Merik van der Torren – ‘“Wat was het laatste woord ?Ik versta het niet goed,” vroeg Simon Vinkenoog.

“Wat was het laatste woord ?
Ik versta het niet goed,” vroeg
Simon Vinkenoog.


Hoi Pom,
 Deze keer een herinnering aan een sessie van Schrijfgroep de Klus onder leiding van Simon Vinkenoog, groet, Merik



Schrijfgroep de Klus

Bij Schrijfgroep de Klus kreeg ik
het thema “Herfst” toegespeeld

en schreef: “zoals de herfstbries
de gouden bladeren neukt.”

“Wat was het laatste woord ?
Ik versta het niet goed,” vroeg
Simon Vinkenoog.

”NEUKT!” riep ik.

Het was weer zo’n fantastische
maandagavond.


ca. 1990 – 17 oktober 2022

Share This:

Peter Posthumus – over alles en voorbij: “dat we elkaar ooit nog eens, misschien…”

Hoi Pom,een klein lied voor in de late herfst:


Zelfs de herfst is al
zowat voorbij
is een verhaal over cirkels en cycli
over wat verkleurt en verwaait
over een half vergaan blad
dat achterblijft op het grint
vervagende contouren
van scheiden en verlies
dat we elkaar ooit nog eens, misschien
nee nooit en
altijd zal ik denken aan

Peter Posthumus

Share This:

Peter Berger: ‘Prachtige ogen heeft ze. La nouvelle boulangère. Fier als een gieter en met een lijf als Aphrodite zelf…’


Kortstondige plensbuien zijn er genoeg geweest maar vannacht stond de hemel eindelijk weer eens wagenwijd open. Ik hoorde zelfs de bliksem z’n dochters naar beneden donderen. Boem! De klei is weer moddervet en het asfalt naar het dorp nog glibberig glad. Tjirpende vogels bejubelen de nieuwe dag. Ook achter de toog van de bakker klinkt een nieuw geluid. ‘Bonjour.’ Prachtige ogen heeft ze. La nouvelle boulangère. Fier als een gieter en met een lijf als Aphrodite zelf. Maar haar stem klinkt als een heggeschaar. Zo’n elektrische. Buiten hoor ik Grietje stilletjes lachen. Het kan verkeren.


Peter Berger

Share This:

zelden een meer liefdevolle ode aan moeder gehoord – ‘wij zijn ons…’ – bjorn van rozen

moeder
 
nu je zo ver van me
dat ik je alleen nog in mezelf tegen kom
contouren zie – je ogen – je permanent
als er belangrijke dagen te beleven waren
 
waren ze zacht je ogen
zoals ik ze nu denk
wil denken
ik heb alleen nog een vermoeden moeder
 
nu je door het liedje van de zanger
weer even langs mij scheert
ik je bijna aan kan raken
voor je voor goed voorbij zal gaan
 
 pom wolff

Share This:

Rik van Boeckel wint de enige echte virtuele ver-ont-waardigings – trofee op pomgedichten punt nl – Frans Terken zilver

dank aan alle dichters die hun werken van verontwaardiging instuurden. geen makkelijk thema. ik viel eigenlijk meteen voor de opwekkende woorden van Rik van Boeckel in zijn helicoptergedicht – het wereldleed overziende doet hij die prachtige oproep –

‘laat de mens elkaar niet de das om doen
maar de shawl van liefde en mededogen.’

ik zeg goud! zilver voor Frans Terken en zijn verontwaardiging over wat extreem is en de democratie tracht uit te hollen. ‘klaar voor de tegenmacht’! Rik en Frans van harte.


Het boze lied

Leve de zinvolle verontwaardiging
zing het lied van boosheid
met handjeklap en juichend applaus
zonder de glorie van weemoed

doch laat de olifanten met rust
zij hebben het leven gekust
laat de landen voor zichzelf zijn
de Amazone los van houthakkerspijn

zo zal het boze lied kunnen worden
verdwijn Rus uit jouw leugen imperium
laat de mens elkaar niet de das om doen
maar de shawl van liefde en mededogen.

Rik van Boeckel
12 november 2022

het gevraagde thema staat heel ver af van de blijmoedigheid die Rik elke week weer in de poëzie brengt. en toch slaagt hij er in met een prachtige oproep in de twee laatste regels om het gemene leed in de wereld dichterlijk te omarmen. de mensheid een ‘shawl van liefde en mededogen’ om te hangen.
Vuist

Spoel de leugen 
met water van gracht en bidet
voor ik de valse woorden
dwars in je keel druk

een vuist in je muil
tegen al het vuil
dat uit je mond komt

hang ik de goede woorden 
aan het blauw van de winter
staan wij gestaald 
klaar voor de tegenmacht


© FT 13.11.2022

een min of meer a-typisch gedicht van Frans Terken waar de verontwaardiging vanaf spat. a-typisch in de zin dat Frans ze heel sporadisch schrijft en de verontwaardiging meestal richt tegen vertegenwoordigers van ultra rechtse politiek – poetin aanhangers en dergelijk ongerief.

  • Rob Mientjes – Laat vrede met rust
  • Ditmar Bakker – Wie sta je voortaan nog ter zij?
  • Geraldine Bankcaenen – hoorden de kettingen de roep achter de laatste huizen
  • Ton Huizer – Ik heb het gehad met je schat
  • Rik van Boeckel – shawl van liefde en mededogen
  • Anke Labrie – pas later komt de psychiater
  • Cartouche – ja, zo’n dag, klotedag
  • Frans Terken – een vuist in je muil
  • Jako Fennek – we spraken over sexy ondermode

wie wint de enige echte virtuele ver-ont-waardigings – trofee op pomgedichten punt nl – naar het kunstwerk in het Beatrixpark in 020 – voor elke maand een vuist – dichters hechten vaak aan waardevolle zaken – dat er ook NEE gezegd kan worden op poëtische wijze. ach u kent de regels: gedichten niet te lang svp tenzij noodzaak  – 20 regels is genoeg – insturen voor zondag 10 uur 30. stuur in op het u bekende gmail.com adres van pomgedichten@ – of benut de blauwe contact functie boven aan de pagina. of laat onder dit item een reactie achter -ik zorg er voor dat uw gedicht in het item wordt geplaatst. commentaar als altijd verzekerd.

teken haar graniet
 
teken mij een uitgelopen vrouw
die elke hand aangrijpt 
zo dat de afgelopen dag haar bij me brengt
 
als al het licht haar niet verdragen kan
teken haar begrepen
teken dan het oordeel niet
 
verlangen is misschien wel onbegrepen zijn
teken haar graniet in wat ik warmte noemde
ik wil dat zij er is – teken mij ga niet
 
pom wolff

Titelloze stilte

Geen vogels in lucht
Aarde in zichzelf gekeerd
Bodem voedselarm

De korst breekt open
Vloeibaar magma spuit omhoog
Daalt neer in grauw zwart

Sirenes loeien
Armen reiken naar hemel
Met gebalde vuist

Zelfmoord in slagveld
Soldaten omgekomen
Generaal het leed

De stad genomen
Land gepikt grens gestolen
Homeless country

Verschroeide wereld
Zielen harten gebroken
Het zijn dat ooit was

Oorlogen ga heen
Laat vrede met rust

Rob Mientjes

verontwaardiging door wat oorlog doet in de strofen 4-5-6 en een vredesoproep aan het einde – de donkere natuurbeschrijvingen in de strofen 1-2-3 voelen als met de haren erbij gesleept – dat krijg je met die haiku’s – nee dit gedicht komt niet bij mij binnen – de verontwaardiging eigenlijk ook niet daar zijn de laatste 2 regels te slap voor. als je vorm voorrang geeft dan moet je niet verbaasd staan dat de lezer niet met de inhoud kan meevoelen. komt bij dat ik helemaal niet op haiku’s zit te wachten. dat kunstje kennen we zo langzamerhand wel toch?


Wie sta je voortaan nog ter zij?
Wie sterk is, is ook trouweloos,
Weg banden die beknotten—snij!
Wie sta je voortaan nog ter zij?
Ze kijken niet om naar ’t karwei;
Ze raken vrij, maar grenzeloos.
Wie sta je voortaan nog ter zij?
Wie sterk is, is ook trouweloos.
*
Voed kind’ren op met vuur, devoot;
Ze kiezen, groot, hun eigen baan.
Je lijkt vast nietig, idioot.
Voed kind’ren op met vuur, devoot
En zij denken dat jij hen noodt;
Geen reden niet toch weg te gaan.
Voed kind’ren op met vuur, devoot,
Ze kiezen, groot, hun eigen baan.
*
Wat is je ware pad? Loop heen;
Oog sterk; ze blijven argeloos.
Je weet hoe trouw vergeldt, zo ‘k meen.
Wat is je ware pad? Loop heen
Dat ze je noden; blijven. Geen
Durft met je breken, bang en broos.
Wat is je ware pad? Loop heen;
Oog sterk; ze blijven argeloos.

Ditmar Bakker


ook Ditmar geeft voorrang aan de vorm – zonder enige noodzaak -inhoudelijk gezien – wordt een regel drie keer herhaald in elke strofe. aan zo een regel blijf ik hangen. laat ik het zo formuleren – de regels zijn goed bedoeld. de ware verontwaardiging is ver te zoeken. het gedicht heeft iets van een kinderrijmpje – de gladde weg de gladde weg – de hobbelweg de hobbelweg etc.

We komen maar niet samen
alles wat we willen zeggen
sterft onderweg
zo kunnen we niet de wereld lopen.

We sliepen naast de zomer
hadden angsten, hoorden de kettingen
de roep achter de laatste huizen
en als we toch zouden kunnen vergeten
zal alles wat we schreven voor altijd
de geur hebben van spijt.

Omdat we nooit samen kunnen leven
omdat we gek zijn
omdat we alleen zijn 
omdat er zoveel zijn.


Beste Pom, nu kan ik zeggen wat eerst niet kon.
Moeder Maria doet niet ( nooit meer mee) mee.
Geraldine Bankcaenen


beetje moeite met de regels: ‘zo kunnen we niet de wereld lopen. en ‘’ We sliepen naast de zomer’ – ik geloof dat niemand naast de zomer slaapt en heel weinig mensen zullen de wereld lopen – wel slopen! dat dan weer wel. ik bedoel te zeggen je moet met een betekenis van de woorden niet te ver afwijken van een reguliere gang van zaken. dan verliest de lezer zich zelf in de woorden en stokt verder lezen. het lijkt een erg persoonlijk gedicht te zijn – deze lezer staat te ver af bij de beschrijving van dit persoonlijk gebeuren.



Ja Pom. Ik weet het. Te simpel. Maar dat krijg je nu eenmaal als ik iets over relatiepoëzie ga schrijven…
 
Als het goed gaat is ieder woord overbodig. Als het niet meer gaat, geen gezeur. Boekenkast uitruimen, andere sloten op de deur.
 
Mooie herfst,
 T. 


Tweespalt

Ik heb het gehad met je schat
ik ben het goed zat
dat jaloerse gezeik maakt me
ziek

ik sliep niet met Truus, niet
met Yvonne en al helemaal
niet met die treurwilg
Monique

jij gaat hier naar rechts en ik
ga naar links
en na de rotonde zien we wel
weer

ik hol je voorbij of we leggen
het bij
en hopelijk irriteren we elkaar
dan nooit meer

Ton Huizer

Gerard Reve schreef mij zojuist uit zijn hemel het volgende. meneer wollufsun – naar ik heb begrepen schrijft U zo af en toe belangrijke dingen onder dichters – wilt U een keer daar van af zien en een keer een paar van mijn woorden plaatsen onder het gedicht van de dichter huizer? ik zal U belonen met alles wat aan mij hangt hier in de hemel – mocht de Heer U ooit tot zich nemen. ik zal een goed woordje voor U doen – maar dat terzijde – het is hier in de hemel trouwens goed te harden – zet U dat er gerust ook maar bij – en deze woorden bij huizers woorden:

Scheppend Kunstenaar

Naarmate ik ouder word,
wordt, wat ik schrijf, hoewel fraaier verwoord,
steeds enkelvoudiger van inhoud:
liefde (of geen liefde),
en ouder worden,
en dan de Dood.


Gerard Reve


mama het eerste woord
leven
papa het tweede woord 
liefde 

mama en papa
leven is liefde

pas later komt de psychiater
en ook woede krijgt ruim baan

ruimte genoeg nog over 
voor wat resten liefde  
die er uiteindelijk 
nog steeds blijken te zijn 

anke labrie 
13-11-2022 

Anke grijpt het thema aan – prachtige foto trouwens van Anke in actie de afgelopen week op de boot van Catelijne – het einde van de wereld – foto van André Homan – om te reflecteren op leven liefde en waartoe dat nu eenmaal heel vaak leidt. het gedicht als reflectie.



Ochtend

zon die door de lamellen wil
Jij die je draait op je andere zij

je ogen dicht doet en denkt
laat me met rust, rot op

mompelt, klop niet op mijn luiken
als je weet dat je ‘voor niks’ opkomt

en je schuift je been
vleit een hand tussen jouw dijen

ja, zo’n dag, klotedag
zondag, die niets te geven heeft

geen beweging, geen licht
en al helemaal geen poëzie

val dood!


13-11-2022 / Cartouche

iemand schreef mij ooit – die ‘Cartouche wil altijd ergens in’ – hahaha – ik weet niet of die opmerking hier ook van toepassing is. niet geheel duidelijk is het wie hier nou eigenlijk wat vindt – het een klotedag vindt – ton huizer zou spreken over relatiepoëzie – ik zeg het hem na en ik zeg erbij dat cartouche beter kan. dichter heeft weinig inspiratie en schrijft dat net te nadrukkelijk van zich af. dichter is eigenlijk verontwaardigd over zijn eigen tijdelijke onvermogen.

ondermode

een zomeravond die alles mooi maakt
ik hield haar pols vast
zij de mijne
we spraken over sexy ondermode

ik vond dat juiste slipjes
de billen fijnere vormen geven

ze liet mijn pols voor waar hij was
trok de hare terug
zei nog iets over achterwerk
en eigenwaarde

liet me zitten met wijn en zomeravond


jako fennek

‘de juiste slipjes’ zij geven te denken. haha – ik zie een dichter in zijn zoektocht voor me naar de juiste slipjes – veel slipjes zijn niet de juiste slipjes – sommige wel. niet alle slipjesdragers werken mee mogen we lezen. misschien moet jako meer of andere gespreksonderwerpen proberen. de juiste BH wellicht?

Share This:

Seraphina Hassels – ‘afslag gemist…’


Gemist

Met het hoofd gebogen
grijst hij de dag door
mist wolkt rond zijn ogen

Opwaaiend lang haar
ogen ontmoeten, hoofden draaien
licht doorbreekt plots zijn blik
 
Bliksem over grauw water breekt
oude wonden bruusk open
rad over onvermogen heen gelopen 

vervolgt zijn weg
afslag gemist


Seraphina Hassels

Share This:

een zwemmende VON SOLO en zijn zwanenangst


Vorige herfst kon ik niet meer hardlopen door een hielblessure. Daardoor moest ik iets anders te verzinnen om toch aan mijn beweging te komen. Ik wist al dat ik zou moeten gaan minderen met lopen, omdat de knieën verslijten. Fietsen is niet echt mijn ding, dus het zou zwemmen moeten worden. Dat deed ik sporadisch wel eens, maar de last is altijd, dat je aan de tijden van het zwembad gebonden bent en deze vallen nooit samen met de tijden dat je in staat en bereid bent om te gaan zwemmen. Ik had eerder in het voorjaar al een poging gewaagd in de Rotte te gaan zwemmen, om tot de conclusie te komen, dat ik dat eigenlijk eng vond. Toch dat ‘JAWS’-syndroom.

Ook al zwemt er geen enkel haai bij ons.
Ik wilde het echter nogmaals proberen en vond mijn oude buurman, die aan de Bergse Achterplas woont, bereid samen ’s ochtends met me te gaan zwemmen twee keer in de week. Sinds september vorig jaar doen we dat. Eerst was het wennen aan het rare, mysterieuze water en zwemmen in het donker om kwart voor zeven. Maar na een tijd wordt het een gewoonte en vermindert dat gevoel van vervreemding. Gaande het voorjaar werd het weer licht in de morgen en was de plas onze vriend. De meerkoeten, de paartjes futen en de mooie aalscholvers waren gewend aan ons geraakt en wij aan hen.

Intussen zwom ik ook al een aantal maal per week alleen, maar dan enkel als het licht was. Het enige waar ik niet aan kon wennen waren de zwanen.
Afgelopen zondag ging ik in de namiddag zwemmen. Het regende, waardoor er geen mensen op straat waren. Moederziel alleen gleed ik het water in. De lucht was grijs en betrokken. Het enige geluid de wind en de regen. Het water was negen graden en ik was aan het bijkomen van een lichte kater. Het eerste stukje zwom ik langs de kant. Vervolgens koerste ik het diepere water op richting het jachthaventje. Terwijl ik daar zwom, kwam er een grote zwaan van tussen de aangemeerde boten het water op gegleden. Hij bevond zich een meter of tien van me vandaan. De kant was voor mij niet in minder dan een paar minuten te bereiken. Ik veranderde van koers en veinsde geen interesse in de zwaan. Toch voelde ik zijn aanwezigheid achter me. Ik wilde niet laten merken, dat ik bang was en bleef rustige slagen maken en beheerst adem halen. Toen ik weer over mijn schouder keer, zag ik dat de zwaan exact in mijn kielzog volgde en dichterbij was gekomen.


Nu heb ik door het jaar heen de zwanen vaker gade geslagen en zien uitvaren tegen bijvoorbeeld ganzen of ander zwanen. Wat daarbij opvalt, is dat ze te water verrassend snel zijn. En als ze op ramkoers zitten zijn ze vele malen sneller dan een recreatieve zwemmer. Als een zwaan met gestrekte nek rechtop zwemt, is hij ontspannen. Als de nek naar achter buigt en de vleugels een hartvormige boog beschrijven, gaat de zwaan de strijd aan. De zwaan achter me leek ontspannen, maar schaduwde me consequent. Ik keek nogmaals om. De zwaan zwom drie meter achter me. Ik kon de edele kop hoog boven het water zien. De zwarte knobbel en de ondoorgrondelijke ogen. Het sierlijke witte lichaam met verenkleed.


Het boezemde me ontzag in. Aan het einde van het jachthaventje zwom ik zo dicht mogelijk langs de kant, opdat ik in een noodgeval via één van de trapjes langs het water iemands achtertuin in zou kunnen vluchten. Ik was bijna rond. Bij de laatste bocht keek ik achterom en zag dat de zwaan gelost had. Dat gaf mij de kans om opgelucht nog even een extra stukje door te zwemmen.


Thuisgekomen douchte ik warm af en bezag de situatie. De eenzaamheid en afzondering van het koude water. De schoonheid van de zwaan en de angst. Hierin trachtend een symboliek te ontdekken. Vruchteloos. Het was gewoon een koude, kleine man en een grote witte watervogel, toevallig op dezelfde tijd op dezelfde plek.

Share This:

Merik van der Torren met een eerbetoon aan de overleden dichter de heer J.J. (Jacob) Aachenende

Op de troon

En toen zag ik die witte vogel
opvliegen en klapwieken
in de groen-lichtende lucht.
Ik weet niet zeker of er
een hemel was en sterren,
laat staan Venus en Saturnus,
zag de schim verdwijnen
naar ergens boven.

Het komt vast goed en
leest hij suizebollend
op de troon “Vreten op aarde.”


Voor de heer J.J. (Jacob) Aachenende
1-11-2022
Voor de heer Aachenende die rond Kerstmis 2008 zijn poëziebundel “Vreten op aarde” uitbracht en die sinds vorig weekend niet meer onder ons is, groet, Merik van der Torren
 

Share This:

PAUL BEZEMBINDER – DUIZELINGEN – de nieuwe bundel: een adembenemende harde landing in de wereld van de eenzaamheid – en steeds is het alsof de tijd is uitgevonden om persoonlijk verlies te bevestigen.

PAUL BEZEMBINDER – DUIZELINGEN – de nieuwe bundel: een adembenemende harde landing in de wereld van de eenzaamheid – en steeds is het alsof de tijd is uitgevonden om persoonlijk verlies te bevestigen.

Voor mij ligt “DUIZELINGEN” de nieuwe bundel van Paul Bezembinder – prachtig uitgegeven november 2022, Uitgeverij Leeuwenhof, Oostburg  – ongeveer 60 gedichten die allemaal alle ruimte krijgen in deze bundel. Gedichten van 2 regels, gedichten van 3 regels, gedichten van 4 regels, van 6 regels, van 8 en van 10 in  het hoofdstuk ‘vaudeville’. De bundel besluit met 18 kwatrijnen in het hoofdstuk ‘kwatrijnen’

En we krijgen meteen ook  bij de bundel bijgeleverd een leeswijzer: “Als kleine vliegjes dansen de gedichten van Paul Bezembinder boven de bodemloosheid van de wereld. Maakt de dichter de sprong naar iets dat ons en hem substantiëren kan? En zo ja, slaagt hij daarin of valt hij in de afgrond van zijn eigen spel? Lees Duizelingen en ontdek het zelf.” We zijn met de bundel in de hand aangeland in een  dichterlijk spel, het spel van Bezembinder – zo mogen we concluderen, gelet op  de leeswijzer.

We zoemen als het ware met de dichter mee – als een vliegje – wellicht  als een dichterlijke drone  – boven een  onpeilbare wereld – wellicht ook boven het onuitputtelijk dichterlijk materiaal van Bezembinder. Een vliegbewijs is niet nodig – dichter houdt rekening  met crash en afgrondgevaar. De titel van de bundel  levert lezer en dichter al meteen ‘Duizelingen’ op – we moeten dus  oppassen, we weten waar we aan beginnen als we een Bezembindertje doen, maar gelukkig –  we kunnen nog ontkomen maar dan moeten we wel ergens kunnen  landen in de poëtische ‘vaudevillewereld’ van Bezembinder op vaste grond – én ‘substantiëren’.

Op de een of andere manier moet ik bij het lezen van de gedichten van Paul Bezembinder in het hoofdstuk Vaudeville (de 1e 45 gedichten)  steeds denken aan de oude meester en onlangs overleden dichter Jacob Aachenende. Zijn terugblikken in de tijd, in een verlaten verleden,  bij Aachenende was het SUSTEREN: ligt daar – op zijn verroeste rails – te baden in de laatste stralen van de zomerdag -het verlaten rangeerstation Susteren. (J.C. Aachenende).

Bij Bezembinder wisselen het toen (oa het filmhuis en de date van weleer) en het nu zich af – lezen we vooral ook over een zoektocht naar verbinding  – naar de verloren band tussen dichter (persoon) en de wereld. Lezen we over het verval in een relatie tussen dichter en een geliefde. En steeds is het alsof de tijd is uitgevonden om persoonlijk verlies te bevestigen. En Bezembinder zou Bezembinder niet zijn als hij als dichter – natuurkundige de afwezigheid en teloorgang  van samenhang, samen gaan en samen zijn niet in termen van een gebrek aan chemie zou beschrijven.

Bezembinder opent in het nu:

Bloesemblad

Tragischer dan het bloesemblad

zijn de rokken van de knoflook

dwarrelend in mijn vuilnisvat.

De toon is gezet – de duizeling begonnen. We dwarrelen door de tijd en we lezen vooral van de dwarrelingen van de dichter Bezembinder boven de in de gedichten gesignaleerde fenomenen – steeds ook even terug naar het verleden – bittere tonen – zoete tonen – lichte vliegbewegingen. We lezen over haar, over een houtvuur, over Tilburg, over “Een vrijdag in Brabant”: ‘Je koopt gesmoorde vis en roomse saus…’’ Over meesterschap en (dicht)kunst, over de laatste nacht. Over een oude foto: “…ik blijf jong van geest doordat ik lijd aan wie ik ben geweest.”

En over hoe zij werkelijk  was “Op kamers”:

(…)

Maar is haar orchidee als leliën obsceen,

dan is ze vlezig, furieus, onstilbaar haast,

dan is zij plotsklaps als een alien gemeen,

geen vlieg is veilig, nooit grijpt zij ernaast.

Dwarrelt onze Bezembinder een keer een kamer in – om eindelijk vaste grond onder zich te voelen – krijgt ie dat. Nee grapje. Vanaf pagina 37 houden de spielereien op.

Op pagina 37 lezen we het titelgedicht Duizelingen. Een prachtig gedicht.  De dichter is vanaf dat gedicht daadwerkelijk in de wereld  geland – maar wel in eenzaamheid. Het thema eenzaamheid is een dingetje in deze bundel. En ja de tijd lijkt inderdaad uitgevonden om persoonlijk verlies te bevestigen. We lezen over het schrijversleven, over een keerpunt, over afscheid en dementie. Vanaf pagina 37 wordt hard gevallen in de bundel – vindt een – voor dichter en zijn lezers – adembenemende harde landing plaats. Plaats van landing heet eenzaamheid. En als lezer vallen we onontkoombaar mee in de woorden van Paul Bezembinder. Zo worden we dan toch in dichters woordenspel genadeloos meegenomen. Hebben we wel nog – Bezembinder zorgt uiteindelijk goed voor zijn lezers – in het laatste gedeelte van de bundel 18 kwatrijnen – poëtische eenhapscrackers – om weer een beetje op adem te komen.

november 2022 – pom wolff

13 november: de presentatie te Eindhoven

19 november – 1400 uur: de landelijke presentatie – Poëziecentrum Nederland te Nijmegen

Share This:

IEN VERRIPS lekker aan het duizelen vandaag: ‘dat ik me voel alsof ik door te lezen het leven geef aan wat geschreven is.’ – recensie DUIZELINGEN van Paul Bezembinder aanstaande

dat ik me voel alsof ik door te lezen
het leven geef
aan wat geschreven is.



woorden die wenken
ik volg laat me meenemen
de parallelle wereld van het
het verhaal dat me beetpakt
losschudt neerknalt
me koestert als de eerste lentezon
die kus van toen weet je nog
of me meesleurt zoals die scooter 
die op me inreed hard
de butsen daarna

ik bevind me daar en ben ook hier
toeschouwer ben ik van het verhaal
bij tijd en wijle deelnemer maar soms
krijgt de schrijver het gedaan
dat ik me voel alsof ik door te lezen
het leven geef
aan wat geschreven is.

Ien Verrips


het lijkt erop – lees wel het lijkt erop – of Ien de nieuwe bundel DUIZELINGEN van Paul Bezembinder al heeft kunnen lezen – dan wel een antwoord heeft geformuleerd op de nieuwe indringende poëzie van Paul Bezembinder. lees vanmiddag hier DE RECENSIE! om 1500 uur.

Share This: