Hij heeft de aura van een dwerg, scheel en ongezond verspreidt hij zijn verhalen die niemand raken, behalve mij. Ik ben de loser van de kwetsbaarheid.
Uitgeschakeld heeft hij mij, de pion die nergens meer te plaatsen is, de fee die brillen droeg en purper.
En nu we daar dichtbij de sterren staan, kan ik een wens doen en hem verlaten. Hij blijft maar zeuren, zeveren en in een omweg praten. Ik zie zijn oog, hij kijkt me aan.
Ik moet nu sterke stroming zijn, of een rivier die verder reist. Simpel haal ik beide schouders op en verwens hem ernstig,
Sinds de as van mijn oude schoonmoeder over Noord Holland is verstrooid
worden de Opperdoezers weken langer gerooid
Ton Huizer
dat de pieper best wel zwaar op de dichterlijke maag kan liggen bewijst het aantal inzendingen deze week. des te meer waardering voor de dichters die toch een poëtische draai aan de aardappel wisten te geven.
ik kies deze week als tegenwicht voor de zware bint voor de vrolijkheid en de luchtigheid van ankes plonspiepers, de frites van Luk uit het belgenland en de patatas bravas van brenda – 3x goud dus – dank aan alle dichters die het thema aandurfden – goud voor Luk Paard, Anke Labrie en de eerste strofe van Jako fennek – van harte!
ha heerlijk een patatje paard – daar loop je voor om – mijn dag is compleet zo – er hoeft vandaag niet gekookt – we eten patat geserveerd door dichter paard – patat eten bij paard en dan sterven – roepen ze hier al in de kamer – het water loopt ze in de mond. ook in mijn mond.
(de rockdichter): ooit in’n langgelede kwam julius de keizer er langs…de heirbaan…de steenweg…de dorpjes met romeinse villas…’et voltrok zich allemaal…’et pajottenland werd’et later…me patattenland…me thuisland…
” de boerenman “
ik ben de hort op gegaan de boerenbuite waar de grond zwaar dikke vette klei
en de boerinnetjes hun rokjes zwaaiend in de winterwind (zo zie ik’n lied gaan…of zo)
‘et pajottenland dat boerenland dat land van koetjes kalfjes en patatte me geboorteland ’n parel in’et belgenland ik kwam ik zag ik… overwon
as’n gewone sterveling met in de avond‘n zak patatfriet van de boerenman
buurman heeft het warm hup zijn kleren uit nou springt ie in het water lekker in zijn nakie
en nou ome Piet mama die grote dikke daar nee, eerst tante Tini die kleine ronde en daar de meester ook hij heeft het warm ja, en dan de dominee
zelfs van het schillen van de aardappels wist zij een feest te maken
anke labrie (04-02-2023)
de herinnering aan moeder – de vergelijking in alle eenvoud spannend voor de kinderen – wie gaat als volgende het water in – moeder was een pedagoge – zij wist van niets iets te maken dat een leven lang meegaat. de buren en de familie allemaal het water in – moeder was een opgeruimd tiepje. ik zie lachende kinderen om haar heen met grote ogen. ja hoor ook de dominee plonst en gaat kopje onder.
Dag pom,
gisteren mijn 83 jaar gevierd en wat moeite mee te doen. Zit aan de restjes nu. Geniet van de dag, ik stuur je vrede.
Groet van jako.
vijf stappen
patatas bravas van brenda eens iets anders dan die door jouw hartkwaal zoutloze krieltjes van lidl amper gekruid bovendien
brenda schrijft ons kijk eens lekker rond, ik hoop dat ik je kan inspireren om de keuken in te duiken
nou, waar zouden we met brenda niet in willen duiken
krieltjes gaan ook als het moet
jako fennek
brenda kookt! ik denk dat de kracht van het gedicht toch in de 1e strofe ligt – in de eerste vijf regels. de rest van het gedicht kan gewoon weg – 5 briljante regels hoeven verder geen toelichting.
patatas bravas van brenda eens iets anders dan die door jouw hartkwaal zoutloze krieltjes van lidl amper gekruid bovendien
als je deze tekst in een eerste ronde van een slamwedstrijd zou brengen en als de dichter er dan het zwijgen toe zou doen – dan wint ie met afstand de eerste ronde. hahaha
Martin B- kijk eens naar van gogh
Ton Huizer – Eigenheimers enwaterlanders
Luk Paard – patatfriet van de boerenman
Anke Labrie – zelfs van het schillen
Frans Terken – in elke aardappel haar hoofd
Jako Fennek – patatas bravas van brenda
wie wint de enige echte virtuele – aardappel – zullen het bintjes zijn – trofee op pomgedichten punt nl? wat zegt de aardappel U? wat zegt de dichter als hij aan aardappel denkt? aan een aardappel? aan een kilo? we willen het weten – u kent de regels.
gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.
wie wint de enige echte virtuele – aardappel – zullen het bintjes zijn – trofee op pomgedichten punt nl?
ze zei ik zie u altijd in de ochtend bij de aardappelen ik zei dat is poëzie mevrouw
hoe het ook te zien is
de nacht bracht helder engelen flessen wijn leeg en leegte aan het licht
de ochtend doorgelopen ogen op straat een fiets een krantenbezorger
het ochtendblad en terug weer naar de aardappelen naar iets grondigs
ergens zal er liefde zijn of groeien wellicht
pom wolff
de aanschuivende duivel
ik ben geen liefhebber om piepers te schillen laat staan te koken
verklaar mij voor gek geef mij maar gewoon liever rauw zonder zout
kijk eens naar van gogh die had pas geduld ook zonder een oorlog
Martin B
dat de pieper best wel zwaar op de dichterlijke maag kan liggen bewijst het aantal inzendingen deze week. des te meer waardering voor de dichters die toch een poëtische draai aan de aardappel wisten te geven. het toeval bracht mij bij het bintje. de aardappel ligt zwaar op de dichterlijke maag – ik kan het zeer goed begrijpen – een ding hebben aardappels gemeen met mensen – er is er geen een hetzelfde. zo ook martin b, de onnavolgbare dichter die we hier verwelkomen. hij gaat voor rauw – dat is de boodschap – van gogh ging de dichter voor. een aardige gedachtensprong
Beste Pom,
Wat persoonlijk dit keer, maar echte poëzie kan wat mij betreft nooit eerlijk en persoonlijk genoeg zijn. Sluit aardig aan bij een voorgaande bijdrage over een andere overleden moeder.
‘Er was gesloten’ is een verwijzing naar een oude gewoonte in sommige wijken van Rotterdam om witte lakens voor de ramen te hangen bij een sterfgeval in de buurt. Voltooid verleden tijd, net als de schillenboer.
Prettig weekend, Ton
Eigenheimers en waterlanders
Boven de krant van gisteren verschilde ze een leven vol berusting
vergeten wie ze was, armer dan ik ooit zal zijn kleine man zag het
zag dat het niet goed was at bruine bonen, smeerde pindakaas
maar de tijd bleef hem voor er was gesloten ze was verleden
opgehaald door de schillenboer voer voor de varkens
Ton Huizer
zeer persoonlijke poëzie noemt dichter Huizer zijn dichtwerk. aan de tijd gebonden deze keer. ook ik zag en rook de schillenboer in de straat – ook in 020 rook je de ietwat zure lucht van de kar die naar ik vermoed nooit werd gereinigd door de ophaalboer uit de polder. alles was vroeger dichtbij, de boer en de polder, de aardappel en de moeder, de krant met nieuws en met de schillen. poëzie als geschiedwerk – je bent beter uit met een dichter dan met een geschiedenisleraar op school. dichter Huizer weet zelfs van 010 nog iets te maken.
Goedemorgen Pom, Op de valreep, dit aardappelleed, wel een overgang na wat dagen Madrid. Eet smakelijk vandaag, warme groet! Frans
Aardappelleed
De dag dat je op kamp corvee kreeg je had weer eens niet geluisterd naar de leidster en deed je eigen ding
wees zij je de keuken in om piepers te jassen schreeuwde ze met schrille stem ‘en dun schillen dat het nog een aardappel lijkt’
de vingers glad van het schillenmoes gooiden we trillend de ton vol geen jongens van de gestampte pot
zie ik nog in elke aardappel haar hoofd denk er in de schillen haar krullen bij
hoe de aardappels dichter Terken terug brengen naar zijn jeugdjaren. uit madrid met de neus in de boter – die aardappels van vroeger die dichter terug brengen bij het – toch iets – onaangename aardappelhoofd van de leidster – mogen we begrijpen. ‘corvee’ ook zo een woord uit vroeger tijden. kamp, corvee, leidster haha. iedere generatie zijn eigen woorden – mijn kleinzoon hoor ik alleen maar P-woorden declameren. niet de P van Pom maar de P van pizza, pindakaas, poffertjes en pannenkoek.
VON SOLO, FEAR AND LOATHING IN POWEZIE LAND!!! Openhartige openbaringen van de Jeff Koons van de vaderlandse powezie.
Vanavond fietste ik tijdens de spits over de Erasmusbrug van Zuid naar Noord richting thuis. Het was kil en regenachtig. De fietsers waren dun gezaaid op de brug. De auto’s schoven bijna op hetzelfde tempo als ik naar de overkant. Onderweg naar beneden de brug af, was ik net wat sneller. En ik stond meteen vooraan bij het stoplicht.
Deel 113. Autocratie
Op de fiets kost het me vijfentwintig minuten om van de Kop van Zuid naar mijn huis in Hillegersberg te geraken. Met de auto zal dat in de spits rond de zesentwintig minuten kosten. Van die tijd sta je dan ook nog eens twaalf minuten stil. Fietsend sta je slechts vijf minuten stil. En als je thuiskomt hoef je ook nog eens geen parkeerplek te zoeken. Als het regent ben je wel nat. Bij thuiskomst doe je droge kleren aan.
Toch zijn de automobilisten in de meerderheid. Ook hier gaat de tachtig twintig regel op. Voor elke twintig fietsen doorkruisen tachtig auto´s de stad. Auto´s waar vier personen in vervoerd kunnen worden. Waarvan in tachtig procent van de gevallen enkel de bestuurder aanwezig is. Fysiek. De automobilist in de stad is kenschetsend voor de dystopische wereld waar we in leven. Mogen we van de automobilist verwachten dat hij de gebaande paden buiten gaat. Nee. Mogen we een lift verwachten. Nee. Snel vergrendelt hij centraal zijn voertuig als was het zijn huis, zijn land en zijn geest. En vertrouwt op zijn boordcomputer zonder te weten wat zich onder de motorkap afspeelt. Zolang het karos maar blinkt.
Mijn mening over al deze automobilisten die door de stad rijden is dat het slappelingen zijn. Slaaf van hun voertuig. Onderworpen aan hun rijdende cel. Waarmee ze zich begeven naar hun hokjes met schermen in blokken van beton, vlechtstaal, dubbelglas en klimaatbeheersing. Als ze naar huis gaan zitten ze daar droog. Ze zitten er warmpjes bij. Terwijl de motor draait. En de radio geluidsgolven over hen uitbraakt. Onderweg van A naar B. Dat is belangrijker dan de reis. Loeren naar de lichtjes van hun voorganger. Met z´n allen. Soort van comfortabel in hun gouden paardje van Troje. Rijden ze de olie van de Arabieren op. En betalen hun sjekkeltjes aan Shell. Je merkt niet dat de aarde opwarmt als je airco hebt in je auto. Je merkt niet dat je rommel uitstoot door je pollenfilter en je Wunderbaum. Uiteindelijk merk je niks meer. Want je hoeft niks meer. Net zo lang tot alles auto is.
Thuisgekomen stap ik voor de deur af. Mijn handen zijn koud. Mijn broek nat van de regen. Er is geen sprake van een automatische piloot. Het warme licht van binnen lonkt. En het is warm in mijn hart. Parkeerhulp heb ik niet nodig. Mijn buurman rijdt op dat moment zijn hybride SUV de oprit op. Hij staart uitdrukkingsloos voor zich uit en ziet me niet.
. Who’s gonna tell you when, it’s too late Who’s gonna tell you things, aren’t so great You can’t go on, thinkin, nothin’s wrong Who’s gonna drive you home tonight
Who’s gonna pick you up, when you fall Who’s gonna hang it up, when you call Who’s gonna pay attention, to your dreams Who’s gonna plug their ears, when you scream
You can’t go on, thinkin, nothin’s wrong Who’s gonna drive you home, tonight
Deel 88. Intergalactisch
Deel 89. Wild horses
Deel 90. Eeuwige liefde
Deel 91. Boze Buurman
Deel 92. Het leed dat sociaal zijn en camperen heet
Deel 93. Carnaval Festival
Deel 94. Yes, we can
Deel 95. Het grootste geluk
Deel 96. Vluchten kan niet meer
Deel 97. Suicide Solution
Deel 98. De Afvallige
Deel 99. First time right
Deel 100. Haarfijn
Deel 101. Bukken
Deel 102. Womanizer
Deel 103. Onmogelijk
Deel 104. Quetzal
Deel 105. #zeghet
Deel 106. Waar zijn ze gebleven
Deel 107. Valt een eend van een flatgebouw en zegt…
Deel 108. Te vreten
Deel 109. Rugtasje
Deel 110. Relatie 2.0
Deel 111. Treurig
Deel 112. The Dark Side
menno wigman cyclus op straat het is zo een dag met bladerrot een dag met een zwart gat erin van wie je hield ligt verderop
kruimels liefde en de dood wat je ook van hem leest nergens een sprankje hoop of hij nou schreef over zichzelf of over wie hij ooit had liefgehad, het brak alles brak, brak af, ging dood en dan
ja dan zullen ze wel wat vinden gedichten half af een onvermoede brief aan god weet wie
een aantekening hoe hij net deed, net deed of hij net deed alsof hij aan de dingen hing
leven laten we het nog één keer uitpakken en bewonderen
waar we zo goed in waren een leven over deden het verbergen
achter onze veilige schaduw de held uit hangen wat zo makkelijk is
dat je eraan voorbij gaat het jachten en jagen het hollen en vliegen
in hoeveel gedichten stond het niet beschreven in hoeveel ongelezen gedichten wél
dat je eerst bijna moet sterven om het lief te zien – om het ademloos lief te hebben pom wolff
wij van de pom feliciteren Ien met de komst van de kleine – haar kleinkind – met die mooie naam – die vreselijk spannende uren voor een geboorte vastgelegd in een gedicht – dat je je adem bij voortduring inhoudt en dat het maar goed mag gaan – de machteloosheid van het niets kunnen doen – en ja het is goed gegaan – wat een pracht – wat een geluk
Wachten op Alicia
de zon schuift op naar maan de nacht besluipt de dag wind wordt tot storm en gaat weer liggen al doet de klok wat moet mijn tijd is stilgezet in eeuwigheid en zal pas verdergaan als jij geboren bent
Iets magisch heeft het. De naam. Het is zo´n struik waarin dronken kabouters feest vieren. Want familie van de berk. Toverboom. Maar onkruid is het ook: hazelaar. Eekhoorns zijn er dol op. De noten. Nou ja, zeg maar hazelnootjes want groter dan een erwt heb ik ze nooit kunnen ontwaren. Eenmaal aan de aarde ontsproten woekert het gevaarte in wording breeduit alle kanten uit. Als een verenpauw. Aangewaaid wild zijn ze. Die struiken. Ooit geboren uit het niets. Een paar decennia later een massieve muur vormend die je zonder pardon het zicht ontneemt. Uitzichtbrekers!
Verderop beneden is er nog een zwammenstam en die moet om voordat storm ´em kraakt. En in de achtertuin schuren een paar uitlopers van een uit de kluiten gewassen kers tegen de draden van de elektra en glasvezel. Kortom ladder uit de schuur. Benzine in de machine, olie op de ketting en gaan. Herriehakken. Krachtpatserij. Zo gepiept. Het omhalen. Maar dan. Mootjes moeten het worden. Klein genoeg voor de gulzige mond van de houtkachel. Ben nog wel even bezig. Klam dampend van zweet. Kou deert niet als je bezig bent. Straks de voeten bij het vuur. Met rode port en kaas van hier. Bonne soirée.