.

De lift krijgt zijn kuren. Schokkend 
daal ik mee naar mijn valse vrijheid.
Het huisnummer op een nette muur.


Erika De Stercke  

–>
geen rustige dag in huize De Stercke – als erika in zich zelf keert dan woedt de storm. en de storm houdt niet op – het ene nog erger dan het andere – barsten in het pleister, de bankrekening ook nog op nul, bevende sleutels, vloekende geheimen – het is echt over de top – maar dat maakt het geheel wel erg (mogelijk onbedoeld) geestig. ojee de lift doet het ook al niet. aan de buitenkant het huisnummer op een nette muur. van buiten zie je er allemaal niets van. de titel verklaard. een kloppend geheel. dit gedicht. om er hartkloppingen van te krijgen.

Een moorkop in het verkeerde keelgat
Dag Pom,
Hierbij een riedeltje voor je
weekendcompetitie.


Emancipatoir

Café Timmer vrijdagavond
pijpenla, bomvol
richting bar voor een biertje
dame in gesprek

doorgang geblokkeerd
mag ik even achterlangs?
vroeg ik beleefd
ze draaide zich om

met een eerlijke glimlach
kijk
daarom hou ik nou
van blanke vla

Ton Huizer

Groet, T.

wat er geheim aan is hier ontgaat mij een beetje. wel fijn dat dichter ton huizer een gedicht instuurde. hij stelt de actuele discussie rond moorkoppen en blanke vla in een poëtische situatie aan de orde. ton wil bij de dame achterlangs – de dame keert zich meteen en onmiddellijk om – hahaha – ja zo ontstaat ook uit het niets pöezie – buiten elke thema om. blanke vla om je vingers bij af te likken. ton groet de dingen die aan hem voorbij gaan in de ochtend. poëzie ligt op straat, van van ostaijen tot aan huizer. en als de poëzie niet op straat ligt is zij wel in de kroeg te vinden.

Orakels van tijd

De tafel gedekt bewaart leven
stoelen zijn er als de dood voor

op hen zitten orakels van tijd
wachtend op het licht dat verblindt

dat pas komt als de klok slaat
geheimen met liefde laat stralen

ze zijn verborgen achter muren
schilderijen verhullen de waarheid

vertellen verhalen van spijt
in een opgediende werkelijkheid.


Rik van Boeckel
14 februari 2020

–>
Rik wikkelt de problematiek op ICT achtige wijze met nullen en enen af. de tafel, de dood, de tijd, het licht, de klok. en dan komt waar het vandaag om draait – de geheime liefde en voorts weer de afwikkeling: het geheim verborgen en opgenomen in schilderijen, in verhalen – verhalen van spijt.
mooi gezegd – de geheime liefde plaats gegeven en plaatsgenomen in verhalen van spijt – hier in een gedicht – aan tafel!….. zou die nieuwkerk zeggen.



kluis
 
een zware marmeren steen
 
met een glimlach
legt ook zij weer rozen op zijn graf
 
ze weet van wie de andere zijn
 
anke labrie

anke brengt ons in vier regels, een beeld, een situatie, een plaats en zij brengt mensenlevens bij elkaar – hoe het was en hoe het gezegd kan worden met bloemen en vooral ook door wie. we komen als lezer van het geheim niet te weten. zo hoort dat ook – de poëzie is er om aan te duiden, om het ongezegde aan te raken – niet om het te verklaren of te benoemen.

Beste Pom,
Ik ben een op zijn tijd best een goedmoedig mens, maar niet met Leonard Cohen. Die man zit totaal in mijn allergiezone.  Brrr.

groet en een fijne zondag
Ien



Geheim
 

  als koude kloten
op bevroren gras
verlangend naar verlossing
ongehoord taboe
gekoesterd door de fluisteraars
die door ranzigheid verlucht
’t verborgene onthullen
 
na ‘t stervensuur volgt troost
of een slagveld vol venijn
 
 
Ien Verrips
feb 2020

–>
Ien neemt duidelijk afstand in niet mis te verstane woorden. of leonard cohen hier nou met koude kloten op authentieke zaanse wijze wordt geserveerd – we weten het niet. na de dood woedt het leven voort op het door de overledene achter gelaten slachtveld.  Ien op oorlogspad. en we zullen het weten. van mij mag het – de  ranzigheid benoemd en (na)gefluisterd  – ik heb toch het angstige vermoeden dat de zachtgezongen  woorden van leonard cohen Ien dreven tot deze woede uitbarsting. weer eens een ander geluid.

Stel

het is waar dat doen en denken
gescheiden werelden zijn
twee hemisferen verbonden
slechts door bruggen van lucht
bogen boven stammen in een bos

en willen en kunnen dubbel
hartig waarbij tussen de kroon boven
geen weet is van wat binnen de bast
hoe dan kan ik, kunnen wij waarlijk
nog voelen wat echt, tastbaar is

weten van gespleten
draagt ons dichters alleen
in lood gegoten valt te leven
ons heimelijk te bewonen
te bewaren in een paar
 
woorden van troost
birmaan en siamees
 
Cartouche
15-02-2020

–>
het is het een of het ander vandaag bij Cartouche – doen en denken, willen en kunnen, voelen en weten – echt en onecht – de grote thema’s in het gedicht. en dat er dichters zijn die van het gespleten weten.  wel fijn dat ie weer meedoet aan de wedstrijd onze cartouche. staat altijd garant voor goedbedachte poëzie – zeker vandaag –  en soms stijgt ie uit boven alles en iedereen – zweeft hij als een groot dichter ergens boven ons taalgebied in een niet te evenaren gedicht. maar dat is vandaag niet het geval.

Share This:

VON SOLO op zijn hondjes


Deel 368. Diversiteit
 
De biodiversiteit in kantooromgevingen beperkt zich tegenwoordig tot bacteriën, virussen, schimmelculturen en mensen.
 
Mevrouw Solo wil al jaren een hondje. En nu de kinderen wat groter zijn, we een nieuw huis hebben dat redelijk af is en de jaren toch gaan tellen, lijkt de tijd hier stilletjes aan rijp voor te zijn geraakt. Zelf ben ik ook een hondenliefhebber, dus van mijn kant geen bezwaar. En alle begrip dat ons nieuwe gezinslid, dan soms ook onder de zorg van ondergetekende mag vallen. Nu staat deze echter nogal op zijn flexibiliteit en vrijheid, en vindt het navenant niet zo makkelijk om een dag in de week thuis te plannen, om dan onze kleine viervoeter tussen de middag te kunnen vertroetelen en zijn gerief te laten doen in één der nabij gelegen, daartoe bestemde zones. Dit was dan ook de aanleiding de vraag maar eens te stellen of ons nieuwe hondje gewoon een dag per week welkom zou zijn op kantoor. Afgelopen week stelde ik op het intranet van mijn werkgever de vraag of dat mogelijk was. Het is nog niet eerder voorgekomen dat ik zoveel goed- en wellicht ook minder goedbedoeld advies heb gehad op een zo simpele vraag.
 
Gezien ik bij de afvaltak van ons bedrijf werk, grapte er iemand dat dat alleen mocht als het om een vuilnisbakkenras ging. Dat soort humor valt te waarderen. Maar al snel werd het oordeel bureaucratisch, snel en kil geveld met de woorden: ‘Nee, huisregels.’ Dat soort zaken kun je wel aan de beleidsmakers van de facilitaire dienst overlaten.
Ook werd allergie nog geopperd. Eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik allergisch ben voor een hoop menselijke collega’s, omdat ze uit hun muil rieken of goedkope eau de wc dragen. Of gewoon voor hun gedrag. Maar dat neemt ook niemand serieus.
 
De meest tragische reactie was echter de volgende:
Hele lastige vraag dit. Er zit namelijk een implicatie aan. Stel dat je aan al je collega’s op de afdeling vraagt of ze het in orde vinden, en er zitten mensen tussen die “nee” zeggen. Dan bemoeilijkt dit wellicht de samenwerking tussen jullie in de toekomst omdat die “nee” niet leuk was. Of het geeft hen in ieder geval een opgelaten gevoel om jou je hondje te ontzeggen.
Of dat er mensen zijn die geen nee durven te zeggen, maar het eigenlijk niet leuk vinden dat het hondje daar rondloopt. En dan toch maar “ja” zeggen omdat ze niet als “dwarsligger” willen worden gezien. Die voelen zich dus ongemakkelijk.
Persoonlijk zou ik mijn collega’s niet in een positie willen brengen om die keuze te maken en het hondje gewoon thuislaten, hoe schattig het beestje ook is.

 
Aha, de vraag is lastig omdat er een implicatie aan zit. Nou, op dat moment ben je mij al rijkelijk kwijt. Maar dan de hele redenering die volgt. Eén opeenstapeling van bijna stuitende, menselijke onzekerheid. Alsof alles benaderd moet worden als een sociaal dilemma. Of iemand zich ongemakkelijk voelt, zal me worst wezen. En de ‘persoonlijke’ mening die erop volgt interesseert me uiteraard geen reet. Die impliceert enkel dat zijn mening de juiste is en dat daar maar beter naar geleefd kan worden, wat ook zijn moge.
 
Ik had ook nog een kleine poll toegevoegd waar dit de uitslag van was:
Zijn er regels over honden op de werkvloer, of is dat gewoon in onderling overleg:
·        Als de collega’s het in orde vinden          49 stemmen
·        Het mag in geen geval                              98 stemmen
·        Er is beleid op vastgesteld                       27 stemmen
 
Korte analyse leert ons dat twee op de zeven mensen het wel in overweging zouden willen nemen. Vier op de zeven stellen duidelijk dat het niet mag en één op de zeven zich verschuilt achter beleid. Vanuit democratische beginselen zal de uitkomst dus zijn dat we onze ruimte niet gaan delen met dieren. Maar wel met een cohort mensen waar we wellicht ook niet mee opgescheept willen zitten, maar waar we dan blijkbaar ‘toe veroordeeld zijn’
Het verklaart de groei van steden en de volledige rechtvaardiging van habitatvernietiging van soorten. De meerderheid vindt het belangrijker dat er ruimte is voor mensen. Veel mensen. Het leven en voortbestaan van de mens als soort voor alles. Uiteindelijk is er zo maar één einduitkomst mogelijk. De biodiversiteit in de wereld zal zich beperken tot bacteriën, virussen, schimmels en de mens.
 
Wanneer ons hondje komt, ga ik één dag in de week thuiswerken. In onze eigen diverse biosfeer. Een goede sfeer.

VON SOLO
DICHTER, PERFORMER, COLUMNIST EN CINEAST
www.vonsolo.nl

Lees ook de wekelijkse column van VON SOLO op www.POMgedichten.nl 
En volg VON SOLO ook op Facebook, Twitter en LinkedIn!!!

Share This:

warm als de zon



misschien is het grootste geheim
het geheim dat op den duur ook
met je meegaat

een leven lang gekoesterd
en bebroed
warm als de zon

behoed voor het daglicht
met verlangen gevoed
elke dag

elke nacht


pom wolff

Share This: